5 januari 2012

Bloggen

Toen ik met dit weblog startte, stelde ik eerst in dat het niet vindbaar was via google. Ik anonimiseerde alle namen, inclusief de mijne, en ik kondigde nergens aan dat ik ermee gestart was. Deels omdat ik eerst moest zien of ik het vol kon houden en of ik wel een beetje aardig schreef. Deels was het omdat ik eventuele kritiek op mijn blog doodeng vond. Na korte tijd zond ik drie vrienden het adres van mijn weblog en ze gaven me positief commentaar op de posts. Soms zo positief dat ik een eindje zweefde van plezier. Na maanden besloot ik om mijn blog te vermelden op mijn twitter-account en zelfs om nieuwe blogposts te laten tonen in mijn tijdlijn op Twitter. Ook toen weer vond ik het in het begin doodeng. Deze keer leverde het weinig reactie op en dat nam ik aan als boodschap dat ik een ongevaarlijk blogje schreef. Niet slecht en niet goed. Prima. Dus ik stelde de content doorzoekbaar voor Google. Vreemd verdwaalde bezoekers krijg je dan. Mijn vrij tamme tekstje over Michael J Fox blijft onherroepelijk de topper bij het publiek. Omdat op Google lijkt alsof het geen tam stukje is.

Toen ik met dit weblog startte, besloot ik dat de doelgroep van dit weblog uit mij bestond. Alles wat ik interessant vond, plaatste ik hier en alles wat ik kwijt moest, typte ik hier. In de kern is dat nog steeds de doelgroep. Op een gegeven moment heb ik wel pagina's toegevoegd over het daoïsme. Ik bleek daar lezers mee te trekken en ik concludeerde dat er weinig informatie in het Nederlands is over daoïsme zonder dat het vertroebeld wordt met Eckhart Tolle of andere niet relevante moderne verwantschappen.

Sinds ik die informatie op meerdere pagina's heb uitgesplitst (zonder dat het echt afgerond is), trekt het niet zoveel lezers meer. Dat ervaar ik niet als een probleem, want ik heb er zelf nog plezier aan en laat ik nou de primaire doelgroep wezen.

Nooit heeft mijn weblog veel reactie opgeleverd. Dat heeft het voordeel dat ik ook nooit in de verdediging heb hoeven schieten. Ik wek geen reuring en dus ook geen conflicten. Groot was mijn verbazing dan ook toen ik van een anonieme lezer reactie kreeg. En niet één keer, maar bijna altijd. Natuurlijk gaf ik netjes antwoord, maar het betrof hier geen eenvoudige beleefdheidsuitwisseling. De anonieme lezer biedt waardevolle toevoegingen en met hem reageerde een twitter-verwant ook op blogposts en de discussie die zich daar ontspon. Ik ben ermee in mijn nopjes, maar ik weet ook nog niet precies wat ik ermee aan moet, merk ik. Ik hoop erop dat ik geen reuring ga veroorzaken en overspoelt wordt met hele slimme, maar opeens ook hele domme reacties. En afgelopen november bedacht ik me angstig: alles wat ik schrijf gaat een helder antwoord krijgen van de anonieme. Ik begon een plicht te voelen niets kortzichtigs meer neer te zetten. En daar is mijn primaire doelgroep niet zo bij gediend. Ik moet mijn kortzichtigheden veel van mij afschrijven.

Afgelopen november ben ik enkel nog in mijn schriften gaan schrijven. Voordelig, want die heb ik altijd bij me, maar nadelig omdat ik er schrijfkramp van krijg en omdat ik dan niet de dwang voel om sterke teksten in elkaar te zetten (of ik daar hier wel in slaag is een tweede, maar de dwang voel ik hier wel). Hier voel ik dat ik een kleine prestatie neerzet. In mijn schriften voel ik dat ik iets kwijt heb geschreven. Dit is mijn hobby. Waar een ander scheepsmodellen bouwt en daarvoor eerst wat studies bouwt en voor een jury een echt hele mooie, daar schrijf ik in mijn schrift en daarna het mooiste wat ik kan voor de lezers hier.

Dat ik heel december niet heb geschreven, is met ontwenningsverschijnselen en angstigheid gepaard gegaan en het is niet gepaard gegaan met een gebrek aan onderwerpen. Ik bulk ervan. Met deze post wil ik er voor uitkomen dat het me intimideert en tegelijkertijd pleziert dat ik reagerende lezers heb en zelfs een lezer die me altijd ziet staan. Altijd. Dat is een godsgeschenk voor iemand die bang is anderen volkomen onverschillig te laten. Ik geloof oprecht dat dit me geschonken is. Maar het intimideert wel. En daarom ben ik een tijdje zo schijterig geweest.

Geen opmerkingen: