24 juni 2010

Hersenbank

"Bij de Hersenbank hebben we in de loop der tijd tweeduizend breinen gekregen, maar er zijn er veel meer nodig. Je kunt je hersenen aan de Hersenbank nalaten via een speciaal codicil. Na het overlijden krijgen we dan een seintje en wordt de overledene in een sneltreinvaart naar de VU in Amsterdam gebracht, want de obductie van de hersenen moet twee tot acht uur na de dood gebeuren. Er gaan dan tachtig stukjes naar verschillende onderzoeksgroepen. Ook mijn hersenen gaan naar de Hersenbank. Ik zeg weleens: na mijn dood krijgen jullie pas echt plezier van mij.
Weet u van wie ik heel graag de hersenen zou willen krijgen? Van overleden anorexiapatiënten. Anorexia is een vreselijke ziekte, een dodelijke ziekte. Vijftien procent van de patiënten overlijdt eraan. En men blijft maar geloven dat het een psychologische aandoening is, veroorzaakt door het heersende schoonheidsideaal. Er is het geval van het blinde meisje, dat nooit iets gezien had van het heersende modebeeld, maar dat toch op achttienjarige leeftijd anorexia kreeg
Het is een ziekte die door een stoornis in de hypothalamus wordt veroorzaakt, daar ben ik heilig van overtuigd. Maar ik heb hersenen nodig om te zien welk proces daar gaande is. En die krijg ik niet want de Vereniging van Patiënten met Boulimia en Anorexia werkt dat tegen. Ik heb een keer een stukje voor hun blad Antenne geschreven, het bestuur stemde in met plaatsing, maar de redactie hield het uiteindelijk tegen; het kon geen hersenziekte zijn, want zij waren er toch op eigen kracht vanaf gekomen? Doodzonde, misdadig bijna, een argument dat ik helemaal niet begrijp."

- Dick Schwaab in De Maat Genomen : Topmannen langs de Feministische Meetlat / Cisca Dresselhuys

Hier nogmaals de link naar het codicil van de Hersenbank.

Hier de link naar een eerdere blogpost over donorschap

Paul Verhoevens Jezus van Nazaret, een boekbespreking

Verhoeven heeft alle schijn tegen zich. Toen zijn boek Jezus van Nazaret, een zoektocht naar de historische Jezus, vorig jaar uitkwam, ving ik allerlei cynische reacties op in de media. Hij heeft het zichzelf ook niet makkelijk gemaakt, zo met Soldaat van Oranje, Zwartboek en natuurlijk Showgirls op zijn conto. Ik weet niet wat Hazelhoff Roelfzema echt heeft meegemaakt, maar het kan nooit zo gelikt geweest zijn als in Soldaat van Oranje en diezelfde gladheid geldt voor Zwartboek. Menselijk drama heeft in Verhoevens films het formaat van een zakdoek. Alsof hij wil zeggen: 'Nu weer vooruit met de geit! Actie!'

Jezus van Nazaret ligt al maanden in de winkels en misschien heb ik weleens de achterkaft gelezen, dat moet wel, maar ik heb het niet willen kopen. Die achterkaft zal ik wel gelezen hebben omdat ik toch ergens de kennis vandaan moet hebben dat Verhoeven veel informatie over Jezus kreeg in het Jesus Seminar. Die sociëteit, mede opgericht door een bijbelwetenschapper uit mijn top drie van favoriete schrijvers, had zich tot doel gesteld vast te leggen wat men tot op heden weet van de historiciteit van Jezus' uitspraken en de gebeurtenissen tijdens zijn leven. Het Jesus Seminar heeft twee boeken opgeleverd en is in opzet geslaagd, maar niet zonder kritiek. Ik zal hier niet uitwijden over het Jesus Seminar, maar het verrast ongetwijfeld niet dat over de historiciteit van het leven van Jezus altijd veel gesteggel is.

Even kort leg ik uit waarom ik Jezus van Nazaret toch gelezen heb. Zoals eerder genoemd (één, twee, drie en vier) is Jezus op een haar na mijn grootste bezwaar geweest tegen het christelijk geloof (ik heb alleen nog meer tegen de verlossingsleer) en ik heb dan ook zeer veel moeite gestoken in het proberen mezelf te overtuigen dat de verering van Jezus vanzelfsprekend is. In mijn katholieke dagen dacht ik altijd aan Christus en niet aan Jezus. Of om het theologisch te zeggen: de na-paschale Jezus. De Jezus van na de kruisiging en wederopstanding tijdens het Pesach-feest dat het einde van zijn leven op aarde was. Want Christus had ik ontdaan van alle menselijke eigenschappen. Jezus, om het gewoon maar even kort en bondig te zeggen, vind ik een lul. Omdat ik toch wilde doorgronden wat anderen voor hem voelen heb ik menige biografie gelezen, naast christologische publicaties en de colleges Nieuw Testament die ik gevolgd heb. Verhoevens boek kan daar niets aan toevoegen eigenlijk, dat verwacht toch zeker ook niemand, maar omdat het al maanden in de ramsj naar me ligt te lonken, besloot ik het nu maar eens (beetje paradoxaal, maar goed) van de bieb te lenen.

Goed, dan nu de boekbespreking. Verhoeven was geen toehoorder van het Jesus Seminar maar een deelnemer. Hij was de enige niet-geleerde die deelnam. Hoewel hij wel academisch geschoold is (in de recensies die ik van Jezus van Nazaret op internet heb gelezen wordt steeds gezegd dat hij geen academicus is, maar dat is hij wel), heeft hij een beroepsverwant voordeel op de theologen, linguïsten en historici die deelnamen aan het Jesus Seminar: Verhoeven is dramaturg. Hij heeft verstand van enscenering en van het overbrengen van inbeelding. Hij heeft kennis van hoe je op zo natuurlijk mogelijke wijze overkomt. Hoofddoel van de evangelisten was uiteraard om een boodschap over te brengen, klanten te winnen, en dus werd er geënsceneerd. Verhoeven combineert in Jezus van Nazaret de kennis die hij kreeg van de geleerden in het Jesus Seminar (over Aramees, over de Israëlitische cultuur, over archeologie in Palestina) met zijn eigen kennis en gevoel voor wat overkomt bij een publiek en wat te ver van menselijke emoties af ligt. Wat hij natuurlijk op de eerste pagina's van het boek meteen verzekert is dat hij geen wonderen gaat zitten verklaren. Alles wat in de realiteit niet kan, heeft hij weggesneden. En laat hij daar nou veel beter in zijn dan ik dacht.

Zijn vermoedens over het leven van Jezus zijn niet meer dan precies dat en zijn woordkeuze spiegelt dat ook. Het zijn Verhoevens ideeën, Verhoevens aannames, Verhoevens vermoedens en Verhoevens constateringen, maar ze zijn niet van simpel kaliber. Hij heeft geluisterd wanneer de geleerden iets uitlegden en hij heeft daar aan toegevoegd wat hij als klasseregisseur nu eenmaal beter kan dan wij. Omdat ik na een hoofdstuk of twee wel erg enthousiast raakte, heb ik recensies opgezocht op internet. Dat moest ik van mezelf toch wel, want zoals altijd met boeken die ik mooi vind, wil ik het niet te snel uit hebben. Zo heb ik dit boek door veel rekken in twee dagen gelezen. Ik ben ondertussen bijna niets aan recensies tegenkomen, grappig genoeg. Een handvol van boekverkopers, maar die recensies tellen niet, vind ik. En twee van NRC. Mij een raadsel waarom NRC één recensie niet genoeg vond. Er was opeens een link naar een recensie van het Reformatorisch Dagblad maar dat bleek helaas een dode link. De twee serieuze recensies die ik dus vond, van NRC, waren laaiend enthousiast en mijn enthousiasme is dan ook niet gesmoord.

Ik kan hier niet gaan vertellen wie Jezus volgens Verhoeven geweest is, zonder dat ik gewoon de plot weggeef. Wel kan ik jullie het boek van harte aanbevelen. Mazzel voor jullie is dat ik het boek nu, in de ramsj, ga kopen omdat ik het erg graag wil houden, dus dat kunnen jullie dan makkelijk van me lenen. Sluit ik hier af met de beste aanbeveling die Verhoeven zich maar kan wensen: ik heb sympathie gekregen voor Jezus van Nazaret.

Vertrouwen

"Het vertrouwen legt de grondslag voor alles waar we op hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien."
"Paulus" in zijn Brief aan de Hebreeën, hoofdstuk 11, vers 1.

In de moderne bijbelvertalingen staat er geloof in plaats van vertrouwen, maar πίστις kun je met allebei vertalen. Vroeger heeft het woord geloof ook die betekenis van 'vertrouwen' gehad. Maar geloof betekent tegenwoordig meer een denkproces. Vertrouwen betekent gelukkig nog steeds meer een emotie en daarom is dat woord geschikter om het bijbelse πίστις mee te vertalen.

23 juni 2010

Dat we weten dat niets de enige waarheid is

"Het is [dus] niet, zoals in discussies over spanningen tussen de westerse democratieën en het islamitisch fundamentalisme zo vaak wordt beweerd, de Verlichting zelf die onze hedendaagse kijk op de wereld heeft gevormd, maar juist onze bittere ervaring met de ontspoorde Verlichting. [...] Dat verlichte idealen regelrecht tot een totalitaire terreur kunnen leiden, dat is de trieste waarheid die de westerling, na twee wereldoorlogen en meer dan zeventig jaar verbeten communistische heilsverwachting, angstvallig heeft gemaakt jegens alle ideeën die voor de enige echte waarheid willen doorgaan.
Van de goede bedoelingen van het communisme was het overigens moeilijker afscheid nemen dan van de idealen van het fascisme. Tot op heden lopen er genoeg ex-sympathisanten rond die er diep in hun hart van overtuigd zijn dat het hebben van grootse idealen met betrekking tot de gehele mensheid hen ook automatisch tot goede mensen maakt, ongeacht de slachtoffers en gefnuikte levens die hun idealen in de praktijk hebben veroorzaakt. Nog altijd weigeren zij in de afgrond te kijken die gaapt tussen hun verlichte overtuigingen en de vernietigende gevolgen ervan. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor extreme dierenactivisten die bereid zijn mensenlevens gevaar te laten lopen met hun acties voor het welzijn van dieren.
Maar in het algemeen kun je zeggen dat de westerse mens, en in het bijzonder de Europeaan, tijdens de vorige eeuw door schade en schande doordrongen is geraakt van de terreur van al te goede bedoelingen. De angstvalligheid die daar het gevolg van is, heeft grotendeels onze blik op de moderne wereld bepaald. De goede bedoelingen zijn er weliswaar nog steeds, maar het zijn de idealen van een mens die er niet langer van overtuigd is dat hij de waarheid in pacht heeft - sterker nog, hij benadrukt het liefst zijn onwetendheid en ongeschiktheid om te handelen, en hij laat ook graag zien dat zijn herinneringen aan het verleden gekleurd zijn door een diep en oprecht schuldbesef. Veel van wat we nu smalend politieke correctheid noemen, komt voort uit dat oprechte westerse wantrouwen tegenover onszelf."

- uit het boek Leeswoede : De Wereld van Nu in 100 Boeken van Bas Heijne (die ik heel erg graag lees)

Kristofer Schipper

Get Microsoft Silverlight Of bekijk de flash versie.

21 juni 2010

Het belang van eigendomsrechten

Interessant artikel over oliemaatschappijen, onverantwoordelijke overheid, vrije markt en libertarisme.

God is een woordje

"Luister vriend, die tien geboden zijn natuurlijk in totaliteit onzinnig. Als we ervan uitgaan dat God de mens naar Zijn gelijkenis geschapen heeft, waarom zou Hij dan Mozes de berg af sturen met een stel regels waarin staat dat al die dingen die we van nature hebben meegekregen eigenlijk fout zijn? [...] Ik begrijp niet hoe christenen, joden en islamieten, die toch allemaal dezelfde basis hebben, er maar niet genoeg van krijgen elkaar de kop in te slaan. Ik ben hindoe. Dat wil zeggen: ik vind dat ik een hindoe ben - anderen zeggen dat iemand die rundvlees eet en er zulke liberale gedachten op na houdt geen hindoe kan zijn. Hoe dan ook, voor mij is het hindoeïsme, de meest anarchistische religie, terug te voeren op deze ene regel: doe een ander niet aan wat je zelf ook niet aangedaan wil worden. [...] God is een woordje. Als mij was geleerd die macht, dat ding, Idioot te noemen, zou ik iedere ochtend Idioot bedanken voor een nieuwe dag."

- Prem Radhakishun in De Tien Geboden

Lucht

"Wat niet wordt waargenomen bestaat niet."
- George Berkely (en mijn eigen irreële sociale angst)

De taoïstische canon - deel 2

Vervolg op deel 1
De al genoemde tweede variant van de canon, opgesteld tijdens de Tang-dynastie en met verwerping van 3.)Tung-Shen werd in 748 vastgelegd in een beroemde catalogus: de K'ai-Yuan Pao Tsang (de Kostbare Geschriften verzameld tijdens de Regering van Keizer K'ai-Yuan). Omdat de Tang dynastie met veel geweld ten onder ging is ook dit boek verloren gegaan.

Tijdens de Noorderlijke Sung dynastie (690-1126) werd een nieuwe canon gevormd door Chang-chün fang, op basis van de K'ai-Yuan Pao Tsang (hoe hij dat kon zonder origineel exemplaar, is me nog niet uitgelegd). Chang-chün fang had alleen geen belangstelling voor liturgie en nam 7) niet op. Deze canon van hem nam hij op in een algehele encyclopedie die hij schreef: de Yun-chi ch'i-ch'ien (De Zeven Bamboerepen van het door de Wolken Verborgen Ransel). Ook deze canon is niet op papier bewaard gebleven. De spaarzame teksten die resteren zijn gered door de leerlingen van taoïstisch meester Ch'iu Ch'ang-Ch'un in de periode 1115-1234.

Hun canon werd verbrand door in macht overheersende militante boeddhisten. Pas tijdens de Ming dynastie (1368-1644 en ik zal in de toekomst hier eens een chronologisch rijtje van de dynastieën neerzetten) werd weer opdracht gegeven tot het verzamelen van alle nog bestaande taoïstische teksten. De Cheng-t'ung tao-tsang. Deze canon is geldend gebleven tot nu toe. Uitgangspunt van de exercitie was de 5e eeuwse verzameling van Lu Hsiu-Ching (zie deel 1). Hieronder volgt een overzicht van de inhoud van deze nu nog geldende canon. Het is een gehusselde variant van de 5e eeuwse canon die ik eerder opgesomd heb.

1) bevat nog steeds Shang-Ch'ing-teksten en Ling-Pao talismans en ceremonieën, maar nu ook Wu-jen p'ien (Het Begrijpen van de Werkelijkheid) over innerlijke alchemie en de commentaren op Wu-jen p'ien. Daarnaast bevat de Grot van het Verwezenlijkte nu ok de tekst Huang-ti yin-fu ching (Boek van de Gele Keizer over de Samenvloeiing van Yin). Op de begrippen yin en yang kom ik nog terug in een toekomstige post.

2) bestaat voornamelijk uit Ling-Pao en een beetje Shang-Ch'ing, waaronder de klassieker Huang-t'ing nei-ching yü-ching (Boek van het Gele Hof over Innerlijke Beelden).

3) is Ling-Pao waaronder de tekst Pei-tou yen-sheng ching (Geschrift van de Noordelijke Ster over een Lange Levensduur). Ik ken deze tekst nog niet, maar Eva Wong vermeldt dat het een beroemde tekst is binnen de Ling-Pao traditie. In 3) zitten ook nu de Tao te Ching, de Chuangtze en commentaren op beiden.

4) Volledig over de innerlijke alchemie. Inclusief de Tsan-tung-chi (De Drievoudige Eenheid) en Huang-ti nei-ching (Boek van de Gele Keizer over Inwendige Geneeskunde). De encyclopedie die ik hierboven al noemde schijnt hierin ook opgenomen te zijn, maar ik begrijp niet hoe. Het heeft dan een Droste-effect (de encyclopedie met daarin de teksten staat weer tussen die teksten zelf) en daarbij: de encyclopedie zou niet bewaard gebleven zijn...

5) Nog steeds de T'ai- p'ing ching, maar nu ook Ling-Pao talismans en ceremonieën. Daarnaast poëzie van meester Wang Ch'un-yang van de School van de Volledige Werkelijkheid en de poëzie van twee van zijn leerlingen: Sun Pu'erh en Ch'iu Ch'ang-Ch'un.


6) teksten van (veronderstelde) auteurs die niet als zodanig taoïst waren. Zoals Motzu (Mo Zi, een soort calvinistisch filosoof. Ik kom op hem terug) en de beroemde Sun Tzu met zijn De Kunst van het Oorlogvoeren, legalist Han-Fei-Tzu en de sofist Kung-Sun Lung. Het klassieke boek over taoïstische ethiek, de T'ai-Shang kan-yin p'ien (Verhandeling van Laotzu over het Antwoord van de Tao) en het encyclopedische werk P'ao-p'u-tzu van Ko Hung (de broer van Ko Hsüan, die in deel 1 wordt genoemd) staan ook in 6).


7) bestaat net als vroeger uit geschriften, talismans en ceremonieën van de Cheng-i Meng-Wei; het taoïsme van de Hemelse Leraren en daarnaast Shang-Ch'ing teksten.


Ongeveer honderd jaar na publicatie van deze canon werd er een supplement tussengevoegd. Dit gebeurde ongeveer tussen 1573 en 1619. Dit supplement heet de Wan-Li canon. 
Taoïstische teksten van na die periode zijn door de Taiwanees Hsiao T'ien-shih verzameld. En dat is recent, want Taiwan is jong. De titel van zijn verzameling is Tao-tsang Ching-hua (Essentiële Teksten van het Taoïsme. Heerlijk eenvoudige man, die Hsiao).
Maar zoals het christendom veel apocriefe geschriften heeft, zo heeft het taoïsme ze ook. Vele teksten zijn nooit in een canon opgenomen. Verschil met het christendom is dat deze teksten niet worden afgewezen als kwalitatief minder of als verzinsels. 


In een toekomstig deel 3 vat ik in duidelijker taal samen wat al deze verschuivingen betekenden voor het taoïsme.

De taoïstische canon - deel 1

Eerder schreef ik hier over het bestaan van een taoïstische canon.  Ik had tot voor kort niet echt een overzicht van de structuur van de taoïstische canon. Ik had alleen ergens opgevangen dat die canon heel groot is. De huidige editie is 1473 delen groot. Sinds vorig weekend ben ik erg gelukkig met een razend mooi, zakformaat boekje van de hand van taoïstisch meester Eva Wong (van de School van de Voorhemelse Grenzeloze Poort). Op de eerste pagina's beschrijft ze de structuur van de taoïstische canon, daarna volgt een bloemlezing uit verschillende teksten en exegese. Je begrijpt dat ik het boekje als een zakbijbeltje overal mee naartoe neem.

Omdat de structuur van de canon niet goed uit de verf komt in de tekst van Wong, heb ik zelf een schemaatje gemaakt en volgens mij is het een kleinigheid om dat schema met geïnteresseerden te delen. Hieronder volgt deel 1: de oudste vorm van de canon, stammend uit de 5e eeuw. De geschiedenis van de canon tot en met de hedendaagse versie volgt in een deel 2 en wellicht schrijf ik een deel 3: betekenis van die historische ontwikkeling voor het gebruik van de canon.

N.B. 1 Veel teksten zijn alleen nog in klassiek Chinees te lezen en dat kan ik niet lezen. ik kan daarom bijna geen inhoudelijke informatie geven over die teksten.
N.B. 2  de romanisering van de Chinese titels is door Eva Wong niet in pinyin is geschreven. Hieronder dus de fonetische weergave van de Chinese titels en dat kan leiden tot verwarring.

De eerste editie van een taoïstische canon is rond de 5e eeuw van onze jaartelling opgesteld door taoïstisch meester Lu Hsiu-Ching. Elk jaartal hieronder betreft de westerse jaartelling en is na Christus. De Chinese persoonsnamen beginnen altijd met de familienaam. Het tweede deel van de naam, meestal bestaand uit twee lettergrepen, is de voornaam. Lu Hsiu-Ching structureerde de op dat moment al als klassiek gekwalificeerde geschriften in zeven groepen: eerst drie primaire en daarna vier secundaire.

1.) Is de Tung-chen; de Grot van het Verwezenlijkte.
-> het zijn de boeken van de Shang-Ch'ing (Hogere Zuivere) School, in zwang tussen de jaren 317 en 420. De oudste teksten zouden door Vrouwe Wei, taoïstisch mystica en stichteres van de School, zijn geopenbaard aan meester Yang Hsi.

2.) de Tun-Hsüan; de Grot van het Geheimzinnige
-> dit zijn de Ling-Pao (Heilige Geest) teksten. Verzamelt door Ko Hsüan (zijn voornaam was dus Geheim), bloedverwant van de beroemde alchemist* Ko Hung. De Ling-Pao zijn een verzameling riten, liturgieën en talismans.

3.) Tung-Shen; de Grot van de Geest
-> bevat de San-Huan Ching; de Geschriften van de Drie Heren. Tung-Shen bestaat voornamelijk uit magische formules en bezweringen en stamt vermoedelijk uit de periode van de Drie Koninkrijken (220-265). In de 7e eeuw, tijdens de Vroege Tang-dynastie, werden de San-Huan Ching verbrand en vervangen door de Tao te Ching en de commentaren daarop. Dat is een variant van de taoïstische canon, waar ik in deel 2 op terugkom.

4.) T'ai-Hsüan; Groot Geheim
-> deze zouden door Lao Tzu zijn doorgegeven aan Wen Tzu. Het zijn o.a. de Tao te Ching, de Liehtzu en de Hsi-Hsing Ching (Geschrift over de Westelijke Bestijging. Ik neem aan dat ze het hier over bergbeklimmen hebben). De onderwerpen van T'ai-Hsüan zijn met name het tot zwijgen brengen van de geest, het cultiveren van een lange levensduur en het leiden van een eenvoudig, ongecompliceerd leven. Later, tijdens de Tang-dynastie, zijn grote delen van deze 4.) dus overgeheveld naar 3.)

5.) T'ai-P'ing; Groot Evenwicht
-> bestaat uit verschillende delen van een veel omvangrijker werk: de T'ai-P'ing Ching (Boek van Vrede en Evenwicht). Dit boek is vermoedelijk geschreven tijdens de Oostelijke Hang-dynastie (van het jaar 25 tot 220). Thema's van het Boek van Vrede en Evenwicht zijn de idealen van een utopisch koninkrijk en talismans voor genezing en tegen rampspoed.

6.) T'ai-Ch'ing; Grote Zuiverheid
-> De oudst bekende tekst over het gebruik van mineralen en kruiden ten behoeve van alchemie, de zogenoemde Uiterlijke Alchemie (School van de Uiterlijk Pil ofwel: Wai-Tan). Dit leidde tot de aanname dat dit boek uit het beginstadium van de uiterlijke alchemie stamt. Oudere taoïstische bronnen wijzen, zoals gezegd, alchemie af.

7.) Cheng-i; De Orthodoxe Boeken
-> bestaat uit de tekst Cheng-i Meng-Wei Lu (Protocol van de Klassieke Orthodoxe Beoefening). Dit zijn regels van de sekte van Hemelse Leraren (T'ien-Shih Tao). De sekte is in de derde eeuw gesticht door Chang Tao-Ling. (En als het orthodox heet, wil ik het heel graag lezen!)

Zoals je zult zien in deel 2 wordt er door de geschiedenis heen voortdurend geschoven binnen de canon. Dit in tegenstelling tot andere religies. Misschien wel ironisch antwoordt Eva Wong hierop dat taoïsten de praktische uitvoerbaarheid van geschreven regels wellicht belangrijker vinden dan orthodoxie. Of: dat taoïsten al van mening zijn dat de Tao toch niet begrepen kan worden door woorden of conceptueel denken en daarom minder waarde hechten aan teksten daarover.

* Taoïstische alchemisten streven niet naar het maken van goud uit minder waardevolle elementen maar naar de formule voor een eeuwig (of zo langdurend mogelijk) leven. In de oudste vormen van taoïsme wordt alchemie afgewezen, maar in latere eeuwen is het een stroming geworden binnen het taoïsme. Je hebt Innerlijke Alchemie, waarbij de functies van het eigen lichaam worden gebruikt om zo lang mogelijk te leven (bijvoorbeeld ademhalingstechnieken) en je hebt Uiterlijke Alchemie, waarbij gebruik wordt gemaakt van pillen, poeders en mineralen (gemalen tijgerstaart om een extreem voorbeeld te noemen).

De Grond; de Vormeloze Vorm; dit is Tao

Tao is één enkel alomvattend symbool in de Chinese taal. De betekenis ervan zou begrijpelijk worden als we één woord in het Nederlands zouden kiezen en dat zouden maken tot het woord dat meer dan alle andere woorden betekent. Onze taal werkt zo niet. Dankzij een filosofie, het taoïsme, krijgt het woord en het symbool tao betekenis. Tao kan een pad zijn, een spoor, een idee, een principe, een systeem of een doctrine, een orde. Het kan ook een model of structuur vormen - een soort complete werkelijkheid binnen het heelal.

Zoals veel andere 'oosterse' filosofieën, bijvoorbeeld zen, is tao niet zozeer een 'gedachte' maar een ervaring. Tao is in wezen te omvangrijk en alomvattend om simpelweg in één enkel begrip te worden weergegeven, en is voor de westerse geest daarom moeilijk te interpreteren. Het is de ervaring van de universele Weg: de essentiële werkelijkheid, van waaruit alle daaruit voortkomende wegen kunnen worden begrepen.

Om deze werkelijkheid te doorgronden concentreren de taoïstische filosofen hun pogingen op het welzijn van personen, de bereikbare harmonie binnen sociale groepen en de eenvoudigste methoden om het bewustzijn tot ontwikkeling te brengen. Deze drie punten gelden in de taoïstische filosofie als de drie grondslagen des levens.

- Parafrasering van Tao : Weldoen door niet te Doen (ik heb alleen de zinnen mooier laten lopen)

14 juni 2010

Lieg uit wellevendheid

"Als je altijd eerlijk bent, ben je een onmens."
- Adriaan van Dis
"Ik ken een onderzoek, verricht onder studenten, waarbij men heeft gezegd dat die studenten gedurende een bepaalde periode, tegen iedereen in hun omgeving, mensen die daar niet van afwisten, altijd de waarheid moesten spreken. Dat project is na niet al te lange tijd afgeblazen doordat die studenten met iedereen ruzie kregen. Dus 'valse getuigenis' komt mij nu wat te juridisch voor, maar ik denk toch dat een white lie zo nu en dan noodzakelijk is. Je moet - en dat heeft met hoffelijkheid, met pudeur, of gewoon, botweg, met overleven te maken - af en toe liegen om niet als een paria door het leven te hoeven gaan. Etiquette is een vorm van liegen. Hoffelijkheid is een vorm van liegen. Voorspel is een vorm van liegen. En naspel - niet meteen erna op je rug gaan liggen snurken - al helemaal."
- Ramsey Nasr in De Tien Geboden

13 juni 2010

Waarom ik stopte met theologie

Mijn eerste bekentenis in dit verhaal: ik ben volgens mij nog nooit zo tevreden, misschien zelfs gelukkig, geweest als nu. Niet dat de zaken nu zo op rolletjes lopen. Helemaal niet. Maar over het geheel genomen voel ik me heel erg goed en alle gangbare tegenslagen raken me veel minder dan vroeger. Ik barst van de ideeën om over te schrijven, heb weer alle energie om te lezen, ben razend nieuwsgierig en ik voel torenhoge ambitie om van alles te gaan doen waar ik al jaren niet meer aan durfde te denken. Een week geleden schreef ik hier al dat de wens om theologie te studeren niet weggaat. Ook niet na meerdere beslissingen om er nu echt mee te nokken. Zoals twee jaar geleden. De reden dat ik mijn studie staakte was de crisis. Mijn werkgever destijds mocht me geen vast contract aanbieden en ik zou binnen zes maanden zonder werk zitten. Ik besloot naar uitzendbureaus te gaan om te proberen een contract te krijgen, op projectbasis of zo, voor 24 uur. Zodat ik door kon gaan met theologie. Mijn diploma inspireerde de intercedenten bij de uitzendbureaus niet bijzonder. Ik kreeg keer op keer te horen dat ik in het vakgebied kon werken waar ik vandaan kwam, maar dan was maar één werkgever in de regio een optie. Ik heb al eerder bij die werkgever gewerkt dus ik had de intercedenten verder niet nodig. Zodoende heb ik zelf gevraagd of ik daar in deeltijd zou kunnen gaan werken. Dat ging wel, maar niet voor minder dan 32 uur. Met maar drie dagen in de week (weekend meegerekend) haalde ik mijn studie niet naast mijn dagelijkse sores als het huishouden. Ik heb niet de indruk gehad dat ik een keus kon maken, want werkeloos raken was onverstandiger. Stoppen met mijn studie werd wel iets makkelijker gemaakt door de studie, al heeft het gevoel me niet losgelaten dat ik iets kostbaars weggooide...

Voordat ik verhuisde van de locatie Utrecht naar de locatie Tilburg van de faculteit Katholieke Theologie, was er rumoer over bisschoppelijke beslissingen ten aanzien van de kerkelijke opleiding. Er zou pressie zijn geweest om bepaalde docenten weg te sturen. Ik kon er uiteraard niet de ware informatie over krijgen. Het is een politiek getouwtrek geweest, maar feit is dat een aantal docenten verdwenen. Ik weet niet of dat een waar gemis is gebleken. Ik merkte wel dat ik andere colleges kreeg dan ik in Utrecht had gekregen. Niet dat het luid en duidelijk aan de bisschoppen lag, dat weet ik niet, maar het niveau was onbetwistbaar lager.

Fundamentele Theologie kreeg ik in Utrecht van Theo Bell. Hij is met pensioen gegaan in dat jaar, dus het is logisch dat daar een andere docent voor kwam. De opvolger was breed opgeleid, zeer eloquent en heel sympathiek, maar de toon van de les was anders. Bell sprak altijd als volgt: 'De Kerk stelt dat...et cetera'. De opvolger zei: "Wij ontvangen genade. We zien het niet, we horen het niet, we merken het niet, maar toch, we ontvangen het wel." Stellig. En meer de klank van catechese. Voor sommigen van mijn medestudenten was dit prettig. Ik wil met alle respect over deze medestudenten spreken. We hebben veel aan elkaar gehad en het was een warme, sympathieke groep. Maar sommigen hadden meer behoefte aan catechese dan aan, om maar een voorbeeld te noemen, bijbelwetenschap. Er vloeiden tranen in de colleges bijbelwetenschap. Omdat de geschiedenis van de Bijbel werd behandeld en niet de sacraliteit. De docente Talmudica zei verbaasd dat mensen niet bij bijbelwetenschap moesten zijn als ze er niet tegen konden dat de Bijbel niet uit de lucht is komen vallen.

Tijdens moraaltheologie vertelde de gloednieuwe docente trots dat een jongetje aan haar had gevraagd of zijn overleden hondje nu naar de hemel ging. Ze had geantwoord: als jij dat gelooft, dan gaat dat hondje naar de hemel. Ik beoordeel niet het gesprek tussen haar en het jongetje. Ik mis context. Maar ik begrijp niet hoe dat gesprek thuishoort in het college moraaltheologie. Het klinkt als een geruststellend suswoordje. Met de docente bediscussieerde ik tijdens het college waarom God ons de keuze wil geven van Hem te houden. Hij had ons zo kunnen scheppen dat we het automatisch doen. De docente antwoordde dat een uit vrije wil gekozen liefde waardevoller is dan een vanzelfsprekende, niet zelf gekozen liefde; bij wijze van spreken: een computerprogramma. Bij nader inzien kon ik mij daar in vinden. Als we geprogrammeerd zouden zijn tot een goed potje voetbal, zouden we namelijk dan nog voetballen? Of mechanisch tegen een bal schoppen? Op dat moment begon mijn klasgenoot te schreeuwen dat ik op moest houden met mijn weerwoord. En ook anderen in het lokaal vroegen zich af wat dit toch was dat voor hun ogen afspeelde. Ik heb mijn mond toen maar gehouden, maar naderhand vroeg de docent nog of ik verder wilde praten. Sympathiek.

Als ik het nu zo opschrijf, lijken het argumenten van niks om met de studie te stoppen. En daar komt bij dat ik het nog steeds verschrikkelijk mis. Het lag me gewoon goed. Ik vond het razend interessant. Vínd het razend interessant. Ik haalde hoge cijfers voor Kerkgeschiedenis zonder er ooit echt voor te hebben geleerd. Ik las er al boeken over voordat ik begon met de studie.

Maar goed, ik stopte. Ik heb twee jaar met veel tegenslag en toch ook plezier gewerkt bij die werkgever maar ik miste theologie. Ik wil er niet eens iets mee worden, behalve theoloog. Geen beroep. Het veld waar ik nu in werk vind ik leuk genoeg. Maar de oude teksten bestuderen, de talen leren, de ervaringen van de gelovigen horen, de doorwrochte leerstellingen en de psychologische achtergrond van rituelen en doctrine.Thuis zeggen ze: 'ga religiewetenschappen doen, dan leer je over veel meer religies.' Maar volgens mij is dat een vluchtig overzicht van wat er is en ik hoorde van een student dat religiestudies de vier grote religies (jodendom, christendom, islam en hindoeïsme) behandelt en niet al die kleine. Ik heb overwogen sinologie te doen en dan in de master te kijken naar Aziatische religies om zo door te stromen naar een studie taoïstisch meester bij één van de religieuze scholen. Maar sinologie is niet in deeltijd.

We gaan zien wat het wordt. Wu Wei, handel door niet te handelen. Het plezier is er in ieder geval weer.

Libertarisme en schoonmaakcontracten

Ik ben een groot fan van deze website. In eerste instantie omdat er redenaties op staan die ik nooit eerder ergens had gezien en die me op het verkeerde been zetten. Je kent dat wel: dat je het totaal tegenovergestelde te horen krijgt en moet constateren dat het oude nieuws misschien niet helemaal correct is of misschien zelfs helemaal niet. Ik ben er niet uit of de libertarische standpunten wel kloppen, maar veel van wat er wordt beweerd klinkt wel heel logisch. De overheid heeft geheel eigen belangen, waar de bevolking niet altijd beter van wordt. Ik heb er zelf gewerkt en die belangen ook gezien. Een mooi, oud voorbeeld las ik voor mijn lijst Nederlands op de middelbare school in De Kroongetuige van Maarten ´t Hart. De hoofdpersoon werkte op één of andere biologisch lab. Geen overheidsinstantie pur sang, maar ook geen marktpartij. Ieder jaar werd er bij dat lab een nieuwe, dure machine gekocht. Die werd dan in de hoek geschoven want nodig hadden ze die machine niet. De apparaten werden ieder jaar gekocht omdat anders aan het eind van het jaar bleek dat er op het budget gekort kon worden. Dat mocht niet gebeuren. Liever ieder jaar een nutteloos apparaat kopen dan het budget kwijtraken waar je eigenlijk geen behoefte aan hebt.

Datzelfde speelde natuurlijk ook bij mijn vorige werkgevers, in meer of mindere mate. Jezelf in de kijker spelen om zo bestaansrecht te krijgen terwijl je het eigenlijk niet had. En datzelfde speelt in mindere mate ook bij de politie. Wanneer de politie de gestelde doelen niet haalt, gaat er meer geld heen. De impuls is dan om de zaken je boven het hoofd te laten groeien zodat je meer geld krijgt.

Ik vind de libertarische redenaties soms toch te kort door de bocht. Al moet ik erbij zeggen dat ik minimale kennis heb van economie. Het minimumloon schijnt juist te zorgen voor werkeloosheid. Als een werknemer financieel genaaid wordt door zijn baas zou het juist de markt zijn die het mogelijk maakt dat de werknemer overstapt naar een beter betalende baas en zo wordt arbeid terechter gewaardeerd. Ik kan er niet goed over redeneren, dat geef ik meteen toe. Maar eerder deze week ontwikkelde ik een poging en die schrijf ik hier neer.

Schoonmakers protesteren op dit moment tegen de lage waardering van hun vak. Ik weet niet hoeveel ze verdienen en neem dus kritiekloos aan van alle medestanders dat schoonmakers slecht betaald worden. Wel weet ik dat bedrijven die een schoonmaakbedrijf inhuren daar zo min mogelijk geld aan kwijt willen. Volgens de libertarische gedachte zou een schoonmaker die naar zijn mening onderbetaald wordt, op zoek kunnen gaan naar een beter betalende werkgever. Dat tweede schoonmaakbedrijf heeft wel oren naar ervaren schoonmakers die voor een beter loon goed willen werken en hypothetisch zou dit dus goed moeten komen. Maar dat tweede schoonmaakbedrijf moet ook rekening houden met de markt. De lonen die het bedrijf wil geven aan de schoonmakers moeten betaald kunnen worden uit de verdiensten van het schoonmaakbedrijf. Instellingen die het schoonmaakbedrijf inhuren moeten bereid zijn een bedrag te betalen waarmee de schoonmakers betaald kunnen worden.
Een schoonmaakbedrijf dat beter betaald aan de schoonmakers is duurder om in te huren dan een bedrijf dat de schoonmakers onderbetaald. Maar met schoonmaken als product is het juist zo dat bedrijven die schoonmaak nodig hebben op het minimum aan kosten willen zitten. De werkmodellen voor schoonmaak zijn heel precies en krap vastgesteld: zoveel uur voor de kantoren, zoveel uur voor het stofzuigen van het pand, zoveel uur voor het werk dat maar eens per week hoeft. Als bedrijven een duurder schoonmaakbedrijf inhuren, verwachten ze extra's aan schoonmaak. En dat zal inhouden dat die inhurende bedrijven er geen vrede mee hebben als het pand voor die hogere kosten op minimaal niveau schoon is. Maar evenmin zullen de inhurende bedrijven zoveel belangstelling hebben voor meer dan minimaal schoon-aanpak. Ik kan me juist voorstellen dat bedrijven die schoonmaakbedrijven inhuren zullen denken: "Ach, doe dat minimum maar. Alles wat niet op het oog vies is, vind ik niet zo belangrijk en anders haal ik er zelf wel een doekje over". En zo kan een schoonmaakbedrijf niet beter uitbetalen dan zijn tot minimale kosten reducerende (en dus onderbetalende) concurrenten. De markt voor beter dan minimaal schoon is volgens mij heel klein. De vraag naar minimaal schoon 'en de rest doe ik zelf wel even vlug' is het grootst.

Libertarisme ligt, voor zover ik nu kan beoordelen, als economisch model het dichtst bij het taoïsme. Zo min mogelijk ingrijpen en zaken op hun natuurlijk beloop laten. Lao Zi schreef: "Regeer door niet te regeren". De kritiek op het libertarisme is dat het natuurlijk beloop zal leiden tot slachtoffering van de niet zo slimmen. Eigenlijk antwoordt de libertariër dan, voor zover ik nu kan beoordelen, dat er niet zo veel niet zo slimmen zijn als de critici denken. Daar ligt het grootste verschil in opvatting tussen libertariërs en voorstanders van een sterk bepalende overheid: libertariërs hebben groot vertrouwen in de zelfredzaamheid en het ingebakken fatsoen van mensen. De tegenstanders hebben juist groot wantrouwen tegenover de menselijke natuur; wannneer er geen hogere macht beperkingen geeft breekt de pleuris uit. Ik weet niet of de waarheid meer bij de één of meer bij de ander ligt. Als ik kijk naar de Roma constateer ik dat de libertariërs gelijk hebben. Maar de gadje zijn juist zo onvoorbereid dat de tegenstanders van libertarisme ook een punt hebben.

Hoop is angst in schaapskleren

"Hoop is de loterij die de mensen een rad voor ogen draait: er is een bijzonder kleine kans, één op de vele miljoenen, dat je een groot bedrag wint en toch blijft iedereen er iedere keer weer op hopen. Het houdt ze er vanaf om dingen zelf aan te pakken. Ga niet zitten hopen, ga wat doen! Hoop doet sterven. Ja, ik ben een man zonder hoop. Godzijdank wel. Ik doe gewoon mijn best en ik zie wel wat ervan komt".  
- Johannes van Dam in De Tien Geboden

Verkavelingsvlaams

Het Vlaams dat je hoort bij Samson of De Pfaffs wijkt behoorlijk af van het ABN. Dat ABN is in Vlaanderen bestemd voor formele brieven, toespraken en programma's als het Journaal of de quiz Blokken. In het alledaags verkeer spreekt men zoals de acteurs in Samson of zoals De Pfaffs. ABN is een echt schoolvak en menig Vlaming heeft er zo een haat-liefde verhouding mee opgebouwd. In Vlaanderen heerst namelijk de mening dat ABN een hogere status heeft dan het alledaags Vlaams. Mensen die Vlaams schrijven voor het publiek schijnen door taalbewakers op de vingers te worden getikt. In het formele verkeer gebruikt men ABN, hoewel het een schoolwijsheid is en ver van de dagelijkse taal af staat.

De Vlamingen beschouwen ABN dus nogal kunstmatig, maar grappig genoeg is hun eigen Vlaams dat ook. Verkavelingsvlaams is de naam die het gekregen heeft. Of gangbaarder: de Tussentaal. Het is ontstaan toen Vlaanderen verstedelijkte. Sprak men daarvoor veel verschillende Vlaamse dialecten, zodra de Vlamingen uit de verschillende regio's tussen elkaar gingen wonen in de buitenwijken (de verkavelingen) van de steden, ontstond er een mengelmoes om elkaar te kunnen verstaan. De dialecten hadden een boerse, ouderwetse reputatie en het Verkavelingsvlaams werd populair. Ouders voedden hun kinderen op met Verkavelingsvlaams in plaats van het oude dialect en dit schijnt de doodsteek te zijn geweest voor de Vlaamse dialecten. Al hoor je nog steeds veel geklaag dat het West-Vlaams zo onverstaanbaar is (en dus, blijkbaar, gesproken wordt).

Het Verkavelingsvlaams staat ver af van het ABN en er zijn Vlaamse taalpuristen die het Verkavelingsvlaams verfoeien. Hun stelregel is: wanneer de rest van de Lage Landen de woorden niet kent, dan is het geen echt Nederlands. Een argument van niks, want veel Hollandse woorden zijn in Vlaanderen niet bekend en toch is dat wel ABN.

De positie van ABN in Vlaanderen zorgt wel voor het voor Nederlanders zo teleurstellende, terugkerende verlies bij het Groot Nederlands Dictee. ABN is hooggewaardeerd in Vlaanderen, maar wordt er nauwelijks gesproken. Het is een echte schrijftaal en Vlamingen concentreren zich daarom dus ook op de spelling. "De Vlaming is vooral sterk geworden in wat men oefent in de klas: spelling. Grapjes maken in het ABN lukt hem niet zo goed".

Gelezen in Wat Iedereen van het Nederlands moet weten en Waarom. Het hoofdstuk (en het bovengenoemd citaat) van Ludo Permentier.

8 juni 2010

De Vrouw van de Keukengod

Catalogi (spreek uit: catàlogi, want het is de Wehkamp niet) zijn de verslavingszorg van de informatiejunks. Alles netjes op een rijtje, de geruststelling van iets terug kunnen vinden en erop kunnen vertrouwen dat de beschrijving een weergave is van de werkelijke inhoud. Eigenlijk verwachten we die verrassing niet meer dat we spontaan op een boek te stuiten. Maar als we dat doen (geef het maar toe) dan is dat het allerleukst.

Voor de tweede maal had ik me voorgenomen De Vriendschap van Connie Palmen te gaan lezen. Een oud-collega van me, bibliothecaresse en iemand die ik heel hoog acht, was idolaat van het werk van Palmen en De Vriendschap lijkt een thema te hebben dat me zeer aanspreekt. Wie deze blog vaker leest, weet hoe discutabel ik het stempel vriendschap vind. Ik leende het van de bieb en heb het weer ongelezen teruggebracht. Ik heb één excuus en één waarheid als een koe: ik had een boek gereserveerd en met mijn abonnement mag ik maar zes boeken per keer, dus ik moest inleveren om weer bij te kunnen lenen. En de waarheid ernaast: ik was te benauwd dat De Vriendschap ontzettend zou tegenvallen.

Bij mijn eerdere poging tot lenen (gefaald) had ik het boek namelijk al eens doorgebladerd en er een passage uit gelezen. Die passage vond ik zemelig en dus legde ik het boek toen terug. Maar als je het gangpad waar de auteurs met de P van Palmen liggen doorloopt, kom je bij de T van Tan. Geen idee, eigenlijk, waarom de rug me aansprak, maar pas in tweede instantie maakte de titel me enthousiast. De Vrouw van de Keukengod deed een belletje rinkelen. De Keukengod is een taoïstische godheid. Volgens de altijd ronkende kritieken op de achterkant van een boek was De Vrouw van de Keukengod zelfs mooier dan Tan's bestseller De Vreugde- en Gelukclub.

Dankzij Mao (moge hij rotten in de hel) moet je ver terug in de tijd om alledaagse taoïstische religiositeit te zien. Die religiositeit die verder gaat dan bijvoorbeeld Brabants carnaval nu. Of Sint Lucia. Religieus taoïsme leeft, dankzij Mao, alleen nog op Taïwan. Elders is het losgeslagen van de traditie. De Vrouw van de Keukengod biedt de fictieve memoires van een Chinese prémaoïstische moeder en dus bood het me een kijk op religieus taoïsme. Dat boek ging mee naar huis.

Ik heb het uiteindelijk, spijtig genoeg, niet uitgelezen. Net als Wilde Zwanen of de draken van Lulu Wang betreffen literaire levensverhalen van Chinese vrouwen steeds weer zwaar leed. Jeugd vol mishandeling, uithuwelijking aan een tiran, stervende kinderen... Ik kan er heel slecht tegen. Andermans tragiek kan ik niet lezen voor mijn ontspanning en ik besteed dus ook geen tijd aan boeken als "In de greep van de sekteleider" of "Mijn vader schoot mijn moeder dood". Ik deel de fascinatie van de lezeressen van 'waargebeurde verhalen' niet. Het is akelig. Diezelfde oud-collega, bibliothecaresse en iemand die ik zeer hoog acht, typeerde het treffend toen ze het prachtige boek Overal en Nergens Thuis van me had geleend. Het boek gaat over hoe holocaustslachtoffers de moed hervatten om hun leven weer op te pakken na de oorlog. Mijn oud-collega vertelde dat ze het boek niet aankon: "al dat leed waar ik niets aan kan veranderen". Dat is het met waargebeurde verhalen. Je zit je op te vreten achter de kaft van woede, maar je kunt niets doen. Heel slecht voor je qi.

De Chinese moeder in De Vrouw van de Keukengod is een typisch Chinese gelovige. Ze doet 'wat' met boeddhisme en taoïsme en heeft daarnaast baat bij de baptistische gemeenschap waar ze lid van is. Eigenlijk vindt ze van die drie geloofssystemen het taoïsme het meest 'bijgeloof'. De Keukengod neemt ze niet serieus, al houdt ze hem voor de zekerheid maar in ere. De taoïstische voorouderverering (eigenlijk zo typisch taoïstisch niet, maar nog veel ouder en typisch menselijk) is het enige waar ze veel waarde aan hecht binnen die traditie.

Het boek stond vol met voorbeelden van taoïstische geboden en huiselijke rituelen. Van die gebruiken waarmee je opgegroeid moet zijn om ze met die vereiste dosis automatisme uit te voeren. Ook de Chinese Moeder is een moderne vrouw wanneer ze het bijgeloof noemt, dus hoe kun je dat hele traditionele vooroudergeloof adapteren in de huidige tijd als je zo westers bent als zovelen? Ik weet wie mijn voorouders zijn (nou ja, in ieder geval tot twaalf generaties terug) en de verering kan in mijn Nederlandse kader niet verder gaan dan respect. Zij zijn niet om mij heen. Tenminste...daar ga ik mezelf niet van kunnen overtuigen. De taoïstische bosgeesten, de Keukengod en mijn voorouders kan ik niet met overtuiging op een altaar zetten. Omdat mijn hoofd protesteert.

Zouden de wiccans en de aanhangers van Asatru daar niet ook zo'n last van hebben? Dat het als een toneelstuk voelt? Of misschien zelfs een zelfopgelegde brainwash? Ik moet toegeven dat ik niet the whole nine yards ben gegaan. Gaat niet.

Pinyin lezen en misschien zelfs schrijven

Het kleine muisje van Google Analytics fluisterde mij in dat iemand de zoekvraag 'pin yin schrijven' had ingetikt en zo op mijn site was gekomen. Dat kwam omdat ik hier over taoïstische begrippen in pinyin transliteratie schreef. Zo servicegericht als jullie mij kennen zet ik hier een uitleg neer die ik zelf heb gekregen over de uitspraak van pinyin wanneer je een Nederlandse tongval hebt. Dat voldoet niet helemaal aan de zoekvraag (pinyin schrijven in plaats van pinyin uitspreken), maar de reis is belangrijker dan de bestemming en zo adviseer ik de vraagsteller om onderhavig lijstje terug te redeneren en daarmee nog trotser op zichzelf te zijn ook!

Pinyin, voor de nieuwkomers, is de moderne romanisatie van het Chinese schrift. Voordat dit systeem ingevoerd werd, schreven westerlingen Chinese woorden in fonetische romanisatie. Zoals bijvoorbeeld de stad Peking. Omdat fonetische spelling van Chinees in het Nederlands een andere spelling geeft dan fonetische spelling in het Duits, Frans of Engels, is pinyin ingevoerd. Peking werd Beijing en Nederlanders moeten er dan rekening mee houden geen Nederlandse J te gebruiken maar een Engelse. Zouden wij Beijing weer fonetiseren dan werd het Peikjing (ja, gewoon Peking, eigenlijk). Hieronder de regels:

ai > klinkt als aai
ao >klinkt als jouw
c > klinkt als ts in tsaar
ch > klinkt als ch in het Engelse chew
ei > klinkt als eenhoorn
g > klinkt als g in het Engelse good
h > klinkt als ch in lachen
ian > klinkt als i-jen
iang > klinkt als i-ang
j > klinkt als tj in beetje
ong > klinkt als oeng
ou > klinkt als olifant
q > klinkt als tjs in koetsje (denk aan de ch'i die je in pinyin schrijft als qi)
r > klinkt als r in het Engelse room (het is eigenlijk geen gehoor; de r in het Chinees)
sh > klinkt als sh in het Engelse show
ui > klinkt als in het Engelse way
x > klinkt als ch in China
y > klinkt als j in ja
zh > klinkt als j in Engelse John
zhi > klinkt als dzjûr
zi > klinkt als het Duitse Zeit

6 juni 2010

Waarom universele principes niet bestaan

Erg goeie blog van Rob Wijnberg

Liever onze overtuigingen van het hart naar de rede

"Het fundamentele probleem van de postmoderne wereld is niet de zogenaamde mislukking van het verlichtingsideaal dat we ooit zo koesterden, maar de gestage verkrachting ervan. Verlichting betekent namelijk in casu een besef van de grenzen van de menselijke rede. Niet de ideologie - of deze nu 'westers' of islamitisch is - moet ons vertrekpunt zijn, maar juist haar bron. Immers, een ideologie is altijd een idee dat vanuit onze rede overslaat op het hart; zo wordt een denkwijze een overtuiging. Waar de tijd rijp voor is, is de rehabilitatie van de Romantiek, zodat de overtuigingen van ons hart hun weg kunnen vinden naar de rede."

- Rob Wijnberg (hij had ook wel dominee kunnen worden)

Twee figuren

Twee figuren sleep je je hele leven mee: jij zoals je denkt dat je bent en de lelijke gestalte van de eenzaamheid.

We vertrouwen slechter

Dat wat men foutief individualisme noemt en wat eigenlijk egocentrisme is, leidt tot eenzaamheid en een totale afwezigheid van vertrouwen tot de ander zijn betrouwbaarheid aantoont.
Rob Wijnberg constateert dat de afwezigheid van protest en de desinteresse van de jeugd is ontstaan doordat de jeugd nergens meer van tevoren op durft te vertrouwen. Eerst moet er bewijs zijn, dan vervalt het schild. Hij heeft het wel steeds over individualisme, maar dat woord definieer ik nog braaf in de lijn van de Verlichting. We zijn geen land van individualisten maar van egocentristen en daar spreek ik geen veroordeling mee uit.

Wie niet scoort heeft geen identiteit meer

In het huidig tijdperk zijn studies als talen, theologie en filosofie dermate bedreigend impopulair omdat je er niet of nauwelijks persoonlijk mee kunt scoren. Wie een taal uitmuntend kent, wordt daar niet succesvol of rijk of een erkende dijk van een persoon van. In tegenstelling tot talen, theologie en filosofie is de studie International Business in Maastricht uiterst populair. De numerus fixus ligt al jaren op 500 nieuwe studenten per jaar. 

-- Parafrasering van een passage uit Boeiuh : Het Stille Protest van de Jeugd van Rob Wijnberg (ik had geen zin om weer te citeren). Wijnberg haalt als bewijs voor de zucht naar identiteitserkenning onder andere ook programma's als Pimp My Ride aan, waarin je een identiteit wordt aangegeven door middel van een unieke auto. Deelnemers aan Pimp My Ride bezweren aan het slot van het programma dat hun leven nu niet alleen verbeterd is omdat hun wrak is verworden tot een betrouwbare auto, maar ook omdat de uitstraling van het gedrocht nu ook een identiteit afstraalt op de eigenaar.

De waarheid kennen leidt tot verlies van identiteit

"Hoe meer je weet, des te minder vruchtbaar is de grond voor een eigen waarheid. En de mens - ook de jongste - kan en wil het begrip 'waarheid' niet opgeven. Daarvoor is zijn bestaansrecht er te veel van afhankelijk; wie geen waarheid erkent, ziet zijn identiteit langzaam verschrompelen tot niets. Daarom heeft bidden tot God ook nooit zin; hij is alwetend en dus ledig, want de kennis doodt de handeling."

- Rob Wijnberg in Boeiuh : Het Stille Protest van de Jeugd

Maar wat als Jezus wel echt bestaan heeft?

Dan zijn er drie opties:
1. Hij heeft bestaan zoals het in het Nieuwe Testament genoemd staat, met wonderen en al;
2. Hij heeft bestaan zoals in het Nieuwe Testament genoemd staat, zonder de wonderen maar met zijn rebellie;
3. Het beeld in de Bijbel is geen weergave van de werkelijke persoon maar is geromantiseerd door schrijvers. Wel zal die reëel bestaande Jezus iets in de richting van die rebellie geflikt moeten hebben. Al is het maar één inspirerende speech. Is het gewoon buurman Piet geweest die niets in de richting is geweest van bekend boekpersonage Jezus, dan is bekend boekpersonage Jezus van begin tot eind bedacht en heeft hij nooit bestaan.

Wanneer optie 1 waar is, hoef ik verder niet toe te lichten wat het effect daarvan dan precies is. Je leest en ziet overal wel getuigenissen van mensen die overtuigd zijn van optie 1. Of misschien zijn de mensen die we horen de mensen die het roepen in de hoop dat ze het zelf gaan geloven. Want als je stug blijft volhouden dat de aliens ons tot slavernij aan het dwingen zijn dan zie je de bewijzen ook overal.

Als optie 2 waar is, is het heel erg knap dat die charismatische man van destijds niet een aantal decennia tot de verbeelding is blijven spreken maar inmiddels al twee millennia. Deels zal de reden liggen bij een uitgekiend kerkelijk beloningssysteem dat appelleert aan het happy meal-center ergens in het meest basale deel van de menselijke hersenen, maar deels moet boekpersonage Jezus dat ook op eigen kracht hebben geflikt. Er moeten in het Nieuwe Testament uitspraken staan die lezers mooier vinden dan andere uitspraken door andere grote leermeesters. De Bergrede zit daar tjokvol mee (zalig zijn alle mensen die we doorgaans waardeloos vinden en waar we onszelf helaas zo in herkennen) maar de later bedachte garantie dat echt alles wat je ooit hebt geflikt vergeven en vergeten gaat worden door die jonge mooie vent in die jurk zie je in propaganda ook veelvuldig staan. Aangezien alle propaganda een oproep is tot individuele actie moet de aantrekkingskracht van het evangelie in persoonlijke bevrediging liggen. In geruststelling en in zelfbevestiging.

Als optie 3 waar is, geldt hetzelfde als bij optie 2: het is onbetwistbaar knap dat het boekpersonage Jezus zo tot lang al tot de verbeelding spreekt. De man die in de schaduw daarvan staat en tot inspiratie heeft gediend moet wel een bijzonder persoon geweest zijn. In ieder geval voor de eerste auteur(s). Daar kun je alleen maar ontzag voor hebben.

Destijds was marketing nog niet zo goed ontwikkeld als nu. De schrijvers zullen zeker hebben geweten wat de mensen willen horen, maar het is zelden vertoond dat een aan het brein ontsproten product al zolang zo populair is. En in dit geval zelfs zonder praktisch aantoonbaar nut. Hierin staat het christendom niet alleen. De andere levende religies zijn ook buitengewoon goed geslaagd. Zou het basisonderdeel hoop de succesfactor zijn? Is het toevallig voor al die levende religies zo goed gelopen? Wat ontbrak er aan de dode religies dat ze er nu niet meer zijn? De mens heeft religie gemaakt, maar ik heb nog ergens in een schrift een citaatje staan dat 'religie de mens heeft gemaakt' en uiteraard ga ik daar hier ook een keer over filosoferen.

Het is fascinerend. Er is iets in de psychologie van de mens dat geloof een goede voedingsbodem geeft. Er is iets in geloof dat een goede voedingsbodem geeft voor de mens. Er zit iets in het christendom dat bijzonder goed ontwikkeld is. Mazzel? Of God?


Deze post is een vervolg op 'Waarom ik denk dat Jezus niet bestaan heeft'. Ik heb het plan opgevat om meer over geloof, katholicisme en christelijke theologie te bloggen. Voor zover ik er kijk op heb. Ja, eens in dit korte leven van mij zal ik slagen in de studie theologie. Ik kan heel moeilijk zonder.

5 juni 2010

De oudste opportunist ter wereld

"Volgens de katholieke kerk is homoseksualiteit onkuis. Ik denk dat de kerk opportunistisch genoeg is om zich aan te passen aan veranderende zeden en gewoonten, maar het ziet er vooral naar uit dat men heeft gekozen voor andere doelgroepen; die in Afrika, Zuid Amerika en de Cariben. Daar zijn de opvattingen over homoseksualiteit nog snoeihard."
- Ronald Plasterk in De Tien Geboden in Trouw (en hij heeft gelijk)

1 juni 2010

Meeleven

"Zodra je compassie voor de ander hebt is je angst weg."
- Lucia Rijker in 30 Hoog

Toneelspel

"Eigenlijk is het hele leven een toneelspel. Je kunt het maar beter goed doen."
- Thomas Acda in 30 Hoog

Gegijzeld door gedachten

"Hij bedacht zich dat de kleine worm, die de mens aan zijn minderwaardige gedachten bindt, slechts eenmaal per jaar, wanneer deze nieuwe zon opsteeg, de kans had om onder zijn fantastische licht te smelten."
- Musashi, boek I : De Steen en de Sabel / Eiji Yoshikawa