Posts tonen met het label daoshi. Alle posts tonen
Posts tonen met het label daoshi. Alle posts tonen

10 maart 2013

Dao jiao

Er is geen opleiding tot daoshi en dát toont het daoïsme in haar grond. Niets aan het daoïsme is geregeld zoals alle andere zaken geregeld zijn.


I know it is my road. I have loved it since the first time I read about it. I have had this faith since before I knew it had a name. It is my self.

Who's a taoist?

"My master, mr. Kwan, gave two kinds of talks and we, his students, could never tell which one it would be.

We nicknamed the first kind of talk 'nobody's a taoist', because for him, no one had the insight, discipline, or talent to become one of the great masters. They were like distant stars, even for mr. Kwan.

The second kind of talk, which he asserted with equal vehemence, was 'everybody's a taoist'. Everyone was human, Tao flowed through every person, no person was better than any other, and every person had insight into his or her own life.

When he started to talk about what a taoist was, we'd look askance at each other and hide our snirks at the 'nobody's a taoist/everybody's a taoist' talk that was coming.

Yes, nobody can be the classical taoist, but everybody who lives honestly is a taoist."

- Deng Min Dao, auteur van verschillende boeken met daoïstische inslag.

21 januari 2013

Roem leidt tot schade

Er zijn relatief veel joodse mensen beroemd geworden. Het zijn vaak talentvolle, ambitieuze mensen.
Er is geen enkele daoïst beroemd geworden, buiten de veronderstelde schrijvers van daoïstische werken. Ook zij leven heel precies naar hun eigen ambities

7 december 2012

Qinci Yangdian, Bayun en Chenghuang Miao

Meerdere versies van meerdere blogposts zijn mijn hoofd doorgespookt over de tempels die ik bezocht heb in Shanghai. Over de inrichting, over de bezoekers, over de rituelen, over de goden en onsterfelijken, over de sfeer, de geur, de bouw, de gewaden...en het waren in mijn beleving stuk voor stuk saaie stukken. Ik heb tijdens mijn bezoek notities gemaakt, zodat ik allerlei details minder snel zou vergeten. Inmiddels heb ik besloten om die notities hier integraal over te nemen, want ze zijn zo slecht nog niet en het is een goede weergave van hoe veelzijdig de tempels mijn zintuigen overnamen.

Zo ontzettend veel gezien in China. Zo veel dat ik vrees te vergeten. De sterke behoefte Europees/Amerikaans te zijn. In hun museale opbouw. In hun planologie. Alleen de architectuur wilde nog steeds Chinese thema's gebruiken. Ik ben bewonderd om mijn haar, mijn ogen, mijn lengte. Ik ben tegelijkertijd ook (prettig) onverschillig bejegend en ik ben gewaardeerd omdat ik een achteraf gelegen daoïstische tempel bezocht.

Een aantal zich herhalende gedachten terwijl ik de daoïstische tempels bezocht:
Het ruikt hier zo lekker naar jasmijn en is hier zo vredig. Het lijkt uiterlijk op het katholicisme. Met heiligen. Met beelden. met wierook. Met bloemen. Met altaren. Zoals ik in Spakenburg jaloers was dat ik geen streekdracht had, was ik in de tempel jaloers dat ik geen deelgenoot was. Het is allemaal ook puur egoïsme. Ik zal nooit deelgenoot zijn van daoïstische rituelen als ik geen Chinees begrijp en ik zal geen energie steken in het leren van Chinees.

Het vlotte beeld dat ik heb van het daoïsme strookt niet met de werkelijkheid. De boekjes uit de bieb spreken niet over het echte daoïsme. Het is prachtig. Het is vredig. Het ruikt er heerlijk. Ik herken de beelden en de bedoelingen, maar ik versta de ceremonie niet. Het viel me op dat ik helemaal geen vrouwelijke daoshi heb gezien. In zo'n wereldstad. Ik vond het stoer de geplukte kip en de spartelende vis geofferd te zien. Ik zag een zaal waarin overledenen werden herdacht. Ik zag de zware houten constructie waarmee de tempels gebouwd zijn. Die prachtige daken met de Zuivere Drie of onsterfelijken erop gesposteerd. De klok met de daarop te mikken dwarsbalk schuin boven de ingang. De hoge smalle deuren. De herrie bij een offer. Van trommels, bekkens en fluiten. De nasale zang. Ik zag beelden van een liefdespaar verbonden aan elkaar door een rode draad, en ik kon geen vergelijking maken met een verhaal in het christendom. Dat kan heel goed aan mij liggen. Volgens mij heeft het christendom geen liefdesstel in de overlevering. Ruth en Boaz trouwden met elkaar na plichtpleging. Jozef mint Maria niet. Was het niet Izaak die dolverliefd achter Rebecca aanzat en jaren voor haar vader werkte? Over haar verliefdheid gaat het verhaal niet. David zat achter Batseba aan, maar wat zij dacht, lees je niet. Het christendom en het jodendom lijken zo de vreemde eenden in de bijt. Geen onmogelijke liefdes en stervenden van liefdesverdriet, waarna de liefde toch doorgang vindt of fataal is. Hooglied vertelt niet over offers die zijn gebracht. Wat vreemd dat zo'n klassiek verhaal niet verteld wordt.

Het godendom in de tempels draait voor een groot deel om de helleheren, die verschillende hellen bestieren en bij wie je bidt ter voorkoming van straf. Biddend voor mildheid, of misschien biddend dat een vijand gehaald moge worden. Kleinere kamers waren gereserveerd voor goden ter bescherming tegen kwade geesten of belegering, ter stimulans van persoonlijke welvaart, gezondheid en een lang leven. Meerdere goden ter genezing van ziekten. Goden voor het huwelijksleven, het gezin en vruchtbaarheid (vrouwen, zoals bijna standaard). Geen goden voor uitzonderlijke doelen en altijd ter bevordering van persoonlijke doelen.

11 augustus 2012

Tegenspraak

Eigenlijk hebben de daoshi gefaald. Er zijn boeken over hen geschreven. Ze zijn niet gedoofd als as. Eigenlijk is het daoïsme onoprecht. 'Wees onbetekenend', maar de onbetekenenden betekenen dan juist heel veel. Eén volkomen contradictie.

Zie ook http://q-b00s.blogspot.nl/2012/07/wu-wei.html

10 juli 2011

Misantropie

Het is eigenlijk heel simpel: al die gelovige mensen spreken over compassie voor de medemens en natuurlijk over liefde. Mij, ik moet dit eerlijk bekennen, zegt dit niet zo veel. Ik hoed me voor teleurstelling en houd daarom mensen op een afstand. Meestal, bij die keren dat er interactie is, word ik ook teleurgesteld en is zo het bewijs geleverd. Ik vind bijna ieder mens niet interessant genoeg en maar zelden bedenk ik me dat ik meer tijd met iemand door wil brengen. In eerste instantie is, zoals altijd bij geconstateerde afwijkingen, mijn gedachte dat dit niet goed van mij is. Dat ik moet conformeren. Dat ik kan analyseren wat ik moet veranderen.

Maar is het niet mogelijk dat dit wel klopt? Dat er mensen zijn, meer mensen zoals ik, die vinden dat er meer níet deugt aan mensen dan wel? En dat mijn compassie met de mensheid hieruit bestaat dat ik hen mijn gezelschap bespaar door hen op afstand te houden? 'Jij deugt niet', denk ik heel vaak bij het aanschouwen van anderen. 'Fascinerend ben je, maar jij deugt niet'.

Ik denk daarom dat de teksten van Zhuang Zi zo aan mij zijn besteed. Voor de veiligheid, voor het groepsgevoel, uit nostalgie, zoek ik aansluiting bij in mijn omgeving welig tierende levenshoudingen, maar ik geloof er geen zak van.
Er is niemand betrokken op ons. Wij hoeven geen god tevreden te stellen. Zonde bestaat niet. Een hiernamaals ook niet. Wij oefenen via rituelen geen controle uit en geen invloed op grote gebeurtenissen. Een slechte moraal wordt niet bestraft en een goede niet beloond. Streven leidt tot uitputting. Bevlogenheid is een gebrek aan realiteitszin. Ambitie is een sluipmoordenaar. Compassie is alleen echt wanneer hij niet geforceerd is maar op dat moment in je opkomt.

31 mei 2011

De dood maakt geen verschil - deel 1

"Leven en dood zijn evenwaardige onderdelen van één en hetzelfde natuurlijke proces."
- Zhuang Zi

Ik kom hier later nog op terug met een beroemde anekdote over Zhuang Zi

29 april 2011

Pinyin

"Lang geleden, toen Professor Duyvendak nog de scepter zwaaide in Leiden, mochten wij zelf weten hoe we Chinese woorden in het Nederlands weergaven. Daarom schreef Duyvendak ‘Tsjwang Tse’, terwijl zijn Duitse collega’s er Dschuang Tsi van maakten, de Engelsen Chuang Tzu en de Fransen Tchouang-tseu. Iedereen deed wat hij wilde tot China zelf besloot om een transcriptiesysteem te maken. Ze noemden dat pinyin, wat gewoon “spellen”, betekent.
Zo werd Mao Tse Tung als Mao Zedong geschreven, en Tsjwang Tse als Zhuang Zi.
Eerst trok men zich daar niet veel van aan, maar later, toen China zich meer naar buiten opstelde, kwam het verzoek of we in het vervolg allemaal Beijing wilden schrijven. In het begin hielden vooral de Amerikanen vast aan hun eigen systeem, want ze hadden principiële bezwaren. En jij hebt toch ook verontwaardigd uitgeroepen: “We blijven toch wel Peking schrijven? Dat hondje heet toch ook geen Beijingneesje!”."
- Sinoloog en daoïstisch meester Kristofer Schipper aan Max Pam

10 december 2010

De waarheidsvraag

"In de tegenwoordig welig tierende debatten over de islam neemt men doorgaans heftig standpunt in tegenover de vraag: is de islam goed, of is hij misdadig? Ooit zou men de islam afgewezen hebben als een "dwaalleer"of een "ketterij", een afwijking van het "ware" geloof; maar vandaag verwerpt men in de islam alleen nog de beweerde "onverdraagzaamheid" of "vrouwonvriendelijkheid". De waarheidsvraag is nauwelijks nog aan de orde. Nochtans gaat die logisch vooraf aan de vraag naar goed of fout. Mocht de kernleer van de islam waar zijn, dan zou dat feit zelf een dosis onverdraagzaamheid jegens misleidende alternatieven wel eens kunnen rechtvaardigen. En als Mohammed écht Gods woord sprak, dan zou zijn leer over de ongeschiktheid van de vrouw wel eens juister en uiteindelijk weldadiger kunnen zijn dan de door mensen bedachte nieuwlichterijen over seksegelijkheid.
In de discussies over het boeddhisme geldt iets dergelijks: critici proberen aan te tonen dat het iets fouts gedaan heeft, of dat zijn beweerde deugden overdreven of zelfs mythen zijn. Men focust op de vraag: goed of fout? Zelden op de vraag: is de boeddhistische leer waar of onwaar?
In het religieuze domein gelden waarheidsvragen als theologische haarklieverij, niets voor moderne en nog minder voor postmoderne mensen. In de kringen die zich tot het boeddhisme aangetrokken voelen heerst bovendien een anti-intellectueel vooroordeel. Men neemt er aan dat zen en andere vormen van boeddhisme de neus ophalen voor zoiets mentaals als de waarheidsvraag. Alleen de praktijk zou tellen.
Ziedaar dus een groot misverstand over de relatie tussen theorie en praktijk. Natuurlijk is het in meditatie de praktijk die resultaten geeft. De theorie is alleen maar de dienstmeid van de praktijk, zoals de landkaart maar een instrument is voor de eigenlijke reis. Maar zonder een goede landkaart zal de reis je niet naar je doel leiden. Voor of terwijl je aan de praktijk begint, moet je een begrip krijgen van wat het juist is dat je gaat beoefenen, welk probleem je ermee oplost, of hoe die praktijk je naar het doel leidt. In India en China is het vanzelfsprekend dat je samen met de praktijk de theorie leert, ondermeer door lange oude teksten van buiten te leren.
 Westerse dwepers met het daoïsme beweren graag dat "zij die erover spreken, er niets van weten", terwijl "zij die weten, er niet over spreken". Het zou alleen om een gevoel gaan en intellectuele spinsels met waarheidswaarde zouden hopeloos naast de kwestie zijn. Feit is echter dat een daoïst in China een daoshi genoemd wordt, een "dao-geleerde", en dat de daoïstische canon (net als de boeddhistische) ettelijke boekenschabben vult. Grondlegger Lao Zi was uitgerekend een archivaris, zo boekenwurm als maar kan."
Ja, die laatste zin heb ik er bewust in gehouden. Uit: De Donkere Zijde van het Boeddhisme van Koenraad Elst. Deze passage kwam als geroepen nadat ik vlak daarvoor dit las en (over)schreef. En hier beloofde ik al er op terug te komen. Gelukkig is lezen vereist.

10 oktober 2010

Discussie is zinloos

In de grond der zaak, zegt Zhuang Zi, zijn alle tegenstellingen eigenlijk spiegelingen. Discussies zijn verzandende woordspellen waarin elke uitkomst eigenlijk identiek is.

22 mei 2010

Denk niet dat je deugdzaam bent

Yang Zi* ging eens op reis naar Song, en overnachtte in een herberg. De herbergier had twee bijzitten. De ene was mooi, de andere lelijk, maar de lelijke stond in meer aanzien dan de mooie. Toen Yang Zi naar de reden hiervan vroeg, zei het zoontje van de waard: "Die mooie vindt zichzelf zo mooi dat we er niets moois meer aan vinden, en de lelijke vindt zichzelf zo lelijk dat we er niets lelijks meer aan vinden!"
"Vergeet dit niet, mijn discipelen!" riep Yang Zi uit. "Zolang jullie deugdzaam handelen maar je ontdoet van de gedachte dat jullie deugdzaam zijn, zullen jullie waar dan ook steeds geliefd zijn!"

- Uit de Zhuangzi, de Uiterlijke Geschriften, hoofdstuk 20: De Boom in de Bergen.
(vertaling door Kristofer Schipper)

*Dit moet Yang Zhu zijn, de beroemde epicurist van het oude China

9 januari 2010

Hoezo dan taoïsme?

Dus ik zou taoïst zijn...Al jaren, maar sinds een paar jaar 'formeel'. Hoewel ik daar dan wel meteen bij zeg dat etiketten weinig waard zijn in oosters filosofisch perspectief. Want dat vele boeddhisten zich ook taoïst noemen (en ben je een chan-boeddhist = zen boeddhist, dan ben je ook in westerse ogen een taoïst. Chan is door de taoïsten uitgevonden). Ja, dus eigenlijk zou ik een zo-zo taoïst zijn. Maar wat bedoel ik daar dan mee? Wat bedoelen taoïsten? En wat weten we in z'n algemeenheid en objectief over taoïsme?

Kan een katholiek net als een confucianist, een boeddhist of een hindoe tegelijkertijd taoïst zijn? Volgens Thomas Merton wel. En hoewel ik hem er niet op betrapt heb, weet ik zeker dat Anselm Grün het zou bevestigen. Ik zie dat niet. Nu blijf ik Thomas Merton wel lezen, want wat hij kan, wil ik begrijpen. Een katholiek, mijns inziens, getuigt echter van verlossing door Christus en hoewel hij die Christus niet letterlijk als een persoon hoeft te beschouwen (vertrouw bovengenoemde heren er maar op), is die verlossing, een bevrijding van een aards, te doorploeteren lot, wel degelijk reëel.
Een taoïst herkent het lot niet als iets rots, zwaars of een beproeving. Het was niet de christologie die me moeite deed krijgen bij de vereniging van katholicisme en taoïsme. Het was precies die verlossingsleer. En wie niet gelooft ergens van verlost te moeten worden, gelooft niet in noodlot, in beproeving, in gebed, in zonde, in uitverkoring of in navolging.

Dat is niet een omslag geweest. Bidden deed ik al sinds mijn kinderjaren niet om iets af te smeken. Ik legde gebed altijd aan anderen uit als meditatie. Als contactleggen om het hebben van contact en niet als ruilhandel met God of het afdwingen van wensen. Niet dat ik daarmee aan wil geven dat ik 'dus' al die jaren al veel beter met God omging dan al die anderen. Dit is een volledig subjectief verhaal. De theorie van de wederopstanding deed me nooit iets. Zonde was iets wat we allemaal dagelijks bedrijven en waar vooral niet zwaar aan getild moet worden. Spijt, dat was de essentie van vergeving en niet zondiging. Navolgen van Jezus deed ik überhaupt niet. Zoals eerder geschreven: wat deed die man lullige dingen. Nog niet het minst indrukwekkend. Ik was dolblij met de heiligverklaringen van de laatste twee eeuwen. Die mensen hadden echt iets gepresteerd. Dat was na te volgen. En al doende raakte ik overwerkt...

Zoals ik in een eerdere post aangaf: bij het lezen van een populair boek over godsdienstwetenschap, ontdekte ik dat in het hoofdstuk Taoïsme stond wat ik al jaren beleed. Dat ik het niet eerder ontdekt had, komt omdat taoïsme door politiek-correcten wordt bestempeld als een atheïstische filosofie en daarom vaak niet tussen de godsdiensten uitgelegd staat. Ik herinner me ook dat ik in die dagen aan een internetkennis (zelfbenoemd gnosticus, verwant aan vrijmetselaars. Voor sommige van de lezers hier: ja die) vertelde dat volgens mij God bestaat, aanwezig is, immer actief is, maar niet op ons betrokken. Het Bijbelse principe dat wij Zijn evenbeeld zijn en daarom zijn sores zijn, deel ik niet. Ik speel met de gedachte dat God zich waarschijnlijk van de schepping én zijn rol daarin helemaal niet bewust is.

In een oudere post legde ik uit hoe iemand die gelooft dat God Zich waarschijnlijk niet bewust is, dan wel gelooft dat Hij een persoonlijke God is. Zodat deze persoon toch een theïst is. Binnen het taoïsme is daar geen leer over. Er zijn vele theorieën over de Tao. De eerste splitsing van meningen is al of Tao wel of niet goddelijk is. Een deel van de taoïsten wijst een goddelijke Tao af en is dus atheïst pur sang. Maar het taoïsme als geheel is dat niet. En er is verschil van mening of mensen die geen deel zijn van de Chinese cultuur wel taoïst kunnen zijn. In dat geval ben ik etiketloos. Het zij zo. Eén van de beginselen van taoïsme is dat redeneren over de Tao doelloos is. Aangezien doelloosheid het doel is van taoïsme, is redeneren terwijl je er niet uit zult komen een deugd. En daar vulde ik altij al met groot plezier elk vrij uur dat ik heb mee.

Nu beschuldigde ik in een recente post Lucia Rijker van pluk-en-mixboeddhisme. Verwijt de pot nu de ketel dat ze zwart ziet? Als de Chinese cultuur als ijkpunt geldt, dan heb ik inderdaad foutief een herkenbaar etiket geplakt op een eigen brouwsel. Aangezien er geen overeenstemming is over dat ijkpunt, durf ik verder te stappen. Kristofer Schipper, sinoloog en verantwoordelijk voor de Nederlandse vertaling van de Zhuangzi, heeft op een gegeven moment in zijn leven de ritus doorlopen die binnen de taoïstische religie (tak binnen het taoïsme) doorlopen moet worden om taoïstisch meester te worden. Het staat nu ook op zijn cv. Die Hollander is taoïstisch meester.
Hoewel een taoïst niet streeft, ben ik verontschuldigd door mijn beginnerstatus en kan ik nu nog gerust zeggen dat ik daar ook naar wil streven: taoïstisch meester worden. Door te lezen, te overdenken, te reageren en te luisteren. Typisch dat ik dat dan weer als laatste noem. Uiteraard wordt je geen meester door te doen. 'Doen' doet een taoïst niet.
Voor wie het leuk vindt (ikzelf met name) schrijf ik binnenkort een eigen uitleg over wat taoïsme is voor zover ik het weet. Om de vragen te beantwoorden die ik in de eerste alinea stelde.

7 november 2009

Hobo

Eén van de belangrijkste conclusies van Daniël Dennett in Breaking the Spell, en voor mij de belangrijkste, is dat de mens zijn overleving voor een cruciaal deel te danken heeft aan het talent om overal verbanden in te zien. De mens is een kei in het achterhalen van oorzaak en gevolg. Zelfs zo goed, dat de mens verbanden ziet waar ze niet zijn en dit is de oorzaak van religie. De mens concludeert dat de neervallende regen wel het gevolg moet zijn van de eerder uitgevoerde dans. De mens concludeert dat noodlot wel het gevolg moet zijn van eerder lomp gedrag. De mens misbruikt zijn talent van verbanden zien onbewust om zo de misleiding in stand te houden dat de mens controle zou hebben over zijn leven en milieu. De klimaatonzin van dit moment is een prachtig voorbeeld daarvan.

Zo is de mens dus geneigd om toevallige voorvallen te interpreteren als bewuste acties en sommigen brengen het zelfs zo ver dat ze beweren dat toeval in het geheel niet bestaat...

Omdat ik eerder The God Delusion van Richard Dawkins las, besloot ik ook God is Niet Groot van Christopher Hitchens te lezen. Hij grijpt veel terug naar de wereldliteratuur om zijn punt te maken en ik besloot dat het toch wel handig zou zijn als ik meer begrip zou hebben van de wereldliteratuur. Naar aanleiding van God is Niet Groot las ik Animal Farm en ik vond het een kutboek. Zelf had ik ook een aantal boeken bedacht waar veel over gesproken wordt en die ik nu toch eens zou mogen gaan lezen. On The Road van Jack Kerouac, bijvoorbeeld. Veronica Lario (en wat een pracht van een artiestennaam heeft die vrouw voor zichzelf bedacht. Het lijkt wel een liedje) noemt On The Road haar favoriete boek. Het is inderdaad een geweldig boek.

Toeval bestaat niet, want voordat ik in On The Road begon, zag ik een b-film over een hobo die op een boerderij besluit een handje te helpen en aan het eind van het verhaal met de boerin trouwt. Ik voelde me dan ook tevreden toen ik On The Road las en constateerde dat ik het woord niet hoefde op te zoeken. Ik had net tevoren de kans gekregen die film te zien.
Maar On The Road doet verlangen naar meer en ik ben op internet eens wat gaan rondkijken. Omdat je Wikipedia simpelweg never kunt ontwijken, kwam ik op de wiki over hobo's en zag ik daar verwijzingen naar beroemde hobo's en naar muziek, literatuur en films over hobo's. Beroemde hobo-liedjes blijk ik al in mijn muziekverzameling te hebben omdat het folk is. Onder de films werd ook Into the Wild genoemd. Dat trof me natuurlijk, want net als bij Factory Girl over Edie Sedgwick staat Into the Wild in mijn On Demand menu. Toeval bestaat niet en ik herken een reiking wanneer ik er één zie. Dus Into the Wild moest gezien worden. Vanochtend heb ik 'm gekeken. De hele ochtend, want het is een ellenlange film. En hij is mooi!

Over mijn filmconsumptie ga ik niet vals bescheiden zijn. Ik kijk erg veel. Gemiddeld zo'n twee films per dag. Ik geef mezelf dus gerust toestemming te beweren dat ik veel films heb gezien en inmiddels een beetje het kaf van het koren kan scheiden. Al blijf ik met een gerust hart kaf kijken. Into the Wild is koren. Dat Sean Penn rondloopt met een flink aantal veren in zijn reet is ongeveer terecht. Ik heb tot op heden geen slechte films van hem gezien. Die met Madonna heb ik dus ook niet gezien. Mijn initiële plan was om deze tekst te gebruiken om uit te leggen wat mij zo treft aan Into the Wild, maar dat kan ik nu nog niet goed onder woorden brengen. Hij schuift nog stapje voor stapje voorbij op mijn netvlies. Ik kan wel zeggen wat me zo aanspreekt aan het leven van hobo's. Aan het verhaal van liften, de tijd verliezen, van alles en iedereen ontmoeten en langs de wegen de natuur in alle directheid zien omdat je verder toch geen kloot hebt om naar te kijken.

Met alle bestendigheid van de afgelopen jaren, alles wat vastligt, treft het zwerven me recht in mijn ziel. Ik kan niet weg. Niet omdat ik niet op kan geven. Dat is juist het prachtige van de boeken, de muziek en de film. In de eerste scenes worden steeds weer voorbeelden getoond van hoe je wel kunt vertrekken en wel kunt loslaten. Door mensen die net zoveel hebben als ik. Nee, ik kan niet weg door angst en door verstandigheid. Geen van de voorbeelden was namelijk een vrouw. Geen van de vrouwen in de boeken, muziek en film zijn alleen op reis. Ze zijn met vrienden mee of zijn al iemands neuker.

Een mannelijke hobo wordt in eerste instantie bekeken als een potentieel gevaar. Als je een slecht mens treft, zal diegene de hobo in tweede instantie bekijken als een mogelijkheid om misbruik van te maken. Al heb ik deze week nog gelezen dat je meer mensen kunt vertrouwen dan je denkt. Een interessante stelling. Daarover later meer.
Een vrouwelijke hobo wordt in eerste instantie nooit bekeken als een potentieel gevaar, maar direct als iemand om misbruik van te maken. Of de vrouwelijke hobo treft toch een betrouwbaar persoon. Ik geloof er simpelweg geen reet van dat je als vrouw ongevaarlijk alleen kunt zwerven.
Maarten 't Hart kan beweren wat hij wil in De Vrouw Bestaat Niet, maar mannen hebben het toch echt, een tikkie misschien, maar toch echt makkelijker!

Toeval bestaat niet: het indrukwekkende proefschrift van sinoloog en filosoof René Ransdorp over de taoïstische geschriften van Zhuang Zi heet Zwervend met Zhuang Zi en Ransdorps eindconclusie is dan ook dat het evangelie van het taoïsme is dat je het leven zwervend moet leiden. Zonder doel, zonder tijdsbestek. Zwerven.
Ik wil het graag.


Na Into the Wild kwam deze conclusie in me op en schreef ik het al op Twitter: Vrijheid is simpelweg het gevoel ieder moment nog weg te kunnen.

4 november 2009

Zichtbaarheid

Op deze pagina kun je een aardige vaardighedentest doen. Mijn top drie was 'doorgronden, analyseren en observeren' en ik herken het heel goed. Nu is in mooie woorden gevangen waarom ik zou houd van roddelen, van geschiedenis en van bijbelwetenschap. Ik wil graag doorgronden. Daar doe ik verder niets mee. Na het doorgronden wil ik mijn theorie alleen nog bevestigd zien en dan ga ik verder naar het volgende vraagstuk. Het is ook een belangrijke oorzaak van mijn bibliofilie. Ik wil lezen om meer kennis te hebben. Met die kennis doe ik vervolgens niets bijzonders. Zhuangzi zou zeggen 'goed zo', want de doelstelling van het taoïsme is geen doelstelling hoe dan ook te hebben. Nutteloosheid is de grootste deugd. Maar dat is een zijspoor. En nog één: mannen zijn betere taoïsten dan vrouwen...Nutteloze mannen kom je in bijna elke situatie tegen. Nutteloze vrouwen nauwelijks. Die willen maar steeds iets om handen hebben of helpen.

Nog voordat ik het in mooie woorden omschreven zag in allerlei verschillende bronnen, was ik al fan van Tom en Tara. Ze gedragen zich niet nutteloos, dus het zijn geen zuiver taoïstische helden, maar ze zijn slecht zichtbaar. Geldingsdrang is een sterke eigenschap van me. Ik wil zichtbaar zijn. Dat heeft te maken met mijn middelbare schooltijd, en waarschijnlijk ook met familieomstandigheden, om zichtbaarheid wordt door veel familieleden met elkaar geknokt . Mijn ervaring op de middelbare school was dat ik even zo goed lucht had kunnen zijn. Het gevoel niet werkelijk te bestaan, wekte hele grote angst in me op. Mij had van alles kunnen overkomen en niemand had het dan gezien, kunnen helpen of alarm kunnen slaan. Het verbaast me hoe ik nu schrijvenderwijs constateer, dat dit mijn achterliggende angst was en dat ik deze nu bekende angst kan gaan sussen. Opnieuw een zijspoor: dit is een doorbraak.

De angst werkt nog steeds door. Rationeel gezien kan het me gestolen worden of ik zichtbaar ben als archivaris. Maar irrationeel kan ik het niet laten. Teun en wie maar nabij komt, moet me zien. Me erkennen. Ook al kan mijn productie me inhoudelijk gestolen worden, de erkenning dat het mijn productie is, vind ik om de één of andere reden heel belangrijk.

Ik waardeer Tom en Tara omdat ze zich slecht zichtbaar laten zijn. Daar in hun uithoeken zijn ze niet verplicht zich te bewijzen tegenover anderen. Hoeven ze niet te vechten om aandacht. Lijken ze tevredener dan ik ben met mijn elkaar bestrijdende behoeftes om enerzijds geroemd te worden, maar anderzijds vooral met rust gelaten te worden. Ik weet dat mij het niet zo makkelijk lukt om die veronderstelde rust van Tom en Tara te krijgen, want dankzij eigen schuld blijf ik vechten om waardering van derden voor resultaten die ik zelf niet zo nodig had willen halen.

Geldingsdrang is een blokkerende eigenschap wanneer je een ondersteunende functie hebt. Zoals een management assistent, een office manager of een boekhouder heeft. Daarom dacht ik ook dat de drang me op zou breken of dat het verstandiger is om niet een ondersteunende functie te ambiëren. Maar deze achterliggende angst kan ik overwinnen en daarmee neem ik ook meteen een eigenschap van me weg die ik zelf niet leuk vind.

Uit de vaardighedentest bleek ook dat ik mezelf onzorgvuldig vind werken. Vergissingen die ik maak, zijn over het algemeen slordigheden die ik had kunnen voorkomen. Maar in deze competentie kan ik me verbeteren, daar twijfel ik niet aan.

11 oktober 2009

De parabel van de schildpad

Toen Zhuang Zi eens zat te vissen in de Pu-rivier, zond de koning van Chu twee gezanten vooruit, die hem de volgende boodschap overbrachten: "Ik wil u belasten met de binnenlandse zaken."
Terwijl hij zijn hengel vast bleef houden en zonder om te kijken zei Zhuang Zi: "Ik heb gehoord dat er in Chu een sacrale schildpad is die al drieduizend jaar dood is. De koning bewaart hem, in doeken gewikkeld, in een korf in de vooroudertempel. Waar zou deze schildpad de voorkeur aan geven: dood te zijn en vanwege zijn overgebleven botten vereerd te worden, of te leven en met zijn staart door de modder te slepen?"
De twee gezanten antwoordden: "Hij zou liever leven en met zijn staart door de moddel slepen."
Daarop zei Zhuang Zi: "Ga weg! Ik zal met mijn staart door de modder slepen."

- Zhuangzi, hst. XVII

De kennismaking met taoïsme

Hulde aan Huston Smith, die ik eerder hier al eens de grootste apologeet ter wereld noemde. Hij vind dat elke religie, tegelijkertijd, hartstikke gelijk heeft.
Zijn kinderlijke boek Why Religion Matters leerde me dat religie geen bullshit is en dat het verdedigbaar is. Zijn boek Religies van de Wereld, met die vreselijk lelijke kaft, bood me het hoofdstuk Taoïsme, wat ik vanaf de eerste pagina met een frons in mijn voorhoofd heb zitten lezen: dit is wat ík geloof!?! Al heel lang.

Ik zou nooit de Laozi en de Zhuangzi gevonden hebben zonder dat hoofdstuk. In eerste instantie heb ik nog nagezocht of taoïsme dan toch verenigbaar is gebleken met het katholicisme. Frater Thomas Merton verbond zijn christelijke mystiek met de Oost-aziatische. Het grote boek dat hij daarover schreef staat helaas alleen nog maar op mijn verlanglijstje. Ik heb wel zijn biografie Louteringsberg gelezen en wat is deze heilige man eigenlijk best wel een behoorlijke rukker, zeg.

Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat de filosofie die het universum eerbiedigt zoals het is en zich daar aan wil conformeren ergens overeen kan komen met de religie die verlossing verlangt uit het aardse. Maar wie weet kan dat ene boek van Merton een aspect aanwijzen dat ik simpelweg niet heb gezien.

10 oktober 2009

De wijsheid van Zjoen Soe-Twan

"Tswang tse [Zhuang Zi] ontvouwt de beste ideeën van Lao Tse en werkt ze dieper uit.
Het is voldoende te leren hoe men van het leven kan genieten door alles te aanvaarden zoals het komt en op- en neergang te zien als gelijke kansen."
"Zo is het met alle dingen, alle eigenschappen, alle gedachten. Wijsheid is daar waar men de dingen neemt zoals ze zijn, zich geen zorgen maakt over prettig of nadelig, over zedelijk of onzedelijk, aantrekkelijk of gevaarlijk. De wereld is zoals ze is, een mensenleven is zoals het is. Het verlangen om ze te veranderen, kan en zal er niets aan veranderen. Houd ermee op de dingen een naam te geven. Sommige ervaringen verschaffen ons genot; een ander zou dezelfde ervaringen liever missen, maar omdat we ze nu eenmaal stuk voor stuk moeten meemaken, heeft het weinig zijn bang te zijn voor het onafwendbare."

- Zjoen Soe-Twan

9 juni 2009

Bibliofilie

Je loopt altijd twee risico's wanneer je jezelf met een predikaat wil karakteriseren:
1) De kans is ernstig groot dat je jezelf te negatief of positief inschat;
2) Er is altijd een overtreffende trap die het predikaat veel duidelijker vertegenwoordigt.
Ik weet dat in vergelijking met landelijk en wereldwijd beroemde gevallen mijn negen halve-meterplankjes met boeken in het niet vallen. Nochtans vertoon ik wel een aantal symptomen en beleef ik groot plezier aan het simpelweg vasthouden van een boek. Zeker wanneer dat boek 300+ pagina's groot is. In die gevallen klem ik mijn hand met nadruk om het boek heen en kijk verwonderend naar de greep. Daarna druk ik het boek tegen mijn borstkas en probeer mijn hartslag te voelen. Met mijn ogen dicht.
Ik geniet van het ruisen van de bladzijden. Het gevoel van die vlindertikjes tegen mijn vingers bij het doorbladeren. En dan de letters die je ziet, pagina na pagina. Het diepe zwart op maagdelijk wit. Dubbel zoveel plezier als het een mooie ronde letter is. Bij het woord 'letter' denk ik altijd aan de 'a', zoals die ook in dit schrift zit: rond met een mooi buikje. Letters hebben een dubbele schoonheid. De vorm is mooi om met je ogen of je vingers te volgen en daar komt nog bij dat de letter in tweede instantie kennis inhoudt. Informatie.
Informatie is één van de mooiste woorden die ik kan bedenken. En het schrift is de mooiste uitvinding die de mens ooit heeft gedaan.

Ik troost me, als gemankeerd bibliofiel, met de legende van de Grote Vogel Peng. De legende staat in de Zhuangzi. Het boek dat van alle boeken wat mij betreft het heiligst is. De Grote Vogel Peng maakt zich daarin klaar voor de trek naar het zuiden. Hij wordt gadegeslagen door een klein vogeltje. Hardop vraagt het vogeltje zich af waarom het nou zo nodig is dat die grote vogel die grote afstanden aflegt. Hijzelf springt met zijn kleine pootjes, fladderend met zijn kleine vleugeltjes, van tak naar tak en kan daar prima mee leven.
De Zhuangzi herhaalt meermaals dat het kleine eigenlijk het grote is en het grote eigenlijk het kleine. Dat is voor nu een troost voor me. In de toekomst hoop ik dat het een vanzelfsprekendheid wordt.