Posts tonen met het label dao zang. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dao zang. Alle posts tonen

22 oktober 2011

Bijbel

Maar weinig boeken zijn zo rijk als de Bijbel en dan met name het Oude Testament. Je zult relatief gemakkelijk drie tekstlagen kunnen ontdekken en daarna rustig alsnog drie tekstlagen daar weer onder. Voor een boek uit die periode een prestatie van grote klasse. Zo veel redactie en toch een redelijk samenhangende, heel sterke tekst.

De Zhuangzi en de Liezi stammen uit dezelfde tijd als het Nieuwe Testament en zijn, in tegenstelling tot het Nieuwe Testament, lange tijd beschikbaar geweest voor allerlei vormen van redactie. Toch hebben deze teksten niet de rijkdom gekregen die het Oude Testament wel heeft. Er is geredigeerd, maar de tekst is niet geslepen. De toon eenzijdiger en de verhalen zijn in vergelijking met de Joodse bijbel eendimensionaler.

Het Nieuwe Testament heeft daarentegen nooit die jaren en jaren van polijsten gehad en het is dan ook literair een stiefkind. Een onwaardig sluitstuk. Publicaties die de literaire kunsten van de Bijbel waarderen, zijn ook altijd vele malen korter over een boek uit het Nieuwe Testament dan over een boek uit het Oude, ongeacht de lengte van de desbetreffende boeken. In het Nieuwe Testament kun je, door de snelle ontwikkeling tot canoniek werk, hooguit twee of drie tekstlagen ontdekken.

Dat neemt overigens mijn stelling niet weg dat een goed schrijver elk boek uit het Nieuwe Testament had kunnen bedenken. Ik lees soms wel eens het argument dat het evangelie waargebeurd moet zijn, omdat het niet bij elkaar te verzinnen valt. Dat is een schromelijke onderschatting van duizenden auteurs. Je hebt andere argumenten nodig om te pleiten voor de historiciteit van de verhalen in het Nieuwe Testament.

21 juni 2010

De taoïstische canon - deel 2

Vervolg op deel 1
De al genoemde tweede variant van de canon, opgesteld tijdens de Tang-dynastie en met verwerping van 3.)Tung-Shen werd in 748 vastgelegd in een beroemde catalogus: de K'ai-Yuan Pao Tsang (de Kostbare Geschriften verzameld tijdens de Regering van Keizer K'ai-Yuan). Omdat de Tang dynastie met veel geweld ten onder ging is ook dit boek verloren gegaan.

Tijdens de Noorderlijke Sung dynastie (690-1126) werd een nieuwe canon gevormd door Chang-chün fang, op basis van de K'ai-Yuan Pao Tsang (hoe hij dat kon zonder origineel exemplaar, is me nog niet uitgelegd). Chang-chün fang had alleen geen belangstelling voor liturgie en nam 7) niet op. Deze canon van hem nam hij op in een algehele encyclopedie die hij schreef: de Yun-chi ch'i-ch'ien (De Zeven Bamboerepen van het door de Wolken Verborgen Ransel). Ook deze canon is niet op papier bewaard gebleven. De spaarzame teksten die resteren zijn gered door de leerlingen van taoïstisch meester Ch'iu Ch'ang-Ch'un in de periode 1115-1234.

Hun canon werd verbrand door in macht overheersende militante boeddhisten. Pas tijdens de Ming dynastie (1368-1644 en ik zal in de toekomst hier eens een chronologisch rijtje van de dynastieën neerzetten) werd weer opdracht gegeven tot het verzamelen van alle nog bestaande taoïstische teksten. De Cheng-t'ung tao-tsang. Deze canon is geldend gebleven tot nu toe. Uitgangspunt van de exercitie was de 5e eeuwse verzameling van Lu Hsiu-Ching (zie deel 1). Hieronder volgt een overzicht van de inhoud van deze nu nog geldende canon. Het is een gehusselde variant van de 5e eeuwse canon die ik eerder opgesomd heb.

1) bevat nog steeds Shang-Ch'ing-teksten en Ling-Pao talismans en ceremonieën, maar nu ook Wu-jen p'ien (Het Begrijpen van de Werkelijkheid) over innerlijke alchemie en de commentaren op Wu-jen p'ien. Daarnaast bevat de Grot van het Verwezenlijkte nu ok de tekst Huang-ti yin-fu ching (Boek van de Gele Keizer over de Samenvloeiing van Yin). Op de begrippen yin en yang kom ik nog terug in een toekomstige post.

2) bestaat voornamelijk uit Ling-Pao en een beetje Shang-Ch'ing, waaronder de klassieker Huang-t'ing nei-ching yü-ching (Boek van het Gele Hof over Innerlijke Beelden).

3) is Ling-Pao waaronder de tekst Pei-tou yen-sheng ching (Geschrift van de Noordelijke Ster over een Lange Levensduur). Ik ken deze tekst nog niet, maar Eva Wong vermeldt dat het een beroemde tekst is binnen de Ling-Pao traditie. In 3) zitten ook nu de Tao te Ching, de Chuangtze en commentaren op beiden.

4) Volledig over de innerlijke alchemie. Inclusief de Tsan-tung-chi (De Drievoudige Eenheid) en Huang-ti nei-ching (Boek van de Gele Keizer over Inwendige Geneeskunde). De encyclopedie die ik hierboven al noemde schijnt hierin ook opgenomen te zijn, maar ik begrijp niet hoe. Het heeft dan een Droste-effect (de encyclopedie met daarin de teksten staat weer tussen die teksten zelf) en daarbij: de encyclopedie zou niet bewaard gebleven zijn...

5) Nog steeds de T'ai- p'ing ching, maar nu ook Ling-Pao talismans en ceremonieën. Daarnaast poëzie van meester Wang Ch'un-yang van de School van de Volledige Werkelijkheid en de poëzie van twee van zijn leerlingen: Sun Pu'erh en Ch'iu Ch'ang-Ch'un.


6) teksten van (veronderstelde) auteurs die niet als zodanig taoïst waren. Zoals Motzu (Mo Zi, een soort calvinistisch filosoof. Ik kom op hem terug) en de beroemde Sun Tzu met zijn De Kunst van het Oorlogvoeren, legalist Han-Fei-Tzu en de sofist Kung-Sun Lung. Het klassieke boek over taoïstische ethiek, de T'ai-Shang kan-yin p'ien (Verhandeling van Laotzu over het Antwoord van de Tao) en het encyclopedische werk P'ao-p'u-tzu van Ko Hung (de broer van Ko Hsüan, die in deel 1 wordt genoemd) staan ook in 6).


7) bestaat net als vroeger uit geschriften, talismans en ceremonieën van de Cheng-i Meng-Wei; het taoïsme van de Hemelse Leraren en daarnaast Shang-Ch'ing teksten.


Ongeveer honderd jaar na publicatie van deze canon werd er een supplement tussengevoegd. Dit gebeurde ongeveer tussen 1573 en 1619. Dit supplement heet de Wan-Li canon. 
Taoïstische teksten van na die periode zijn door de Taiwanees Hsiao T'ien-shih verzameld. En dat is recent, want Taiwan is jong. De titel van zijn verzameling is Tao-tsang Ching-hua (Essentiële Teksten van het Taoïsme. Heerlijk eenvoudige man, die Hsiao).
Maar zoals het christendom veel apocriefe geschriften heeft, zo heeft het taoïsme ze ook. Vele teksten zijn nooit in een canon opgenomen. Verschil met het christendom is dat deze teksten niet worden afgewezen als kwalitatief minder of als verzinsels. 


In een toekomstig deel 3 vat ik in duidelijker taal samen wat al deze verschuivingen betekenden voor het taoïsme.

De taoïstische canon - deel 1

Eerder schreef ik hier over het bestaan van een taoïstische canon.  Ik had tot voor kort niet echt een overzicht van de structuur van de taoïstische canon. Ik had alleen ergens opgevangen dat die canon heel groot is. De huidige editie is 1473 delen groot. Sinds vorig weekend ben ik erg gelukkig met een razend mooi, zakformaat boekje van de hand van taoïstisch meester Eva Wong (van de School van de Voorhemelse Grenzeloze Poort). Op de eerste pagina's beschrijft ze de structuur van de taoïstische canon, daarna volgt een bloemlezing uit verschillende teksten en exegese. Je begrijpt dat ik het boekje als een zakbijbeltje overal mee naartoe neem.

Omdat de structuur van de canon niet goed uit de verf komt in de tekst van Wong, heb ik zelf een schemaatje gemaakt en volgens mij is het een kleinigheid om dat schema met geïnteresseerden te delen. Hieronder volgt deel 1: de oudste vorm van de canon, stammend uit de 5e eeuw. De geschiedenis van de canon tot en met de hedendaagse versie volgt in een deel 2 en wellicht schrijf ik een deel 3: betekenis van die historische ontwikkeling voor het gebruik van de canon.

N.B. 1 Veel teksten zijn alleen nog in klassiek Chinees te lezen en dat kan ik niet lezen. ik kan daarom bijna geen inhoudelijke informatie geven over die teksten.
N.B. 2  de romanisering van de Chinese titels is door Eva Wong niet in pinyin is geschreven. Hieronder dus de fonetische weergave van de Chinese titels en dat kan leiden tot verwarring.

De eerste editie van een taoïstische canon is rond de 5e eeuw van onze jaartelling opgesteld door taoïstisch meester Lu Hsiu-Ching. Elk jaartal hieronder betreft de westerse jaartelling en is na Christus. De Chinese persoonsnamen beginnen altijd met de familienaam. Het tweede deel van de naam, meestal bestaand uit twee lettergrepen, is de voornaam. Lu Hsiu-Ching structureerde de op dat moment al als klassiek gekwalificeerde geschriften in zeven groepen: eerst drie primaire en daarna vier secundaire.

1.) Is de Tung-chen; de Grot van het Verwezenlijkte.
-> het zijn de boeken van de Shang-Ch'ing (Hogere Zuivere) School, in zwang tussen de jaren 317 en 420. De oudste teksten zouden door Vrouwe Wei, taoïstisch mystica en stichteres van de School, zijn geopenbaard aan meester Yang Hsi.

2.) de Tun-Hsüan; de Grot van het Geheimzinnige
-> dit zijn de Ling-Pao (Heilige Geest) teksten. Verzamelt door Ko Hsüan (zijn voornaam was dus Geheim), bloedverwant van de beroemde alchemist* Ko Hung. De Ling-Pao zijn een verzameling riten, liturgieën en talismans.

3.) Tung-Shen; de Grot van de Geest
-> bevat de San-Huan Ching; de Geschriften van de Drie Heren. Tung-Shen bestaat voornamelijk uit magische formules en bezweringen en stamt vermoedelijk uit de periode van de Drie Koninkrijken (220-265). In de 7e eeuw, tijdens de Vroege Tang-dynastie, werden de San-Huan Ching verbrand en vervangen door de Tao te Ching en de commentaren daarop. Dat is een variant van de taoïstische canon, waar ik in deel 2 op terugkom.

4.) T'ai-Hsüan; Groot Geheim
-> deze zouden door Lao Tzu zijn doorgegeven aan Wen Tzu. Het zijn o.a. de Tao te Ching, de Liehtzu en de Hsi-Hsing Ching (Geschrift over de Westelijke Bestijging. Ik neem aan dat ze het hier over bergbeklimmen hebben). De onderwerpen van T'ai-Hsüan zijn met name het tot zwijgen brengen van de geest, het cultiveren van een lange levensduur en het leiden van een eenvoudig, ongecompliceerd leven. Later, tijdens de Tang-dynastie, zijn grote delen van deze 4.) dus overgeheveld naar 3.)

5.) T'ai-P'ing; Groot Evenwicht
-> bestaat uit verschillende delen van een veel omvangrijker werk: de T'ai-P'ing Ching (Boek van Vrede en Evenwicht). Dit boek is vermoedelijk geschreven tijdens de Oostelijke Hang-dynastie (van het jaar 25 tot 220). Thema's van het Boek van Vrede en Evenwicht zijn de idealen van een utopisch koninkrijk en talismans voor genezing en tegen rampspoed.

6.) T'ai-Ch'ing; Grote Zuiverheid
-> De oudst bekende tekst over het gebruik van mineralen en kruiden ten behoeve van alchemie, de zogenoemde Uiterlijke Alchemie (School van de Uiterlijk Pil ofwel: Wai-Tan). Dit leidde tot de aanname dat dit boek uit het beginstadium van de uiterlijke alchemie stamt. Oudere taoïstische bronnen wijzen, zoals gezegd, alchemie af.

7.) Cheng-i; De Orthodoxe Boeken
-> bestaat uit de tekst Cheng-i Meng-Wei Lu (Protocol van de Klassieke Orthodoxe Beoefening). Dit zijn regels van de sekte van Hemelse Leraren (T'ien-Shih Tao). De sekte is in de derde eeuw gesticht door Chang Tao-Ling. (En als het orthodox heet, wil ik het heel graag lezen!)

Zoals je zult zien in deel 2 wordt er door de geschiedenis heen voortdurend geschoven binnen de canon. Dit in tegenstelling tot andere religies. Misschien wel ironisch antwoordt Eva Wong hierop dat taoïsten de praktische uitvoerbaarheid van geschreven regels wellicht belangrijker vinden dan orthodoxie. Of: dat taoïsten al van mening zijn dat de Tao toch niet begrepen kan worden door woorden of conceptueel denken en daarom minder waarde hechten aan teksten daarover.

* Taoïstische alchemisten streven niet naar het maken van goud uit minder waardevolle elementen maar naar de formule voor een eeuwig (of zo langdurend mogelijk) leven. In de oudste vormen van taoïsme wordt alchemie afgewezen, maar in latere eeuwen is het een stroming geworden binnen het taoïsme. Je hebt Innerlijke Alchemie, waarbij de functies van het eigen lichaam worden gebruikt om zo lang mogelijk te leven (bijvoorbeeld ademhalingstechnieken) en je hebt Uiterlijke Alchemie, waarbij gebruik wordt gemaakt van pillen, poeders en mineralen (gemalen tijgerstaart om een extreem voorbeeld te noemen).

22 mei 2010

Denk niet dat je deugdzaam bent

Yang Zi* ging eens op reis naar Song, en overnachtte in een herberg. De herbergier had twee bijzitten. De ene was mooi, de andere lelijk, maar de lelijke stond in meer aanzien dan de mooie. Toen Yang Zi naar de reden hiervan vroeg, zei het zoontje van de waard: "Die mooie vindt zichzelf zo mooi dat we er niets moois meer aan vinden, en de lelijke vindt zichzelf zo lelijk dat we er niets lelijks meer aan vinden!"
"Vergeet dit niet, mijn discipelen!" riep Yang Zi uit. "Zolang jullie deugdzaam handelen maar je ontdoet van de gedachte dat jullie deugdzaam zijn, zullen jullie waar dan ook steeds geliefd zijn!"

- Uit de Zhuangzi, de Uiterlijke Geschriften, hoofdstuk 20: De Boom in de Bergen.
(vertaling door Kristofer Schipper)

*Dit moet Yang Zhu zijn, de beroemde epicurist van het oude China

9 januari 2010

Hoezo dan taoïsme?

Dus ik zou taoïst zijn...Al jaren, maar sinds een paar jaar 'formeel'. Hoewel ik daar dan wel meteen bij zeg dat etiketten weinig waard zijn in oosters filosofisch perspectief. Want dat vele boeddhisten zich ook taoïst noemen (en ben je een chan-boeddhist = zen boeddhist, dan ben je ook in westerse ogen een taoïst. Chan is door de taoïsten uitgevonden). Ja, dus eigenlijk zou ik een zo-zo taoïst zijn. Maar wat bedoel ik daar dan mee? Wat bedoelen taoïsten? En wat weten we in z'n algemeenheid en objectief over taoïsme?

Kan een katholiek net als een confucianist, een boeddhist of een hindoe tegelijkertijd taoïst zijn? Volgens Thomas Merton wel. En hoewel ik hem er niet op betrapt heb, weet ik zeker dat Anselm Grün het zou bevestigen. Ik zie dat niet. Nu blijf ik Thomas Merton wel lezen, want wat hij kan, wil ik begrijpen. Een katholiek, mijns inziens, getuigt echter van verlossing door Christus en hoewel hij die Christus niet letterlijk als een persoon hoeft te beschouwen (vertrouw bovengenoemde heren er maar op), is die verlossing, een bevrijding van een aards, te doorploeteren lot, wel degelijk reëel.
Een taoïst herkent het lot niet als iets rots, zwaars of een beproeving. Het was niet de christologie die me moeite deed krijgen bij de vereniging van katholicisme en taoïsme. Het was precies die verlossingsleer. En wie niet gelooft ergens van verlost te moeten worden, gelooft niet in noodlot, in beproeving, in gebed, in zonde, in uitverkoring of in navolging.

Dat is niet een omslag geweest. Bidden deed ik al sinds mijn kinderjaren niet om iets af te smeken. Ik legde gebed altijd aan anderen uit als meditatie. Als contactleggen om het hebben van contact en niet als ruilhandel met God of het afdwingen van wensen. Niet dat ik daarmee aan wil geven dat ik 'dus' al die jaren al veel beter met God omging dan al die anderen. Dit is een volledig subjectief verhaal. De theorie van de wederopstanding deed me nooit iets. Zonde was iets wat we allemaal dagelijks bedrijven en waar vooral niet zwaar aan getild moet worden. Spijt, dat was de essentie van vergeving en niet zondiging. Navolgen van Jezus deed ik überhaupt niet. Zoals eerder geschreven: wat deed die man lullige dingen. Nog niet het minst indrukwekkend. Ik was dolblij met de heiligverklaringen van de laatste twee eeuwen. Die mensen hadden echt iets gepresteerd. Dat was na te volgen. En al doende raakte ik overwerkt...

Zoals ik in een eerdere post aangaf: bij het lezen van een populair boek over godsdienstwetenschap, ontdekte ik dat in het hoofdstuk Taoïsme stond wat ik al jaren beleed. Dat ik het niet eerder ontdekt had, komt omdat taoïsme door politiek-correcten wordt bestempeld als een atheïstische filosofie en daarom vaak niet tussen de godsdiensten uitgelegd staat. Ik herinner me ook dat ik in die dagen aan een internetkennis (zelfbenoemd gnosticus, verwant aan vrijmetselaars. Voor sommige van de lezers hier: ja die) vertelde dat volgens mij God bestaat, aanwezig is, immer actief is, maar niet op ons betrokken. Het Bijbelse principe dat wij Zijn evenbeeld zijn en daarom zijn sores zijn, deel ik niet. Ik speel met de gedachte dat God zich waarschijnlijk van de schepping én zijn rol daarin helemaal niet bewust is.

In een oudere post legde ik uit hoe iemand die gelooft dat God Zich waarschijnlijk niet bewust is, dan wel gelooft dat Hij een persoonlijke God is. Zodat deze persoon toch een theïst is. Binnen het taoïsme is daar geen leer over. Er zijn vele theorieën over de Tao. De eerste splitsing van meningen is al of Tao wel of niet goddelijk is. Een deel van de taoïsten wijst een goddelijke Tao af en is dus atheïst pur sang. Maar het taoïsme als geheel is dat niet. En er is verschil van mening of mensen die geen deel zijn van de Chinese cultuur wel taoïst kunnen zijn. In dat geval ben ik etiketloos. Het zij zo. Eén van de beginselen van taoïsme is dat redeneren over de Tao doelloos is. Aangezien doelloosheid het doel is van taoïsme, is redeneren terwijl je er niet uit zult komen een deugd. En daar vulde ik altij al met groot plezier elk vrij uur dat ik heb mee.

Nu beschuldigde ik in een recente post Lucia Rijker van pluk-en-mixboeddhisme. Verwijt de pot nu de ketel dat ze zwart ziet? Als de Chinese cultuur als ijkpunt geldt, dan heb ik inderdaad foutief een herkenbaar etiket geplakt op een eigen brouwsel. Aangezien er geen overeenstemming is over dat ijkpunt, durf ik verder te stappen. Kristofer Schipper, sinoloog en verantwoordelijk voor de Nederlandse vertaling van de Zhuangzi, heeft op een gegeven moment in zijn leven de ritus doorlopen die binnen de taoïstische religie (tak binnen het taoïsme) doorlopen moet worden om taoïstisch meester te worden. Het staat nu ook op zijn cv. Die Hollander is taoïstisch meester.
Hoewel een taoïst niet streeft, ben ik verontschuldigd door mijn beginnerstatus en kan ik nu nog gerust zeggen dat ik daar ook naar wil streven: taoïstisch meester worden. Door te lezen, te overdenken, te reageren en te luisteren. Typisch dat ik dat dan weer als laatste noem. Uiteraard wordt je geen meester door te doen. 'Doen' doet een taoïst niet.
Voor wie het leuk vindt (ikzelf met name) schrijf ik binnenkort een eigen uitleg over wat taoïsme is voor zover ik het weet. Om de vragen te beantwoorden die ik in de eerste alinea stelde.

4 november 2009

Zichtbaarheid

Op deze pagina kun je een aardige vaardighedentest doen. Mijn top drie was 'doorgronden, analyseren en observeren' en ik herken het heel goed. Nu is in mooie woorden gevangen waarom ik zou houd van roddelen, van geschiedenis en van bijbelwetenschap. Ik wil graag doorgronden. Daar doe ik verder niets mee. Na het doorgronden wil ik mijn theorie alleen nog bevestigd zien en dan ga ik verder naar het volgende vraagstuk. Het is ook een belangrijke oorzaak van mijn bibliofilie. Ik wil lezen om meer kennis te hebben. Met die kennis doe ik vervolgens niets bijzonders. Zhuangzi zou zeggen 'goed zo', want de doelstelling van het taoïsme is geen doelstelling hoe dan ook te hebben. Nutteloosheid is de grootste deugd. Maar dat is een zijspoor. En nog één: mannen zijn betere taoïsten dan vrouwen...Nutteloze mannen kom je in bijna elke situatie tegen. Nutteloze vrouwen nauwelijks. Die willen maar steeds iets om handen hebben of helpen.

Nog voordat ik het in mooie woorden omschreven zag in allerlei verschillende bronnen, was ik al fan van Tom en Tara. Ze gedragen zich niet nutteloos, dus het zijn geen zuiver taoïstische helden, maar ze zijn slecht zichtbaar. Geldingsdrang is een sterke eigenschap van me. Ik wil zichtbaar zijn. Dat heeft te maken met mijn middelbare schooltijd, en waarschijnlijk ook met familieomstandigheden, om zichtbaarheid wordt door veel familieleden met elkaar geknokt . Mijn ervaring op de middelbare school was dat ik even zo goed lucht had kunnen zijn. Het gevoel niet werkelijk te bestaan, wekte hele grote angst in me op. Mij had van alles kunnen overkomen en niemand had het dan gezien, kunnen helpen of alarm kunnen slaan. Het verbaast me hoe ik nu schrijvenderwijs constateer, dat dit mijn achterliggende angst was en dat ik deze nu bekende angst kan gaan sussen. Opnieuw een zijspoor: dit is een doorbraak.

De angst werkt nog steeds door. Rationeel gezien kan het me gestolen worden of ik zichtbaar ben als archivaris. Maar irrationeel kan ik het niet laten. Teun en wie maar nabij komt, moet me zien. Me erkennen. Ook al kan mijn productie me inhoudelijk gestolen worden, de erkenning dat het mijn productie is, vind ik om de één of andere reden heel belangrijk.

Ik waardeer Tom en Tara omdat ze zich slecht zichtbaar laten zijn. Daar in hun uithoeken zijn ze niet verplicht zich te bewijzen tegenover anderen. Hoeven ze niet te vechten om aandacht. Lijken ze tevredener dan ik ben met mijn elkaar bestrijdende behoeftes om enerzijds geroemd te worden, maar anderzijds vooral met rust gelaten te worden. Ik weet dat mij het niet zo makkelijk lukt om die veronderstelde rust van Tom en Tara te krijgen, want dankzij eigen schuld blijf ik vechten om waardering van derden voor resultaten die ik zelf niet zo nodig had willen halen.

Geldingsdrang is een blokkerende eigenschap wanneer je een ondersteunende functie hebt. Zoals een management assistent, een office manager of een boekhouder heeft. Daarom dacht ik ook dat de drang me op zou breken of dat het verstandiger is om niet een ondersteunende functie te ambiëren. Maar deze achterliggende angst kan ik overwinnen en daarmee neem ik ook meteen een eigenschap van me weg die ik zelf niet leuk vind.

Uit de vaardighedentest bleek ook dat ik mezelf onzorgvuldig vind werken. Vergissingen die ik maak, zijn over het algemeen slordigheden die ik had kunnen voorkomen. Maar in deze competentie kan ik me verbeteren, daar twijfel ik niet aan.

11 oktober 2009

De parabel van de schildpad

Toen Zhuang Zi eens zat te vissen in de Pu-rivier, zond de koning van Chu twee gezanten vooruit, die hem de volgende boodschap overbrachten: "Ik wil u belasten met de binnenlandse zaken."
Terwijl hij zijn hengel vast bleef houden en zonder om te kijken zei Zhuang Zi: "Ik heb gehoord dat er in Chu een sacrale schildpad is die al drieduizend jaar dood is. De koning bewaart hem, in doeken gewikkeld, in een korf in de vooroudertempel. Waar zou deze schildpad de voorkeur aan geven: dood te zijn en vanwege zijn overgebleven botten vereerd te worden, of te leven en met zijn staart door de modder te slepen?"
De twee gezanten antwoordden: "Hij zou liever leven en met zijn staart door de moddel slepen."
Daarop zei Zhuang Zi: "Ga weg! Ik zal met mijn staart door de modder slepen."

- Zhuangzi, hst. XVII

De kennismaking met taoïsme

Hulde aan Huston Smith, die ik eerder hier al eens de grootste apologeet ter wereld noemde. Hij vind dat elke religie, tegelijkertijd, hartstikke gelijk heeft.
Zijn kinderlijke boek Why Religion Matters leerde me dat religie geen bullshit is en dat het verdedigbaar is. Zijn boek Religies van de Wereld, met die vreselijk lelijke kaft, bood me het hoofdstuk Taoïsme, wat ik vanaf de eerste pagina met een frons in mijn voorhoofd heb zitten lezen: dit is wat ík geloof!?! Al heel lang.

Ik zou nooit de Laozi en de Zhuangzi gevonden hebben zonder dat hoofdstuk. In eerste instantie heb ik nog nagezocht of taoïsme dan toch verenigbaar is gebleken met het katholicisme. Frater Thomas Merton verbond zijn christelijke mystiek met de Oost-aziatische. Het grote boek dat hij daarover schreef staat helaas alleen nog maar op mijn verlanglijstje. Ik heb wel zijn biografie Louteringsberg gelezen en wat is deze heilige man eigenlijk best wel een behoorlijke rukker, zeg.

Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat de filosofie die het universum eerbiedigt zoals het is en zich daar aan wil conformeren ergens overeen kan komen met de religie die verlossing verlangt uit het aardse. Maar wie weet kan dat ene boek van Merton een aspect aanwijzen dat ik simpelweg niet heb gezien.

9 juni 2009

Bibliofilie

Je loopt altijd twee risico's wanneer je jezelf met een predikaat wil karakteriseren:
1) De kans is ernstig groot dat je jezelf te negatief of positief inschat;
2) Er is altijd een overtreffende trap die het predikaat veel duidelijker vertegenwoordigt.
Ik weet dat in vergelijking met landelijk en wereldwijd beroemde gevallen mijn negen halve-meterplankjes met boeken in het niet vallen. Nochtans vertoon ik wel een aantal symptomen en beleef ik groot plezier aan het simpelweg vasthouden van een boek. Zeker wanneer dat boek 300+ pagina's groot is. In die gevallen klem ik mijn hand met nadruk om het boek heen en kijk verwonderend naar de greep. Daarna druk ik het boek tegen mijn borstkas en probeer mijn hartslag te voelen. Met mijn ogen dicht.
Ik geniet van het ruisen van de bladzijden. Het gevoel van die vlindertikjes tegen mijn vingers bij het doorbladeren. En dan de letters die je ziet, pagina na pagina. Het diepe zwart op maagdelijk wit. Dubbel zoveel plezier als het een mooie ronde letter is. Bij het woord 'letter' denk ik altijd aan de 'a', zoals die ook in dit schrift zit: rond met een mooi buikje. Letters hebben een dubbele schoonheid. De vorm is mooi om met je ogen of je vingers te volgen en daar komt nog bij dat de letter in tweede instantie kennis inhoudt. Informatie.
Informatie is één van de mooiste woorden die ik kan bedenken. En het schrift is de mooiste uitvinding die de mens ooit heeft gedaan.

Ik troost me, als gemankeerd bibliofiel, met de legende van de Grote Vogel Peng. De legende staat in de Zhuangzi. Het boek dat van alle boeken wat mij betreft het heiligst is. De Grote Vogel Peng maakt zich daarin klaar voor de trek naar het zuiden. Hij wordt gadegeslagen door een klein vogeltje. Hardop vraagt het vogeltje zich af waarom het nou zo nodig is dat die grote vogel die grote afstanden aflegt. Hijzelf springt met zijn kleine pootjes, fladderend met zijn kleine vleugeltjes, van tak naar tak en kan daar prima mee leven.
De Zhuangzi herhaalt meermaals dat het kleine eigenlijk het grote is en het grote eigenlijk het kleine. Dat is voor nu een troost voor me. In de toekomst hoop ik dat het een vanzelfsprekendheid wordt.