21 juni 2010

De taoïstische canon - deel 1

Eerder schreef ik hier over het bestaan van een taoïstische canon.  Ik had tot voor kort niet echt een overzicht van de structuur van de taoïstische canon. Ik had alleen ergens opgevangen dat die canon heel groot is. De huidige editie is 1473 delen groot. Sinds vorig weekend ben ik erg gelukkig met een razend mooi, zakformaat boekje van de hand van taoïstisch meester Eva Wong (van de School van de Voorhemelse Grenzeloze Poort). Op de eerste pagina's beschrijft ze de structuur van de taoïstische canon, daarna volgt een bloemlezing uit verschillende teksten en exegese. Je begrijpt dat ik het boekje als een zakbijbeltje overal mee naartoe neem.

Omdat de structuur van de canon niet goed uit de verf komt in de tekst van Wong, heb ik zelf een schemaatje gemaakt en volgens mij is het een kleinigheid om dat schema met geïnteresseerden te delen. Hieronder volgt deel 1: de oudste vorm van de canon, stammend uit de 5e eeuw. De geschiedenis van de canon tot en met de hedendaagse versie volgt in een deel 2 en wellicht schrijf ik een deel 3: betekenis van die historische ontwikkeling voor het gebruik van de canon.

N.B. 1 Veel teksten zijn alleen nog in klassiek Chinees te lezen en dat kan ik niet lezen. ik kan daarom bijna geen inhoudelijke informatie geven over die teksten.
N.B. 2  de romanisering van de Chinese titels is door Eva Wong niet in pinyin is geschreven. Hieronder dus de fonetische weergave van de Chinese titels en dat kan leiden tot verwarring.

De eerste editie van een taoïstische canon is rond de 5e eeuw van onze jaartelling opgesteld door taoïstisch meester Lu Hsiu-Ching. Elk jaartal hieronder betreft de westerse jaartelling en is na Christus. De Chinese persoonsnamen beginnen altijd met de familienaam. Het tweede deel van de naam, meestal bestaand uit twee lettergrepen, is de voornaam. Lu Hsiu-Ching structureerde de op dat moment al als klassiek gekwalificeerde geschriften in zeven groepen: eerst drie primaire en daarna vier secundaire.

1.) Is de Tung-chen; de Grot van het Verwezenlijkte.
-> het zijn de boeken van de Shang-Ch'ing (Hogere Zuivere) School, in zwang tussen de jaren 317 en 420. De oudste teksten zouden door Vrouwe Wei, taoïstisch mystica en stichteres van de School, zijn geopenbaard aan meester Yang Hsi.

2.) de Tun-Hsüan; de Grot van het Geheimzinnige
-> dit zijn de Ling-Pao (Heilige Geest) teksten. Verzamelt door Ko Hsüan (zijn voornaam was dus Geheim), bloedverwant van de beroemde alchemist* Ko Hung. De Ling-Pao zijn een verzameling riten, liturgieën en talismans.

3.) Tung-Shen; de Grot van de Geest
-> bevat de San-Huan Ching; de Geschriften van de Drie Heren. Tung-Shen bestaat voornamelijk uit magische formules en bezweringen en stamt vermoedelijk uit de periode van de Drie Koninkrijken (220-265). In de 7e eeuw, tijdens de Vroege Tang-dynastie, werden de San-Huan Ching verbrand en vervangen door de Tao te Ching en de commentaren daarop. Dat is een variant van de taoïstische canon, waar ik in deel 2 op terugkom.

4.) T'ai-Hsüan; Groot Geheim
-> deze zouden door Lao Tzu zijn doorgegeven aan Wen Tzu. Het zijn o.a. de Tao te Ching, de Liehtzu en de Hsi-Hsing Ching (Geschrift over de Westelijke Bestijging. Ik neem aan dat ze het hier over bergbeklimmen hebben). De onderwerpen van T'ai-Hsüan zijn met name het tot zwijgen brengen van de geest, het cultiveren van een lange levensduur en het leiden van een eenvoudig, ongecompliceerd leven. Later, tijdens de Tang-dynastie, zijn grote delen van deze 4.) dus overgeheveld naar 3.)

5.) T'ai-P'ing; Groot Evenwicht
-> bestaat uit verschillende delen van een veel omvangrijker werk: de T'ai-P'ing Ching (Boek van Vrede en Evenwicht). Dit boek is vermoedelijk geschreven tijdens de Oostelijke Hang-dynastie (van het jaar 25 tot 220). Thema's van het Boek van Vrede en Evenwicht zijn de idealen van een utopisch koninkrijk en talismans voor genezing en tegen rampspoed.

6.) T'ai-Ch'ing; Grote Zuiverheid
-> De oudst bekende tekst over het gebruik van mineralen en kruiden ten behoeve van alchemie, de zogenoemde Uiterlijke Alchemie (School van de Uiterlijk Pil ofwel: Wai-Tan). Dit leidde tot de aanname dat dit boek uit het beginstadium van de uiterlijke alchemie stamt. Oudere taoïstische bronnen wijzen, zoals gezegd, alchemie af.

7.) Cheng-i; De Orthodoxe Boeken
-> bestaat uit de tekst Cheng-i Meng-Wei Lu (Protocol van de Klassieke Orthodoxe Beoefening). Dit zijn regels van de sekte van Hemelse Leraren (T'ien-Shih Tao). De sekte is in de derde eeuw gesticht door Chang Tao-Ling. (En als het orthodox heet, wil ik het heel graag lezen!)

Zoals je zult zien in deel 2 wordt er door de geschiedenis heen voortdurend geschoven binnen de canon. Dit in tegenstelling tot andere religies. Misschien wel ironisch antwoordt Eva Wong hierop dat taoïsten de praktische uitvoerbaarheid van geschreven regels wellicht belangrijker vinden dan orthodoxie. Of: dat taoïsten al van mening zijn dat de Tao toch niet begrepen kan worden door woorden of conceptueel denken en daarom minder waarde hechten aan teksten daarover.

* Taoïstische alchemisten streven niet naar het maken van goud uit minder waardevolle elementen maar naar de formule voor een eeuwig (of zo langdurend mogelijk) leven. In de oudste vormen van taoïsme wordt alchemie afgewezen, maar in latere eeuwen is het een stroming geworden binnen het taoïsme. Je hebt Innerlijke Alchemie, waarbij de functies van het eigen lichaam worden gebruikt om zo lang mogelijk te leven (bijvoorbeeld ademhalingstechnieken) en je hebt Uiterlijke Alchemie, waarbij gebruik wordt gemaakt van pillen, poeders en mineralen (gemalen tijgerstaart om een extreem voorbeeld te noemen).

Geen opmerkingen: