Catalogi (spreek uit: catàlogi, want het is de Wehkamp niet) zijn de verslavingszorg van de informatiejunks. Alles netjes op een rijtje, de geruststelling van iets terug kunnen vinden en erop kunnen vertrouwen dat de beschrijving een weergave is van de werkelijke inhoud. Eigenlijk verwachten we die verrassing niet meer dat we spontaan op een boek te stuiten. Maar als we dat doen (geef het maar toe) dan is dat het allerleukst.
Voor de tweede maal had ik me voorgenomen De Vriendschap van Connie Palmen te gaan lezen. Een oud-collega van me, bibliothecaresse en iemand die ik heel hoog acht, was idolaat van het werk van Palmen en De Vriendschap lijkt een thema te hebben dat me zeer aanspreekt. Wie deze blog vaker leest, weet hoe discutabel ik het stempel vriendschap vind. Ik leende het van de bieb en heb het weer ongelezen teruggebracht. Ik heb één excuus en één waarheid als een koe: ik had een boek gereserveerd en met mijn abonnement mag ik maar zes boeken per keer, dus ik moest inleveren om weer bij te kunnen lenen. En de waarheid ernaast: ik was te benauwd dat De Vriendschap ontzettend zou tegenvallen.
Bij mijn eerdere poging tot lenen (gefaald) had ik het boek namelijk al eens doorgebladerd en er een passage uit gelezen. Die passage vond ik zemelig en dus legde ik het boek toen terug. Maar als je het gangpad waar de auteurs met de P van Palmen liggen doorloopt, kom je bij de T van Tan. Geen idee, eigenlijk, waarom de rug me aansprak, maar pas in tweede instantie maakte de titel me enthousiast. De Vrouw van de Keukengod deed een belletje rinkelen. De Keukengod is een taoïstische godheid. Volgens de altijd ronkende kritieken op de achterkant van een boek was De Vrouw van de Keukengod zelfs mooier dan Tan's bestseller De Vreugde- en Gelukclub.
Dankzij Mao (moge hij rotten in de hel) moet je ver terug in de tijd om alledaagse taoïstische religiositeit te zien. Die religiositeit die verder gaat dan bijvoorbeeld Brabants carnaval nu. Of Sint Lucia. Religieus taoïsme leeft, dankzij Mao, alleen nog op Taïwan. Elders is het losgeslagen van de traditie. De Vrouw van de Keukengod biedt de fictieve memoires van een Chinese prémaoïstische moeder en dus bood het me een kijk op religieus taoïsme. Dat boek ging mee naar huis.
Ik heb het uiteindelijk, spijtig genoeg, niet uitgelezen. Net als Wilde Zwanen of de draken van Lulu Wang betreffen literaire levensverhalen van Chinese vrouwen steeds weer zwaar leed. Jeugd vol mishandeling, uithuwelijking aan een tiran, stervende kinderen... Ik kan er heel slecht tegen. Andermans tragiek kan ik niet lezen voor mijn ontspanning en ik besteed dus ook geen tijd aan boeken als "In de greep van de sekteleider" of "Mijn vader schoot mijn moeder dood". Ik deel de fascinatie van de lezeressen van 'waargebeurde verhalen' niet. Het is akelig. Diezelfde oud-collega, bibliothecaresse en iemand die ik zeer hoog acht, typeerde het treffend toen ze het prachtige boek Overal en Nergens Thuis van me had geleend. Het boek gaat over hoe holocaustslachtoffers de moed hervatten om hun leven weer op te pakken na de oorlog. Mijn oud-collega vertelde dat ze het boek niet aankon: "al dat leed waar ik niets aan kan veranderen". Dat is het met waargebeurde verhalen. Je zit je op te vreten achter de kaft van woede, maar je kunt niets doen. Heel slecht voor je qi.
De Chinese moeder in De Vrouw van de Keukengod is een typisch Chinese gelovige. Ze doet 'wat' met boeddhisme en taoïsme en heeft daarnaast baat bij de baptistische gemeenschap waar ze lid van is. Eigenlijk vindt ze van die drie geloofssystemen het taoïsme het meest 'bijgeloof'. De Keukengod neemt ze niet serieus, al houdt ze hem voor de zekerheid maar in ere. De taoïstische voorouderverering (eigenlijk zo typisch taoïstisch niet, maar nog veel ouder en typisch menselijk) is het enige waar ze veel waarde aan hecht binnen die traditie.
Het boek stond vol met voorbeelden van taoïstische geboden en huiselijke rituelen. Van die gebruiken waarmee je opgegroeid moet zijn om ze met die vereiste dosis automatisme uit te voeren. Ook de Chinese Moeder is een moderne vrouw wanneer ze het bijgeloof noemt, dus hoe kun je dat hele traditionele vooroudergeloof adapteren in de huidige tijd als je zo westers bent als zovelen? Ik weet wie mijn voorouders zijn (nou ja, in ieder geval tot twaalf generaties terug) en de verering kan in mijn Nederlandse kader niet verder gaan dan respect. Zij zijn niet om mij heen. Tenminste...daar ga ik mezelf niet van kunnen overtuigen. De taoïstische bosgeesten, de Keukengod en mijn voorouders kan ik niet met overtuiging op een altaar zetten. Omdat mijn hoofd protesteert.
Zouden de wiccans en de aanhangers van Asatru daar niet ook zo'n last van hebben? Dat het als een toneelstuk voelt? Of misschien zelfs een zelfopgelegde brainwash? Ik moet toegeven dat ik niet the whole nine yards ben gegaan. Gaat niet.
3 opmerkingen:
"Zouden de wiccans en de aanhangers van Asatru daar niet ook zo'n last van hebben? Dat het als een toneelstuk voelt?"
Hoe voelde het voor jou toen je katholiek was?
Lees het nou gewoon nog een keertje. Ik geef je een hint mee: de Chinese Moeder is opgegroeid in een taoïstische cultuur. De aanhangers van Wicca of Asatru kunnen niet zijn opgegroeid in die cultuur omdat Wicca en Asatru te jong zijn om al een hele cultuur te hebben. Ik ben opgegroeid in een katholieke cultuur. Wat denk je dat het antwoord is?
Zoals je kunt zien als je de tekst nog eens leest, heb ik het niet over ongeloofwaardigheid van de religies op basis van inhoudelijke argumenten maar op ongeloofwaardigheid binnen de cultuur waar je zelf uit vandaan komt. Dat voorouders mij nog zouden omringen, is geen onderdeel van waar ik in ben opgegroeid. Ik beweer niet dat het niet waar is en daarom een toneelstukje zou zijn. Ik beweer ook niet dat het wel waar is. En ja, je vraag irriteert me, omdat hij jouw melodietje weer eens zingt en niet gaat om de tekst die je gelezen hebt.
Nou duizendmaal excuses dan. Ik wist niet dat ik alleen maar vragen mocht stellen over je teksten. Ik wist niet dat je niet (meer?) gediend bent van vragen over je beleving van je voormalige geloof.
Verder blijkt uit je tekst niet dat wanneer je wel bent opgegroeid in een oude cultuur, je rituelen niet als een toneelstukje zouden kunnen voelen.
Ik vind het daarom geen onredelijke vraag, maar laat maar. Ik wil het al niet meer weten.
Een reactie posten