6 december 2009

Wat ik nu werkelijk wilde vertellen

In lectuur tussendoor las ik een zinsconstructie lijkend op de volgende: "het waren mannen die niets te verliezen hadden en voor geld bereid waren alles uit te voeren". De zin deed me direct terugdenken aan een documentaire op History Channel over de inspiratiebronnen van Robert Louis Stevenson voor het boek The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde. Allerlei aspecten van Edinburgh in het midden van de 19e eeuw kwamen aan bod. Zo was er destijds de meest gerenommeerde medische faculteit van Europa gevestigd. Die faculteit had altijd wel nieuwe lijken nodig om in te snijden. Edinburgh wemelde destijds van de straatarme sloebers en het verbaasde mij als kijker juist weer dat niet hele volksstammen op één en hetzelfde idee waren gekomen. Nee, de politie pakte op een gegeven moment niet meer dan twee geëmigreerde Ieren op die graven hadden geschonden om de lijken mee te nemen naar en te verkopen aan de professor doctor. Stevenson las dit in de krant en History Channel, ik twijfelde er toch al nooit aan dat het een bijproduct was van Discovery Channel, gebruikte de spanning-brengende toon die Discovery Channel ook brengt als er eigenlijk niks aan de hand is op tv en zei ''dat deze Ieren mannen waren die niets te verliezen hadden en voor geld bereid waren alles uit te voeren".

Ik dacht daarop aan het volgende inspiratiepunt voor Stevenson dat in die documentaire werd opgevoerd en dat waren de opslagruimtes in de spoorbrug van Edinburgh. Het zijn tegenwoordig opslagruimtes, moet ik zeggen. Destijds waren deze stenen ruimtes, met als enige ventilatie en lichtbron het gat van de deur, relatief goedkope huizen voor armen. Meerdere families woonden in zo'n donkere, vochtige ruimte op de kale bodem zonder vloer en ook zonder rookgat. De enige verwarmingsbron gaf dan ook altijd rookoverlast die je astmatische aandoeningen oplevert. Het waren schandalige woonomstandigheden.

Maar terwijl ik dat boven mijn lectuur bedacht, vergeleek ik deze woonomstandigheden met zoveel mogelijk woonomstandigheden in de geschiedenis voor zover ik ze ken. Germaanse langhuizen hadden geen ramen en er woonden meerdere families samen. Woontorens van burchten waren veelal vochtige, stenen bouwsels. De meest schokkende leefomstandigheden waar ik weet van heb zijn die van Russisch-orthodoxe kluizenaars in het destijds Russische Alaska. Niet meer dan een kuil in de open natuur.
Alleen rookgaten zijn, voor zover ik weet, wel altijd heel vanzelfsprekend geweest. Daar komt natuurlijk voor de arme sloebers van Edinburgh bij dat, als zij naar buiten gingen, zij tussen de hoge bebouwing of tijdens hun werk in afgesloten gebouwen waarschijnlijk nog geen vitamine D konden tanken. Dat was in eerdere eeuwen wel goed mogelijk.

Mijn conclusie was dat woonomstandigheden binnen het perspectief van de periode worden beoordeeld. Dat de woonomstandigheden van de sloebers in vergelijking met woonomstandigheden van de mensheid door de eeuwen heen niet sterk afwijkt, maar in de relativiteit van mid 19e eeuw was het schandalig.

En dan maal ik nog even verder: dit feit doet zich natuurlijk bij elke vorm van vaststelling van armoede en rijkdom voor. Armoede en rijkdom zijn zeer relatief. Dat is voor de definiëring maar minimaal bezwaarlijk. Die vergelijking gaat niet verder dan het eigen tijdsvak, maar als je daarentegen de draaglijkheid van de armoede (of de rijkdom!) wilt vaststellen, dan kijk je wel naar de flexibiliteit van de mensheid door de eeuwen heen en dan zijn armen en rijken niet zo arm of rijk meer.

Troostende gedachte vind ik dat dan. Net iets beter gefundeerd dan die achterbakse dooddoener over mensen in de derde wereld die 'zoveel minder hebben dan wij, maar toch zoveel gelukkiger zijn'.
Laat ik nu niet uit het oog verliezen dat armoede, hoe relatief ze ook is, elke poging bestreden te worden verdient.

Identiteitsverwarring

Ook dit is nog niet wat ik wilde zeggen, maar ik las terug dat ik eigenlijk heel onaardig klink over Lucia Rijker, terwijl ik tegen Lucia Rijker persoonlijk helemaal niets heb. Het achterliggende stokpaardje van me is het toedichten van een etiket waarvoor eigenlijk bepaalde 'kwaliteitseisen' staan.

Tijdens een vrijgezellenfeest waar ik eerder over schreef, raakte ik in discussie over Yvon Jaspers. Het begon allemaal met iets anders. Het vrijgezellenfeest bestond uit een dag en een nacht. De nacht was bedoeld voor wat bij trutten onderling 'keten' wordt genoemd, maar wat eigenlijk heel leuk is. We keken een aantal films, maakten grappen en lachten om niks. Terwijl wij met de bruid zaten te 'keten', had de bruidegom als vrijgezellengedoe een survivalweekend in de Ardennen. Het is een hechte vriendenclub en één van de oudste vriendinnen van de bruid heeft een vriend die weer meeging met het survivalweekend. Ik noem hem hier Krijn omdat hij in werkelijkheid ook echt zo'n ouderwetse naam heeft. Hij komt uit een orthodox protestants gezin met een stuk of 11 kinderen. Hij ziet er niet orthodox uit met zijn oorringen en het is een heel vriendelijke gast, al loopt het van mijn kant stroef omdat er weinig anders dan 'mjah, jah, mwah' uit zijn mond komt tijdens een gesprek. Goeie gozer op zich. Het ligt aan mij dat ik slecht met iemand overweg kan die geen volzinnen gebruikt. Hij bevestigde als antwoord op mijn vraag daarnaar dat hijzelf ook nog steeds een trouw protestant is.

Als je 'keet' is het verschrikkelijk geinig om met iemand anders' mobiel hartstochtelijke smsjes te sturen naar andermans vriend en dan zijn reactie af te wachten. Krijn kreeg smsjes onder pseudoniem als zou een meisje geïnteresseerd in hem zijn. Hij voelde de bui vast al hangen en stuurde smsjes dat hij bloemen in onze genitaliën wilde stoppen en ze er dan uitlikken. Mannenhumor, dronkemanspraat, provocaties om ons op stang te jagen, het zal allemaal wel. Ik hoor dan nog liever 'mjah, jah, mwah'. Ik ben een snob en zo wordt er, als het aan mij ligt, niet tegen mij gepraat.

Of ik nu een zeikerd, een hypocriet, een mierenliefhebber of gewoon een tof wijf ben, ik hoor het graag, maar ik vind dus dat met certain powers certain responsibilities komen - (c) Spiderman 1, voor al uw diepe waarheden -. Een religieus mens maakt geen opmerkingen over intieme handelingen met onbekende genitaliën. Hoe humoristisch ook. Provocatie is religieus alleen gangbaar als het dient om een religieus statement te maken en losse zeden zijn (was het maar waar) nooit religieus. Als het dronkemanspraat is, dan mag je op volwassen leeftijd toch wel concluderen dat je, religieus zijnde, dan toch maar beter niet dronken moet worden.

Religie brengt verantwoordelijkheid. Er zijn leefregels, geboden, mitswot. Religie gaat juist eerder over leefregels dan over godservaren. Helaas, ook al is godservaren van zoveel meer schoonheid dan die strikte leefregels. Wie zichzelf een christen, een boeddhist of een taoïst noemt, kortom, heeft een bepaalde standaard te bereiken. Dat verzin ik niet. Daar verplicht deze onbeduidende mens je niet toe. Dat is gewoon een feit. Wie het etiket wil dragen, moet aan de voorwaarden voldoen. Als één van jullie daar verweer tegen heeft, kom maar met me in discussie. Hier ben ik heel stellig in.

De volgende ochtend kwam op ik weet niet wat voor wijze Yvon Jaspers ter sprake. Yvon had het bij me verpest zodra ze in dienst kwam bij de KRO en plotsklaps, als ware ze door Gods hand aangeraakt, getuigde van katholiek geloof. Ze droeg ter promotie een shirt met opschrift 'I'm a Catholic Girl'. Maar daarvoor, lieve schat, moet je aan kwaliteitseisen voldoen. Zo is Yvon in mei 2005 getrouwd en kreeg ze haar eerste dochter in augustus 2005. Ongelukken zitten in kleine hoekjes, maar katholieken zorgen er dan voor dat de schade beperkt blijft en trouwen 8 of 7 maanden voor de geboorte. Yvon mag van mij seksen, werpen en trouwen dat het een lieve lust is, maar een oprecht katholiek voert dit soort acties niet uit. Niet dat ik haar werpacties nu zo nauwgezet had gevolgd. Ik merkte gewoon aan haar televisie-optreden dat ze liberaler is dan een 'catholic girl'. En dat siert haar ook, begrijp me niet verkeerd.
Er zijn leefregels. Of je ze nu leuk vindt of niet. En als je ze niet leuk vindt, dan stap je van die levensbeschouwing af en kies je er één die je beter past. Yvon Jaspers is géén Catholic Girl. Ze is iemand met een katholieke achtergrond. En dat is prima. Maar het etiket dat ze koos, past haar niet.

Ik bracht dit in stelling tijdens de kortstondige discussie met de vriendin van Krijn. Ze was het niet met me eens. Waarschijnlijk omdat ze het te strikt vindt. Ik weet dat niet zeker want de discussie stelde, zoals eerder hier gezegd, niks voor. Ik had ook helemaal geen behoefte om haar tegen me in het harnas te jagen. Maar in mijn hoofd legde ik wel het verband tussen het t-shirt van Yvon en de genitale bloemen van Krijn.

Ik schreef in mijn vorige bericht over hoe Lucia Rijker een definitie van boeddhisme aanhangt die de Boeddha zelf niet aanhing. Nu is het wel een feit dat religie gigantisch evolueert. Zo is er eigenlijk helemaal niets aan het huidige christendom dat Jezus Christus zelf heeft gepraktiseerd. Alle facetten waarmee het christendom gedefinieerd wordt, zijn van een latere datum dan het evangelie. En vraag je me eerlijk of het evangelie een afspiegeling is van werkelijke gebeurtenissen, dan moet ik je antwoorden: nee. (maar "woorden zijn de werkelijkheid', schreef ik al. Het evangelie en alle andere literatuur zijn een werkelijkheid op zich).
Dus dat boeddhisme van Lucia Rijker is een resultaat van evolutie en desalniettemin boeddhisme? Nou nee, ben ik geneigd te zeggen. Boeddhisme is wat het Oosten van boeddhisme heeft gemaakt. Zij zijn de erfgenamen. Wat het westen van boeddhisme heeft gemaakt is een pluk- en mixactie. Daar plakken zij zelf het etiket op, maar een etiket komt met leefregels. Het westers 'boeddhisme' heeft andere leefregels dan het oosters en heeft dus zijn eigen etiket. Iets als 'Westers Boeddhisme'. Maar dan wel met de onderlinge afspraak dat het deel boeddhisme in dat etiket met een korreltje zout moet worden genomen. Een beter etiket zou zijn 'Westers Boeddhisme-extract met een riante dosis humanisme'.
Moge Lucia Rijker er vooral gelukkig mee zijn. En moge bloemrijke Krijn en werkgever-trouwe Yvon zich vooral niet generen voor wat hen tevreden mensen maakt. Maar reken ze alsjeblieft niet tot die groepen wiens naam ze willen dragen, maar wiens plichten ze niet delen.

5 december 2009

Laat mij lezen of laat mij sterven

'Ledigheid is des duivels oorkussen' en 'een vrouwenhand en een paardentand mogen nooit stilstaan'. Ik kan niet goed voor me uitstaren. Proberen doe ik het vaak genoeg. Meditatie of iets dergelijks. Of in de verte staren en met mijn gedachten ergens anders zijn. Maar dat houd ik allebei niet langer dan vijf minuten vol. Onderweg een beetje mijn gedachten ordenen gaat ook niet. Ik ga malen. Spring van de hak op de tak en sta dan nooit ergens echt bij stil. Sinds tijden dronk ik om dan maar eventjes mijn constante stroom gedachten te verdoven. Dan sijpelde er maar een stuk of twee, drie mijn bemiste brein binnen.

Ik kan me niet voorstellen dat dit niet herkenbaar is (afgezien misschien van de drank). Er is geen mens die een moment helemaal nergens aan denkt. Het is juist een boeddhistische meditatietechniek om een staat te bereiken waarin helemaal niets gedacht wordt. Boeddhisten zoeken volgens mij altijd iets wat niet gevonden kan worden, daar baseren ze al die koans op, dus is het ook niet menselijk mogelijk om helemaal nergens aan te denken. Van alle levensbeschouwingen heb ik het minst begrip voor het boeddhisme. Naar mijn mening wordt het door westerlingen geromantiseerd tot een pacifistisch welzijnsethos. Geen enkele levensbeschouwing, inclusief het boeddhisme, is dat. Simpelweg omdat zo'n ethos niet met het volledige spectrum van het leven rekening houdt. Ik denk bij boeddhisme altijd aan Lucia Rijker die zichzelf boeddhist noemt, maar het dan kenschetst als iets wat de Boeddha nooit beweerd heeft.

Maar dat terzijde. Ik lees. Onderweg, wachtend, als er vijf minuutjes over zijn. Ook in de lift zou ik eigenlijk liefst een boek bij me hebben. Ik baal verschrikkelijk als er tijd verstrijkt die ik even zo goed aan lezen had kunnen besteden. Ik moet lezen. Kennis opdoen, weg zijn. Ik doe verder niets met die kennis. Ik wil alleen maar weten. Leren, inzien, doorgronden, weten.
Een in mijn ogen snobistische onhebbelijkheid is dat ik onderscheid maak tussen literatuur en lectuur. Onder literatuur schaar ik ook non-fictie, wat ik het liefste lees. En onder lectuur schaar ik de losse flodders die ik lees tussen de literatuur door omdat literatuur meer aandacht vraagt dan ik geregeld bij de overgeschoten vijf minuutjes heb.

Lectuur bestaat bij mij uit tijdschriften als Elsevier, HP/de Tijd, Vrij Nederland, elke krant die ik te pakken kan krijgen behalve de Volkskrant. Die dient alleen om mijn bevallige kont schoon te houden als ik op een vieze vloer in de trein moet zitten. Ook de Readers Digest, Allerhande, het tijdschrift van de Etos, het telefoonboek (ja, serieus, dat lees ik) en de doorsnee detective of chiklit (vreselijk woord!).

Als literatuur lees ik de auteurs die maatschappelijk erkend worden als romanciers en wetenschappelijk proza van meer of mindere kwaliteit. Ik heb geen wekelijks quotum, dat kan ik niet waarmaken, maar gemiddeld lees ik drie boeken per week in de classificatie literatuur. Mijn lectuur-inname houd ik niet bij. Mijn high score is 14 boeken in een week. Tijdens een tropische vakantie. Dat was tijdens mijn theologiestudie, toen ik gefascineerd raakte van al die achterdeurtjes en uitzonderingen op uitzonderingen in de godsdienst.

Dit klinkt alsof ik trots ben op mijn inname en dat is eigenlijk ook zo. Ik ben geen intellectueel, maar een erfelijke onhebbelijkheid is dat ik er, irrationeel, eigenlijk wel één zou willen zijn. Als ik er goed over nadenk weet ik ook wel dat je geen reet aan intellectuelen hebt, maar intellectuelen zijn wel de mensen waar ik het meest ontzag voor heb. Terwijl ik ze tegelijkertijd vaak niet uit kan staan en ze op fouten probeer te betrappen.

Daarnaast ben ik een gemankeerde bibliofiel. Van Dacobus kreeg ik laatst een onbewust compliment, toen hij zei dat ik volgens hem geen behang heb thuis, omdat het onnodig is met al die stapels boeken tegen de muur gestapeld. Ik vond 'm geweldig, maar nee, was het maar waar. Het schrift en boeken zijn de grootste rijkdom en ik ben geen rijkaard. Maar ik sta inderdaad met mijn neus tegen de etalageruit. Zo verschrikkelijk verliefd ben ik op de vorm, de bladzijden, de letters en de inkt van boeken. Ik wrijf in mijn handen bij een inhoudsopgave. Dat doe ik echt.

Boeken leveren ervaring op zonder de ervaring zelf. Ik heb me de afgelopen jaren ingeleefd in mensen die ik nooit heb ontmoet, die situaties hebben meegemaakt die ik nooit mee zal maken. Ik ben in landen geweest waar ik nooit geweest ben. Ik stil elke beginnende vorm van reislust zonder ooit een land te bezoeken. In logion 80 van de Tao Te Ching zegt Lao Tse dat tevreden mensen geen enkele behoefte hebben om te reizen. Ik voel me aangenaam gevleid bij die tekst want van mezelf heb ik nooit de behoefte om ergens heen te gaan enkel om er te zijn. En dat komt voor een belangrijk deel omdat ik al op die plaatsen kom via boeken.

Ik zou niet weten wat ik met mijn tijd zou doen als ik niet of slecht kon lezen. Ik heb dan ook geen enkel begrip voor mensen die niet van lezen houden. Daar kan ik me absoluut niet in verplaatsen. Dan is er eigenlijk wel iets mis met je. Ik ben zelf dyscalculist, maar dyslectici snap ik niet. Woorden zijn de werkelijkheid. In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God (joh. 1).

Overigens was dit helemaal niet de tekst die ik wilde schrijven. Maar wel leuk dat ik eenmaal begonnen niet meer op kon houden. Wat ik werkelijk wilde vertellen, komt dan nog wel.

De titel is een variatie op een uitspraak die ik met hart en ziel onderschrijf.

Republikein, alleen al uit principe

Op mijn eindexamen Nederlands moest ik een essay schrijven waarin een standpunt verdedigd moest worden (ik weet dankzij mijn schrijfcursus van afgelopen oktober dat essays allerlei stijlen kunnen hebben, waaronder dat van een pleidooi). Volgens mij moest ik uit drie onderwerpen kiezen, maar het was een eitje want één lag zeer voor de hand: pro of contra het koningshuis.

Omdat ik sinds mijn jongste jaren een groot zwak heb voor mode en sieraden en dames in vorstenhuizen het voorrecht hebben daar erg mooie exemplaren van te dragen, had ik in mijn tienerjaren (ik geef het hier heel eerlijk en voor het eerst toe) een abonnement op het kritiekloze maar met foto's goed gevulde maandblad Vorsten. En als je dat toch met smaak door zit te bladeren, lees je ook de artikelen. Om de haverklap stond er wel een artikel in dat de functie en waarde van een monarchie verdedigde. Ik heb dan ook dat essay op de automatische piloot geschreven. In die dagen was ik niet te karaktiseren als anti-monarchistisch. Die dames hadden waarde voor me. Ik was alleen niet oranjegezind. Want als je de mogelijkheid hebt om de beste ontwerpen van Nederland te dragen, waarom dan toch die hobbezakken, Beatrix? Volgens mijn moeder diende die grote zakken en schoudervullingen om het tafelzilver in mee te kunnen jatten. Mijn ouders zijn ook niet oranjegezind. Maar dat is in katholieke kringen toch al geen vanzelfsprekendheid.

Iets volwassener geworden in de loop der jaren en iets meer dan gemiddeld intelligent naar Nederlandse maatstaven (maar helaas ook niet veel meer dan dat) merkte ik dat overerfd koningsschap niet gepaard gaat met overerfd intellect. En tegelijkertijd vroeg ik me, zo egalitair en modern Europees, meer en meer af welk talent de koningslieden dan het voorrecht had gegeven om er met weinig eigen investering zo goed bij te lopen.

Ik weet het; het antwoord is heel simpel. Er komt geen talent aan te pas. Alleen het etiket dat er sinds de geboorte op is geplakt. Ik ken de hele riedel van het antwoord. Sinds mijn tienerjaren. Dat het zwaar is voor ze dat ze niet gewaardeerd worden om zichzelf. Dat ze de economie een flinke boost geven omdat het in elk buitenland nu eenmaal beter klinkt om een koning(in) op staatsbezoek te hebben dan een president. Dat de belachelijke kosten (we betalen niet alleen een salaris, maar we betalen daarnaast ook hun vaste lasten die ze eigenlijk met dat salaris zouden moeten betalen) ruimschoots worden overschreden door de opbrengsten die in de schaduw van zo'n staatsbezoek worden gecasht door het Nederlandse bedrijfsleven. En ik weet ook dat het hypocriet is te zeggen dat iets niet meer van deze tijd is, terwijl het feit dat iets nog steeds bestaat al afdoende bewijs is dat iets van deze tijd is.

Maar tegenwoordig, idealiter tegenwoordig, wil je dat bestuurders die mensen zijn, die het slimst gebleken zijn. Of dat huichelachtig slim, boerenslim of nuchter slim is, maakt niet eens uit. Aan dombo's heb je op sommige plekken nog minder dan op andere.

En dan laat ik de tientallen verdere argumenten tegen de monarchie buiten beschouwing. Nu alleen mijn meest principiële (tjezus, woordgrap) argument. Want dat maakt deze tekst dan nog relatief kort.

Ik wil simpelweg een president omdat diegene dan moeite voor die plek heeft gedaan. Een proeve van bekwaamheid heeft afgelegd. Ook al is die proeve misschien een proeve van gekonkel en smeerlapperij geweest. Een dief is een moreel laakbare strateeg, maar nog wel een strateeg. Uit principe hecht ik meer waarde aan de strooptocht die Berlusconi afgelegd heeft, of de moorddadige ambitie van Poetin dan aan het gemuts van de Oranjes. Want waar Willem-Alexander zich ook uiteindelijk nog een beetje in heeft willen bewijzen, heeft hij wel keer op keer geblunderd. Voor een kwartje geboren, blijkt hij minder waard dan wij dubbeltjes.

22 november 2009

20 redenen waarom het niet leuk is om kinderen op te voeden

In willekeurige volgorde:
  1. Frans overhoren
  2. traktaties maken voor schoolverjaardagen
  3. opboksen tegen andere ouders met het thema voor het verjaarspartijtje. Terwijl kinderen een speurtocht altijd wel leuk vinden
  4. het gelul aanhoren op het consternatiebureau, want kinderen zijn nooit goed gezond
  5. van judo naar dwarsfluitles rijden omdat je kinderen meer verdienen dan het slechte onderwijs
  6. voor je vakantiedagen knokken met je collega's omdat je een dikke boete krijgt als je in het schooljaar je kinderen niet naar school laat gaan
  7. mee moeten doen met merkenrommel van kindertelevisie omdat anders je kinderen gepest worden
  8. je kinderen niet kunnen uitleggen dat die muts bij hun in de klas weliswaar populair is maar zo stom als het achterend van een varken en dat ze er wel bij kunnen blijven hangen, maar dat ze zich de tyfus zullen vervelen
  9. het moderne, o zo slecht vervoegde taaltje moeten aanhoren dat ze op school hebben aangeleerd
  10. je kinderen bijna in hun blote reet naar school zien gaan, omdat dat mode is
  11. diplomatiek moeten vertellen dat het nieuwe vriendje/vriendinnetje niet zo'n best voorbeeld geeft
  12. eindeloos moeten onderhandelen omdat ze laat naar bed willen gaan en jij ze de volgende dag niet brak wil hebben
  13. door andere ouders als een aso worden bestempeld omdat ze wat jou betreft best bier mogen proeven
  14. de pijn voelen van het verdriet wanneer je kind ontdekt dat het afwijkt van de norm
  15. het etiket dat ze krijgen opgeplakt van het docententeam, omdat het onmogelijk is dat het aan de docenten ligt als de kinderen slecht presteren
  16. opboksen tegen het cito-advies dat is samengesteld door een leraar die zelf minder verstand heeft dan de kinderen die hij lesgeeft
  17. de morele verplichting om iets van vrijwilligerswerk te doen voor de school van je kinderen
  18. de opvoedadviezen waar je beleefd naar luistert van ouders die zelf ergere kutkinderen hebben
  19. wiskunde moeten uitleggen en ontdekken dat het kind met dezelfde problemen moet kampen als waar jij al jaren mee kampt
  20. toch onverwacht het moment ervaren dat je kinderen je een sul zijn gaan vinden en niet meer met je samen gezien willen worden

Mannenromantiek

De inhoud van ongeveer elke mannenfilm ooit gemaakt:

Getekend door nieuwe lagen huid over oude wonden en een knaap van een depressie ijsbeert onze held door de steeg achter de nachtclub. De bas-tonen van de soul waar de strippers op dansen doen de regenplassen trillen van resonantie. De held gedraagt zich nerveus. Rusteloos. Hij trekt geïrriteerd een minuscule peuk uit zijn mond.

In flashback zie je wat deze getormenteerde man is overkomen. Hij had vroeger een idyllisch gezinnetje: glimlachende vrouw in een grote bloemetjessoepjurk en zoontje met pagekapsel dat ongetwijfeld op zou groeien tot nog zo'n waardige stoere hetero als zijn vader. Maar het gezinnetje kreeg de pech in het vaarwater te raken van de grote crimineel in opkomst, die door roeien en ruiten ging om aan de top te komen in de gangsterwereld. Natuurlijk vocht onze held voor zijn gezin, maar hij raakte uitgeschakeld en terwijl hij buiten westen lag, werd zijn gezin op gruwelijke wijze verminkt en vermoord. De held werd vanzelfsprekend wakker voordat de luizenbossen van de politie gearriveerd waren en heeft vrouw en kind in de plas bloed zien liggen. Moedeloos heeft hij geprobeerd zijn longen uit zijn lijf te schreeuwen, uiteindelijk heeft de corrupte politie hem bij het plaats delict weggetrokken. Zijn revalidatie zie je niet eens. Hij is die tijd doorgekomen op de automatische piloot.

Hij staat nu in die natte steeg te wachten op een afspraak. Alleen, want niemand gelooft zijn theorie over de moord op zijn gezin of heeft het lef met hem ten strijde te trekken. Een kerel die meer inlichtingen heeft over de staat van het misdaadimperium van de grote slechterik knikt hem nu net tegemoet, voor ze naar binnen gaan. Het zal een mistroostig gesprek zijn, waarin de informant zweert dat er niet tegen de grote boeman te knokken valt. De wreker luistert maar met een half oor. Op het podium staat een madelief tegen haar zin haar kleren uit te trekken. Ook zij is gevangen in het noodlot van de achterbuurt. De viespeuken die naar haar kijken, schreeuwen dat ze er meer werk van moet maken. Op een gegeven moment springt er één het podium op en intimideert haar. Ze heeft niet eens het fut meer om te gillen. Onze held kan het niet aan zien, er volgt een bargevecht zoals de tradities van de film voorschrijven en omdat je geen echte held bent als je geen Harley hebt, gaat de wreker er op die motor vandoor met de madelief. Ze heeft het gepresteerd om in de haast een wit overhemd over haar bijna naakte bovenlichaam te draperen. Haar lange benen blijven naakt op de motor om zijn lichaam gevouwen.

De volgende scene is in zijn motelkamer. Een verse sigaret maakt de sfeer voor een conversatie. Hij praat natuurlijk niet. Ze is hem dankbaar, maar wil vooral niet makkelijk overkomen. Ze wisselen wat cynismen uit. Uiteindelijk is de stemming duidelijk en rollen ze tussen de lakens. Is de film van na 1995 dan zie je de seksscène uitgebreid. Anders gaat het beeld op zwart.

De held opent de deur van de motelkamer om ten strijde te trekken tegen de grote slechterik. Zij wordt net op dat moment wakker en trekt zedig het laken over haar lichaam. De teleurstelling dat ook deze man haar weer in de steek zal laten, legt ze niet te dik in haar gezichtsuitdrukking. Ze weet dat ze niet teveel van hem had kunnen vragen. Hij is een held.

Omdat hij een verleden heeft in strategie en geweld en de corrupte politie tegen de muur zet, heeft hij al een ingang tot het misdaadimperium gezien. Hij regelt bij mannetjes van wie hij nog wat tegoed heeft wapens en gaat een val zetten. Langzaam maar zeker en volledig volgens de hiërarchie van de misdaadorganisatie vermoordt hij steeds een laagje meer mensen. Intussen heeft de grote baas door dat hij een geduchte tegenstander heeft, maar hij herinnert zich in de lange rij van slachtoffers niet meer uit welke richting deze wraak kan komen.

De held van het verhaal merkt ondertussen dat hij af en toe een handje geholpen lijkt te worden door een tweede moordenaar, al is diegene zoveel amateuristischer dan hijzelf. Inmiddels is de rechterhand van de grote baas is de één na laatste die aan de beurt is. Hier ontmoet onze held de andere moordenaar en het blijkt zijn liefje te zijn. Ook zij is door de slechterik in de goot beland.

Op het moment dat zij als zijn zwakke punt ontmaskerd wordt, komt de grote baas in beeld. Zowel de held als de heldin krijgen pijnlijke klappen te verduren en redden elkaar er even zo vaak weer uit. Maar van de twee is uiteraard de vrouw de zwakke partij die fouten begint te maken zodra ze moe wordt. De grote baas heeft haar vast en zal haar op gruwelijke wijze een kopje kleiner maken. Onze held ziet in zijn wanhoop in een korte oogopslag de oplossing voor het hele probleem. In een uiterst gewelddadig en geluidrijk moment krijgt de baas zijn duw naar de eeuwigheid en de vrouw haar duw naar de veiligheid. Terwijl ze tegen elkaar zitten uit te hijgen, debiteert de held zijn sarcastische grapje over het lot van de grote slechterik.

In de eindscène van de film is iedereen gewassen en met pleisters beplakt. Iedereen erkent foute aannames en het heldendom tegenover onze held. Hij kijkt uit zijn ogen alsof de zon er recht in schijnt, maar eigenlijk is het zijn 'kom hier blondje'-blik. Ze schuifelt ondeugend glimlachend naar hemt toe en hij klemt haar vast als het volgende bloemetjesjurkslachtoffer. De omstanders klappen: hij heeft vervanging gevonden.

Einde

Een illusie armer

Door allerlei andere aandacht vragende zaken heb ik een tijd niet kunnen schrijven wat in mijn hoofd stond te dringen om geschreven te worden. Pas in zo'n week waarin je wel wilt, maar niet kunt, concludeer je dat alle zaken hun eigen gang volgen. Onderwerpen komen bovendrijven in je geest, gaan weer kopje onder als ze niet direct uit de kolkende massa worden getakeld en volgen daarna de golfslag, waar jij ze in blijft zoeken, bang ze toch te zullen verliezen.

En over verlies gaat zo'n onderwerp dat me niet los heeft kunnen laten. Ik had het na meer dan een week wel verwacht. Het doet in ieder geval heel wat minder pijn. Maar ik wil zo graag - als een soort van gelijk krijgen - een waarschuwing schrijven, een bewijsvoering, een neerslag van mijn voornemen niet meer voor de zoveelste keer tegen die steen te zullen stoten.

In 2005, tijdens een kerkelijke gelegenheid die ik niet had willen missen omdat die me zo slecht aanstond, ontmoette ik onder andere vier mensen. Deze vier zijn me bijgebleven omdat we, desondanks, bevriend zijn geraakt. Het soort bevriend dat ik al eerder toen en al eerder hier naleefde: je hebt mazzel als je er plezier aan beleeft, maar verwacht er niets echt van.

Het betrof allereerst Luuk, uit Amsterdam. De grappen over Amsterdammers en Rotterdammers waren één van de eerste binding gevende factoren. Al heel lang heeft hij een relatie met Josien, ook Amsterdams. Een onalledaags soort verhouding was er tussen Luuk en de jongere zus van Josien: Clara. Je kreeg Clara er altijd gratis bij. De vierde persoon kwam als enige niet uit Amsterdam. Haar noem ik hier Luna. Luna en de Amsterdammers kenden elkaar al van zo'n zelfde evenement een aantal jaar eerder, maar het contact was minimaal totdat we elkaar als groep tegenkwamen. Geen van ons was vroom en dat was een verademing daar. Er werden vreselijk leuke harde grappen gemaakt en vooral Luuk en ik hadden dezelfde cynische humor.

Eenmaal weer in het dagelijks leven, kregen we een reünie aangeboden via de kerk en daar nodigde Luuk mij en Luna uit voor zijn verjaardag. Inmiddels had mijn wederhelft met hen kennisgemaakt en het klikte niet zo, maar dat hoefde de pret niet te drukken; hij en ik zijn niet aan elkaar vastgelijmd. De verjaardag was gezellig. We bleken nog veel meer gemeen te hebben en vrienden en familieleden van de Amsterdammers waren erg warm en vriendelijk. Sinds 2005 is er nooit een onvertogen woord gevallen en hebben we in voor- en tegenspoed op elkaar kunnen steunen. De Amsterdammers waren alleen niet zo goed in prioriteren. Ze hadden elke dag wel iets en met hen afspreken was vaak niet te doen omdat hun agenda's meestal al voor maanden volgeboekt zaten.

Na mijn verloving kreeg ik een mooie ingeving. Als ik op mijn verjaardag iedereen aan iedereen kon voorstellen, dan zou, bij het eventueel organiseren van een vrijgezellenfeest, het contact makkelijker gelegd kunnen worden. Net zo goed werkte dat dan voor de trouwdag zelf. De sfeer zou minder formeel zijn als mensen elkaar al kenden. De Amsterdammers lukte het helaas niet om op mijn verjaardag te zijn en later bleek ook langzaam maar zeker dat er geen vrijgezellenfeest is georganiseerd, maar toen ik zelf op een gegeven moment te gast was op een vrijgezellenfeest bekende ik thuis ook eerlijk blij te zijn dat zoiets mij niet overkomen is. Het bevalt me helemaal niet. De reden dat ik deze alinea toevoeg aan dit verhaal is dat ik graag even benadruk dat ik hen één keer voor mijn verjaardag heb uitgenodigd (ik ben geen verjaardagsliefhebber) en dat zij niet konden komen, wat in mijn ogen nog steeds niet erg is. Wel erg heb ik het gevonden dat een latere afspraak met hen bij mij thuis in het honderd is gelopen. We hadden 's middags afgesproken, maar om acht uur 's avonds belden ze me pas dat ze onderweg waren. Ze hadden nog wat dingetjes te doen gehad. Ik heb het erg onbeschoft gevonden. Daarbij telt mee dat ik een nerveuze gastvrouw ben. Van huis uit niet gewend aan een zoete inval, investeer ik - in ieder geval veel geestelijke zorg(en) - in het welbehagen van gasten en probeer ik ze de hele tijd te peilen. Of ze het nog wel naar hun zin hebben, of ze voldoende te eten en te drinken hebben, of ze het te stil, te druk of te vermoeiend vinden, of ze schone spullen hebben (wat bij mij thuis niet heel gemakkelijk gaat, de leefstijl van mijn huisgenoot vereist meer tijd voor het huishouden dan ik heb). Een bedankje voor de gastvrijheid, hoe zeer uit beleefdheid ook, betekent de wereld voor me! Ik ben namelijk op van de zenuwen en het aan proberen te voelen van wensen en heb me op mijn kwetsbaarst getoond. Krijg ik niet het minste bedankje, verklaar me maar voor gek, maar dan investeer ik daarna geen moeite meer in de vriendschap. Peilen gaat me over het algemeen goed af en ik heb heel goed aangevoeld dat de Amsterdammers het niet naar hun zin hadden. Het is daar dat ik een breekpunt herken.

Het vrijgezellenfeest dat ik meemaakte, was het vrijgezellenfeest van Josien. Hoewel ik herstellende was van het combineren van een zware baan en een behoorlijk machtige studie, had ik haar vrijgezellenfeest voor geen goud willen missen. Josien heeft het ontzettend naar haar zin gehad en ik ben nog steeds blij dat ik daar een aandeel in heb kunnen leveren. Ik was weliswaar stil van vermoeidheid, maar ik sta überhaupt niet bekend om mijn spraakzaamheid. Aan het eind van het feest koos ik zeer ongelukkig een discussie met een vriendin van haar over het hypocriete katholicisme van Yvon Jaspers. De link met de religieuze vriend van deze vriendin lag er duimendik bovenop. Hij had die avond geslaagd ranzige smsjes gestuurd die aan ons werden voorgelezen. Goed, ik had die discussie niet moeten kiezen. Vooral ook omdat het 't typisch vrouwelijke niveau van 'dat vind ik niet. Nou, ik vind dat wel' niet ontsteeg. Later terugkijkend op de hele geschiedenis bezwoer ik dat het deze discussie van mij is geweest die de verhoudingen heeft verpest. Dat bleek ik mis te hebben.

Een aantal weken later was ik daggast op hun trouwdag. Een bruiloft is duur en ik herken een compliment waar het gemaakt wordt: voor de gehele dag uitgenodigd zijn is een eer. Het geluk straalde van alle gezichten en ik weet zeker dat het bruidspaar een prachtige dag heeft gehad. Op de kaartjes die ik het jaar daarna van tijd tot tijd naar ze stuurde, refereerde ik er dan ook graag aan dat het een prachtige dag was geweest om mee te maken. Wel heb ik aan andere vrienden achteraf verteld dat er aspecten waren geweest die mijn smaak niet waren. Maar deze vrienden waren geen bekenden van de Amsterdammers. Zij hebben mijn mening dus niet gehoord. Daarnaast: mijn smaak doet er niet toe, want het is hun trouwdag.

Sinds de trouwdag hoorde ik niets meer van de Amsterdammers. Aangezien mijn antenne op dit soort sociale zaken gericht staat, bekroop me al heel snel het gevoel dat er iets mis was en ik besprak het meermaals met Luna. Ook zij had al een tijd niets van de Amsterdammers gehoord, maar dat was op zich niet vreemd. De Amsterdammers hadden het altijd druk.

Een half jaar later werd Luna uitgenodigd voor het bijwonen van een toneelstuk dat door de hele Amsterdamse scene, met alle familie en vrienden, werd opgevoerd. Luna vroeg mij met haar mee te gaan. Omdat ik stront aan de knikker vermoedde, zei ik haar dat dit vast niet de bedoeling was, anders was ik ook gevraagd. Dat interesseerde Luna niks. Zij wilde dat ik meeging. De schat. Inderdaad liepen de gesprekken met mij geforceerd. Ik zag Luuk ongelukkig kijken toen hij constateerde dat ik er was. De Yvon Jaspers vriendin, die me overigens bewust schoffeerde tijdens de bruiloft, was ook nu weer bereid mij duidelijk te maken dat ik wat haar betreft niet welkom was.

Thuis en tegen Luna vertelde ik opnieuw dat het volgens mij scheef zat en dat ik hen nog een kaartje zou sturen voor hun 1 jarig trouwjubileum, maar dat het daarna van mijn kant ophield. Dat is gebeurd en ik hoorde ook niets meer terug.

In een dronken bui twee weken geleden, heb ik Luuk een mailtje gestuurd met mijn constatering dat het contact slecht is en dat er iets gebeurd moet zijn waar ik geen weet van heb, maar waarnaar ik razend nieuwsgierig ben. Half verwachtte ik dat Luuk zou zeggen dat er niks aan de hand was. Toch nog. Aan de andere kant verwachtte ik dat hij zou zeggen dat het gewoon niet klikt. En dan houdt het inderdaad op. Ik vind er ook geen bal meer aan.

De mail die ik terugkreeg, had ik echter niet verwacht. Beetje sullig van me, want ik vraag het toch ook recht op de man af, maar nu ik hoorde welke futiliteiten de grondslag zijn, ben ik verbaasd dat zij niet al veel eerder en recht in mijn gezicht hebben gezegd dat dit zo niet gaat.

Volgens hen, heb ik hen vrijwel direct verstikt door hen als vrienden voor het leven te beschouwen. Die uitdrukking heb ik alleen al nooit van mijn leven gebruikt, want daar geloof ik niet in, maar daarnaast kwamen alle uitnodigingen, behalve die voor 1 van mijn verjaardagen en een etentje bij mij dat om 8 uur 's avonds nog niet begon, steeds bij hen vandaan. Ik ben deze vriendschap trager gestart dan zij. Luuk schreef me heel trots dat ik bij Amsterdammers meer moeite zal moeten doen dan ik tot nu toe gedaan heb. En dat is uiterst onbeschoft. Alsof Den Amsterdammer een volksstam is met een wat meer gouden inborst dan de rest van ons. En dus toch blijk ik niet vriendschappen voor het leven aan het brouwen te zijn geweest, maar een beetje halfslachtig aangekloot met ze, of zo.

Wat voor hen de druppel was, was dat ik uitgevaren ben tegen Luna op het vrijgezellenfeest. Tegen Luna?! Ik weet van niets. Dan zou Luna toch een keer irritatie bij me moeten hebben gewekt en het onwaarschijnlijke talent van Luna is nu net dat ze me maar niet ergert. Geloof me, dat is heel zeldzaam. En als ik tegen Luna uitgevaren ben, waarom heeft niemand recht in mijn bek gezegd op dat moment dat ik zo niet tegen haar dien te praten. Want volgens de Amsterdammers doen ze voor 'echte vrienden' zoals Luna (Luuks woorden, dit) meer dan voor mij. En aan de andere kant klaagt Luna bij mij dat ze nooit eens iets van ze hoort. Ik had het volgens Luuk al helemaal niet tegen haar mogen zeggen omdat Luna net het, inderdaad afschuwelijke, nieuws te horen had gekregen dat haar moeder ongeneeslijk ziek is. Maar, noem mij een heilig boontje, ik dien toch ook bij een gezonde moeder Luna met respect te behandelen? Daar pleit je dan toch voor als je haar goede vriend(in) bent?

Hoe kan het uberhaupt dat ik pas na anderhalf jaar hoor dat ik me misdragen heb? En waarom zie ik Luna nog zo regelmatig, als het heel erg is wat ik tegen haar gezegd heb? Ze is die dag geen moment minder vrolijk geweest dan ze van zichzelf zo overmatig is.

Verbluft door dit antwoord, deelde ik het natuurlijk met mijn wederhelft. Ik constateerde dat hij in wel heel veel gevallen heel erg gelijk heeft over mensen. Nu heb ik mezelf gezworen dat ik zijn opinie over mensen serieuzer opvat dan de mijne. Ik vis te vaak achter het net.

Na de verwijten sloot Luuk het mailtje af met de tegenstrijdige boodschap dat ik de schuld niet bij mezelf moest zoeken...En dat ik het al niet makkelijk heb in mijn leven. Dat verbijstert me nog het meest. Wat moet mij toch overkomen zijn dat ik niet door heb, maar waarvan De Grote Amsterdammers constateren dat het heel erg voor me is?

Ik heb geen antwoord teruggestuurd. De enige wraak die ik mezelf gun is de eventuele onzekerheid die ze nu voelen omdat ik maar niet aangeef wat ik van hun klachten vind.

8 november 2009

Homofobie

Paap is lesbisch. Al haar hele leven, maar recent is ze uit de kast gekomen. Haar zoon had er moeite mee, in eerste instantie. Paap heeft begrip, vertelde me dat hij over het algemeen moeite toont bij nieuwe situaties. Hij is geen homofoob. Homofobie heb ik, levend in deze tijd en met mijn beschaafde opvoeding, altijd iets vreemds gevonden.

Op Het Forum is homofobie enige malen ter discussie gesteld. Ik herinner me dat ik destijds een link kreeg naar een onderzoek in de psychologische hoek over homofobie. Nu kan ik het helaas niet meer vinden. Het is, in mijn herinnering, de enige bron waarin helder en in rationele zin wordt betoogd over homofobie. Zo spijtig dat ik niet meer weet wat de conclusies nu precies waren.

Ik moet me dus focussen op de internetbronnen die er nu zijn, aangezien ik geen boekenstudie heb gemaakt over homofobie. De term in eerste instantie invullend in Google, krijg je forumreacties en uiteraard Wikipedia. Aangezien niet eenvoudig serieuze onderzoeken naar homofobie naar boven komen, en aangezien meerdere gerenommeerde psychologen in Elsevier hebben beweerd hun kennis te delen via Wikipedia (waarvoor ik ze zeer dankbaar ben) focus ik op Wikipedia. Er staan negen oorzaken van homofobie genoemd in de wiki. Geen van allen erg sterk. Voor het gemak som ik ze hieronder even op:

  1. De angst om zelf homoseksueel te worden
  2. De angst voor verdrongen homoseksuele componenten in de eigen persoonlijkheid (dit wordt wel autohomofobie genoemd)
  3. Onzekerheid omtrent de eigen (seksuele) identiteit
  4. Onbegrip voor alles wat anders is, resulterend in afwijzing ervan
  5. Afgunst tegenover homoseksuelen (al is moeilijk te preciseren waarop die afgunst dan gebaseerd is).
  6. Het niet normaal vinden dat 2 mensen van het zelfde geslacht een koppel kunnen zijn of zelfs kunnen trouwen. Dit kan een religieuze of culturele grondslag hebben.
  7. Het huwelijk zien als iets tussen twee mensen van een verschillend geslacht.
  8. Homoseksualiteit niet normaal vinden.
  9. Afkeer van homoseksualiteit omdat homoseksuelen geen kinderen kunnen krijgen. Dit kan zowel een persoonlijk oogmerk hebben (de teleurgestelde vader die nu nooit opa zal worden), maar ook een maatschappelijk-nationalistische (een lager geboortecijfer betekent een kleinere nationale bevolking).
1, 2 en 3 zijn eigenlijk van gelijke orde. Men is onzeker of men zelf homoseksueel is en vind de constatering eng.
4, 6, 7 en 8 zijn eigenlijk ook gewoon één en dezelfde reden: men baseert zich op normgedrag.
9 draait om biologie en economie en is daarmee eigenlijk de meest rationele reden voor homofobie. Homoseksualiteit is in de ogen van mensen van kaliber 9 'niet handig'.
5 is een vreemde eend in de bijt. Er is sprake van jaloezie, maar niemand weet waarom.

Om 1, 2 en 3 even te tackelen: het zal een klein deel van de wereldbevolking zijn die de eigen homoseksualiteit vreest omdat statistisch (als dat al klopt) maar een klein deel van de wereldbevolking homoseksueel is. Redenen 1, 2 en 3 zullen dan verhoudingsgewijs maar weinig voorkomen en dus niet het meest geldende argument kunnen zijn voor de zo breed beleden homofobie.

4, 6, 7 en 8, over het normgedrag, is een voorspelbare en begrijpelijk reactie, maar eerder een oorzaak voor mild onbegrip of irritatie dan voor de agressie die we met homofobie bestempelen. De constatering dat iets 'afwijkt', is an sich geen reden om iets te verafschuwen. Voor afschuw is meer reden noodzakelijk.

Voor 9 geldt hetzelfde. Helder, logisch, begrijpelijk, maar op zichzelf geen oorzaak van fobie.

Over 5 kan ik niks zinnigs zeggen, omdat het niet uit is gelegd.

Natuurlijk ben ik er nog niet. Jullie zouden verbaasd zijn als ik niet meer op 6 in zou gaan, want 6 behelst een stokpaardje van me: religie.

Zoals zo vaak wordt religie als een stoplap gebruik. We vinden iets niet ok, omdat we dat geloven. En dat we dat geloven is 'punt uit'. Geen verdere verklaring. Iedere theologiestudent, annex theoloog, weet stiekem en zonder het hardop uit te durven spreken, dat religieuze dogma's mensenvindingen zijn en dat er dus achter de mensenvinding altijd een mensenreden is. Wie beweert dat iets niet kan omdat, nou ja, omdat het in de Bijbel staat, bedoelt eigenlijk: ik vind dat het niet kan en ik ram je met die Bijbel op je kop omdat het algemeen geoorloofd is en ik een beetje creatief met die oude tekst ben omgegaan. Men leest namelijk altijd in de Bijbel wat men in eerste instantie zelf altijd al dacht.

Zowel in het Oude Testament als in het nieuwe staan uitspraken die als afwijzing van homoseksualiteit worden geïnterpreteerd. En dat is een magisch woord: geïnterpreteerd. In het OT staat in Leviticus een passage over afwijzing van homoseksualiteit die veelvuldig wordt aangehaald. In discussies antwoord ik dan altijd hoe typisch het is dat die uitspraak wel opgeld doet voor de christenen, maar niet de passage waarin verboden wordt om schaaldieren te eten. Laat staan varkensvlees. Als je vindt dat enig deel van Leviticus opgevolgd moet worden, waarom dan niet geheel Leviticus? Het antwoord van letterlijklezers is dan dat Leviticus opgevolgd dient te worden door een Leviet (een al lang uitgestorven Hebreeuwse priesterorde). Maar dat betekent dat niemand behalve een Leviet waarde moet hechten aan de uitspraak over homoseksualiteit...

Veel vaker wordt de Brief aan de Romeinen aangehaald. Deze wordt verondersteld te zijn geschreven door Paulus. Door doorsnee gelovigen ten minste. Theologen twijfelen aan de authenticiteit van alle brieven van Paulus. In de brief aan de Romeinen wordt het afgewezen dat mannen, die in eerste instantie hun leven hebben gedeeld met vrouwen, deze vrouwen afwijzen en inruilen voor innig of minder geliefde mannen. Biseksuelen zou je daarmee kunnen typeren. Of mensen die in eerste instantie hun homoseksualiteit in de kast hebben gestopt en tegen beter weten in met een vrouw zijn getrouwd, omdat zij niet aan hun eigen voorkeur durven beantwoorden. Leugenachtige mensen noemen we die tegenwoordig. Stiekeme homo's. 'Paulus' (bewust tussen aanhalingstekens) is er niet duidelijk over.

Een letterlijklezer antwoordt hier dan op dat Paulus toch echt bedoeld heeft wat de letterlijklezer bedoeld. Maar die letterlijklezer mag een end oprotten. Niemand van ons kan de boodschap van de boodschapper zo exact verstaan als de boodschapper zelf. Les 1 van informatiemanagement. De ontvanger van de boodschap slaat er een slag naar en is never nooit exact. De Bijbel als fundament van homofobie is bleek. Inconsistent. De Bijbel, en evenzogoed elk ander Heilig Boek, kan en mag elke willekeurige kant op geïnterpreteerd worden. Religie is een uiterst creatieve hobby.

Wie homoseksualiteit echt verboden wil hebben, zal op rationelere gronden fundament moeten zoeken dan op een Heilig Boek.

Dit wijkt af van wat ik over Wikipedia wilde zeggen. Namelijk dat geen van de negen reden ook maar enigzins klingelt alsof de klepel te vinden is. Homofobie heeft geen duidelijke reden als je op Wikipedia af moet gaan. De wiki zegt dat homofobie cultureel bepaald is. Hoe komt het dan dat in allerlei achteraf culturen in de Amazone of Papua of weet-ik-veel ook niet al te enthousiast op homoseksualiteit wordt gereageerd. Dames en heren psychologen, informeer ons beter svp!

Doelstelling

"My stories are everyone's
And everyone's stories are mine."
- Byron Katie

Ketters

"Ik lijk het meest op een ketter die zijn dwalingen herroepen heeft en zodoende volgens iedereen zijn ziel heeft gered. In ieders ogen, behalve volgens één man, die heel diep in zich weet dat hij alleen zijn huid heeft gered."
- Zen en de Kunst van het Motoronderhoud / Robert M. Pirsig

Hippies

"De hippies stond iets voor ogen dat ze 'vrijheid' noemden, maar na uitputtende analyse blijkt 'vrijheid' louter een negatief doel. Het beweert alleen dat iets anders slecht is. Hippies boden geen andere mogelijkheden dan kleurrijke, kortstondige oplossingen. Enkele van deze alternatieven leken meer en meer op loutere ontaarding. Ontaarding kan best leuk zijn, maar het is wel moeilijk om het al levenstaak door te voeren."
- Ook Zen en de Kunst van het Motoronderhoud, Robert M. Pirsig

Eigen eer

"Iedere inspanning die zelfverheerlijking tot uiteindelijk doel heeft, moet op een ramp uitdraaien. Wanneer je probeert een berg te beklimmen om te laten zien hoe flink je bent, zul je zelden slagen. En zelfs wanneer je slaagt, is het een loze overwinning. Om de overwinning te staven, moet je jezelf keer op keer op een andere manier bewijzen, keer op keer, voor eeuwig gedoemd aan een vals beeld te beantwoorden, geplaagd door angst dat iemand erachter zal komen dat het beeld niet klopt. Dat kan nooit de manier zijn."
- Zen en de Kunst van het Motoronderhoud, Robert M. Pirsig

Het Kwaad

“Het kwaad laat zich niet bedwingen, het rust hoogstens even uit.” Als ik het me goed herinner, zag ik dit citaat op een poster van een horrorvideo, toen ik een tiener was. En het sprak me zo bijzonder aan, dat ik het vanaf dat moment elk jaar in mijn schoolagenda zette als motto. Ja, ik was zwartgallig en suïcidaal (het viaduct boven de snelweg Zwolle-Amersfoort was mijn gekozen plek om op korte termijn er een einde aan te maken), maar nu nog steeds spreekt het citaat me aan. In den beginne vanwege het mooie Nederlands. Het klinkt schoolmeesterig. Alsof er een vinger bij wordt geheven. “Hoogstens”. Maar evengoed spreekt het me aan omdat ik laatst, toeval bestaat niet, herinnerd werd aan één van mijn vroegste kennisprojecten.

Volgens de Edda overwint het kwaad binnen elke cyclus van opkomst en ondergang van de wereld weer. Maar de mens houdt niet op er toch tegen te strijden. Dit heb ik geweten toen ik als leerling van de basisschool zo fanatiek alles verslond dat op de cultuur van de Noormannen betrekking had. Ik was het inmiddels weer kwijt en las het deze week in een derderangs boek dat ik lees om lucht te krijgen tussen de literaire boeken door. Destijds en nu weer vond en vind ik dat de paganistische religies een treffender mensbeeld en intrigerender godsbeeld hebben dan de semitisch-christelijke. Het kwaad overwint altijd.

Kwaad heeft z'n charme. De queste van Faust, zijn verkoop van de ziel. De macht, kennis en controle van Hannibal Lecter. Het spreekt ongeveer iedere mens wel aan. Macht en controle. En dat bereiken leidt ertoe dat kwaad niet meer als kwaad wordt herkend. Of dat handelingen terecht los worden gekoppeld van subjectieve begrippen als goed en kwaad. Kwaad is dan geen kwaad meer. Goed geen goed. Je handelt en bereikt zodoende macht en controle. Hetgeen de definitie 'kwaad' doet ontstaan is het effect van je winst van macht en controle. Je herkent het als kwaad omdat het je benadeelt. Omdat je voelt dat het je niet wel bekomt.

Het kwaad overwint, omdat we datgene wat overwint op enig bepaald tijdstip het kwaad noemen. Uiteindelijk verliest de mens altijd. Omdat uiteindelijk de mens leert dat de geveinsde controle over diens lot geveinsd was. Het kwaad laat zich niet bedwingen, het rust hoogstens even uit. En bij deze wil ik respect betuigen aan de tiener die ik was. De tiener die oprecht en terecht de teleurstellende conclusies trok die ik later verworpen heb en die zo veel jaar later nochtans waar blijken te zijn. Wat een eenzaam, wijs kind was zij.

7 november 2009

Hobo

Eén van de belangrijkste conclusies van Daniël Dennett in Breaking the Spell, en voor mij de belangrijkste, is dat de mens zijn overleving voor een cruciaal deel te danken heeft aan het talent om overal verbanden in te zien. De mens is een kei in het achterhalen van oorzaak en gevolg. Zelfs zo goed, dat de mens verbanden ziet waar ze niet zijn en dit is de oorzaak van religie. De mens concludeert dat de neervallende regen wel het gevolg moet zijn van de eerder uitgevoerde dans. De mens concludeert dat noodlot wel het gevolg moet zijn van eerder lomp gedrag. De mens misbruikt zijn talent van verbanden zien onbewust om zo de misleiding in stand te houden dat de mens controle zou hebben over zijn leven en milieu. De klimaatonzin van dit moment is een prachtig voorbeeld daarvan.

Zo is de mens dus geneigd om toevallige voorvallen te interpreteren als bewuste acties en sommigen brengen het zelfs zo ver dat ze beweren dat toeval in het geheel niet bestaat...

Omdat ik eerder The God Delusion van Richard Dawkins las, besloot ik ook God is Niet Groot van Christopher Hitchens te lezen. Hij grijpt veel terug naar de wereldliteratuur om zijn punt te maken en ik besloot dat het toch wel handig zou zijn als ik meer begrip zou hebben van de wereldliteratuur. Naar aanleiding van God is Niet Groot las ik Animal Farm en ik vond het een kutboek. Zelf had ik ook een aantal boeken bedacht waar veel over gesproken wordt en die ik nu toch eens zou mogen gaan lezen. On The Road van Jack Kerouac, bijvoorbeeld. Veronica Lario (en wat een pracht van een artiestennaam heeft die vrouw voor zichzelf bedacht. Het lijkt wel een liedje) noemt On The Road haar favoriete boek. Het is inderdaad een geweldig boek.

Toeval bestaat niet, want voordat ik in On The Road begon, zag ik een b-film over een hobo die op een boerderij besluit een handje te helpen en aan het eind van het verhaal met de boerin trouwt. Ik voelde me dan ook tevreden toen ik On The Road las en constateerde dat ik het woord niet hoefde op te zoeken. Ik had net tevoren de kans gekregen die film te zien.
Maar On The Road doet verlangen naar meer en ik ben op internet eens wat gaan rondkijken. Omdat je Wikipedia simpelweg never kunt ontwijken, kwam ik op de wiki over hobo's en zag ik daar verwijzingen naar beroemde hobo's en naar muziek, literatuur en films over hobo's. Beroemde hobo-liedjes blijk ik al in mijn muziekverzameling te hebben omdat het folk is. Onder de films werd ook Into the Wild genoemd. Dat trof me natuurlijk, want net als bij Factory Girl over Edie Sedgwick staat Into the Wild in mijn On Demand menu. Toeval bestaat niet en ik herken een reiking wanneer ik er één zie. Dus Into the Wild moest gezien worden. Vanochtend heb ik 'm gekeken. De hele ochtend, want het is een ellenlange film. En hij is mooi!

Over mijn filmconsumptie ga ik niet vals bescheiden zijn. Ik kijk erg veel. Gemiddeld zo'n twee films per dag. Ik geef mezelf dus gerust toestemming te beweren dat ik veel films heb gezien en inmiddels een beetje het kaf van het koren kan scheiden. Al blijf ik met een gerust hart kaf kijken. Into the Wild is koren. Dat Sean Penn rondloopt met een flink aantal veren in zijn reet is ongeveer terecht. Ik heb tot op heden geen slechte films van hem gezien. Die met Madonna heb ik dus ook niet gezien. Mijn initiële plan was om deze tekst te gebruiken om uit te leggen wat mij zo treft aan Into the Wild, maar dat kan ik nu nog niet goed onder woorden brengen. Hij schuift nog stapje voor stapje voorbij op mijn netvlies. Ik kan wel zeggen wat me zo aanspreekt aan het leven van hobo's. Aan het verhaal van liften, de tijd verliezen, van alles en iedereen ontmoeten en langs de wegen de natuur in alle directheid zien omdat je verder toch geen kloot hebt om naar te kijken.

Met alle bestendigheid van de afgelopen jaren, alles wat vastligt, treft het zwerven me recht in mijn ziel. Ik kan niet weg. Niet omdat ik niet op kan geven. Dat is juist het prachtige van de boeken, de muziek en de film. In de eerste scenes worden steeds weer voorbeelden getoond van hoe je wel kunt vertrekken en wel kunt loslaten. Door mensen die net zoveel hebben als ik. Nee, ik kan niet weg door angst en door verstandigheid. Geen van de voorbeelden was namelijk een vrouw. Geen van de vrouwen in de boeken, muziek en film zijn alleen op reis. Ze zijn met vrienden mee of zijn al iemands neuker.

Een mannelijke hobo wordt in eerste instantie bekeken als een potentieel gevaar. Als je een slecht mens treft, zal diegene de hobo in tweede instantie bekijken als een mogelijkheid om misbruik van te maken. Al heb ik deze week nog gelezen dat je meer mensen kunt vertrouwen dan je denkt. Een interessante stelling. Daarover later meer.
Een vrouwelijke hobo wordt in eerste instantie nooit bekeken als een potentieel gevaar, maar direct als iemand om misbruik van te maken. Of de vrouwelijke hobo treft toch een betrouwbaar persoon. Ik geloof er simpelweg geen reet van dat je als vrouw ongevaarlijk alleen kunt zwerven.
Maarten 't Hart kan beweren wat hij wil in De Vrouw Bestaat Niet, maar mannen hebben het toch echt, een tikkie misschien, maar toch echt makkelijker!

Toeval bestaat niet: het indrukwekkende proefschrift van sinoloog en filosoof René Ransdorp over de taoïstische geschriften van Zhuang Zi heet Zwervend met Zhuang Zi en Ransdorps eindconclusie is dan ook dat het evangelie van het taoïsme is dat je het leven zwervend moet leiden. Zonder doel, zonder tijdsbestek. Zwerven.
Ik wil het graag.


Na Into the Wild kwam deze conclusie in me op en schreef ik het al op Twitter: Vrijheid is simpelweg het gevoel ieder moment nog weg te kunnen.

Ontvrienden

Een collega van mij gebruikte deze term vandaag en ik heb haar beloofd dat ik dit mooie woord zou gebruiken op mijn blog.
Wie mij goed kent, zal de toon in deze tekst zeker verstaan. Wie mij minder goed kent, verstaat me vaak ook slecht en zal deze tekst ook niet goed begrijpen.

Ik ben niet kapot van vriendschap en al helemaal niet van de aan vriendschap toegeschreven zegening. Boeken, gedichten en films over hartsvriendschappen door dik en dun en daar nog wat dikker bovenop. Over hoe vriendschap sterker is dan tijd, dan liefdesverwikkelingen met anderen, dan kwetsing. Ik ben ze bewust op gaan zoeken om dan later vriendschap te kunnen herkennen. Het is projectie of het is gelogen, want ik heb het nog bij niemand echt meegemaakt. Vriendschap gaat stuk op de kleine dingen. Juist op de kleine dingen. En is nooit groots en meeslepend. Nooit mooier dan een liefdesaffaire en die zijn in werkelijkheid al niet zo mooi als op papier of celluloid.

Jaren geleden las ik in De Feministische Meetlat het onderzoek naar de feministische kern van Harry Mulisch. Ik help u direct uit de droom: die heeft hij niet. Maar hij vertelde gloedvol over zijn vriendschap met Jan Hein Donner. Hoewel hij eerlijk toegaf dat hij uit een brandend huis eerder zijn teckel dan Jan Hein Donner zou halen. Hondenmensen zijn niet helemaal goed, is mijn mening.

Ik lees nu De Ontdekking van de Hemel en dat is, zoals velen voor mij al bevestigd hebben, een prachtig boek. Mulisch' magnum opus. Elk facet van zijn eerdere werk en van zijn ideeën staat erin. Ook de herenvriendschap die hij zo'n warm hart toedraagt. In De Ontdekking van de Hemel hebben Onno en Max de vriendschap van Harry en Jan Hein. Bij de passages over de vriendschap voel ik me een meeloper, zo naast het vriendenstel, luisterend naar de bruisende conversatie. Het is een vriendschap gebaseerd op lyriek van informatie en laat dat nou een zwak van me zijn. Mulisch verwoordt de vriendschap in het algemeen als 'datgene waarbij je diegene vertelt wat je niemand anders vertelt' en verkracht die definitie direct door Max en Onno elkaar zo veel niet te laten vertellen. De vriendschap van Max en Onno is er één van investeren in plezier van elkaars gezelschap met als rendement gemak.
Vriendschap is gemak.

Ik merk in het taalgebruik van achtjarige meisjes dat ik een doorsnee achtjarige ben geweest. Op die leeftijd begin je hiërarchie aan te brengen in vriendschappen en kennis hebben aan iemand en spreek je zelfs over hartsvriendschappen. Dat doe je dan wel daar waar je eigenlijk bedoelt: die vriendin met wie ik het meeste optrek, want de middelbare school komt met rasse schreden naderbij en dat is een verslinder van die zogenaamde hartsvriendschappen. Op de middelbare school sneuvelt elke vriendschap, harts- of niet, dankzij de druk van de acceptatiedrang. Ik heb zelf op de middelbare school geen vriendschappen in de zin van het doorgaans taalgebruik gehad en al helemaal niet één volgens de definitie van Mulisch. Niets bereid je zo effectief op het leven voor als de steengroeve die de middelbare school is.

Wanneer het spraakgebruik dankzij al die scholing en dankzij de televisiesoaps van het niveau is dat intermenselijk contact ermee kan worden geëffectueerd, krijg je de mooi gesproken beloftes. Die van wanneer je in de shit zit, zal hij of zij degene zijn aan wie je je op zult kunnen trekken. De eerste die van die belofte op aan bleek te mogen kunnen, vraag ik nu zijn of haar hand op te steken. Ik ken persoonlijk niemand die aan dat verzoek kan voldoen. Wie in de shit zit, moet er zelf en helemaal alleen uit zien te komen. Dat is sowieso beter voor je. Leerzamer. Maar een andere optie zal je dan ook nooit geboden worden. Vriendschap, die reële, laat de definities maar los, is een taaie pees die door teleurstelling, kou, miscommunicatie, egoïsme, ondankbaarheid en een gebrek aan goede omgangsvormen steeds losser gaat bungelen tot het een onverschillig hangende draad wordt. Vriendschap blijft alleen bestendig zolang het gemak oplevert. In de eerste, niets verlangende fase blijft. Een losse afspraak.
Vriendschap is gemak.

De wijdverbreide definities van vriendschap daarentegen, zijn een projectie. Een fata morgana, een wensdenken. De sociale omgang die basale overleving gemakkelijker maakt, wordt met verheven bewoordingen iets minder dierlijk, iets minder barbaars betiteld. Een evolutie naar die diepgaande waardering van elkaar die vriendschap als definitie krijgt, die heeft nooit plaatsgevonden.

Wijs gemaakt door mijn medescholieren heb ik het woord een tijdlang steeds tussen aanhalingstekens gezet. Dat is in mijn huidige ogen net teveel dramatiek om consequent vol te houden. Maar soms kom ik erachter dat die scholier het beter had begrepen dan deze, nu ze ouder is. De heden-ik wordt veel vaker, consequenter, teleurgesteld en stoot typisch genoeg uit eigen keus steeds weer tegen die zelfde stenen. Dermate, dat de wijsheid met de jaren eerder lijkt te zijn afgenomen. Zij met die hooggetrokken schouders, dat lange steile haar en die grote truien had meer gelijk dan ik nu. Er is zo weinig om naar te streven, streef nu toch liever maar helemaal niet. Ontvriend.

5 november 2009

Index verborum prohibitorum

Het is een redelijk bekend gegeven dat het ene deel van de overheidsdienaren zich stoort aan de taal van het andere deel. Ik heb ook een duit in dat zakje gedaan door een lijst bij te houden van vermaledijde woorden en uitdrukkingen. Omdat er veel naar die lijst gevraagd wordt, zet ik 'm nu online.

Ergens je peilstok insteken

Je plasje er overheen doen

Gegevens inkloppen

Gegevens ophoesten en uitspugen

Gutfeeling

Mensen in een hok tremmen

Tongue in cheek

Ergens voor aan de lat staan

Dat komt uit zijn koker

Iets in het snotje hebben

Even aan elkaar snuffelen

Iets er doorheen fietsen

Ergens op schieten

Iets uit de printer peuteren

Iets ergens op loslaten

Neuzen dezelfde kant op laten wijzen

Hoofdpijndossier

Iets gaat de lucht in (intranet)

Groen licht ergens voor krijgen of geven

Stokje overnemen

Ergens de angel uithalen

Ergens voor gaan liggen (blokkeren)

In het Haagse

Iets moet meer smoel krijgen

Iemand ergens op zetten

Het hele katje

Iets platslaan

In de groep gooien

Knoppencursus

Hoe zitten jullie erin?

Leggen jullie er eens een ei over

De afdeling naar rechts richten

Ik hou het document even tegen je aan

Een project/product is 'iemands kindje'

Tackelen

Inschieten

Aftikken

Iets aan de vork prikken

Eerste aanzet tot een houtskoolschets

Blauwdruk voor het huis (huis = bepaald beleid)

Ik weet niet hoe jij dat op de bril hebt?

Randvoorwaardelijk product

Scope

Jij hebt dat [een vaardigheid] in je gereedschapskistje

Je hebt een rijbewijs gekregen

Dit zijn de piketpaaltjes van onze werkprocessen

We hebben ons koppie vol

Ergens een groot nietje doorheen doen

Elkaars nieren proeven

Hij zit er heel anders in

Hun bril is anders

Dat lijk zie ik drijven

Dat is een grote pet/kleine pet verhaal

Hij heeft dat toen onder zijn arm meegenomen

Daar is een Has geweest

Verneukeratief

Hij is daarmee gekieteld

We schieten hier met kikkers heen en weer

De zachte kant van de kosten en baten

Data's

Dat is het criteria

Het moet uitkristalliseren

In principe

In je rugzakje

Hij hangt aan de achterste tiet

Ik sla er op aan

Iets wegzetten

Issue

Hoe steken we dit in?

Het hangt ergens in de organisatie

Een stukje synergie

Bij wijze van

Verwachtingsmanagement

Okselstukken

Pro-actief

De meedenkstand

Beheertool

Vanuit je expertise

Substantieel

Generiek

Baseline

Going concern

Dat moet even in de week liggen

Dit is de kapstok

Iets bij de kop pakken

Trekkersrol

Naar binnen schuiven

Randvoorwaarden

Het adhoccerige

Met de poten in de modder staan.

De historische sensatie.

Kijken wiens aap het is.

Natte handtekening

4 november 2009

Zichtbaarheid

Op deze pagina kun je een aardige vaardighedentest doen. Mijn top drie was 'doorgronden, analyseren en observeren' en ik herken het heel goed. Nu is in mooie woorden gevangen waarom ik zou houd van roddelen, van geschiedenis en van bijbelwetenschap. Ik wil graag doorgronden. Daar doe ik verder niets mee. Na het doorgronden wil ik mijn theorie alleen nog bevestigd zien en dan ga ik verder naar het volgende vraagstuk. Het is ook een belangrijke oorzaak van mijn bibliofilie. Ik wil lezen om meer kennis te hebben. Met die kennis doe ik vervolgens niets bijzonders. Zhuangzi zou zeggen 'goed zo', want de doelstelling van het taoïsme is geen doelstelling hoe dan ook te hebben. Nutteloosheid is de grootste deugd. Maar dat is een zijspoor. En nog één: mannen zijn betere taoïsten dan vrouwen...Nutteloze mannen kom je in bijna elke situatie tegen. Nutteloze vrouwen nauwelijks. Die willen maar steeds iets om handen hebben of helpen.

Nog voordat ik het in mooie woorden omschreven zag in allerlei verschillende bronnen, was ik al fan van Tom en Tara. Ze gedragen zich niet nutteloos, dus het zijn geen zuiver taoïstische helden, maar ze zijn slecht zichtbaar. Geldingsdrang is een sterke eigenschap van me. Ik wil zichtbaar zijn. Dat heeft te maken met mijn middelbare schooltijd, en waarschijnlijk ook met familieomstandigheden, om zichtbaarheid wordt door veel familieleden met elkaar geknokt . Mijn ervaring op de middelbare school was dat ik even zo goed lucht had kunnen zijn. Het gevoel niet werkelijk te bestaan, wekte hele grote angst in me op. Mij had van alles kunnen overkomen en niemand had het dan gezien, kunnen helpen of alarm kunnen slaan. Het verbaast me hoe ik nu schrijvenderwijs constateer, dat dit mijn achterliggende angst was en dat ik deze nu bekende angst kan gaan sussen. Opnieuw een zijspoor: dit is een doorbraak.

De angst werkt nog steeds door. Rationeel gezien kan het me gestolen worden of ik zichtbaar ben als archivaris. Maar irrationeel kan ik het niet laten. Teun en wie maar nabij komt, moet me zien. Me erkennen. Ook al kan mijn productie me inhoudelijk gestolen worden, de erkenning dat het mijn productie is, vind ik om de één of andere reden heel belangrijk.

Ik waardeer Tom en Tara omdat ze zich slecht zichtbaar laten zijn. Daar in hun uithoeken zijn ze niet verplicht zich te bewijzen tegenover anderen. Hoeven ze niet te vechten om aandacht. Lijken ze tevredener dan ik ben met mijn elkaar bestrijdende behoeftes om enerzijds geroemd te worden, maar anderzijds vooral met rust gelaten te worden. Ik weet dat mij het niet zo makkelijk lukt om die veronderstelde rust van Tom en Tara te krijgen, want dankzij eigen schuld blijf ik vechten om waardering van derden voor resultaten die ik zelf niet zo nodig had willen halen.

Geldingsdrang is een blokkerende eigenschap wanneer je een ondersteunende functie hebt. Zoals een management assistent, een office manager of een boekhouder heeft. Daarom dacht ik ook dat de drang me op zou breken of dat het verstandiger is om niet een ondersteunende functie te ambiëren. Maar deze achterliggende angst kan ik overwinnen en daarmee neem ik ook meteen een eigenschap van me weg die ik zelf niet leuk vind.

Uit de vaardighedentest bleek ook dat ik mezelf onzorgvuldig vind werken. Vergissingen die ik maak, zijn over het algemeen slordigheden die ik had kunnen voorkomen. Maar in deze competentie kan ik me verbeteren, daar twijfel ik niet aan.

Doe het toch maar wel

Omdat ik het zo goed vind en niet iedereen hier Twitter gebruikt, zet ik de link naar een waarheid als een koe hier nog even neer.

22 oktober 2009

Bibliofiel

De enige reden waarom ik morgen niet dood zou willen neervallen, is dat er nog zoveel boeken zijn om te lezen.
- Tomas Lantos (1928-2008)

Het vrouwelijk onbehagen is terug

D’Ancona [Hedy - Qaboos] : „De dertigers van nu hebben het veel zwaarder dan de dertigers van ’68. Het arbeidsethos is een stuk hoger; er wordt langer en harder gewerkt. Er wordt ook minder rekening gehouden met je als je jonge kinderen hebt. Voorheen werden er bij de partij geen politieke vergaderingen gehouden tussen 5 en 7 uur, dat was de tijd om met gezin te eten. Nu maak ik niet anders mee. Daarbij heerst er een zekere drang naar perfectie bij vrouwen. Je zou denken dat ze zeggen: het is al heel mooi dat ik twee schoteltjes tegelijk in de lucht kan houden. Maar dat is niet zo. Er is nu het verlangen om overal goed in te zijn. Je moet ook nog je lijn bewaren en goed kunnen koken.”

Daar komt bij dat er buitengewoon weinig neiging is om dat te veranderen. „Vrouwen hebben het gevoel dat ze het thuis met hun partner moeten oplossen. Net als in ’68. De emancipatie van de vrouw is weer gedevalueerd tot een individueel probleem, net als in ’68. Toen we dat opschreven, was het onbehagen niet langer individueel, maar collectief.

„Om het nu weer tot collectief onbehagen te maken kun je niet dezelfde attributen inzetten als toen. Hoe dat nu moet, weet ik niet. Maar het zal zeker gebeuren, want je kunt niet zoveel talent ongebruikt laten.”


BRON

Ik denk dat Hedy de vrouwen van nu stroop om de bek aan het smeren is.

Al van huis uit ben ik geïnteresseerd in feminisme. Hoewel er geen die hard feminisme in mijn familie heeft geheerst, heb ik ergens die tik van de molen wel gekregen. Ik las op mijn dertiende al het onvolprezen Lijfboek voor Vrouwen - dat is, mijne heren, een klassieker in de feministische literatuur - en het heeft mijn tienerjaren een stuk relaxter gemaakt. Dankzij het Lijfboek heb ik nooit het perfectionisme aan de dag gelegd dat tienermeisjes meestal aan de dag willen leggen om geaccepteerd te worden door de andere meisjes en vooral de jongens. Het effect was wel dat ik pas laat aan een verkering ben gekomen, maar nu ik daarin gepokt en gemazeld ben geraakt, heb ik in het geheel niet de indruk dat ik hier al veel eerder aan had moeten beginnen...

Via een goede vriendin kwam ik aan de oorspronkelijke tekst van Het Onbehagen bij de Vrouw van Joke Smit. Ook dat, mijne heren, is een klassieker. Het zal een half jaar geleden zijn geweest dat ik op Geschiedenis 24 een praatprogramma van rond 1983 zag waarin de koploopsters van de Tweede Feministische Golf werden geïnterviewd. Dat was indrukwekkend. Ik zei tegen Paap: "die vrouwen ben ik zo veel verschuldigd". Voor mijn recentste verjaardag kreeg ik de voor de Grote Geschiedenisprijs genomineerde (helaas niet gewonnen) biografie van Joke Smit. Daar staan indringende zaken in. Een vriendin van Joke Smit overlijdt begin jaren 60 en de artsen hadden alleen aan de man van haar vriendin verteld wat de vrouw in kwestie mankeerde (hersentumor). Haar man besloot dat het niet goed was voor haar gemoedsrust als zijn dodelijk zieke echtgenote zou weten wat ze mankeerde. Dus ging ze dood in grote angst en onzekerheid. Kutlijer. Pensioenrechten liepen tot ver in de jaren 70 via de man. Ook als hij geen kostwinner was. Formeel scheiden werd door deze financiële regeling dan ook bemoeilijkt. Je kreeg ook als werkende vrouw relatief minder dan je ex.

Na de biografie van Joke Smit ben ik op internet al die vrouwen gaan zoeken die in dat boek opgevoerd werden. Het is te prijzen dat dertig jaar na dato zoveel bronnen uit die tijd op internet zijn gezet. Het gaf niet alleen een beeld van wat het feminisme bereikt heeft, maar ook een beeld van een tijdperk waarin men zo gefixeerd was op verbetering van alledaagse zaken dat zin voor realiteit verdween. Veel feministen zagen, vast ook wel door alle marxistiese (zo schreven ze dat!) literatuur, een internationaal complot van de mannen tegen de vrouwen. De positie van vrouwen werd in z'n negativiteit zo uitvergroot dat er eerder sprake was van een mythologie dan van een beschrijving van de werkelijkheid. Het feminisme werd een soort religie.

De critici van het feminisme die bekend staan als brallers heb ik nog niet gelezen. Wel zag ik de naam van Maarten 't Hart en zoals waarschijnlijk bekend is hij één van mijn favoriete schrijvers. Hij beargumenteerde dat de feministen uit het oog verloren dat hun vaders een even zwaar leven hadden gehad als hun moeders. Er was aan alle kanten weinig luxe. Hij vond het typisch dat de feministen nooit eens pleitten voor een dienstplicht voor vrouwen. Het was toch per slot van rekening discriminerend voor vrouwen dat de dienstplicht alleen voor mannen gold. En waarom knokten de feministen niet voor gelijk recht op werken op de vuilniswagen? Mooie voorbeelden. Ik zag ze geheel 'toevallig' laatst terug in een interview met Marike Stellinga. Het zou fijn zijn als ze toegaf dat de door haar gebruikte argumenten bijna dertig jaar geleden al door Maarten 't Hart zijn bedacht.

Inmiddels lees ik de andere grote feministische klassieker uit Nederland: De Schaamte Voorbij van Anja Meulenbelt. Het blijft een feit dat er meer onrecht was ten opzichte van vrouwen dan er nu is en dat er dus een succesvolle strijd is gestreden. Als ik lees waar Meulenbelt mee werd geconfronteerd dan heb ik zo'n luxe leven. Wel heb ik met verbazing gelezen over de seksuele revolutie en de linkse lente van toen. Meulenbelt concludeert terecht: "Het was wel seksueel, maar het was geen revolutie." Je lag het tegen je zin te doen met een radicaal om erbij te horen, in plaats van tegen je zin met je echtgenoot omdat hij anders zo'n klotehumeur heeft de volgende dag. De Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland waar Meulenbelt zo graag bij wilde horen was een sekte. Toen ze uit de KEN stapte, werd ze niet meer begroet op straat door de leden en moest en zou ze een nieuw marxisties aksiefront zoeken. Ze voelde zich verplicht zich aan te sluiten. Ze zegt er alleen niet bij waarom.

De publicaties van destijds doorlezend beschouw ik mezelf een mazzelaar. Het onbehagen van nu is nauwelijks te vergelijken met dat van toen en de veelgehoorde constatering dat vrouwen nu maar niet meer op de barricade te krijgen zijn, heeft een goede onderbouwing. We hebben het zo slecht niet meer.

Dat ik dat ooit nog eens zou zeggen!

Mindfulness

'Mindful koffiedrinken' is stap 1 in het proces dat mijn schoonmoeder voorlegt als ze verteld over mindfulness. Ze is ermee in aanraking gekomen tijdens haar opleiding en gebruikt ervan wat ze gebruiken kan. Nu kende ik mindfulness al uit de media want het is hartstikke hot.

Als ik het moest omschrijven, zou ik het uitleggen als volgt: mindfulness is bewuste concentratie op één handeling tegelijkertijd. Je pusht jezelf om alleen maar met die ene activiteit bezig te zijn. Geheel conform de natuurlijke wetten komen er toch altijd wel gedachten bij je op, over je planning van volgende week, dat je rijbewijs nog verlengd moet worden, dat je arm jeukt of dat Teun een klootzak is. Wat je dan doet is die gedachten 'accepteren'. Door hardop of in jezelf zoiets te zeggen als 'oké....ik denk na over de jeuk aan mijn arm' (zacht toontje gebruiken) en dan laat je die gedachte weer vervliegen, terwijl je ononderbroken verder bent gegaan met je beoogde activiteit. In het geval van mindful koffiedrinken ben je niet geslaagd voor deze oefening als je een slok wil nemen en constateert dat je beker leeg is. Wie mindful koffiedrinkt, bemerkt zijn laatste slok (beter mindful: iedere slok) en constateert dan al dat de beker na deze slok leeg zal zijn.

Het doel van mindfulness is middels de sterke concentratie een gevoel van 'flow' bereiken en zo het stressniveau zo marginaal mogelijk houden. Met die flow wordt die iedereen wel bekende staat bedoelt die je krijgt als je je verliest in je werk. Je bent er eigenlijk met je hoofd niet meer bij, je vergeet de tijd, je bent gefocust op de direct volgende stap en merkt niet meer dat je bezig bent met de daaraan voorafgaande. Al je zintuigen ondersteunen de impuls van je hersenen om tot die volgende stap te komen. En wanneer de taak erop zit en je uit de flow kruipt, krijg je de hoofdprijs van die flow: het gevoel dat je zo verschrikkelijk lekker hebt gewerkt. Het is mij persoonlijk overkomen bij bijvoorbeeld het verven van een muur of het bouwen van een kleine database.

Wie dit herkent, vermoedt waarschijnlijk ook al waar ik heen wil. Flow is de focus op de eerstvolgende stap. Waarbij je je huidige handelen argeloos uitvoert. Mindfulness ondersteunt de flow niet. De focus bij mindful koffiedrinken ligt niet bij de lege beker of de volgende slok. De focus ligt op de huidige slok zelf. Tijdens mijn flow bij het muurverven of databasebouwen lag de focus niet bij de verfstreek, maar bij de volgende baan. Niet bij de huidige muisklik, maar bij de volgende (ik bouw die kleine dingen in Access).

Mindfulness werkt volgens mij uitstekend bij ontspannen activiteiten als koffiedrinken of zon aanbidden. Wie geniet van dat moment, waardeert het als de focus het moment langer lijkt te maken. Bij mijn database of mijn muur zou ik juist ongelukkig en flow-loos zijn als de focus lag op mijn huidige muisklik of verfstreek. Die momenten zelf zijn geen plezier. Ik denk liever: "oeh, ik weet al wat ik hierna ga doen. Ik ben bijna klaar, dan kan ik met de volgende stap al verder."

Mindfulness "is gebaseerd op boeddhistische meditatie" en dat soort kwalificaties plaatst zulke ideeën direct in de esoterische hoek. Net als The Secret is Mindfulness leuk voor als je je toch al goed voelt. Voel je je shit dan is esoterie juist een koude kermis.

17 oktober 2009

Hekeloogsten

Gerard Spong heeft eerder dit jaar een aanklacht ingediend tegen Geert Wilders wegens haatzaaien. Haatzaaien betekent dat Wilders allerlei nieuwe varianten van haat de wereld inslingert. Aan de andere kant wordt misprijzend beweerd dat Geert Wilders zegt wat de mensen denken. Dat hij een populist is. Een populist is iemand die wil scoren door te zeggen en uit te voeren wat het gros van het volk wil. Een volksvertegenwoordiger pur sang, dus eigenlijk. Wilders doet in dat geval waar al die volksvertegenwoordigers voor worden betaald en daar wordt merkwaardig genoeg op neer gekeken.

Geert Wilders zaait dus niet wat daarvoor nog onbekend was. Wilders oogst wat aan onbehagen bij een aanzienlijk deel (de peilingen serieus genomen) van de bevolking leeft. Wilders oogst haat. Of misschien niet in alle gevallen haat, maar eerder hekel. Dat is op zich geen verrassing. We kunnen zo een aantal beroemde gevallen van haatuitbarstingen noemen waar eerst jarenlang die haat welig getierd heeft onder de bevolking, alvorens de haat werd geoogst en opgediend. Zowel voor de genocide in Rwanda als de endlösung door het Derde Rijk was de haat al decennia oud. Antisemitisme is al eeuwen oud, maar in de 19e eeuw werd het salonfähig om de Joden van allerlei zaken te verdenken en op hen neer te kijken. De haat van de Hutu's was al volwassen in de jaren 1960, toen de Belgische kolonisatoren vertrokken en de Tutsi minderheid tot gezagdragende elite over de Hutu's maakten.

Het is voor het voeden van de haat belangrijk dat de gehaten een minderheid zijn die verondersteld worden privileges te genieten. Daarnaast is het van zeer groot belang dat in de praktijk ook werkelijk misstappen worden begaan door de minderheid. Joodse bankiers die falen, Tutsi's die hoogstwaarschijnlijk hun macht hebben misbruikt. Ik moet bij dit laatste voorbeeld wel hoogstwaarschijnlijk zeggen, want het is niet algemeen bekend dat de Tutsi's hun macht hebben misbruikt. Wel is het zeer voor de hand liggend als je kijkt naar alle heersers in Afrika.

De minderheid waar Wilders haat en hekel over oogst, is de Nederlandse moslimminderheid. Er wordt verondersteld dat ze privileges hebben. Dat ze anders worden behandeld dan andere Nederlanders. Genoegzaam bekend is het dat er in de praktijk misstappen worden begaan door mensen die tot de moslims gerekend worden.

Maar een groot verschil tussen de eerder genoemde voorbeelden en de huidige situatie, en de reden waarom ik het woord hekel eerder wil gebruiken dan haat, is dat er nu niet wordt aangedrongen op het verdwijnen van de moslims. Moslims die een strafblad hebben, daarvan wordt beweerd dat ze 'teruggestuurd' moeten worden. Van alle andere moslims wordt eigenlijk alleen geëist dat ze hun religieuze praxis enkel en alleen uitvoeren in hun eigen huis. De geoogste hekel is de hekel aan het in aanraking komen met religieuze uitzonderlijkheden in de openbare ruimte.

Dat is niet typisch tegen de moslims. Ook de christenen in Nederland horen geregeld dat geloof prima is, maar dan wel achter de voordeur. En dat verzoek is nog niet eens zo zuiver gesteld als het hier nu staat. Met kerkgang, voedingsrestricties of religieuze muziek heeft de meerderheid geen moeite. Er zijn problemen met religieuze omgangsvormen, zoals de protocollaire verschillen tussen mannen en vrouwen, het condoomstandpunt van het Vaticaan, de bekeringsdrift van evangelische christenen en het luidkeels verkondigen van de Hare Krishna-groepen (die, voor velen onbekend, een christelijk-geïnspireerde, typisch westerse, hindoeïstische sekte zijn).

Het is opvallend met hoeveel belangstelling en hoffelijkheid er altijd rekening wordt gehouden met religieuze mensen en hoe vaak er niet geïnteresseerd gevraagd wordt uitleg te geven over je godsdienstige standpunten. Eigenlijk hoeft het niet achter de voordeur, eigenlijk weten die hekelhebbende Nederlanders niet goed wat ze nu eigenlijk willen. Misschien zelfs weten ze dat je ook voor de voordeur religieus bent. Niet dat het vereist is dat er altijd rekening wordt gehouden met religie. Mensen doen dat ongevraagd.

Haatzaaien of haatoogsten, volgens mij is het hekeloogsten. Een hekel die heel eenzijdig gericht is en inconsequent. Een onderbuikgevoel dat eigenlijk heel mild is, dat in het belachelijke wordt getrokken dankzij Wilders en waar Nederland zich eigenlijk niet voor hoeft te schamen.

16 oktober 2009

Joemen Inturest

Zoals hier rijkelijk bekend is één van de eigenschappen die ik het minst aan mezelf waardeer mijn neiging om neer te kijken op twee, elkaar tegengestelde, gedragstypen. Enerzijds de mensen die zich enorme moeite getroosten om upperclass te willen worden en dus aspecten van de upperclass per se leuk vinden. Mensen die koste wat kost klassieke concerten uitzitten terwijl ze er eigenlijk weinig mee kunnen. Of golftoernooien of een concours-hippique. Precies aan de andere kant kijk ik neer op mensen die achterbuurttrekken vertonen. En daar beschouw ik soepballen uit blik (dat is toch ook gewoon smerig), alle soaps elke avond kijken, muziekfeesten op het plein, de hedendaagse populaire mode met die bontlaarzen en nasi bestellen in een sushi-restaurant ook toe.

Als ik er over nadenk, begrijp ik prima dat mensen lekker hun gang maar moeten gaan met hun grillen. Maar impulsief geeft het me minstens een scheve wenkbrauw als ik dat soort gedrag zie.

Joemen inturest is een zwak van me. Ik merk dat ik aandachtiger lees als er levensverhalen op papier staan. In Elsevier staan vaak van die moordzaken in lange artikelen beschreven. De moord en de rechtzaak interesseren me in die artikelen eigenlijk weinig (dit in tegenstelling tot Law & Order, wat ik zo vaak mogelijk als maar kan volg). De lol van die artikelen zit 'm mij in de schrijfsels naar de moord toe. Het slachtoffer leefde zo en zo, de dader zo en na de moord proberen de nabestaanden op deze en deze manier weer op te krabbelen. Ik las zo'n artikel laatst weer en er werd in vermeld dat de nabestaanden een soort altaartje hadden gemaakt van een dressoir in de huiskamer, met allemaal foto's erop. Ze hadden een website gemaakt, een stille tocht gelopen en waren geïnterviewd door sbs 6. De familie van de dader had naar dat interview gekeken en voelde zich ellendiger nu ze de nabestaanden via tv kende. Dwangmatig keek een familielid van de dader dagelijks op de voor het slachtoffer opgerichte website.

Uiteraard disclaim ik direct dat ik de draak wil steken met dit verdriet en zeg ik erbij dat ik geen idee heb hoe deze mensen zich voelen, aangezien ik nooit een volwassen dierbare ben verloren. Maar zoals daar elk cliché in rouwverwerking uit de kast werd getrokken. Bij elk aspect van de rouw daalde mijn achting weer een graad dieper. En dat is natuurlijk niet sympathiek van me.

Toen ik ongeveer twee jaar geleden besloot dat ik nog niet eens in een kerkelijk ambt geschopt zal kunnen worden, stelde een vriendin voor dat ik 'rituelenboer' (mijn vertaling) zou kunnen worden. Maar je zal toch het hele jaar door met stille tochten, witte op te laten ballonnen, websites met sterretjes en geëlektroniseerd Candle in the Wind en het Hart van Nederland-gevoel om moeten gaan. En dan heb ik die huwelijken en nieuwe-faserituelen nog niet eens genoemd.

Waar halen mensen het toch zo vandaan, dat een stille tocht nog een mooie gelegenheid kan zijn? Waarom hoort die opgesomde lelijkheid er toch nu zo bij?

15 oktober 2009

Tom en Tara

Tijdens mijn studie had ik maar een paar klasgenoten. Dit vak is niet populair. Eén van mijn klasgenoten bewonderde ik bijzonder. We spraken elkaar maar zelden en ik kan me ook dan maar twee gesprekken herinneren: over haar kat die ze per ongeluk opgesloten had op het toilet en voor wie ze weer snel naar huis moest en over haar tientallen kleuren nagellak. Ik bewonderde haar niet zozeer om haar mooie nagels en dat we elkaar weinig spraken, kwam niet omdat we elkaar weinig zagen of omdat we in andere milieus verkeerden of zo. Nee 'Tara' was stil. Van zichzelf. Ze maakte zich niet druk om zichzelf of haar omgeving. Wel om haar kat, natuurlijk. Tara kon rustig zitten en een beetje om zich heen kijken. Ik vond dankzij Pris het account van Tara op hyves en ze lijkt geen steek veranderd. Destijds heb ik Pris weleens verteld dat ik Tara een geweldig type mens vond. Pris zag het niet echt, maar ze vond het prima.

Tegenwoordig heb ik zo'n collega: 'Tom'. Hij heeft, om het iets negatief maar desondanks respectvol te zeggen, een eenvoudige baan bij ons. Als ik hem al eens zie, dan is hij rustig en zegt niets tenzij je hem iets hebt gevraagd. HIj bemoeit zich helemaal nergens mee, is geen onderwerp van gesprek, spreekt niet over anderen en is niet betrokken bij extra-curriculaire activiteiten. Er zingt een gerucht rond dat hij een hersenbloeding heeft gehad en daarom niet veel impulsen tegelijkertijd kan hebben. Hersenbloeding of niet, het is een held van mij. Maanden geleden zag ik hem opeens met boodschappen naar zijn huis toe lopen. Hij blijkt bij mij om de hoek te wonen. Tom leidt een rustig leven, laat zich nergens mee in, doet gelijkmatig en goed zijn werk en is behulpzaam en vriendelijk als je hem iets vraagt. Nooit heb ik gehoord dat hij op zijn strepen stond of ergens mee wilde scoren.

Mensen als Tom en Tara hebben misschien een duistere kant. Volgens mij worden veel korte verhalen geschreven over het ontmoeten van dit soort onopvallende mensen die, naarmate het verhaal vordert, gestoorde trekken vertonen. Bij Tara of Tom heb ik ze niet ontdekt. Ik ben jaloers op hun gedrag.

Als iemand me zou vragen wie mijn helden zijn, dan zeg ik niet Moeder Theresa, Mandela of Obama. Voor mij zijn dat Tom en Tara. Ja, misschien komt daar weer dat uit de kluiten gewassen ego van mij om de hoek kijken, dat zelfs mijn helden weer anders dan anders moeten zijn, maar aan de andere kant, echt, wat zou ik graag op ze willen lijken.

13 oktober 2009

Jaloezie, roddel, bashing

Zoals ik mijn innig geliefde beloofd heb van de zomer, ben ik minder kritiek gaan leveren op mijn omgeving zowel als op mezelf. Iets minder. Misschien een aanzienlijk deel minder. Ik kan niet zeggen dat ik heel veel beter ben gaan reageren, maar ik persoonlijk merk hoe vaak ik inmiddels op mijn tong bijt.

Nu merk ik ook hoe vanzelfsprekend mijn negatieve gedachten de overhand krijgen. Met name de tv is een grote bron van types die mijn goedkeuring niet kunnen wegdragen. Uiterlijk, gedrag, maar met name uitspraken wekken mijn spot. Mijn eigen witzen als reactie vind ik dan weer vaak goed gevonden. Ik beleef er plezier aan om mensen af te zeiken. Naast tv doe ik dat ook op mijn werk. Ik ben daar tegenwoordig zelfs sterk op geconcentreerd. Wat collega's om mijn heen zeggen, neem ik op als een spons en vooral die mensen die al niet in hoog aanzien bij me staan, wekken het grootste sarcasme bij me op. En ik beleef er dan plezier aan om hun gedrag van een analyse te voorzien en die analyse dan te eindigen met een rotopmerking. Dan vind ik mezelf echt komisch en goedgebekt. In negen van de tien gevallen hoort het slachtoffer niets van mijn leedvermaak, want ik vind het dan weer niet netjes om iemand in zijn gezicht te zeggen dat hij niet deugt. Maar die stiekeme kritiek van me is ook geen haar beter.

Paap, goede vriendin van mij, heeft me laatst gezegd dat ik in een negatieve spiraal zit. Naast cynisch ben ik ook pinnig, vertelde ze. Dat pinnige, dat herken ik direct. Omdat ik het gevoel heb dat er werk op me afgeschoven wordt. Dat cynische herken ik als een grondhouding. Dat ben ik als sinds de lagere school. Vandaag vertelde ze me dat als ik mijn grieven niet binnenkort eens uit op mijn werk, ik er aan onderdoor kan gaan. Dat durf ik natuurlijk niet goed en daarnaast heb ik de tegenargumenten van mijn opponenten ook al bedacht en dat zijn sterke tegenargumenten. Ik vind dat het belangrijkste deel van mijn grieven bij mij te vinden en door mij op te lossen is.
Ik kan de tegenargumenten die ik toch al inzie beter opvatten als richtingwijzers. De voordelen grijpen van de huidige situatie. Dat maakt me dan al minder cynisch en volgens mij ben ik dan ook prettiger om mee te leven. In de tussentijd kan ik maar beter serieus werk maken van de oriëntatie op een werkveld dat me beter ligt.

Dat sarcasme zal wel blijven. Daar vermaak ik mezelf toch behoorlijk mee.

En nu die jaloezie die in de kop staat. Aangezien ik niet zo gek lang geleden een tiener was, is het niet zo gek lang geleden dat ik jaloers was op het uiterlijk van anderen. Voltooid verleden tijd is het misschien niet. Ik zou het eigenlijk niet zo op moeten schrijven. Maar het is wel degelijk lang geleden dat ik iemand benijd heb om het uiterlijk. Maar intelligentie, snel reactievermogen en opdrachten die anderen uitvoeren in plaats van ik...daar word ik groen van jaloezie van. Mijn eerste reactie is natuurlijk in alle cynisme een analyse fabriceren over het tekortschieten van die ander. Maar ook hierin ligt het echte antwoord bij mezelf. Ik kies ervoor jaloers te zijn en mijn eigen situatie slechter te vinden. De voordelen zie ik dan niet meer.

Eigenlijk schrijf ik dit stukje als mijn eigen geheugensteuntje en als een bekentenis aan Paap waarom ik mijn grieven niet openlijk neerleg. Bedoeling is dat ik deze tekst weer voor mijn neus leg wanneer ik het nodig heb.

Liefde, goedkeuring en waardering

"Weet je wat mijn gebed zou zijn als ik er één had?
Mijn gebed, als ik er één had, zou zijn:
'God, bespaar me het verlangen naar liefde, goedkeuring en waardering.
Amen.'"

- Byron Katie

Tot voor kort dacht ik dat de tomeloze behoefte aan goedkeuring en waardering er één was die een beperkt deel van de mensheid met elkaar gemeen had. Dit jaar kwam ik er langzaam maar zeker achter dat het hoogstwaarschijnlijk een behoefte is die de hele mensheid met elkaar deelt. Of zoals ik het zei in een blog van 8 juli jl.:

"De angst niet volwaardig te zijn, niet te voldoen en nutteloos mijn tijd te besteden aan werk waar niemand iets aan heeft, is als ik het goed begrijp, typisch iets van de individueel-gerichte maatschappij. Ik was verbaasd te merken dat mensen nabij mij, die van mij afweken, toch net als ik zo snakken naar acceptatie. Ik dacht dat het een kenmerk was van verlegen, introverte mensen zoals ik. Het was een schok de afgelopen maand te merken dat iedereen, en vermoedelijk werkelijk iedereen, in deze maatschappij onevenwichtig veel tijd steekt in het krijgen van acceptatie door allerlei anderen en dat de oorzaak buiten ons ligt in de samenhang van mensen in een gemeenschap."

Nu is de volgende stap dat hele kleine deel van de mensheid te ontdekken die deze behoefte niet zegt te kennen. Ik hoop dan te kunnen doorgronden of dit een schijnwaarheid van deze mensen is of dat ze er echt geen behoefte aan hebben. Inez Weski zei eerder dit jaar - of misschien was het al vorig jaar - in een interview dat ze niet de minste behoefte heeft aan goedkeuring of waardering van anderen. Ik zou er graag achter willen komen hoe ze dit voor zichzelf tot stand heeft weten te brengen. Is het eigenlijk niet zo dat de mens als groepsdier in meer of mindere mate afhankelijk is van de acceptatie en goedkeuring van zijn gezelschap? Kun je deze noodzaak tegenwoordig negeren of die evolutionair ingebakken voelsprieten voor je omgeving verlammen?

Byron Katie heeft nog een hele mooie andere uitdrukking, waardoor ik denk dat zij zich niet heeft kunnen afsluiten voor de goedkeuring en waardering van anderen:
"Ik weet zeker dat de hele wereld van mij houdt. Ik verwacht alleen niet dat ze zich daarvan (al) bewust zijn."
Die ondubbelzinnige arrogantie vind ik geweldig.

11 oktober 2009

De parabel van de schildpad

Toen Zhuang Zi eens zat te vissen in de Pu-rivier, zond de koning van Chu twee gezanten vooruit, die hem de volgende boodschap overbrachten: "Ik wil u belasten met de binnenlandse zaken."
Terwijl hij zijn hengel vast bleef houden en zonder om te kijken zei Zhuang Zi: "Ik heb gehoord dat er in Chu een sacrale schildpad is die al drieduizend jaar dood is. De koning bewaart hem, in doeken gewikkeld, in een korf in de vooroudertempel. Waar zou deze schildpad de voorkeur aan geven: dood te zijn en vanwege zijn overgebleven botten vereerd te worden, of te leven en met zijn staart door de modder te slepen?"
De twee gezanten antwoordden: "Hij zou liever leven en met zijn staart door de moddel slepen."
Daarop zei Zhuang Zi: "Ga weg! Ik zal met mijn staart door de modder slepen."

- Zhuangzi, hst. XVII

De kennismaking met taoïsme

Hulde aan Huston Smith, die ik eerder hier al eens de grootste apologeet ter wereld noemde. Hij vind dat elke religie, tegelijkertijd, hartstikke gelijk heeft.
Zijn kinderlijke boek Why Religion Matters leerde me dat religie geen bullshit is en dat het verdedigbaar is. Zijn boek Religies van de Wereld, met die vreselijk lelijke kaft, bood me het hoofdstuk Taoïsme, wat ik vanaf de eerste pagina met een frons in mijn voorhoofd heb zitten lezen: dit is wat ík geloof!?! Al heel lang.

Ik zou nooit de Laozi en de Zhuangzi gevonden hebben zonder dat hoofdstuk. In eerste instantie heb ik nog nagezocht of taoïsme dan toch verenigbaar is gebleken met het katholicisme. Frater Thomas Merton verbond zijn christelijke mystiek met de Oost-aziatische. Het grote boek dat hij daarover schreef staat helaas alleen nog maar op mijn verlanglijstje. Ik heb wel zijn biografie Louteringsberg gelezen en wat is deze heilige man eigenlijk best wel een behoorlijke rukker, zeg.

Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat de filosofie die het universum eerbiedigt zoals het is en zich daar aan wil conformeren ergens overeen kan komen met de religie die verlossing verlangt uit het aardse. Maar wie weet kan dat ene boek van Merton een aspect aanwijzen dat ik simpelweg niet heb gezien.