Posts tonen met het label taal. Alle posts tonen
Posts tonen met het label taal. Alle posts tonen

23 januari 2013

Geloven aan

Wat een rare uitdrukking, geloven aan. Alsof je er maar zijdelings bij betrokken bent.

13 oktober 2012

Heel erg

In datzelfde interview: "Je kunt je heel erg vasthouden aan de kade of het helemaal loslaten"

En eens op televisie gehoord: "Ik ben heel erg van de inrichting."

Of: "Ik zet mij heel erg in voor..."

Zonder dat ik Paulien Cornelisse wil uithangen: de toevoeging 'heel erg' is in deze zinnen onnodig. Je kunt in de eerste zin nog het werkwoord vastklampen gebruiken in plaats van vasthouden, om die nadruk toe te voegen, maar 'heel erg' is zulke verbale armoede.

Ik vraag me bij dat soort superlatieven altijd af wat men dan genoodzaakt is te zeggen wanneer er echt een overtreffende trap gebruikt moet worden. Ik heb zo'n collega gehad die alledaagse zaken 'een ramp' noemde. Uiteindelijk heb ik hem gevraagd wat hij dan zegt als er werkelijk een ramp plaatsvindt. Welk woord er dan pas wat hem betreft van toepassing is. Hij vond het begrijpelijkerwijs geen interessante vraag.

Net zo goed verbaast het me bij Amerikaanse televisieprogramma's hoe veel er omhelsd wordt. Vooral make overs zijn goed voor een omhelzing van presentator, stylist, visagist, kapper, tandenbleker en weet ik al niet wat. Wat gaan die dames en heren dan doen als ze echt om iemand geven? En wat zien we over tien jaar op televisie bij dat soort programma's bij pure blijdschap, zodra de omhelzing gemeengoed is geworden? Een zoen op de mond? Kneepjes in de wangen? Het aanbod van een niertransplantatie? Ik ben heel erg benieuwd en kan heel erg bijna niet wachten.

18 september 2012

Let your words be few

"Wees tevreden te handelen en laat het praten aan anderen over."

- Baltasar Gracian

11 augustus 2012

Talen

Het is knap hoeveel talen er bestaan en hoe slecht wij elkaar kunnen verstaan. Zowel door die talen als doordat wij eigenlijk altijd alleen onze eigen vertaling horen.
Ik zou dus denken dat we dat na eonen eens opgelost zouden hebben, maar dat is het nog steeds niet. We schatten het risico blijkbaar niet zo hoog in. Óf ik heb een te positief beeld van tijd's oplossend vermogen.

21 augustus 2011

Pepijn

Zo heet het zoontje van een oud-collega van me. Pepijn. Het klinkt als een tovenaarsleerling.
Nu is het nog leuk voor het kereltje, maar straks is hij veertig.

Ja, ach, gezien zijn ouders zal hij in de sfeer van de creatieve beroepen terechtkomen en zal hij slungelig blijven. Dan keert Pepijn zich nog niet zo tegen je. En ach, inmiddels hebben ouders hun kinderen al zoveel aangedaan. Jordi, bijvoorbeeld, en dan veertig worden, twee meter lang zijn en honderd kilo wegen...Jordi. Of Dante...Voor een meisje.

Nee, als Pepijn veertig is, valt hij in de jungle van met investering bedachte namen niet meer op. Pepijn is dan doorsnee.

Moet ik dat tijdperk meemaken?

22 mei 2011

Het teken Dao

Alle lettertekens zijn ooit ontstaan als pictogrammen. Ook ons eigen alfabet komt voort uit tekeningen. Van ossen en van huizen. In de loop der eeuwen zijn de tekeningen versimpeld en vervormd tot ze nu bijna niet meer herkenbaar zijn als pictogrammen.

Ook het Chinees heeft die oorsprong. Dat schrift is tot een uitermate complexe structuur gegroeid, maar van de oudste begrippen is de herkomst nog goed te zien.

Het begrip voor Dao (Tao) is:





Een heel gebruikelijk woord, want het betekent 'Weg'. Je ziet het dan ook heel veel op straatnaamborden. De Hoofdweg, de Bergweg, de Kleiweg - ze heten allemaal Dao.
Dao is een samengesteld teken, maar geheel links zie je de betekenis 'weg' wel uitgebeeld. Het is een lopend figuurtje. Het extra lang uitgerekte rechterbeentje geeft weer dat het figuurtje er de gang in heeft. Hij is onderweg. Hij volgt de Dao.

29 april 2011

Pinyin

"Lang geleden, toen Professor Duyvendak nog de scepter zwaaide in Leiden, mochten wij zelf weten hoe we Chinese woorden in het Nederlands weergaven. Daarom schreef Duyvendak ‘Tsjwang Tse’, terwijl zijn Duitse collega’s er Dschuang Tsi van maakten, de Engelsen Chuang Tzu en de Fransen Tchouang-tseu. Iedereen deed wat hij wilde tot China zelf besloot om een transcriptiesysteem te maken. Ze noemden dat pinyin, wat gewoon “spellen”, betekent.
Zo werd Mao Tse Tung als Mao Zedong geschreven, en Tsjwang Tse als Zhuang Zi.
Eerst trok men zich daar niet veel van aan, maar later, toen China zich meer naar buiten opstelde, kwam het verzoek of we in het vervolg allemaal Beijing wilden schrijven. In het begin hielden vooral de Amerikanen vast aan hun eigen systeem, want ze hadden principiële bezwaren. En jij hebt toch ook verontwaardigd uitgeroepen: “We blijven toch wel Peking schrijven? Dat hondje heet toch ook geen Beijingneesje!”."
- Sinoloog en daoïstisch meester Kristofer Schipper aan Max Pam

25 december 2010

Niets is Onmogelijk, een boekbespreking

Verzamelde interviews zijn een groot plezier om te lezen, mits het interviews zijn met intelligente mensen en gericht op een beschouwing van hun persoonlijkheid. Het lezen van interviewboeken is als het ware het steeds stil deelnemen aan gesprekken tussen twee knappe koppen, waarbij de interviewer probeert de geïnterviewde uitspraken te ontlokken over karaktertrekken die onalledaags of niet volgens de etiquette zijn. Je ziet het in die opgeschreven interviews dan ook geregeld gebeuren dat de geïnterviewde in eerste instantie schrikt van zijn eigen ontboezeming. Omdat hij dacht niet zo in elkaar te steken. Ik leer veel van de conclusies die anderen over hun leven trekken; zo kan het dus ook. Maar basaler leer ik ook hoe normaal veel opvattingen zijn die ik van mezelf niet fijn vind. Twee voorbeelden: heel veel feestgangers zeggen achteraf hoe geweldig ze het feest dat ik ook heb bezocht hebben gevonden. Ik durf dan niet meer te zeggen dat ik het allemaal niet zo bijzonder vond en denk dan dat ik te hoge verwachtingen heb (als ik dus zelf zeg dat ik iets heel gezellig vond, dan weet je zeker dat ik dat ook vind). Ik blijk niet de enige te zijn die de meeste feestjes geen zak aan vindt. En geregeld vind ik in allerlei interviews (niet alleen die interviews met contactbemoeilijkers) dat vriendschap niets op dat Hollywood-ideaal lijkt en dat opvallend veel mensen ook geen waarde hechten aan het principe vriendschap. Interviews zijn leerzame gesprekken met mensen die ik zelf nooit zou spreken. Vooral ook omdat veel beroemde interviews zijn gevoerd met mensen die inmiddels zijn overleden.

Een absolute aanrader van mijn kant is het interview dat Frénk van der Linden had met Annemarie Grewel. Ik heb haar niet bewust meegemaakt omdat ze overleed tijdens mijn kinderjaren, maar als ze werkelijk de persoon geweest is die naar voren kwam in het interview, dan is ze een prachtwijf geweest. Mijn top drie wordt vervolledigd door het interview van Coen Verbraak met Louis Tas en het interview van Ischa Meijer met Henk Hofland (hopelijk blijven Tas en Hofland nog een aantal jaar in leven). Louis Tas spreekt zo ontnuchterend en vereenvoudigend over het leven, dat ik me er heel plezierig door ging voelen. Henk Hofland is opgegroeid in het vers gebombardeerde Rotterdam en heeft hierdoor een bijna vrolijke mysantropie ontwikkeld. Ik houd erg van een cynische liefde voor de mens. Dat was mijn godsbesef.

Het was die Ischa Meijer die me een theorie over interviewen toeschoof waar ik nog steeds over nadenk. Een goede interviewer, zo dacht ik, is een minutieuze luisteraar. Elke aanzet tot kritischer vragen dient benut te worden, om zo de geïnterviewde zo goed mogelijk te leren kennen. Volgens Meijer is elk interview eigenlijk een zoektocht naar bevestiging van de interviewer zelf. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar een gecompliceerde verhouding met de ouders. Zoals Meijer die verhouding zelf ook had. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar begane zonde en het afwezig zijn van schuldgevoel. Zoals Meijer dat ook had. Hij heeft een heel mooi, net en eerlijk boek geschreven over zijn hoerenloperij. Ik heb dankzij dat boek begrip gekregen. Sinds ik weet heb van de theorie van Meijer zoek ik in elk interviewboek een rode lijn die verwijst naar de existentiële vragen die de interviewer heeft. Heel lastig, ik kan hier nog geen theorie neerzetten over de vragen van Coen Verbraak of Frénk van der Linden, maar een plezierige extra dimensie bij het lezen van interviewboeken.

Die theorie van Meijer zou makkelijk te staven zijn bij het boek dat ik hier wil bespreken: Niets is Onmogelijk : Gesprekken met Mensen die niet konden Geloven van Andries Knevel. Zijn leidmotiv is natuurlijk de bevestiging van het christelijk geloof als waarheid. Maar ik waag me hier niet aan die makkelijk te ondersteunen theorie. Eerst wil ik mijn beklag doen over de zeer slecht gekozen titel. Voortdurend vergat ik 'm en verbasterde ik 'm tot "Niet te Geloven", een veel vanzelfsprekender titel. Waarom 'niets is onmogelijk'? Moeten we het als een wonder beschouwen dat ongelovigen christenen kunnen worden? Denkt Knevel dat de goegemeente het onmogelijk acht dat hedendaagse atheïsten zich willen gaan kerstenen? Het spreekt niet voor zich en wordt niet beantwoord in het boek.

Nu moet ik erbij zeggen dat ik het boek zelf niet van de plank zou hebben gehaald. @87books schreef op Twitter dat hij wel een recensie van mij zou willen zien over dit boek. Ik heb het talent niet voor recensies, dat meen ik oprecht. Ik zet hier alleen op een rijtje wat ik me bedacht heb tijdens het lezen van een boek. Voor een serieuze beoordeling zou ik enige vaardigheid moeten hebben in het vergelijken van boeken en begrip moeten hebben van hoe je een boek schrijft. Daar heb ik geen verstand van. Mijn nieuwsgierigheid werd getrokken omdat de geïnterviewden in het boek de voor mij omgekeerde weg hebben afgelegd: zonder christelijke achtergrond christelijk geworden. Ik ben na mijn katholieke jeugd en gedurende mijn katholieke opleiding theologie een andere weg gegaan. Daarnaast is het nu december en dat was altijd vier weken onderdompeling in christendom voor mij. Ik heb de sterkste heimwee in december. Ook dit jaar weer, dus zoek ik bevestiging dat het christendom toch mijn bestemming is en daarvoor wilde ik Knevels boek ook graag lezen.

In zijn voorwoord zegt Knevel bewust gekozen te hebben voor het interviewen van hoogopgeleide mensen. Omdat van rationeel zeer ervaren mensen al helemaal niet wordt verwacht dat ze christen raken. Die hoogopgeleide achtergrond toont zich helaas niet in de interviews. Ook de professor wiskunde en de gedragspsycholoog sturen naar gemeenplaatsen als 'het niet-bestaan van God kan ook niet bewezen worden'. Ik verwachtte ook helemaal geen godsbewijs in dit boek, maar ik heb vaker boeken gelezen van academici die gelovig zijn en er is veel mooier te spreken over de christelijke beleving dan gebeurt in Niets is Onmogelijk. Het boek mikt op intelligente uitleg over bekering, maar dat wordt teniet gedaan door de wel heel eenvoudige manier van schrijven. Erger nog is Knevels gebrek aan interpunctie. Ik schrijf ook geen correct Nederlands op mijn weblog, maar ik heb geen redacteur. Iemand had Knevel moeten wijzen op correcte zinnen en simpelweg moeten adviseren komma's te gebruiken. Het ziet er heel erg knullig uit.

De geïnterviewden spreken over emotie. Over het gevoel van thuiskomen wanneer ze voor het eerst een kerk bezoeken. Over de ervaring van door God aangesproken worden, tot stilstand gebracht raken en de omgeving heel even te zien alsof je er zelf niet meer deel aan neemt. Herkenbaar, maar dan wel voor de mensen die zelf gelovig zijn of waren. Of misschien voor die mensen die op het punt van bekering staan en die ervaringen verwachten. Mocht dit boek bedoeld zijn om ongelovigen te vertellen dat het mogelijk is christelijk te raken, dan slaagt het niet. Je kunt in een warm land ook geen goede omschrijving geven van sneeuwbuien of middernachtszon. Net zo min kun je uitleggen dat bekering gebeurt wanneer je 'een gevoel van thuiskomen ervaart in de kerk'. Dat is geen argument. Knevel is ook niet kritisch als interviewer. Hij presteert het zelfs om mensen antwoorden in de mond te leggen. Ik moest lachen toen hij verontwaardigd vroeg of de mensen wel Jezus aanbaden. "Ja, hoor!", was abrupt het antwoord en het riedeltje van 'de Zoon van God die voor ons gestorven is' kwam er als bewijs uitrollen. Het past niet bij Knevel, maar het had mooi geweest als hij ook bekeerlingen tot een ander geloof had geïnterviewd. Daar ben ik in ieder geval net zo nieuwsgierig naar.

Niets is Onmogelijk eindigt met een interview met Willem Jan Otten. Ik kende hem van kritiek door anderen op zijn bekering. Hij scheen vrij plotseling zeer orthodox te zijn geworden en dat werd als inauthentiek ervaren. Hem persoonlijk heb ik pas leren kennen in een interview op de (orthodoxe) website van Catholica en dat is een mooi interview. Voor mij met name omdat hij met opmerkingen als "Het is overigens niet zoiets als lid worden van een vereniging. Meer zoiets als trouwen, met een veel oudere vrouw die ondanks haar duistere geschiedenis onweerstaanbaar is. Je krijgt het niet zoals je het hebben wil" in mijn straatje praat. Ik houd van dat nukkige. In de Kerk en in God (ja, dat schrijf ik nog steeds met hoofdletters. Ik zit in december altijd in spagaat). Met grote spanning keek ik uit naar het sluitstuk van Niets is Onmogelijk; het interview met Otten, maar het viel in het niet bij de Catholica-publicatie. Niets vlamde. Niets riep bij mij de behoefte op een citaat over te schrijven. En ik denk dat het te wijten is aan de interviewer. Ik denk dat Knevel, die ik respecteer als talkshowhost, hier het talent niet voor heeft. Dat spreekt uit het hele boek.

Ik raad het Catholica-interview meer aan dan Niets is Onmogelijk. En Ottens boek Waarom Komt U ons Hinderen staat op mijn leeslijst. Ik zal het hier ook weer bespreken.

10 oktober 2010

Discussie is zinloos

In de grond der zaak, zegt Zhuang Zi, zijn alle tegenstellingen eigenlijk spiegelingen. Discussies zijn verzandende woordspellen waarin elke uitkomst eigenlijk identiek is.

19 september 2010

Schrijven

Nu heeft Gerard Reve eens geschreven dat het niet zo moeilijk is om een gedachte vanuit je hoofd op een stuk papier te doen nederdalen, maar dat het de kunst is om deze vanaf het papier weer te doen opstijgen in het hoofd van een ander.





Nee, ik ben zeker geen schrijver, maar met deze opstelling ben ik het wel eens.

7 juli 2010

Boekenwijsheid

"Van kennis krijg ik heel vaak van die pijn in mijn hart, die niets anders is dan een soort verliefdheid op een woord of een grote dankbaarheid voor het bestaan ervan."

- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen

24 juni 2010

Vertrouwen

"Het vertrouwen legt de grondslag voor alles waar we op hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien."
"Paulus" in zijn Brief aan de Hebreeën, hoofdstuk 11, vers 1.

In de moderne bijbelvertalingen staat er geloof in plaats van vertrouwen, maar πίστις kun je met allebei vertalen. Vroeger heeft het woord geloof ook die betekenis van 'vertrouwen' gehad. Maar geloof betekent tegenwoordig meer een denkproces. Vertrouwen betekent gelukkig nog steeds meer een emotie en daarom is dat woord geschikter om het bijbelse πίστις mee te vertalen.

21 juni 2010

God is een woordje

"Luister vriend, die tien geboden zijn natuurlijk in totaliteit onzinnig. Als we ervan uitgaan dat God de mens naar Zijn gelijkenis geschapen heeft, waarom zou Hij dan Mozes de berg af sturen met een stel regels waarin staat dat al die dingen die we van nature hebben meegekregen eigenlijk fout zijn? [...] Ik begrijp niet hoe christenen, joden en islamieten, die toch allemaal dezelfde basis hebben, er maar niet genoeg van krijgen elkaar de kop in te slaan. Ik ben hindoe. Dat wil zeggen: ik vind dat ik een hindoe ben - anderen zeggen dat iemand die rundvlees eet en er zulke liberale gedachten op na houdt geen hindoe kan zijn. Hoe dan ook, voor mij is het hindoeïsme, de meest anarchistische religie, terug te voeren op deze ene regel: doe een ander niet aan wat je zelf ook niet aangedaan wil worden. [...] God is een woordje. Als mij was geleerd die macht, dat ding, Idioot te noemen, zou ik iedere ochtend Idioot bedanken voor een nieuwe dag."

- Prem Radhakishun in De Tien Geboden

De Grond; de Vormeloze Vorm; dit is Tao

Tao is één enkel alomvattend symbool in de Chinese taal. De betekenis ervan zou begrijpelijk worden als we één woord in het Nederlands zouden kiezen en dat zouden maken tot het woord dat meer dan alle andere woorden betekent. Onze taal werkt zo niet. Dankzij een filosofie, het taoïsme, krijgt het woord en het symbool tao betekenis. Tao kan een pad zijn, een spoor, een idee, een principe, een systeem of een doctrine, een orde. Het kan ook een model of structuur vormen - een soort complete werkelijkheid binnen het heelal.

Zoals veel andere 'oosterse' filosofieën, bijvoorbeeld zen, is tao niet zozeer een 'gedachte' maar een ervaring. Tao is in wezen te omvangrijk en alomvattend om simpelweg in één enkel begrip te worden weergegeven, en is voor de westerse geest daarom moeilijk te interpreteren. Het is de ervaring van de universele Weg: de essentiële werkelijkheid, van waaruit alle daaruit voortkomende wegen kunnen worden begrepen.

Om deze werkelijkheid te doorgronden concentreren de taoïstische filosofen hun pogingen op het welzijn van personen, de bereikbare harmonie binnen sociale groepen en de eenvoudigste methoden om het bewustzijn tot ontwikkeling te brengen. Deze drie punten gelden in de taoïstische filosofie als de drie grondslagen des levens.

- Parafrasering van Tao : Weldoen door niet te Doen (ik heb alleen de zinnen mooier laten lopen)

13 juni 2010

Verkavelingsvlaams

Het Vlaams dat je hoort bij Samson of De Pfaffs wijkt behoorlijk af van het ABN. Dat ABN is in Vlaanderen bestemd voor formele brieven, toespraken en programma's als het Journaal of de quiz Blokken. In het alledaags verkeer spreekt men zoals de acteurs in Samson of zoals De Pfaffs. ABN is een echt schoolvak en menig Vlaming heeft er zo een haat-liefde verhouding mee opgebouwd. In Vlaanderen heerst namelijk de mening dat ABN een hogere status heeft dan het alledaags Vlaams. Mensen die Vlaams schrijven voor het publiek schijnen door taalbewakers op de vingers te worden getikt. In het formele verkeer gebruikt men ABN, hoewel het een schoolwijsheid is en ver van de dagelijkse taal af staat.

De Vlamingen beschouwen ABN dus nogal kunstmatig, maar grappig genoeg is hun eigen Vlaams dat ook. Verkavelingsvlaams is de naam die het gekregen heeft. Of gangbaarder: de Tussentaal. Het is ontstaan toen Vlaanderen verstedelijkte. Sprak men daarvoor veel verschillende Vlaamse dialecten, zodra de Vlamingen uit de verschillende regio's tussen elkaar gingen wonen in de buitenwijken (de verkavelingen) van de steden, ontstond er een mengelmoes om elkaar te kunnen verstaan. De dialecten hadden een boerse, ouderwetse reputatie en het Verkavelingsvlaams werd populair. Ouders voedden hun kinderen op met Verkavelingsvlaams in plaats van het oude dialect en dit schijnt de doodsteek te zijn geweest voor de Vlaamse dialecten. Al hoor je nog steeds veel geklaag dat het West-Vlaams zo onverstaanbaar is (en dus, blijkbaar, gesproken wordt).

Het Verkavelingsvlaams staat ver af van het ABN en er zijn Vlaamse taalpuristen die het Verkavelingsvlaams verfoeien. Hun stelregel is: wanneer de rest van de Lage Landen de woorden niet kent, dan is het geen echt Nederlands. Een argument van niks, want veel Hollandse woorden zijn in Vlaanderen niet bekend en toch is dat wel ABN.

De positie van ABN in Vlaanderen zorgt wel voor het voor Nederlanders zo teleurstellende, terugkerende verlies bij het Groot Nederlands Dictee. ABN is hooggewaardeerd in Vlaanderen, maar wordt er nauwelijks gesproken. Het is een echte schrijftaal en Vlamingen concentreren zich daarom dus ook op de spelling. "De Vlaming is vooral sterk geworden in wat men oefent in de klas: spelling. Grapjes maken in het ABN lukt hem niet zo goed".

Gelezen in Wat Iedereen van het Nederlands moet weten en Waarom. Het hoofdstuk (en het bovengenoemd citaat) van Ludo Permentier.

8 juni 2010

Pinyin lezen en misschien zelfs schrijven

Het kleine muisje van Google Analytics fluisterde mij in dat iemand de zoekvraag 'pin yin schrijven' had ingetikt en zo op mijn site was gekomen. Dat kwam omdat ik hier over taoïstische begrippen in pinyin transliteratie schreef. Zo servicegericht als jullie mij kennen zet ik hier een uitleg neer die ik zelf heb gekregen over de uitspraak van pinyin wanneer je een Nederlandse tongval hebt. Dat voldoet niet helemaal aan de zoekvraag (pinyin schrijven in plaats van pinyin uitspreken), maar de reis is belangrijker dan de bestemming en zo adviseer ik de vraagsteller om onderhavig lijstje terug te redeneren en daarmee nog trotser op zichzelf te zijn ook!

Pinyin, voor de nieuwkomers, is de moderne romanisatie van het Chinese schrift. Voordat dit systeem ingevoerd werd, schreven westerlingen Chinese woorden in fonetische romanisatie. Zoals bijvoorbeeld de stad Peking. Omdat fonetische spelling van Chinees in het Nederlands een andere spelling geeft dan fonetische spelling in het Duits, Frans of Engels, is pinyin ingevoerd. Peking werd Beijing en Nederlanders moeten er dan rekening mee houden geen Nederlandse J te gebruiken maar een Engelse. Zouden wij Beijing weer fonetiseren dan werd het Peikjing (ja, gewoon Peking, eigenlijk). Hieronder de regels:

ai > klinkt als aai
ao >klinkt als jouw
c > klinkt als ts in tsaar
ch > klinkt als ch in het Engelse chew
ei > klinkt als eenhoorn
g > klinkt als g in het Engelse good
h > klinkt als ch in lachen
ian > klinkt als i-jen
iang > klinkt als i-ang
j > klinkt als tj in beetje
ong > klinkt als oeng
ou > klinkt als olifant
q > klinkt als tjs in koetsje (denk aan de ch'i die je in pinyin schrijft als qi)
r > klinkt als r in het Engelse room (het is eigenlijk geen gehoor; de r in het Chinees)
sh > klinkt als sh in het Engelse show
ui > klinkt als in het Engelse way
x > klinkt als ch in China
y > klinkt als j in ja
zh > klinkt als j in Engelse John
zhi > klinkt als dzjûr
zi > klinkt als het Duitse Zeit

31 mei 2010

30 Hoog

Als ik gezegend was geweest met het lef in mijn donder, had ik het werk willen doen dat Frénk van der Linden doet. Mensen inzichten ontlokken waarvan ze vermoedelijk zelf niet eens wisten dat ze die inzichten hadden. Denk aan de citaten die ik verzamel. Ik ben eigenlijk dol op gesprekken voeren en mensen doorgronden. En dat puur voor mijn egoïstische zelf. Omdat, zoals Frénk in een hieronder aanbevolen interview ook zei, ik meer wil weten hoe ik zelf in elkaar steek. Helaas durf ik mensen meestal niet te vragen wat ik eigenlijk van ze zou willen weten. Het is eng om de brutaliteit aan de dag te leggen, ook al zie je in de praktijk dat mensen juist goed reageren als ze aandacht krijgen.

Ik ben gek op Frénks huidige programma 30 Hoog en kijk het altijd via Uitzending Gemist. Interview na interview, uren achter elkaar. Van de serie interviews die ik vandaag heb gekeken wil ik jullie het gesprek met Lucia Rijker en dat met Keith Bakker vooral aanraden. Fascinerende, mooie mensen.

En voor wie een dosis ergernis wil ervaren: kijk het interview met Heleen Mees. Slecht acteerwerk is te herkennen en de maniertjes van Mees zijn zo'n pose. Ik ben er van overtuigd dat Heleen Mees (die eigenlijk Heleen Nijkamp heet) een rol speelt. En daarnaast is ze ook nog onintelligent maar wordt wel voor intelligent aangezien. Dat heeft ermee te maken dat ze twee diploma's heeft. Economie en Rechten. Maar in haar geval betekenen ze voor haar algemene kennis en eigenwaarde weinig. Ze wil liever iemand anders zijn.

30 mei 2010

Historisch verantwoord bezig

Eén van de gebleken oudste woorden in het Nederlands is één van mijn favorieten. Zoals jullie weten is het Nederlands een Germaanse taal. De Germanen, eerst levend in wat we nu Duitsland en Scandinavië noemen, trokken tussen 1000 en 500 voor onze jaartelling Nederland in. Dat was toen al geen leeg gebied. Onder andere de mensen die de hunebedden bouwden woonden er al. Van hen hebben de Germanen leenwoorden overgenomen die nu nog in de Nederlandse taal zitten.

Dit is geconstateerd omdat de Germaanse taal afstamt van het Arisch. De Ariërs leefden in Zuid-Rusland en zwermden van daaruit over heel Eurazië uit. India heeft talen die afstammen van het Arisch, het Latijn en het Grieks stammen af van het Arisch en dus ook het Germaans. Grote delen van het oorspronkelijke Germaans zijn woorden die je niet alleen verbasterd vindt in het Nederlands, Duits en Engels maar ook in het Hindi, het Latijn en het Grieks.

Nu kwamen de Germanen natuurlijk in aanraking met de Romeinen en namen leenwoorden uit het Latijn over. Kat van cattus is zo'n voorbeeld. In het Arisch heeft die harde beginklank niet bestaan. De uitspraak van het stamwoord is aangepast door de Romeinen. Dat zouden de Germanen ook gedaan hebben, maar die zouden van de zachte uitspraak van de stam een andere beginletter hebben gemaakt dan de Romeinen hebben gedaan. Zodoende weten taalkundigen dat kat, met de harde k, niet uit Germaanse aanpassing van het Arisch is voortgekomen maar uit Romeinse.

Die woorden die de Germanen van de eerdere bewoners van Nederland hebben overgenomen zijn dus in bepaald gebiedstechnisch opzicht oudere Nederlandse woorden dan het Germaans, dat uit een ander gebied is meegenomen. Voorbeelden van deze oudere woorden die nog in het Nederlands zitten zijn drempel, honk, kont en stronk. Het zijn afgeleiden van de oude woorden dorpel, hok, kut en struik. Kut is volgens die theorie geen Nederlandse verbastering van het Engelse woord cut, maar heeft waarschijnlijk de omgekeerde weg afgelegd. Het komt uit een inheemse taal gesproken in de Lage Landen en is door de Germanen naar de Britse eilanden gebracht. Het is één van mijn favoriete woorden, moet ik eerlijk toegeven, maar dan met een betekenisverschil. Het betekent tegenwoordig vaker 'vervelend', 'slecht' of 'nee hè'. Net als bij bij voorbeeld het oudste beroep ter wereld is de geschiedenis van de menheid opvallend ordinair. Zoiets lezen geeft me toch het gevoel dat ik met trots één van de oudste woorden in het Nederlands dien uit te spreken.

Ik las dit trouwens in De Geschiedenis van het Nederlands in een Notendop door Nicoline van der Sijs.

17 mei 2010

De Basken en de Roma

Een groot plezier is de Wikipedia-index op etniciteiten. Volken waar je nooit iets van hoort, eigen talen, eigen culturen, vaak een zwervend bestaan, en nog maar klein in aantal, maar wel met roemruchte geschiedenissen. Twee van die volkeren (al hoewel geen van tweeën erg klein) waar ik nieuwsitems over blijf volgen en waarvoor ik dus naar de bibliotheek gespoed ben, zijn de Roma en de Basken. Of eigenlijk was ik nog niet eens zo ver dat ik naar boeken over de Roma op zoek was gegaan. Het boek dat ik een paar dagen geleden uitlas lag er gewoon op een standaard en heb ik dus direct geclaimd. Begraaf me Rechtop : Omzwervingen van de Europese Roma van Isabel Fonseca leek me een boek met een flinke dosis antropologie en sociologie, vaktermen en diepgaande theorieën, maar gelukkig was het dat helemaal niet. Ik vloog door de hoofdstukken. Over eten, feesten, huishouden, levensonderhoud en vanzelfsprekend ook de onderdrukking en de moorden waar de Roma slachtoffer van zijn. Ik raad het boek van harte aan. Bij het eerste hoofdstuk dacht ik 'Isabel is een beetje verliefd op de Roma, ziet het allemaal wat rooskleurig', maar later in het boek bekritiseert ze een Tsjechische Roma-deskundige die een hele theorie debiteert over de romantiek van de diefstal door Roma. Isabel is wel gecharmeerd van de Roma, maar niet tot het kritiekloze aan toe.

Als er één verschil levensgroot is tussen de Basken en de Roma dan is het dat het eerste volk zich teveel aan haar geschiedenis gelegen laat liggen en het laatste volk te weinig. Over de Basken las ik gisteren en eergisteren twee boeken: Zonen van Noach van Cees Zoon en De Wereldgeschiedenis volgens de Basken van Mark Kurlansky. Cees Zoon schreef een pamflet. Hij woont al geruime tijd in Spanje en heeft zo wat nadelen geconstateerd aan Spanjaarden in het algemeen en Basken in het bijzonder. Ik zou het boek niet aanraden. Met tegenzin begon ik naderhand in De Wereldgeschiedenis volgens de Basken, maar daaruit bleek wel hoe slecht Cees Zoon research heeft gedaan naar het waarom achter het Baskisch terrorisme. Daar zit echt grond achter. Ook al is het een oorlog, zijn alle oorlogen smerig en wil ik het dus helemaal niet verdedigen.

Jeremy Clarkson, op reis door Europa, heeft eens een ontzettend komisch stuk geschreven over Baskenland, met fascinerende theorieën. Zo zouden de Basken nooit eerder onafhankelijk zijn geweest (dat is onjuist, maar het is wel heel veel eeuwen terug), zouden ze allemaal bloedgroep O hebben (dat is bijzonder genoeg bijna waar: iets minder dan 50% heeft O negatief), en zouden ze de meest kromme taal van Europa hebben. Jeremy vertaalde een zin naar het Engels. De bedoeling was 'ik lees'. De vertaling was 'in the act of reading, doing, you have me'. Want zo loopt de zinsbouw in het Baskisch, vertelde Clarkson. Ook dat is ongeveer waar. Het Baskisch is een taal met 30 vervoegingen en het is het achtervoegsel dat de crux van een woord weergeeft. Een etxea is een huis. Een goikoetxea (en dit is een achternaam in Baskenland, zo frequent als de naam De Vries) is een 'huis daarboven' (of eigenlijk dus 'daarboven een huis'). Het is ook waar dat Baskisch aan helemaal niets in Europa verwant is. Dat geldt ook voor het Hongaars, maar van het Hongaars bestaat er een heel geloofwaardige theorie hoe het zo geïsoleerd tussen alle Indo-europese talen is geraakt en ook nog eens levend is gebleven. Van de herkomst van het Baskisch is hoegenaamd geen idee. Theorieën genoeg, maar niets klinkt het meest plausibel. De trots van de Basken dat ze veruit het oudste nog bestaande volk van Europa zijn heeft grond.

Van de Roma is bekend waar ze vandaan komen en dat is dankzij hun taal. Omdat ze altijd rondgetrokken hebben zijn er geen sporen van nederzettingen gevonden, maar hun taal lijkt nog zo sterk op het Sanskriet en het Hindi dat de herkomst te determineren is: Noord-India. Niet dat zij zelf daar bijzonder in geïnteresseerd zijn. De Roma hebben ook mij gecharmeerd. Omdat hun interesses en ambities heel ergens anders liggen dan wat ik gewend ben, omdat ze uiterst sterk zijn, omdat ze een wervelende geschiedenis hebben en omdat ze altijd opnieuw beginnen. De eigen tradities vinden ze belangrijk, maar het heeft er niet toe geleid dat ze willen weten met hoeveel ze zijn, waar al die Roma dan wonen, wat de Roma-identiteit dan maakt en dat ze door zich te verenigen ongelooflijk sterk en machtig kunnen worden. Isabel Fonseca constateerde in alle landen die ze bezocht dat de Roma ter plaatse er geen idee van hadden dat er Roma in andere landen woonden en het interesseerde ze ook niet. Ze interesseren zich niet voor opleidingen en je wordt raar aangekeken als je leest. Dat betekent dat je je afzondert en dan ben je waarschijnlijk ziek, want Roma zoeken altijd elkaars gezelschap op. Dat kinderen nauwelijks naar school gaan en niet kunnen lezen en schrijven wordt niet gezien als een tekortkoming. Er wordt überhaupt weinig geïnvesteerd in de toekomst. Roma zijn gewend dat de volgende dag altijd weer een oplossing brengt. De eigen geschiedenis is dus ook niet opgeschreven. Roma weten niet meer dan wat de oudste nog leven generatie weet en dat vinden ze dan ook heel, heel lang geleden.  Dat maakt dan ook dat Roma altijd frisse moed houden. Ze hebben geen idee dat ze al eeuwen onderdrukt worden. Voor zover zij wíllen weten is dat pas 50 jaar aan de gang (ouder worden Roma gemiddeld niet).

Er zijn Roma die doorgeleerd hebben. Niet veel, maar Fonseca heeft er een aantal ontmoet. Ze worden meestal met wantrouwen behandeld door andere Roma vanwege onreinheid. Eeuwenlange ervaring heeft er wel toe geleid dat de Roma weten dat het niet goed is als je omgaat met niet-Roma. Daar komen ongelukken van. Niet-Roma worden 'gadje' genoemd en gadje zijn onrein. Fonseca noemde een sprekend voorbeeld. Toen ze met Amerikaanse Roma uit eten ging, wilden zij niet met het gadje-bestek eten en aten ze met hun handen. Ook Roma die een relatief welvarend leven leiden zijn trouw aan de reinheidswetten. Het is pas sinds een aantal jaren dat groepen Roma ontdekken voordeel te kunnen hebben aan gestudeerde Roma. Om zo de groep te vertegenwoordigen en hun rechten te verdedigen. Er zijn meerdere stichtingen, verbonden en vakbonden die de Roma vertegenwoordigen, maar het feit blijft dat het merendeel van de Roma geen weet heeft dat deze bestaan en geen belangstelling aan de dag leggen voor georganiseerde verbanden buiten de eigen clan. Meerdere malen in Begraaf me Rechtop wordt met verbazing geconstateerd dat de Roma geen eigen staat willen, geen vereniging en geen band met India. Ja, die band met India wordt aangehaald als er handel mee te drijven valt, maar de Roma bedrijven geen politiek.

Fonseca ontkracht een hoop mythen. Roma zijn uiterst schoon. Vooral in huis. Dat kinderen met vieze bekjes rondlopen is omdat ze meestal buitenspelen en daar overal met hun toet in mogen zitten. Ze worden zowel 's ochtends als 's avonds gewassen. Ook in de armste streken. Voor de buitenboel hebben Roma geen belangstelling. Aan leven bij of op een vuilnisbelt zijn ze gewend geraakt doordat ze daar naartoe zijn gedwongen door gadje. Gastvrijheid is uiterst belangrijk en daarvoor betaald worden door je gasten is een belediging. Roma leven in clans samen. Vaak met hele families in één huis, wagen of onder kartonnen dozen.

De eigen clan dient altijd gerespecteerd te worden. Buiten de pot piesen betekent eruit gezet worden. Roma-prostituees kom je niet veel tegen. Het is volkomen onrein. Natuurlijk is Fonseca ze tegengekomen, maar daar zat drama achter. Prostitutie wordt ook bij de Roma niet beschouwd als een respectabel beroep. Roma-bedelaars kom je veel vaker tegen. In hun ogen is dat niet vernederend. Een Roma vragen naar zijn beroep is eigenlijk het antwoord 'geld verdienen' zullen krijgen. Het maakt Roma, binnen de reinheidswetten, niet uit hoe zij hun geld verdienen. Ook stelen valt daaronder. De Tsjechische antropologe maakte daar een mooie romantiek omheen, maar Fonseca verdedigt het niet. Wel speelt in de voormalige Oostbloklanden mee dat de Roma veel makkelijker en beter weten ergens geld uit te slaan. Waar de gadje in die landen gewend waren geraakt achterover te zitten en uit sabotage niets uit te vreten voor het communistische regime, zette de Roma er ook na de val van de Muur de schouders onder en werden zo de eerste rijken in die landen. Dat zette kwaad bloed en versterkte het gerucht dat de Roma dieven waren.

De communisten hadden voor die tijd de Roma willen helpen door ze aan het werk te zetten in collectieve boerderijen. Het was voor hen dan ook onbegrijpelijk dat Roma vertrokken of dat ze naast de boerderij in de bossen met stukken hout en karton hutten bouwden omdat ze niet konden wennen aan leven in een huis.
Toen het communisme plaats maakte voor het kapitalisme, konden de werknemers van de collectieve boerderijen allemaal een stukje krijgen om voor zichzelf te beginnen. Mits ze bewijsstukken hadden dat ze op de boerderij hadden gewerkt. De Roma hadden die bewijsstukken niet bewaard, hadden zich niet op de hoogte laten stellen van die regeling of waren er van overtuigd dat ze belazerd zouden worden als ze voor zo'n stukje grond in aanmerking wilden komen. Ze startten hun eigen handeltjes. In loondienst willen ze sowieso al niet. Dat betekent je aan eenzijdige afspraken moeten houden en niet de vrijheid hebben om vanmiddag om drie uur naar de volgende stad te kunnen trekken. Dit is altijd door de plaatselijke autoriteiten tegengegaan. Het heeft vele decennia gekost, maar een groot deel van de Roma woont nu op één plek. Maar dan wel op hun eigen manier. Django Reinhardt was daarin een mooi voorbeeld. Nooit vervolgd door de Nazi's omdat ze zijn muziek zo mooi vonden, kocht hij op een gegeven moment een mooi huis voor zijn familie. Wie er op bezoek kwam zag een weelderige, onaangeroerde pronk en daarna in de tuin de leefomgeving van de familie. Niemand woonde in het huis, 'het huis was voor gasten'.

Dat de vrijheid van buiten leven en rondtrekken geliefd is bij de Roma kan uit zichzelf ontstaan zijn, maar het kan ook komen dat de Roma die vrijheid aangenomen moeten hebben omdat ze overal werden verjaagd. Fonseca bericht uitgebreid en misselijkmakend over de huidige moorden op en terrorisering van Roma, maar ook over 'De Verzwelging' (de Roma-holocaust ofwel porraimos. Typerend: ook de geschiedenis van De Verzwelging is onder de hedendaagse Roma vrijwel onbekend) in de meest grimmige details. Wat Mengele geflikt heeft, heb ik nooit ergens op internet of in geschiedenisboeken gelezen, Fonseca legt het in een aantal pagina's haarfijn uit en maakte me kotsmisselijk. Hoewel het de meest georganiseerde actie was om van de Roma af te komen kun je het, voor zover de geschiedenis van de Roma bekend is, niet eens het dieptepunt noemen. Het is een aaneenschakeling van verdrijving, onderdrukking en rampspoed. Fonseca ontdekt ondanks huizenhoge bureaucratie in de Oosteuropese archieven ook de sporen van eeuwenlang bezit van Roma door gadje. De Roma waren vanaf halverwege de middeleeuwen tot de Verlichting eigendom waar alles mee gedaan mocht worden. Van het bekende verleden is alleen de korte periode van de Verlichting een periode geweest van vrede en voorspoed voor de Roma. Maar, nogmaals, ze weten het zelf bewust niet. De Roma zijn kampioenen opnieuw beginnen en dat komt omdat ze niet willen weten dat het 'opnieuw' is. Ze kennen bewust de vorige keer niet.

De vreemde titel Begraaf me Rechtop is een uitspraak van een oude Roma-man, gericht aan Isabel Fonseca. Hij zei: "Begraaf me rechtop, want ik heb mijn hele leven op mijn knieën gezeten."

14 april 2010

Lamb, een boekbespreking

Zoals hier beloofd wil ik graag een boekbespreking geven van Lamb : The Gospel According to Biff, Christ's Childhood Pal van Christopher Moore. Het was het favoriete boek van één van de twee schrijfsters van Smart Bitches, zo las ik en de titel sprak me meteen al aan. De bieb bleek het boek te hebben. Het is terecht een favoriet van de smart bitch en ik ben er nu al van overtuigd dat het 't gaafste boek is dat ik in 2010 lees. Geregeld dacht ik: dit zou Ivon moeten lezen, dit zou Jon moeten lezen, dit zou Dacobus moeten lezen, dit is iets voor Krettis en ik wil het jullie nog steeds aanraden het boek ergens te lenen/kopen/downloaden. Daarom heb ik lang zitten wikken en wegen hoe ik de ingenieuze plotwendingen recht kan doen in deze boekbespreking zonder de plot weg te geven. Gelukkig gaf het eind van het boek een hele mooie handreiking. Maar eerst zal ik toch een kleine omschrijving van Lamb moeten geven.

Ergens begin 21e eeuw wordt Levi, 'die Biff genoemd wordt', tot leven gewekt door de engel Raziël. Biff is niet alleen van kleins af aan opgegroeid met Joshua (door ons bij zijn Griekse naam Jezus genoemd), maar is zijn boezemvriend geweest tot en met zijn dood. Waar het evangelie alleen rept over de geboorte van Joshua, zijn onderhoud in de tempel toen hij twaalf was en daarna zijn rondreizend bestaan als messias, kan Biff vertellen over de jaren die daar tussen liggen. Biff wordt door Raziël verplicht gesteld een evangelie te schrijven. Hij mag niet spieken bij de al bestaande boeken en wordt daarom opgesloten in een hotelkamer en bewaakt door Raziël. Daar heeft Raziël geen makkelijke aan. Biff is, zo wordt hij aan het eind van het boek genoemd, een wisecrack. Het levert een levensecht, warm vriendschappelijk, maar vooral een van sarcasme druipend evangelie op.

En dat maakt dat ik dit evangelie niet alleen leuker vind om te lezen, maar ook waarheidsgetrouwer, voor zover mogelijk. Ik schrijf binnenkort nog eens over waarheidsgetrouwe context en Jezus. Weliswaar is het boek geschreven in erg hedendaags idioom, maar de toon tussen de dorpelingen, de farizeeërs, de vissers en de Romeinen, die toon klinkt veel realistischer dan het slecht poëtische gemuts zoals we dat kennen uit het canonieke evangelie. Wanneer Joshua in Lamb aan de vissers uitlegt dat hij ze vissers van mensen wil gaan maken (dat zegt hij ook in de Bijbel), blijven ze lekker in het water staan. Biff fluistert Joshua dan ook toe dat hij niet zo krom moet praten. Natuurlijk begrijpen de vissers niet waar hij het over heeft. Ik ben er van overtuigd dat als Jezus dat ook echt zo gezegd zou hebben tegen vissers, zij inderdaad zo gereageerd zullen hebben. Biff geeft een veel menselijker beeld van de personages in het evangelie dan we gewend zijn. Christopher Moore heeft zich ongetwijfeld uitgeput om van alle personages getrouwe eerste-eeuwse joden te maken, met een geloofwaardig dagelijks leven.

Dacobus vroeg me of je de Bijbel moest kennen om de humor van Lamb te kunnen snappen. Dat helpt wel. Je ziet dan nog veel meer dubbele lagen. Moore raadt aan om iemand met bijbelkennis achter de hand te houden. Zodat je kunt vragen of die en die passage uit Lamb ook in de Bijbel staat. En die en die uitspraak en dat en dat personage. Maar ik denk dat je ook zonder de Bijbel gelezen te hebben, dit een ontzettend leuk boek zult vinden. Het doet denken aan Life of Brian en daar heb je geen christelijke achtergrond voor nodig. Ik, met christelijke achtergrond, moest alleen al lachen (vooral om mezelf) toen ik ergens halverwege het boek opeens een korte passage las die in de volgende zinsbouw was geschreven: en Joshua ging daarheen en hij ging staan op de berg en hij keek de mensen aan en hij begon zijn verhaal en zij luisterden. Dat is bijbelzinsbouw, dat is er bewust tussen gewrot en ik herkende het omdat ik zelf destijds ook gillend gek werd van het steeds moeten vertalen van 'en hij, en hij, en zij'. Nu heb ik ongeveer twaalf maanden bijbels Grieks op mijn conto staan en maar zes maanden bijbelwetenschap, dus nee, ook ik ben geen deskundige, maar hoe humoristisch Lamb ook bedoeld is, ik kon het toch niet laten er het theologische fundament in op te sporen.

Helaas krijgen humoristische boeken over religie na het slot altijd een verantwoording mee van de auteur. Voor die mensen die zich in hun geloof moreel hoger voelen dan de auteur en zullen gaan spugen. Christopher Moore legt dus uit welke bronnen hij heeft gebruikt, wat hij links heeft laten liggen en waarom, dat het echt als humor is bedoeld en niet als verbetering van Het Boek en waarom hij bepaalde onwaarschijnlijkheden er juist bij de haren bij heeft gesleept. Nu moet ik zeggen dat zijn 'onwaarschijnlijkheden' echt zo onwaarschijnlijk niet zijn. Ik merkte langzamerhand op dat Moore geen bijbelwetenschapper kan zijn of anderszins theologisch geschoold, omdat hij keuzes heeft gemaakt die tegen de huidige wetenschappelijke opvattingen over de Bijbel in gaan. Nee, ik ben ook geen bijbelwetenschapper en dus geen goed corrector, maar ik ben wel theologisch geschoold en daarom heb ik het gemerkt. Moore heeft onbewust een aannemelijker verklaring gegeven voor de kennis van Jezus dan hij zelf denkt. Ik kom erop terug wanneer ik schrijf over waarheidsgetrouwe context en Jezus.

Joshua is menselijk, te lief, onzeker, maakt fouten, is van tijd tot tijd niet zo snugger. Hij is, met name tegen het einde van zijn leven, kwaad op zijn Vader. Het is nergens een volgzame verstandhouding tussen Joshua en God. Ze knokken met elkaar. Dat vind ik levensecht. Echter dan de Bijbel. En gezien mijn negatieve opvatting over Jezus, spreekt Joshua mij hier meer aan, begrijp ik hem nu beter. Al had ik het nog spannender gevonden als Moore zich helemaal niets had aangetrokken van het canonieke evangelie en van Joshua een gewone joodse jongen had gemaakt met nergens wonderdoenerij.

Het is al een knap staaltje schrijverschap dat hij de jonge Biff en Joshua echt als jongetjes laat praten. Herkenbare,ondeugende jongetjes en dat hij ze steeds volwassener laat praten naarmate ze ouder worden. Je ziet een puber, een jonge twintiger en dan geleidelijk aan een dertiger voor je. Moore legt uit hoe de discipelen bij elkaar zijn geraakt en hoe menselijk zij waren. Hij maakt een totaal gestoorde Johannes de Doper en een realistische, warme Judas met zijn onaangename kanten. Daarmee is dat esoterische gezeur over dat Johannes en Judas geslachtofferd zijn door de geïnstitutionaliseerde kerk ook afgeserveerd. Uiteindelijk geeft Judas, mijns inziens, het thema van de passie van Christus juist weer in Lamb: "He would have just reminded us of what we'll never be." Waarschijnlijk is dat ook onderhuids waarom ik Jezus niet mag. Hij is gewoon te glad.

Lamb is gaaf. Lamb is lachen, maar voor nog niet heel oude van hun geloof gevallen ex-christenen zoals ik is Lamb, met zijn herkenbare moderne taal, ook juist mooi omdat het meer begrip geeft voor die eerste-eeuwse joden en voor Joshua, dan deze nog niet zo oude, van haar geloof gevallen christen vanuit de Bijbel kon halen.