Verzamelde interviews zijn een groot plezier om te lezen, mits het interviews zijn met intelligente mensen en gericht op een beschouwing van hun persoonlijkheid. Het lezen van interviewboeken is als het ware het steeds stil deelnemen aan gesprekken tussen twee knappe koppen, waarbij de interviewer probeert de geïnterviewde uitspraken te ontlokken over karaktertrekken die onalledaags of niet volgens de etiquette zijn. Je ziet het in die opgeschreven interviews dan ook geregeld gebeuren dat de geïnterviewde in eerste instantie schrikt van zijn eigen ontboezeming. Omdat hij dacht niet zo in elkaar te steken. Ik leer veel van de conclusies die anderen over hun leven trekken; zo kan het dus ook. Maar basaler leer ik ook hoe normaal veel opvattingen zijn die ik van mezelf niet fijn vind. Twee voorbeelden: heel veel feestgangers zeggen achteraf hoe geweldig ze het feest dat ik ook heb bezocht hebben gevonden. Ik durf dan niet meer te zeggen dat ik het allemaal niet zo bijzonder vond en denk dan dat ik te hoge verwachtingen heb (als ik dus zelf zeg dat ik iets heel gezellig vond, dan weet je zeker dat ik dat ook vind). Ik blijk niet de enige te zijn die de meeste feestjes geen zak aan vindt. En geregeld vind ik in allerlei interviews (niet alleen die interviews met contactbemoeilijkers) dat vriendschap niets op dat Hollywood-ideaal lijkt en dat opvallend veel mensen ook geen waarde hechten aan het principe vriendschap. Interviews zijn leerzame gesprekken met mensen die ik zelf nooit zou spreken. Vooral ook omdat veel beroemde interviews zijn gevoerd met mensen die inmiddels zijn overleden.
Een absolute aanrader van mijn kant is het interview dat Frénk van der Linden had met Annemarie Grewel. Ik heb haar niet bewust meegemaakt omdat ze overleed tijdens mijn kinderjaren, maar als ze werkelijk de persoon geweest is die naar voren kwam in het interview, dan is ze een prachtwijf geweest. Mijn top drie wordt vervolledigd door het interview van Coen Verbraak met Louis Tas en het interview van Ischa Meijer met Henk Hofland (hopelijk blijven Tas en Hofland nog een aantal jaar in leven). Louis Tas spreekt zo ontnuchterend en vereenvoudigend over het leven, dat ik me er heel plezierig door ging voelen. Henk Hofland is opgegroeid in het vers gebombardeerde Rotterdam en heeft hierdoor een bijna vrolijke mysantropie ontwikkeld. Ik houd erg van een cynische liefde voor de mens. Dat was mijn godsbesef.
Het was die Ischa Meijer die me een theorie over interviewen toeschoof waar ik nog steeds over nadenk. Een goede interviewer, zo dacht ik, is een minutieuze luisteraar. Elke aanzet tot kritischer vragen dient benut te worden, om zo de geïnterviewde zo goed mogelijk te leren kennen. Volgens Meijer is elk interview eigenlijk een zoektocht naar bevestiging van de interviewer zelf. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar een gecompliceerde verhouding met de ouders. Zoals Meijer die verhouding zelf ook had. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar begane zonde en het afwezig zijn van schuldgevoel. Zoals Meijer dat ook had. Hij heeft een heel mooi, net en eerlijk boek geschreven over zijn hoerenloperij. Ik heb dankzij dat boek begrip gekregen. Sinds ik weet heb van de theorie van Meijer zoek ik in elk interviewboek een rode lijn die verwijst naar de existentiële vragen die de interviewer heeft. Heel lastig, ik kan hier nog geen theorie neerzetten over de vragen van Coen Verbraak of Frénk van der Linden, maar een plezierige extra dimensie bij het lezen van interviewboeken.
Die theorie van Meijer zou makkelijk te staven zijn bij het boek dat ik hier wil bespreken: Niets is Onmogelijk : Gesprekken met Mensen die niet konden Geloven van Andries Knevel. Zijn leidmotiv is natuurlijk de bevestiging van het christelijk geloof als waarheid. Maar ik waag me hier niet aan die makkelijk te ondersteunen theorie. Eerst wil ik mijn beklag doen over de zeer slecht gekozen titel. Voortdurend vergat ik 'm en verbasterde ik 'm tot "Niet te Geloven", een veel vanzelfsprekender titel. Waarom 'niets is onmogelijk'? Moeten we het als een wonder beschouwen dat ongelovigen christenen kunnen worden? Denkt Knevel dat de goegemeente het onmogelijk acht dat hedendaagse atheïsten zich willen gaan kerstenen? Het spreekt niet voor zich en wordt niet beantwoord in het boek.
Nu moet ik erbij zeggen dat ik het boek zelf niet van de plank zou hebben gehaald. @87books schreef op Twitter dat hij wel een recensie van mij zou willen zien over dit boek. Ik heb het talent niet voor recensies, dat meen ik oprecht. Ik zet hier alleen op een rijtje wat ik me bedacht heb tijdens het lezen van een boek. Voor een serieuze beoordeling zou ik enige vaardigheid moeten hebben in het vergelijken van boeken en begrip moeten hebben van hoe je een boek schrijft. Daar heb ik geen verstand van. Mijn nieuwsgierigheid werd getrokken omdat de geïnterviewden in het boek de voor mij omgekeerde weg hebben afgelegd: zonder christelijke achtergrond christelijk geworden. Ik ben na mijn katholieke jeugd en gedurende mijn katholieke opleiding theologie een andere weg gegaan. Daarnaast is het nu december en dat was altijd vier weken onderdompeling in christendom voor mij. Ik heb de sterkste heimwee in december. Ook dit jaar weer, dus zoek ik bevestiging dat het christendom toch mijn bestemming is en daarvoor wilde ik Knevels boek ook graag lezen.
In zijn voorwoord zegt Knevel bewust gekozen te hebben voor het interviewen van hoogopgeleide mensen. Omdat van rationeel zeer ervaren mensen al helemaal niet wordt verwacht dat ze christen raken. Die hoogopgeleide achtergrond toont zich helaas niet in de interviews. Ook de professor wiskunde en de gedragspsycholoog sturen naar gemeenplaatsen als 'het niet-bestaan van God kan ook niet bewezen worden'. Ik verwachtte ook helemaal geen godsbewijs in dit boek, maar ik heb vaker boeken gelezen van academici die gelovig zijn en er is veel mooier te spreken over de christelijke beleving dan gebeurt in Niets is Onmogelijk. Het boek mikt op intelligente uitleg over bekering, maar dat wordt teniet gedaan door de wel heel eenvoudige manier van schrijven. Erger nog is Knevels gebrek aan interpunctie. Ik schrijf ook geen correct Nederlands op mijn weblog, maar ik heb geen redacteur. Iemand had Knevel moeten wijzen op correcte zinnen en simpelweg moeten adviseren komma's te gebruiken. Het ziet er heel erg knullig uit.
De geïnterviewden spreken over emotie. Over het gevoel van thuiskomen wanneer ze voor het eerst een kerk bezoeken. Over de ervaring van door God aangesproken worden, tot stilstand gebracht raken en de omgeving heel even te zien alsof je er zelf niet meer deel aan neemt. Herkenbaar, maar dan wel voor de mensen die zelf gelovig zijn of waren. Of misschien voor die mensen die op het punt van bekering staan en die ervaringen verwachten. Mocht dit boek bedoeld zijn om ongelovigen te vertellen dat het mogelijk is christelijk te raken, dan slaagt het niet. Je kunt in een warm land ook geen goede omschrijving geven van sneeuwbuien of middernachtszon. Net zo min kun je uitleggen dat bekering gebeurt wanneer je 'een gevoel van thuiskomen ervaart in de kerk'. Dat is geen argument. Knevel is ook niet kritisch als interviewer. Hij presteert het zelfs om mensen antwoorden in de mond te leggen. Ik moest lachen toen hij verontwaardigd vroeg of de mensen wel Jezus aanbaden. "Ja, hoor!", was abrupt het antwoord en het riedeltje van 'de Zoon van God die voor ons gestorven is' kwam er als bewijs uitrollen. Het past niet bij Knevel, maar het had mooi geweest als hij ook bekeerlingen tot een ander geloof had geïnterviewd. Daar ben ik in ieder geval net zo nieuwsgierig naar.
Niets is Onmogelijk eindigt met een interview met Willem Jan Otten. Ik kende hem van kritiek door anderen op zijn bekering. Hij scheen vrij plotseling zeer orthodox te zijn geworden en dat werd als inauthentiek ervaren. Hem persoonlijk heb ik pas leren kennen in een interview op de (orthodoxe) website van Catholica en dat is een mooi interview. Voor mij met name omdat hij met opmerkingen als "Het is overigens niet zoiets als lid worden van een vereniging. Meer zoiets als trouwen, met een veel oudere vrouw die ondanks haar duistere geschiedenis onweerstaanbaar is. Je krijgt het niet zoals je het hebben wil" in mijn straatje praat. Ik houd van dat nukkige. In de Kerk en in God (ja, dat schrijf ik nog steeds met hoofdletters. Ik zit in december altijd in spagaat). Met grote spanning keek ik uit naar het sluitstuk van Niets is Onmogelijk; het interview met Otten, maar het viel in het niet bij de Catholica-publicatie. Niets vlamde. Niets riep bij mij de behoefte op een citaat over te schrijven. En ik denk dat het te wijten is aan de interviewer. Ik denk dat Knevel, die ik respecteer als talkshowhost, hier het talent niet voor heeft. Dat spreekt uit het hele boek.
Ik raad het Catholica-interview meer aan dan Niets is Onmogelijk. En Ottens boek Waarom Komt U ons Hinderen staat op mijn leeslijst. Ik zal het hier ook weer bespreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten