Posts tonen met het label gebed. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gebed. Alle posts tonen
9 maart 2013
Bedroefdheid
Ik was de afgelopen maanden niet ongelukkig omdat ik al zo lang buiten de kerk sta. Ik was ongelukkig omdat mij van verschillende kanten werd ontzegd mijzelf te zijn. Op mijn werk werd ik een bijhangsel. Mensen om mij heen foeterde geërgerd dat ik iemand anders moest worden. Dat ik niet mij kon blijven. Uit overlevingsinstinct veranderde ik en ik schreef ook niet meer. Maar nu de rust is weergekeerd (en voor hoe lang?), komt onherroepelijk mijn eigen persoonlijheid weer boven. Onuitroeibaar. Men duwt en peutert, maar ik kan enkel blijven die ik ben.
8 maart 2013
Schrijfliefde
Ik zou willen dat ik minutenlang aan één stuk door kon schrijven. Tot mijn hoofd leeg was. Maar er komt steeds weer bij
3 maart 2013
Schreeuwen
Ik lijk wel een toeschouwer van mijn eigen leven. Ik zie wat anderen voor me doen - of juist niet voor me doen - en ik lijk er niet bij te zijn. Ik ben niet actief en er wordt van mij weinig activiteit gevraagd. Ik dacht dat het uitmaakte welke grondfilosofie ik koos, maar het maakt geen verschil. Wat doorsijpelt, door elke houding heen, is mijn desinteresse, mijn verbazing, mijn vermoeidheid, mijn falend vermogen echt uit te drukken wat mij bezighoudt. Ik ben niet blij met zo veel geluid om mij heen. Mijn rol als aanstuurder. Ik mis het achterover leunen, bekijken, onderzoeken - in alle stilte zijn. Ik voel me opgejaagd. Steeds het geluid weer in. Steeds anderen aandacht schenken. Steeds afleiding. Steeds het gevoel hebben niet kunnen werken aan wat mijn werk is en wat recht voor mij ligt. Ik kan wel schreeuwen.
Vastenavond
Ik voelde me weer terug in een groep geplaatst met mijn gebed. Er zijn voor een ander. Kerkelijke rituelen. Ik had nog steeds niet die Joodse kerel in mijn hoofd of een God die een appel doet op ons. Ik had en heb nog steeds dezelfde, daoïstische, religieuze ideeën. Ik zoek alleen een gedragsnorm. Een rustpunt. Vertrouwen. Het is steeds weg.
23 februari 2013
De jeugd
Steeds vaker bedenk ik me waar mijn jeugd is heengegaan en dat ik er nog lang niet aan toe was 'm te verliezen.
14 februari 2013
7 december 2012
Qinci Yangdian, Bayun en Chenghuang Miao
Meerdere versies van meerdere blogposts zijn mijn hoofd doorgespookt over de tempels die ik bezocht heb in Shanghai. Over de inrichting, over de bezoekers, over de rituelen, over de goden en onsterfelijken, over de sfeer, de geur, de bouw, de gewaden...en het waren in mijn beleving stuk voor stuk saaie stukken. Ik heb tijdens mijn bezoek notities gemaakt, zodat ik allerlei details minder snel zou vergeten. Inmiddels heb ik besloten om die notities hier integraal over te nemen, want ze zijn zo slecht nog niet en het is een goede weergave van hoe veelzijdig de tempels mijn zintuigen overnamen.
Zo ontzettend veel gezien in China. Zo veel dat ik vrees te vergeten. De sterke behoefte Europees/Amerikaans te zijn. In hun museale opbouw. In hun planologie. Alleen de architectuur wilde nog steeds Chinese thema's gebruiken. Ik ben bewonderd om mijn haar, mijn ogen, mijn lengte. Ik ben tegelijkertijd ook (prettig) onverschillig bejegend en ik ben gewaardeerd omdat ik een achteraf gelegen daoïstische tempel bezocht.
Een aantal zich herhalende gedachten terwijl ik de daoïstische tempels bezocht:
Het ruikt hier zo lekker naar jasmijn en is hier zo vredig. Het lijkt uiterlijk op het katholicisme. Met heiligen. Met beelden. met wierook. Met bloemen. Met altaren. Zoals ik in Spakenburg jaloers was dat ik geen streekdracht had, was ik in de tempel jaloers dat ik geen deelgenoot was. Het is allemaal ook puur egoïsme. Ik zal nooit deelgenoot zijn van daoïstische rituelen als ik geen Chinees begrijp en ik zal geen energie steken in het leren van Chinees.
Het vlotte beeld dat ik heb van het daoïsme strookt niet met de werkelijkheid. De boekjes uit de bieb spreken niet over het echte daoïsme. Het is prachtig. Het is vredig. Het ruikt er heerlijk. Ik herken de beelden en de bedoelingen, maar ik versta de ceremonie niet. Het viel me op dat ik helemaal geen vrouwelijke daoshi heb gezien. In zo'n wereldstad. Ik vond het stoer de geplukte kip en de spartelende vis geofferd te zien. Ik zag een zaal waarin overledenen werden herdacht. Ik zag de zware houten constructie waarmee de tempels gebouwd zijn. Die prachtige daken met de Zuivere Drie of onsterfelijken erop gesposteerd. De klok met de daarop te mikken dwarsbalk schuin boven de ingang. De hoge smalle deuren. De herrie bij een offer. Van trommels, bekkens en fluiten. De nasale zang. Ik zag beelden van een liefdespaar verbonden aan elkaar door een rode draad, en ik kon geen vergelijking maken met een verhaal in het christendom. Dat kan heel goed aan mij liggen. Volgens mij heeft het christendom geen liefdesstel in de overlevering. Ruth en Boaz trouwden met elkaar na plichtpleging. Jozef mint Maria niet. Was het niet Izaak die dolverliefd achter Rebecca aanzat en jaren voor haar vader werkte? Over haar verliefdheid gaat het verhaal niet. David zat achter Batseba aan, maar wat zij dacht, lees je niet. Het christendom en het jodendom lijken zo de vreemde eenden in de bijt. Geen onmogelijke liefdes en stervenden van liefdesverdriet, waarna de liefde toch doorgang vindt of fataal is. Hooglied vertelt niet over offers die zijn gebracht. Wat vreemd dat zo'n klassiek verhaal niet verteld wordt.
Het godendom in de tempels draait voor een groot deel om de helleheren, die verschillende hellen bestieren en bij wie je bidt ter voorkoming van straf. Biddend voor mildheid, of misschien biddend dat een vijand gehaald moge worden. Kleinere kamers waren gereserveerd voor goden ter bescherming tegen kwade geesten of belegering, ter stimulans van persoonlijke welvaart, gezondheid en een lang leven. Meerdere goden ter genezing van ziekten. Goden voor het huwelijksleven, het gezin en vruchtbaarheid (vrouwen, zoals bijna standaard). Geen goden voor uitzonderlijke doelen en altijd ter bevordering van persoonlijke doelen.
Zo ontzettend veel gezien in China. Zo veel dat ik vrees te vergeten. De sterke behoefte Europees/Amerikaans te zijn. In hun museale opbouw. In hun planologie. Alleen de architectuur wilde nog steeds Chinese thema's gebruiken. Ik ben bewonderd om mijn haar, mijn ogen, mijn lengte. Ik ben tegelijkertijd ook (prettig) onverschillig bejegend en ik ben gewaardeerd omdat ik een achteraf gelegen daoïstische tempel bezocht.
Een aantal zich herhalende gedachten terwijl ik de daoïstische tempels bezocht:
Het ruikt hier zo lekker naar jasmijn en is hier zo vredig. Het lijkt uiterlijk op het katholicisme. Met heiligen. Met beelden. met wierook. Met bloemen. Met altaren. Zoals ik in Spakenburg jaloers was dat ik geen streekdracht had, was ik in de tempel jaloers dat ik geen deelgenoot was. Het is allemaal ook puur egoïsme. Ik zal nooit deelgenoot zijn van daoïstische rituelen als ik geen Chinees begrijp en ik zal geen energie steken in het leren van Chinees.
Het vlotte beeld dat ik heb van het daoïsme strookt niet met de werkelijkheid. De boekjes uit de bieb spreken niet over het echte daoïsme. Het is prachtig. Het is vredig. Het ruikt er heerlijk. Ik herken de beelden en de bedoelingen, maar ik versta de ceremonie niet. Het viel me op dat ik helemaal geen vrouwelijke daoshi heb gezien. In zo'n wereldstad. Ik vond het stoer de geplukte kip en de spartelende vis geofferd te zien. Ik zag een zaal waarin overledenen werden herdacht. Ik zag de zware houten constructie waarmee de tempels gebouwd zijn. Die prachtige daken met de Zuivere Drie of onsterfelijken erop gesposteerd. De klok met de daarop te mikken dwarsbalk schuin boven de ingang. De hoge smalle deuren. De herrie bij een offer. Van trommels, bekkens en fluiten. De nasale zang. Ik zag beelden van een liefdespaar verbonden aan elkaar door een rode draad, en ik kon geen vergelijking maken met een verhaal in het christendom. Dat kan heel goed aan mij liggen. Volgens mij heeft het christendom geen liefdesstel in de overlevering. Ruth en Boaz trouwden met elkaar na plichtpleging. Jozef mint Maria niet. Was het niet Izaak die dolverliefd achter Rebecca aanzat en jaren voor haar vader werkte? Over haar verliefdheid gaat het verhaal niet. David zat achter Batseba aan, maar wat zij dacht, lees je niet. Het christendom en het jodendom lijken zo de vreemde eenden in de bijt. Geen onmogelijke liefdes en stervenden van liefdesverdriet, waarna de liefde toch doorgang vindt of fataal is. Hooglied vertelt niet over offers die zijn gebracht. Wat vreemd dat zo'n klassiek verhaal niet verteld wordt.
Het godendom in de tempels draait voor een groot deel om de helleheren, die verschillende hellen bestieren en bij wie je bidt ter voorkoming van straf. Biddend voor mildheid, of misschien biddend dat een vijand gehaald moge worden. Kleinere kamers waren gereserveerd voor goden ter bescherming tegen kwade geesten of belegering, ter stimulans van persoonlijke welvaart, gezondheid en een lang leven. Meerdere goden ter genezing van ziekten. Goden voor het huwelijksleven, het gezin en vruchtbaarheid (vrouwen, zoals bijna standaard). Geen goden voor uitzonderlijke doelen en altijd ter bevordering van persoonlijke doelen.
18 september 2012
Let your words be few
"Wees tevreden te handelen en laat het praten aan anderen over."
- Baltasar Gracian
- Baltasar Gracian
1 juli 2012
Geliefd
Er is altijd een moment in een activiteit, zodra de introductie achterwege is, dat je herkent als het tijdstip dat de gang erin kwam. Dat tijdstip was op het symposium van vorige week het moment dat Katie ons zei dat we allemaal 'loving, loveable, loved' zijn. Als een mitrailleurvuur kwam daar achteraan haar uitleg, waarin deze drievuldigheid regelmatig werd herhaald. Je voelde dat de zaal de adem even inhield en de kopjes schuin omhoog staken om de oren te spitsen. Ik voelde een alarmerende rilling langs mijn ruggengraat gaan.
Dat kwam niet door de groep om me heen. Over hen ga ik zeker nog een blogpost schrijven. Het kwam door die drie woorden. Ik wilde naar achteren schuiven en buiten de door Katie bedoelde kring vallen. Ik ben niet loving, loveable, loved. Wil ik niet zijn. Wil ik niet horen.
"De liefde van God", zei de Anonieme laatst aan de telefoon en datzelfde moment voelde ik diezelfde rilling. Ik wil dat helemaal niet horen. Eerst alleen al logisch: hoe zou dat mogelijk zijn? Die liefde van God voor zes miljard mensen, waarvan hij een groot deel niet verteld heeft over die oh zo essentiële zoon van hem. Als hij daarvoor leunt op onze taak om het verhaal door te vertellen, zou hij ons dan niet inmiddels een flinke schop onder onze kont moeten geven? En ja ja, daar is de allergrootste vraag weer, hoe rijmt hij zijn liefde voor ons met parasieten, natuurrampen en hoe stompzinnig wij elkaar zoveel aan doen?
Ik wil helemaal niet geliefd zijn, want ik zou mezelf ook niet liefhebben als ik mij niet was. Sterker nog, ik ben mij en heb mij niet erg lief. Waar moet ik die liefde aan verdiend hebben? Hoor ik daar het woord genade? Ik ben door hemzelf hier neergezet, zonder dat daar enige verdienste mijnerzijds aan vooraf is gegaan en dan mag ik het als een genadegave beschouwen dat hij mij daar ook nog eens bij lief heeft. Daar zou ik ook nog eens dankbaar voor mogen zijn. Niets hiervan was mijn eigen keuze en niets van mij is er reden toe voor hem om mij lief te hebben. Hij heeft zijn eigen wérk lief. Als een man met een miniatuurspoorbaan die hij zelf bij elkaar heeft zitten lijmen. Hij heeft de rollen lief die wij voor hem spelen. Zoiets zou het logischerwijs moeten zijn. Meer kan niet.
Als ik loved was zouden mensen naar mij om zien. Niet om mijn aandacht te vragen maar om aandacht aan mij te schenken. Als wij mensen loved zijn door God, dan kloot hij toch niet zo sarcastisch met ons aan? Dan liet hij ons toch het speelveld zien? En als ik loveable was, dan zou ik dat toch moeten kunnen herkennen. Ik ben het meest in mijn gezelschap en ik vind mijn gezelschap bijster onaangenaam. Zeker niet loveable. Als ik loving was naar mijn medemensen, waarom heb ik dan zo'n grafhekel aan gezelschap? Als ik loving was naar God, dan zou ik hem toch niet steeds willen beproeven?
Dat kwam niet door de groep om me heen. Over hen ga ik zeker nog een blogpost schrijven. Het kwam door die drie woorden. Ik wilde naar achteren schuiven en buiten de door Katie bedoelde kring vallen. Ik ben niet loving, loveable, loved. Wil ik niet zijn. Wil ik niet horen.
"De liefde van God", zei de Anonieme laatst aan de telefoon en datzelfde moment voelde ik diezelfde rilling. Ik wil dat helemaal niet horen. Eerst alleen al logisch: hoe zou dat mogelijk zijn? Die liefde van God voor zes miljard mensen, waarvan hij een groot deel niet verteld heeft over die oh zo essentiële zoon van hem. Als hij daarvoor leunt op onze taak om het verhaal door te vertellen, zou hij ons dan niet inmiddels een flinke schop onder onze kont moeten geven? En ja ja, daar is de allergrootste vraag weer, hoe rijmt hij zijn liefde voor ons met parasieten, natuurrampen en hoe stompzinnig wij elkaar zoveel aan doen?
Ik wil helemaal niet geliefd zijn, want ik zou mezelf ook niet liefhebben als ik mij niet was. Sterker nog, ik ben mij en heb mij niet erg lief. Waar moet ik die liefde aan verdiend hebben? Hoor ik daar het woord genade? Ik ben door hemzelf hier neergezet, zonder dat daar enige verdienste mijnerzijds aan vooraf is gegaan en dan mag ik het als een genadegave beschouwen dat hij mij daar ook nog eens bij lief heeft. Daar zou ik ook nog eens dankbaar voor mogen zijn. Niets hiervan was mijn eigen keuze en niets van mij is er reden toe voor hem om mij lief te hebben. Hij heeft zijn eigen wérk lief. Als een man met een miniatuurspoorbaan die hij zelf bij elkaar heeft zitten lijmen. Hij heeft de rollen lief die wij voor hem spelen. Zoiets zou het logischerwijs moeten zijn. Meer kan niet.
Als ik loved was zouden mensen naar mij om zien. Niet om mijn aandacht te vragen maar om aandacht aan mij te schenken. Als wij mensen loved zijn door God, dan kloot hij toch niet zo sarcastisch met ons aan? Dan liet hij ons toch het speelveld zien? En als ik loveable was, dan zou ik dat toch moeten kunnen herkennen. Ik ben het meest in mijn gezelschap en ik vind mijn gezelschap bijster onaangenaam. Zeker niet loveable. Als ik loving was naar mijn medemensen, waarom heb ik dan zo'n grafhekel aan gezelschap? Als ik loving was naar God, dan zou ik hem toch niet steeds willen beproeven?
9 juni 2012
Yang-stijl 24-vorm
Ben ik op dit moment aan het leren en het kost me nog wel een jaartje of vier om op deze vloeiende routine te laten lijken.
Daarnaast heb ik de roze pyjama niet. Maar vergis je niet, het is uiterst intensief, zwaar, het kost je dus jarenlange training en na twintig minuten (de totale tijd voor de 24-vorm) duurt het altijd nog wel een minuut of vijftien voor je echt weer terug bent uit je concentratie. Dat overkomt mij, tenminste.
Daarnaast heb ik de roze pyjama niet. Maar vergis je niet, het is uiterst intensief, zwaar, het kost je dus jarenlange training en na twintig minuten (de totale tijd voor de 24-vorm) duurt het altijd nog wel een minuut of vijftien voor je echt weer terug bent uit je concentratie. Dat overkomt mij, tenminste.
6 mei 2012
Terraspraat
Ik wou dat er in de publieke ruimte, op terrasjes, tijdens het shoppen, onder collega's, net zo gemakkelijk over God werd gesproken als over seks.
En het woord God gebruik ik hier enerzijds letterlijk en anderzijds als verwijzing naar geloof, hoop, vertrouwen, geluk, liefde. Waarschijnlijk gebruik ik die verwijzing onrechtmatig, maar anders liep de zin niet zo lekker en ik vind God nu eenmaal één van de mooiste woorden, ongeacht de betekenis.
Het is vreemd dat men over fysieke intimiteit zo nonchalant weet te praten, maar over emoties die verder gaan dan angst of woede zichzelf in gesprekken in bescherming wil nemen. Men is liever vulgair dan sentimenteel.
En het woord God gebruik ik hier enerzijds letterlijk en anderzijds als verwijzing naar geloof, hoop, vertrouwen, geluk, liefde. Waarschijnlijk gebruik ik die verwijzing onrechtmatig, maar anders liep de zin niet zo lekker en ik vind God nu eenmaal één van de mooiste woorden, ongeacht de betekenis.
Het is vreemd dat men over fysieke intimiteit zo nonchalant weet te praten, maar over emoties die verder gaan dan angst of woede zichzelf in gesprekken in bescherming wil nemen. Men is liever vulgair dan sentimenteel.
16 september 2011
Meditatief intermezzo
Sinds lang, of hoe noem je een periode van meer dan twee jaar, ben ik met een traject bezig dat me zowel verder brengt als dieper in de put. Het maakt me wijzer, eigenwijzer, ongelukkiger, somberder, instinctiever, pessimistischer en heel veel onaardiger. Ik denk dat ik er veel mensen last mee geef, maar het traject verlaten gaat niet. Ik moet hier doorheen. Mijn woordkeuze, 'traject', toont wel dat ik de indruk heb dat het een eindig karakter heeft. Dat heeft natuurlijk alles wanneer je leeft (flauw), maar ik bedoel dat ik het als iets relatief kortstondigs beschouw.
Ik kom hier door. Ik kom hier uit. Maar ik heb meer tijd en aandacht nodig dan ik op korte termijn voorradig heb. Ik vraag daarom geduld met mijn gedrag. En bij deze vraag ik de gelegenheid om in stilte een aantal stappen verder te komen. Heel veel slechter kan ik me niet voelen, veel beter wel.
Ik kom hier door. Ik kom hier uit. Maar ik heb meer tijd en aandacht nodig dan ik op korte termijn voorradig heb. Ik vraag daarom geduld met mijn gedrag. En bij deze vraag ik de gelegenheid om in stilte een aantal stappen verder te komen. Heel veel slechter kan ik me niet voelen, veel beter wel.
10 oktober 2010
Bezwering
Mijn moeder houdt niet van dieren. We hebben nooit huisdieren gehad. Af en toe lieten mijn jongere broer en ik de hond van de buren uit (mijn broer is wel gek op dieren) maar meer ben ik niet met dieren in aanraking geweest. Mijn echtgenoot is er wel mee opgegroeid. We hebben dan ook een vachtrijke, communicatiearme huisgenoot en die heeft ervoor gezorgd dat ik toch aan één dier gehecht ben geraakt. Ik hoop voor mij dat ze het leven nog een tijdje volhoudt maar ik hoop voor haar, ze is chronisch ziek, dat ze binnenkort een seintje geeft dat de dierenarts gebeld moet worden.
Mijn echtgenoot houdt ook van dierentuinen. Dat heb ik al helemaal niet van huis uit meegekregen. Mijn moeder vindt dierentuinen dieronterend. Het argument dat dierentuinen met hun fokprogramma's de natuur een handje helpen vindt ze ook een kulredenering: die dieren komen te vaak nooit in de vrije natuur terecht. Wat heb je aan het instandhouden van een bloedlijn als die lijn de dagen slijt in gevangenschap? Ik ben in mijn jeugd één keer in een dierentuin geweest. Met een schoolreisje waarvoor mijn moeder zich bewust niet als begeleider heeft aangemeld.
Inmiddels is mijn dierentuinbezoek behoorlijk opgeschroefd. Alle grote dierentuinen van Nederland en de Zoo van Antwerpen hebben we bezocht. Voor onze aanstaande vakantie staat de plaatselijke dierentuin ook weer op het programma. Ja, ik vind de dieren in de dierentuinen interessant genoeg om te gaan kijken, al ben ik het met mijn moeder eens dat dierentuinen contradicties zijn.
Lang heeft de dierentuin van Arnhem op ons verlanglijstje gestaan. Het is voor ons niet naast de deur (en het heeft geen klederdracht zoals het naastgelegen openluchtmuseum) dus eerder zijn we niet gegaan. Maar de reputatie van Arnhem is groot. Het bleek ook een mooi ingerichte dierentuin. Groot opgezet, ruime verblijven, een aantal dieren waar ik nog nooit van had gehoord en goed zicht.
Arnhem heeft een loopbrug die zicht geeft op de giraffen aan de ene kant en roofkatten aan de andere kant. Het is een prettige stiefel, maar de loopbrug zelf leidt nergens naartoe. Aan het eind van het hout moet je omkeren en teruglopen. Het was bij het teruglopen dat ik tegenliggers hoorde klagen over iets wat ze net hadden gezien. Dat het ongelooflijk stom was. En vlak na hen zag ik een grote groep samengedrommen mensen. De eerste regel die dan in mijn hoofd opkomt is: "doorlopen, niet bij de kudde gaan staan". Vooral natuurlijk vanwege mijn misplaatste, arrogante gevoel van verhevenheid bij volksgebeuren. We liepen door, maar mijn echtgenoot overzag de situatie beter en wilde zijn telefoon pakken om het noodnummer te bellen. Een vrouw zei hem dat er al was gebeld en dat er een verpleegkundige ter plaatse gevonden was. We konden doorlopen. Terwijl de vrouw dat zei, zag ik een baby met een roze hansop plat op (neem ik aan) haar rug liggen terwijl ze mond op mond beademd werd. Ik voelde toen pas de angst van de groep om mij heen, het kippenvel op mijn armen en de adem die ik vasthield.
We liepen uiteraard door, maar dat doe je ook maar een meter of tien, twintig. Uit de buurt, om geen obstakel te vormen, maar ondertussen peinzend of je niet iets kunt doen. Het duurde maar. De loopbrug is achterin het park en het is zeker geen straat waar de ambulance makkelijk naar verwezen kan worden. Personeel was al wel ter plaatse, maar die kunnen niet beter wat een verpleegkundige kan doen. We staarden naar het veld van de giraffen, maar het was niet dat we daar eigenlijk iets zagen. Uit machteloosheid, uit de primaire behoefte iets te doen, deed ik wat mijn niet-voorheen-katholieke echtgenoot niet kon doen: ik sloeg een kruisje. Meteen me realiserend dat ik niet meer geloof dat het uitmaakt. Het voelde in ieder geval alsof ik iets deed. Ik bemerkte zelfs de vrees dat God mijn kruisteken zou verwerpen omdat Hij weet dat ik niet meer in Hem geloof. Vreemd, bijna komisch hoe die redenering dan opkomt. En het hielp voor mij, zoals het vroeger altijd hielp. Ik bezwoer de situatie voor mijzelf. Voelde iets van controle. Voelde de macht om iets af te mogen smeken bij God, ook al realiseerde ik me direct mijn overtuiging dat er niet af te smeken is.
De ambulancemotor kwam laat. Ik weet niet of het te laat was. We zijn weggegaan zodra we de rust voelden dat er hulp met professionele middelen was gearriveerd. Het was logisch dat het lang duurde. Het was helemaal achterin het park. Terwijl we wegliepen hoorden we iemand zeggen dat het kindje een stukje chips had gekregen en zich daarin had verslikt. Wat een ellendige situatie. Wat moeten de ouders zich akelig en schuldig hebben gevoeld en als het slecht is afgelopen voelen ze zich dat waarschijnlijk nog. Op een zonnig middagje uit kan het misschien over zijn.
Mijn echtgenoot houdt ook van dierentuinen. Dat heb ik al helemaal niet van huis uit meegekregen. Mijn moeder vindt dierentuinen dieronterend. Het argument dat dierentuinen met hun fokprogramma's de natuur een handje helpen vindt ze ook een kulredenering: die dieren komen te vaak nooit in de vrije natuur terecht. Wat heb je aan het instandhouden van een bloedlijn als die lijn de dagen slijt in gevangenschap? Ik ben in mijn jeugd één keer in een dierentuin geweest. Met een schoolreisje waarvoor mijn moeder zich bewust niet als begeleider heeft aangemeld.
Inmiddels is mijn dierentuinbezoek behoorlijk opgeschroefd. Alle grote dierentuinen van Nederland en de Zoo van Antwerpen hebben we bezocht. Voor onze aanstaande vakantie staat de plaatselijke dierentuin ook weer op het programma. Ja, ik vind de dieren in de dierentuinen interessant genoeg om te gaan kijken, al ben ik het met mijn moeder eens dat dierentuinen contradicties zijn.
Lang heeft de dierentuin van Arnhem op ons verlanglijstje gestaan. Het is voor ons niet naast de deur (en het heeft geen klederdracht zoals het naastgelegen openluchtmuseum) dus eerder zijn we niet gegaan. Maar de reputatie van Arnhem is groot. Het bleek ook een mooi ingerichte dierentuin. Groot opgezet, ruime verblijven, een aantal dieren waar ik nog nooit van had gehoord en goed zicht.
Arnhem heeft een loopbrug die zicht geeft op de giraffen aan de ene kant en roofkatten aan de andere kant. Het is een prettige stiefel, maar de loopbrug zelf leidt nergens naartoe. Aan het eind van het hout moet je omkeren en teruglopen. Het was bij het teruglopen dat ik tegenliggers hoorde klagen over iets wat ze net hadden gezien. Dat het ongelooflijk stom was. En vlak na hen zag ik een grote groep samengedrommen mensen. De eerste regel die dan in mijn hoofd opkomt is: "doorlopen, niet bij de kudde gaan staan". Vooral natuurlijk vanwege mijn misplaatste, arrogante gevoel van verhevenheid bij volksgebeuren. We liepen door, maar mijn echtgenoot overzag de situatie beter en wilde zijn telefoon pakken om het noodnummer te bellen. Een vrouw zei hem dat er al was gebeld en dat er een verpleegkundige ter plaatse gevonden was. We konden doorlopen. Terwijl de vrouw dat zei, zag ik een baby met een roze hansop plat op (neem ik aan) haar rug liggen terwijl ze mond op mond beademd werd. Ik voelde toen pas de angst van de groep om mij heen, het kippenvel op mijn armen en de adem die ik vasthield.
We liepen uiteraard door, maar dat doe je ook maar een meter of tien, twintig. Uit de buurt, om geen obstakel te vormen, maar ondertussen peinzend of je niet iets kunt doen. Het duurde maar. De loopbrug is achterin het park en het is zeker geen straat waar de ambulance makkelijk naar verwezen kan worden. Personeel was al wel ter plaatse, maar die kunnen niet beter wat een verpleegkundige kan doen. We staarden naar het veld van de giraffen, maar het was niet dat we daar eigenlijk iets zagen. Uit machteloosheid, uit de primaire behoefte iets te doen, deed ik wat mijn niet-voorheen-katholieke echtgenoot niet kon doen: ik sloeg een kruisje. Meteen me realiserend dat ik niet meer geloof dat het uitmaakt. Het voelde in ieder geval alsof ik iets deed. Ik bemerkte zelfs de vrees dat God mijn kruisteken zou verwerpen omdat Hij weet dat ik niet meer in Hem geloof. Vreemd, bijna komisch hoe die redenering dan opkomt. En het hielp voor mij, zoals het vroeger altijd hielp. Ik bezwoer de situatie voor mijzelf. Voelde iets van controle. Voelde de macht om iets af te mogen smeken bij God, ook al realiseerde ik me direct mijn overtuiging dat er niet af te smeken is.
De ambulancemotor kwam laat. Ik weet niet of het te laat was. We zijn weggegaan zodra we de rust voelden dat er hulp met professionele middelen was gearriveerd. Het was logisch dat het lang duurde. Het was helemaal achterin het park. Terwijl we wegliepen hoorden we iemand zeggen dat het kindje een stukje chips had gekregen en zich daarin had verslikt. Wat een ellendige situatie. Wat moeten de ouders zich akelig en schuldig hebben gevoeld en als het slecht is afgelopen voelen ze zich dat waarschijnlijk nog. Op een zonnig middagje uit kan het misschien over zijn.
22 augustus 2010
Cantique de Jean Racine
Eén van de mooiste liederen die ik ken. Werd op mijn verzoek gezongen tijdens onze huwelijksmis.
16 maart 2010
Lente
'K leunde op een hek in het woud
Toen Vorst daar spookgrijs lag
Des Winters droesem kleurde koud
Het luiken van de dag
De twijgen striemden langs de lucht
Als een snaar-gesprongen lier,
En huiswaarts reeds was weggevlucht
Al wie verwijld had hier.
Het land leek in zijn barre lijn
Het lijk van deze eeuw
De Hemel kon haar tombe zijn
De wind haar stervensschreeuw
Haar hartslag oud van kiem en zaad
Was hard verkalkt en dik,
En heel de aarde leek desolaat
En uitgedoofd als ik.
Ineens steeg daar een stem vanuit
De dorheid boven mij:
Een avondzang weerklonk voluit
Zo grenzeloos en blij;
Een oude lijster, teer en schriel,
Zijn veren windverward,
Bestookte zo met heel zijn ziel
Het naderende zwart.
Zó weinig grond voor Kyrie
Voor zulk een jubellied
Bracht deze wereld met zich mee,
Nabij of in 't verschiet,
Dat ik wel denken moest: misschien
Deed deze hymne kond
Van nieuwe Hoop die hij kon zien
Maar die ik niet verstond.
The Darkling Thrush - Thomas Hardy
13 oktober 2009
Liefde, goedkeuring en waardering
"Weet je wat mijn gebed zou zijn als ik er één had?
Mijn gebed, als ik er één had, zou zijn:
'God, bespaar me het verlangen naar liefde, goedkeuring en waardering.
Amen.'"
- Byron Katie
Tot voor kort dacht ik dat de tomeloze behoefte aan goedkeuring en waardering er één was die een beperkt deel van de mensheid met elkaar gemeen had. Dit jaar kwam ik er langzaam maar zeker achter dat het hoogstwaarschijnlijk een behoefte is die de hele mensheid met elkaar deelt. Of zoals ik het zei in een blog van 8 juli jl.:
"De angst niet volwaardig te zijn, niet te voldoen en nutteloos mijn tijd te besteden aan werk waar niemand iets aan heeft, is als ik het goed begrijp, typisch iets van de individueel-gerichte maatschappij. Ik was verbaasd te merken dat mensen nabij mij, die van mij afweken, toch net als ik zo snakken naar acceptatie. Ik dacht dat het een kenmerk was van verlegen, introverte mensen zoals ik. Het was een schok de afgelopen maand te merken dat iedereen, en vermoedelijk werkelijk iedereen, in deze maatschappij onevenwichtig veel tijd steekt in het krijgen van acceptatie door allerlei anderen en dat de oorzaak buiten ons ligt in de samenhang van mensen in een gemeenschap."
Nu is de volgende stap dat hele kleine deel van de mensheid te ontdekken die deze behoefte niet zegt te kennen. Ik hoop dan te kunnen doorgronden of dit een schijnwaarheid van deze mensen is of dat ze er echt geen behoefte aan hebben. Inez Weski zei eerder dit jaar - of misschien was het al vorig jaar - in een interview dat ze niet de minste behoefte heeft aan goedkeuring of waardering van anderen. Ik zou er graag achter willen komen hoe ze dit voor zichzelf tot stand heeft weten te brengen. Is het eigenlijk niet zo dat de mens als groepsdier in meer of mindere mate afhankelijk is van de acceptatie en goedkeuring van zijn gezelschap? Kun je deze noodzaak tegenwoordig negeren of die evolutionair ingebakken voelsprieten voor je omgeving verlammen?
Byron Katie heeft nog een hele mooie andere uitdrukking, waardoor ik denk dat zij zich niet heeft kunnen afsluiten voor de goedkeuring en waardering van anderen:
"Ik weet zeker dat de hele wereld van mij houdt. Ik verwacht alleen niet dat ze zich daarvan (al) bewust zijn."
Die ondubbelzinnige arrogantie vind ik geweldig.
Mijn gebed, als ik er één had, zou zijn:
'God, bespaar me het verlangen naar liefde, goedkeuring en waardering.
Amen.'"
- Byron Katie
Tot voor kort dacht ik dat de tomeloze behoefte aan goedkeuring en waardering er één was die een beperkt deel van de mensheid met elkaar gemeen had. Dit jaar kwam ik er langzaam maar zeker achter dat het hoogstwaarschijnlijk een behoefte is die de hele mensheid met elkaar deelt. Of zoals ik het zei in een blog van 8 juli jl.:
"De angst niet volwaardig te zijn, niet te voldoen en nutteloos mijn tijd te besteden aan werk waar niemand iets aan heeft, is als ik het goed begrijp, typisch iets van de individueel-gerichte maatschappij. Ik was verbaasd te merken dat mensen nabij mij, die van mij afweken, toch net als ik zo snakken naar acceptatie. Ik dacht dat het een kenmerk was van verlegen, introverte mensen zoals ik. Het was een schok de afgelopen maand te merken dat iedereen, en vermoedelijk werkelijk iedereen, in deze maatschappij onevenwichtig veel tijd steekt in het krijgen van acceptatie door allerlei anderen en dat de oorzaak buiten ons ligt in de samenhang van mensen in een gemeenschap."
Nu is de volgende stap dat hele kleine deel van de mensheid te ontdekken die deze behoefte niet zegt te kennen. Ik hoop dan te kunnen doorgronden of dit een schijnwaarheid van deze mensen is of dat ze er echt geen behoefte aan hebben. Inez Weski zei eerder dit jaar - of misschien was het al vorig jaar - in een interview dat ze niet de minste behoefte heeft aan goedkeuring of waardering van anderen. Ik zou er graag achter willen komen hoe ze dit voor zichzelf tot stand heeft weten te brengen. Is het eigenlijk niet zo dat de mens als groepsdier in meer of mindere mate afhankelijk is van de acceptatie en goedkeuring van zijn gezelschap? Kun je deze noodzaak tegenwoordig negeren of die evolutionair ingebakken voelsprieten voor je omgeving verlammen?
Byron Katie heeft nog een hele mooie andere uitdrukking, waardoor ik denk dat zij zich niet heeft kunnen afsluiten voor de goedkeuring en waardering van anderen:
"Ik weet zeker dat de hele wereld van mij houdt. Ik verwacht alleen niet dat ze zich daarvan (al) bewust zijn."
Die ondubbelzinnige arrogantie vind ik geweldig.
24 juni 2009
Huftert
Heer, als dit de manier is waarop U uw vrienden behandelt, is het geen wonder dat U er zo weinig hebt.
- de Heilige Theresia van Avila
- de Heilige Theresia van Avila
Abonneren op:
Posts (Atom)