'K leunde op een hek in het woud
Toen Vorst daar spookgrijs lag
Des Winters droesem kleurde koud
Het luiken van de dag
De twijgen striemden langs de lucht
Als een snaar-gesprongen lier,
En huiswaarts reeds was weggevlucht
Al wie verwijld had hier.
Het land leek in zijn barre lijn
Het lijk van deze eeuw
De Hemel kon haar tombe zijn
De wind haar stervensschreeuw
Haar hartslag oud van kiem en zaad
Was hard verkalkt en dik,
En heel de aarde leek desolaat
En uitgedoofd als ik.
Ineens steeg daar een stem vanuit
De dorheid boven mij:
Een avondzang weerklonk voluit
Zo grenzeloos en blij;
Een oude lijster, teer en schriel,
Zijn veren windverward,
Bestookte zo met heel zijn ziel
Het naderende zwart.
Zó weinig grond voor Kyrie
Voor zulk een jubellied
Bracht deze wereld met zich mee,
Nabij of in 't verschiet,
Dat ik wel denken moest: misschien
Deed deze hymne kond
Van nieuwe Hoop die hij kon zien
Maar die ik niet verstond.
The Darkling Thrush - Thomas Hardy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten