30 augustus 2011

Langs de kant van de weg

Beter de eenzaamheid opzoeken en omarmen dan haar vrezen en toch wel tegenkomen.

Onze Lieve Vrouwe van de Schemering

Willem Jan Otten staat voor mij voor de postmoderne, falende gelovige, die door zijn goede bedoelingen alleen een kans maakt op zaliging. Ik mag zijn stijl van ontoereikend reiken heel graag.

- Gedachte die bij me opkwam na het lezen van Ottens boek Onze Lieve Vrouwe van de Schemering.

26 augustus 2011

String Sisters

Een ongelukkig gekozen naam voor het Nederlands taalgebied, maar deze gelegenheidsband van een aantal van de beste, vrouwelijke fiddlers van de wereld moge het vergeven worden. Het eerste deel van de video is een overdaad aan geel licht en te veel switches in de montage, maar ik wil de nadruk leggen op 3:20 waar Liz Knowles haar solo speelt. Je kunt aan haar spelen zien dat ze klassiek geschoold is. Dit in tegenstelling tot heel veel hedendaagse fiddlers. Het is nu eenmaal een feit dat je de grepen verfijnder leert wanneer je van een professional les krijgt in plaats van de bevriende fiddle-spelende buurman. Liz Knowles is een heldin.



Premisse

Dit zal veel meer gelden voor de enkele christelijke lezer die op dit weblog struint. Of misschien juist ook helemaal niet. Misschien is het iets wat slechts een enkeling heeft, waaronder ik. Het viel me op toen één van de reageerders hier, de anonieme, de vraag schreef (en ik parafraseer) waarom ik tussen daoïsme en katholicisme de raakvlakken niet zocht of vond. Ik antwoordde in mijn hoofd direct met opmerkingen die de strekking 'het zou ketterij zijn!'  niet ontliepen. Was ik strikter dan deze anonieme? Deze anonieme die hier op mijn weblog schreef dat hij de stellingname van het Vaticaan tegen homoseksualiteit begreep? Een stellingname die ik niet kan volgen.

Het viel me ook op toen ik een blogpost van mezelf herlas en daarna concludeerde dat ik intolerantie aan de dag legde. Waar maakte ik me nu in hemelsnaam druk over in verhouding tot Yvon Jaspers? Wat zou het me uit moeten maken? En wat weet ik er nu helemaal van?

Vandaag gebeurde het weer. Een collega vertelde hoe zijn vriendin een omen had gekregen. Oftewel een voorteken. En mijn allereerste gedachte, de gedachte die ik meteen onderdrukte, was: dat lijkt me stug. Het lijkt me stug dat God spreekt tot een atheïst. Nonsens in tweede instantie. Hoe weet ik nu tot wie God zou spreken en tot wie niet. Die God waarvan je kunt betwisten of Hij bestaat. Die God waarin ik met mijn hoofd niet geloof, maar die ik met mijn gevoel niet wil verloochenen. Al lukt het me niet meer tot Hem of wie dan ook in Zijn omgeving te bidden. En in de tussentijd geloof ik nog keihard dat deze God wel tot de ongelovige achter dit toetsenbord zou spreken, want Hij weet toch dat deze ongelovige teruggefloten dient te worden.

Ik ben walgelijk arrogant op dat vlak. Ik denk te kunnen voorspellen wie tot die God Zijn schare behoort en wie niet. Ook terwijl ik mezelf met elke kracht in mij buiten die schare probeer te positioneren. Ik ben een idioot dat ik denk te kunnen inschatten hoe het zou moeten behoren te zijn. Een idioot dat ik denk te kunnen inschatten hoe de werkelijkheid is.

Ik schaam mij. Ik heb iets meer begrip. Ik krabbel terug. Ik heb het mis.

21 augustus 2011

Relativiteit

Er zijn geen andere woorden dan mensenwoorden. Er is dan ook geen ander verklaringsperspectief dan het menselijk perspectief.

Bellowhead



Wil je een feestje, dan is Bellowhead een goede optie.

Pepijn

Zo heet het zoontje van een oud-collega van me. Pepijn. Het klinkt als een tovenaarsleerling.
Nu is het nog leuk voor het kereltje, maar straks is hij veertig.

Ja, ach, gezien zijn ouders zal hij in de sfeer van de creatieve beroepen terechtkomen en zal hij slungelig blijven. Dan keert Pepijn zich nog niet zo tegen je. En ach, inmiddels hebben ouders hun kinderen al zoveel aangedaan. Jordi, bijvoorbeeld, en dan veertig worden, twee meter lang zijn en honderd kilo wegen...Jordi. Of Dante...Voor een meisje.

Nee, als Pepijn veertig is, valt hij in de jungle van met investering bedachte namen niet meer op. Pepijn is dan doorsnee.

Moet ik dat tijdperk meemaken?

20 augustus 2011

Pedofilie

Het was een uur Nederlands in 4 of 5 havo. Een klagenote had iets gelezen over een pedofiel en was daardoor anders gaan denken over pedofilie, vertelde ze. "Hoe dacht je erover en hoe denk je er nu over?", vroeg de docent Nederlands. Mijn klasgenote antwoordde: vroeger vond ik het gewoon vies. Viespeukerij. Tegenwoordig denk ik: die man is gewoon ziek. Ziek in zijn hoofd. Hij moet geholpen worden.

Achterin de klas zat ik, aan mijn verdomtafeltje (want 4 en 5 havo waren niet mijn tijdperk) en over mijn tafeltje heen gebogen, met mijn gezicht bijna op het blad, zoals altijd, dacht ik er het mijne van. 'Je bent er nog niet, troel. Het is geen ziekte maar een seksuele geaardheid. Er vanaf geholpen kunnen worden is onzin.'

Er zijn lesbiennes, een vrij aanzienlijk deel van de homoseksuele vrouwen, maar lang niet allemaal, die de voorkeur voor vrouwen hebben ontwikkeld omdat ze slechte ervaringen hebben met mannen. Ze kiezen. Bewust. Voor een relatie met een vrouw omdat ze met een zachtaardig benaderd willen worden. Helaas vangen veel van deze vrouwen nu juist een geliefde met zeer mannelijke trekken en zijn zij alsnog een sloof. Wie vatbaar is voor een slavenrelatie, is te herkennen en zal zelf die voor hen herkenbare relatie ook steeds weer aangaan. Er zijn dus lesbiennes waarvan je niet kunt stellen dat ze geboren zijn als homofiel, maar die door omstandigheden de voorkeur hebben ontwikkeld. Daar is uiteraard niets kwalijks aan. Mijns inziens. Ik benadruk graag dat volgens mij geen zonde steekt in een (seksuele) relatie van wederzijdse liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht. Belangeloze liefde is altijd mooi. Waarschijnlijk zijn een aantal van de lesbische vrouwen die ik hier probeer te typeren getraumatiseerd en niet in staat om een volwassen relatie te onderhouden, maar dat is het enige nadelige aan deze verhoudingen.

Ik haal de lesbiennes erbij om een vergelijking te maken met pedofielen. Maar ook hier benadruk ik graag iets: een seksuele relatie tussen een volwassene en een minderjarige heeft altijd een hiërarchische component. De volwassene is ervarener, wereldwijzer, heeft meer zeggingskracht en meer bewegingsvrijheid. Een pedoseksuele relatie is over het algemeen een onevenwichtige relatie waarin machtsbelangen spelen. Over het algemeen, omdat ik een relatie tussen een vijftienjarige en een twintigjarige daar niet zo snel onder vind vallen. Daarnaast, en dit mag ik wel heel omzichtig formuleren, kan ik me echt een relatie voorstellen tussen bijvoorbeeld een vijftienjarige en een vijfendertigjarige waarbij een oprechte verstandhouding door is gegroeid tot een liefdesrelatie. Die is dan mijns inziens niet evenwichtig. De vijfendertigjarige zal meer gezag en overtuigingskracht hebben dan de vijftienjarige, maar of die relatie dan per definitie schadelijk is voor de vijftienjarige weet ik niet. Dat is wat mij betreft schemergebied. Een schemergebied dat je van buitenaf niet moreel kunt beoordelen, maar wat voor de zekerheid juridisch wordt afgewezen.

De van geloof gevallenen

"God weet, wij hebben soms een droom van noode
Maar doodsbedroefd is die den droom ontrees" 
- Uit: De Gedroomde Zoon van Willem de Mérode. Trof ik aan in Onze Lieve Vrouwe van de Schemering van Willem Jan Otten