Posts tonen met het label streven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label streven. Alle posts tonen
9 maart 2013
Observatie
Luisterend naar mensen en kijkend naar mensen ontstaat begrip voor wat ze willen doen. Het is geen zelfwegcijfering. Het is koele berekening uit zelfbescherming. Die ander ben jij en die ander is jij.
3 maart 2013
Schreeuwen
Ik lijk wel een toeschouwer van mijn eigen leven. Ik zie wat anderen voor me doen - of juist niet voor me doen - en ik lijk er niet bij te zijn. Ik ben niet actief en er wordt van mij weinig activiteit gevraagd. Ik dacht dat het uitmaakte welke grondfilosofie ik koos, maar het maakt geen verschil. Wat doorsijpelt, door elke houding heen, is mijn desinteresse, mijn verbazing, mijn vermoeidheid, mijn falend vermogen echt uit te drukken wat mij bezighoudt. Ik ben niet blij met zo veel geluid om mij heen. Mijn rol als aanstuurder. Ik mis het achterover leunen, bekijken, onderzoeken - in alle stilte zijn. Ik voel me opgejaagd. Steeds het geluid weer in. Steeds anderen aandacht schenken. Steeds afleiding. Steeds het gevoel hebben niet kunnen werken aan wat mijn werk is en wat recht voor mij ligt. Ik kan wel schreeuwen.
7 december 2012
Er dient gestreefd te worden
In de tempel Chenghuang Miao ontmoette ik een daoshi. Ik sprak geen Chinees, hij niets anders. We hebben elkaar gesproken door allebei te spelen op zijn erhu en zijn viool. Hij wil mooi vioolspelen, maar heeft geen les, maakte hij me duidelijk. Eén van de grote meesters, Zhuang Zi, schrijft dat een goed slager in de holtes tussen het vlees snijdt, zodat hij eigenlijk geen kracht hoeft te zetten. Maar dat goede snijden heeft die slager moeten leren. Die slager heeft de slacht geperfectioneerd. Hij streefde dan ook verbetering na. Anders was hij blijven hakken. De daoshi streefde naar goed spel. Er dient dus gestreefd te worden. Wu wei is een fase ná het streven. Eerst ervaren worden, dan uit je vingers laten vloeien.
Beweging
"Blijf doorlopen, het is belangrijk dat je in beweging blijft."
- Meester Ummon
"Het maakt niet uit hoe langzaam je gaat, als je maar niet stilstaat."
- Confucius
"You only remain in balance when you keep moving - like riding a bicycle"
- Gezien op zo'n rondzwervend jpg'je online
Alledrie ooit eens genoteerd in mijn schrift en bij herlezing ontdekte ik de gemeenschappelijke lijn.
- Meester Ummon
"Het maakt niet uit hoe langzaam je gaat, als je maar niet stilstaat."
- Confucius
"You only remain in balance when you keep moving - like riding a bicycle"
- Gezien op zo'n rondzwervend jpg'je online
Alledrie ooit eens genoteerd in mijn schrift en bij herlezing ontdekte ik de gemeenschappelijke lijn.
6 december 2012
Streven
"There is no perfectly epicurean corner: there is no perfectly irresponsible place. Everywhere men have made the way for us with sweat and submission.
We may fling ourselves into a hammock in a fit of divine carelessness, but we are glad that the net-maker did not make the hammock in a fit of divine carelessness."
- Chesterton in Heresy
We may fling ourselves into a hammock in a fit of divine carelessness, but we are glad that the net-maker did not make the hammock in a fit of divine carelessness."
- Chesterton in Heresy
11 november 2012
Je kunt alles bereiken
Lucia Rijker zegt in Masha Dellen's boek De Boksende Boeddhiste, dat je alles kunt bereiken, als je maar doorzet. Ik stonk er even in, want het was een mooi interview. In werkelijkheid hebben we onze beperkingen en is het een onafsluitbaar gat in onze energie om van alles ten koste van het verdere na te streven. Lucia heeft niet zo heel veel wijsheid in pacht.
18 september 2012
Het risico van niet-streven is onverschilligheid
"De duisternis voedt zich met onverschilligheid...en toewijding is ons krachtigste tegengif."
- personage Peter Solomon in Dan Brown's thriller Het Verloren Symbool
Zonder interessant te willen doen: ik kan je precies vertellen hoe koud en in het donker je je voelt wanneer je je onverschillig gaat voelen tegenover van alles. Niets is meer relevant. Niets geeft je nog plezier. Niets is belangrijk. Helemaal niet leuk. Het is mijn grootste moeite geweest toen ik een paar maanden geleden dacht het daoïstische niet-streven goed getraind te hebben. Ik heb daar ongetwijfeld de verkeerde afslag genomen en ik probeer nu meer geconcentreerd de weg af te leggen.
- personage Peter Solomon in Dan Brown's thriller Het Verloren Symbool
Zonder interessant te willen doen: ik kan je precies vertellen hoe koud en in het donker je je voelt wanneer je je onverschillig gaat voelen tegenover van alles. Niets is meer relevant. Niets geeft je nog plezier. Niets is belangrijk. Helemaal niet leuk. Het is mijn grootste moeite geweest toen ik een paar maanden geleden dacht het daoïstische niet-streven goed getraind te hebben. Ik heb daar ongetwijfeld de verkeerde afslag genomen en ik probeer nu meer geconcentreerd de weg af te leggen.
18 augustus 2012
Decadentie
Met ons noodlot van streven komt ons noodlot van nooit echt content zijn. Op het moment dat ik hersenloos werk doe, vind ik het zonde van mijn intelligentie. Op momenten dat ik werk doe waar ik mijn hersens bij moet gebruiken, zou ik willen dat ik minder verantwoordelijkheid had zodat ik ook minder hard kon vallen. Ik zou met rust gelaten willen worden, maar tegelijkertijd wil ik dat mensen mij erkennen. Ik zou succes willen hebben, maar tegelijkertijd wil ik de voorgrond niet. Ik zou een beroep willen hebben met aanzien, maar er zijn altijd mensen die neerkijken op andermans broodwinning. Ik zou werk willen hebben met veel vakantie en tegelijkertijd zou ik me willen verliezen in dat waar ik echt heel goed in ben. Ik zou nu eigenlijk wel eens willen weten wat ik ga worden als ik later groot ben.
Laatst las ik een boek - en kon ik maar professioneel boekenlezer worden want daar ben ik heel goed in - waarin mijn opa werd geïnterviewd over zijn loopbaan. Het ging over hard werken, niets cadeau krijgen, niet kunnen kiezen en welk geluk hij heeft ervaren. Waarschijnlijk zullen de meeste senioren zo kunnen praten. Het is niet leuk als je niet kunt kiezen. Mijn opa heeft ongetwijfeld net als ik werk moeten doen dat hij niet leuk vond, maar zo lagen de zaken. Je had geen escape. Het is niet leuk, maar het lijkt wel makkelijker als de optie te kunnen kiezen niet open ligt. Je voelt je geen dief van je eigen levensinvulling. Dit is het pad dat je lopen moet en over je loopritme mag je wel beslissen. Het was in mijn opa's jonge jaren ook nog geen kwestie dat je jezelf gelukkig moest maken, denk ik. Het hoofddoel was kunnen eten, kunnen kleden, een dag in de week iets leuks doen. Ik houd me dat interview voor ogen omdat ik het decadent vind te klagen over alle kansen die ik heb. Ik heb geen echte problemen, nooit gehad en altijd geweten. Maar het geneest me niet van de onrust.
Laatst las ik een boek - en kon ik maar professioneel boekenlezer worden want daar ben ik heel goed in - waarin mijn opa werd geïnterviewd over zijn loopbaan. Het ging over hard werken, niets cadeau krijgen, niet kunnen kiezen en welk geluk hij heeft ervaren. Waarschijnlijk zullen de meeste senioren zo kunnen praten. Het is niet leuk als je niet kunt kiezen. Mijn opa heeft ongetwijfeld net als ik werk moeten doen dat hij niet leuk vond, maar zo lagen de zaken. Je had geen escape. Het is niet leuk, maar het lijkt wel makkelijker als de optie te kunnen kiezen niet open ligt. Je voelt je geen dief van je eigen levensinvulling. Dit is het pad dat je lopen moet en over je loopritme mag je wel beslissen. Het was in mijn opa's jonge jaren ook nog geen kwestie dat je jezelf gelukkig moest maken, denk ik. Het hoofddoel was kunnen eten, kunnen kleden, een dag in de week iets leuks doen. Ik houd me dat interview voor ogen omdat ik het decadent vind te klagen over alle kansen die ik heb. Ik heb geen echte problemen, nooit gehad en altijd geweten. Maar het geneest me niet van de onrust.
12 augustus 2012
Veroordeeld tot verbetering
Misschien zijn we er wel toe veroordeeld te streven. De wereld te verbeteren. Is dat ons noodlot. Onze 'vrije wil' is verfuckt.
6 mei 2012
Kippenhok
Het is vreemd dat vrouwen die al miljarden jaren moeten samenwerken en samenleven, omdat ze met hun groepen kinderen dagen op één plek bleven, toch zulke ruziezoekers zijn. Ze streven naar harmonie in hun communicatie, maar onder de oppervlakte breken ze hun verstandhouding met anderen opzettelijk weer af. Niets laten ze achteloos aan zich voorbijgaan. Elke sneer wordt zorgvuldig op de stapel bewaard die de ondermijning is van de wederzijdse relatie.
Niet streven
De wens de Dao te volgen en de behoefte jezelf in balans brengen met je omgeving zijn óók vormen van streven.
10 juli 2011
Misantropie
Het is eigenlijk heel simpel: al die gelovige mensen spreken over compassie voor de medemens en natuurlijk over liefde. Mij, ik moet dit eerlijk bekennen, zegt dit niet zo veel. Ik hoed me voor teleurstelling en houd daarom mensen op een afstand. Meestal, bij die keren dat er interactie is, word ik ook teleurgesteld en is zo het bewijs geleverd. Ik vind bijna ieder mens niet interessant genoeg en maar zelden bedenk ik me dat ik meer tijd met iemand door wil brengen. In eerste instantie is, zoals altijd bij geconstateerde afwijkingen, mijn gedachte dat dit niet goed van mij is. Dat ik moet conformeren. Dat ik kan analyseren wat ik moet veranderen.
Maar is het niet mogelijk dat dit wel klopt? Dat er mensen zijn, meer mensen zoals ik, die vinden dat er meer níet deugt aan mensen dan wel? En dat mijn compassie met de mensheid hieruit bestaat dat ik hen mijn gezelschap bespaar door hen op afstand te houden? 'Jij deugt niet', denk ik heel vaak bij het aanschouwen van anderen. 'Fascinerend ben je, maar jij deugt niet'.
Ik denk daarom dat de teksten van Zhuang Zi zo aan mij zijn besteed. Voor de veiligheid, voor het groepsgevoel, uit nostalgie, zoek ik aansluiting bij in mijn omgeving welig tierende levenshoudingen, maar ik geloof er geen zak van.
Er is niemand betrokken op ons. Wij hoeven geen god tevreden te stellen. Zonde bestaat niet. Een hiernamaals ook niet. Wij oefenen via rituelen geen controle uit en geen invloed op grote gebeurtenissen. Een slechte moraal wordt niet bestraft en een goede niet beloond. Streven leidt tot uitputting. Bevlogenheid is een gebrek aan realiteitszin. Ambitie is een sluipmoordenaar. Compassie is alleen echt wanneer hij niet geforceerd is maar op dat moment in je opkomt.
Maar is het niet mogelijk dat dit wel klopt? Dat er mensen zijn, meer mensen zoals ik, die vinden dat er meer níet deugt aan mensen dan wel? En dat mijn compassie met de mensheid hieruit bestaat dat ik hen mijn gezelschap bespaar door hen op afstand te houden? 'Jij deugt niet', denk ik heel vaak bij het aanschouwen van anderen. 'Fascinerend ben je, maar jij deugt niet'.
Ik denk daarom dat de teksten van Zhuang Zi zo aan mij zijn besteed. Voor de veiligheid, voor het groepsgevoel, uit nostalgie, zoek ik aansluiting bij in mijn omgeving welig tierende levenshoudingen, maar ik geloof er geen zak van.
Er is niemand betrokken op ons. Wij hoeven geen god tevreden te stellen. Zonde bestaat niet. Een hiernamaals ook niet. Wij oefenen via rituelen geen controle uit en geen invloed op grote gebeurtenissen. Een slechte moraal wordt niet bestraft en een goede niet beloond. Streven leidt tot uitputting. Bevlogenheid is een gebrek aan realiteitszin. Ambitie is een sluipmoordenaar. Compassie is alleen echt wanneer hij niet geforceerd is maar op dat moment in je opkomt.
9 juli 2011
De Verlossingsleer (deel 2)
Ik heb lang met het idee gelopen om hier op dit weblog nog eens haarfijn uit te leggen waarom verlossingsgeloof me niet aanspreekt; waarom ik denk dat het niet klopt. Het kwam er steeds maar niet van en dat kwam eerder omdat de tekst al in mijn hoofd luidde als een klok, dan dat ik om woorden verlegen zat. Dat gebeurt vaker. Een enkele blogpost ratelt zo in één keer als een klinkende tekst in mijn hoofd tijdens het afwassen, of zoiets dergelijks. Maar de gelegenheid om die tekst dan ook uit te typen dient zich nooit aan.
Het is Dao. Het moet wel Dao zijn dat mij vertraagde, want de tekst over verlossingsgeloof kan ik inmiddels achterhaald verklaren. Een besparing van energie die ik anders aan het typen had besteed. Ik las het boek Nieuwe Spiritualiteit van Maarten Meester en hij wijst met weinig omhaal van woorden op het verlossingsgeloof in de jassen van de nieuwe spiritualiteit. Dat zit 'm niet in de afwachting van een leven na de dood, zoals ik gewend was. Dat verlossingsgeloof zit 'm bij deze spirituele stromingen in het ervaren van vrede of harmonie, bewuster leven en betere gedachten. Ook de nieuwe spiritualiteit draait weldegelijk om verlossing. Ik dacht niet ver genoeg.
Net zo draait daoïsme weldegelijk om verlossing. In de vorm van alchemie om onsterfelijkheid te betrachten is de verlossingsbehoefte van daoïsten het duidelijkst te herkennen, maar daoïsten die geen alchemie praktiseren streven ook verlossing na. Door juist nooit te streven. Wie de Dao op zijn beloop laat, doet niets en daardoor het juiste - bereikt zo verlossing. Wu wei = verlossing.
Dank aan Maarten Meester voor de verduidelijking die ik nodig had. Ik ben een verlossingsgelovige. Een verachter van verlossingsgeloof gewezen op haar eigen verlossingsgeloof. Ironie. En ironie is bewijs van het bestaan van God. Zie daarvoor mijn oude vinding, de God-is-een-hufter-theologie.
Het is Dao. Het moet wel Dao zijn dat mij vertraagde, want de tekst over verlossingsgeloof kan ik inmiddels achterhaald verklaren. Een besparing van energie die ik anders aan het typen had besteed. Ik las het boek Nieuwe Spiritualiteit van Maarten Meester en hij wijst met weinig omhaal van woorden op het verlossingsgeloof in de jassen van de nieuwe spiritualiteit. Dat zit 'm niet in de afwachting van een leven na de dood, zoals ik gewend was. Dat verlossingsgeloof zit 'm bij deze spirituele stromingen in het ervaren van vrede of harmonie, bewuster leven en betere gedachten. Ook de nieuwe spiritualiteit draait weldegelijk om verlossing. Ik dacht niet ver genoeg.
Net zo draait daoïsme weldegelijk om verlossing. In de vorm van alchemie om onsterfelijkheid te betrachten is de verlossingsbehoefte van daoïsten het duidelijkst te herkennen, maar daoïsten die geen alchemie praktiseren streven ook verlossing na. Door juist nooit te streven. Wie de Dao op zijn beloop laat, doet niets en daardoor het juiste - bereikt zo verlossing. Wu wei = verlossing.
Dank aan Maarten Meester voor de verduidelijking die ik nodig had. Ik ben een verlossingsgelovige. Een verachter van verlossingsgeloof gewezen op haar eigen verlossingsgeloof. Ironie. En ironie is bewijs van het bestaan van God. Zie daarvoor mijn oude vinding, de God-is-een-hufter-theologie.
29 maart 2011
Distinctiedrift is levensdrift, eenheidsdrift is doodsdrift
"Alle utopieën, de communistische heilstaat, de Amerikaanse droom, het Koninkrijk Gods, zijn precies hetzelfde. Het is altijd prachtig weer, we zijn gelukkig getrouwd, er heerst vrede alom. De ellende komt volgens mij voort uit iets in onszelf, iets wat de zaligheid van die utopieën niet wenst, dat er bang voor is. En wat dat iets is meen ik gevonden te hebben in een stelling van Carry van Bruggen: 'Distinctiedrift is levensdrift, eenheidsdrift is doodsdrift.'
Alle utopieën, ook de Amerikaanse, zijn in wezen communistisch. Ze vooronderstellen de gelijkvormigheid van iedereen. Met andere woorden: de dood van het individu. En dan kom je onvermijdelijk op de vraag: wat heeft het voor zin om die utopische zaligheid na te streven als er geen 'ik' meer is dat die zaligheid ervaren kan? Je moet jezelf verliezen om het Koninkrijk Gods te kunnen binnengaan. Eenheidsdrift is doodsdrift."- Frans Kellendonk
7 juli 2010
Het nut van niet-zijn
"Dertig spaken komen samen in de naaf; hun nut voor de kar is waar ze niet zijn.
Als het pottebakkerswiel een vaas maakt, ligt het nut van de vaas precies daar waar niets is.
Als u deuren en vensters uithakt voor een kamer, ligt hun nut voor de kamer daar waar niets is.
Daarom kan Zijn voordelig zijn, maar komt het nut van niet-zijn."
- Tao te Ching, logion 11
...Ik nam me vroeger voor daar te zijn waar ik nodig was, dat was mijn streven. Natuurlijk om mijn handen uit de mouwen te steken, verschil te maken, vlijtigheid aan de dag te leggen. En ik slaagde soms maar vaak ook niet. Dit lezen was dus kennismaken met een omgekeerde wereld voor mij. Ook ironisch: ik las dit en de volgende dag las ik in een boek over China dat kinderen levensvervulling zouden zijn voor een vrouw. Dat een vrouw zonder kinderen is als een lege vaas. Ik moest lachen toen ik het verband legde tussen dat Chinese standpunt en hun eigen eeuwenoude tekst.
21 juni 2010
De taoïstische canon - deel 1
Eerder schreef ik hier over het bestaan van een taoïstische canon. Ik had tot voor kort niet echt een overzicht van de structuur van de taoïstische canon. Ik had alleen ergens opgevangen dat die canon heel groot is. De huidige editie is 1473 delen groot. Sinds vorig weekend ben ik erg gelukkig met een razend mooi, zakformaat boekje van de hand van taoïstisch meester Eva Wong (van de School van de Voorhemelse Grenzeloze Poort). Op de eerste pagina's beschrijft ze de structuur van de taoïstische canon, daarna volgt een bloemlezing uit verschillende teksten en exegese. Je begrijpt dat ik het boekje als een zakbijbeltje overal mee naartoe neem.
Omdat de structuur van de canon niet goed uit de verf komt in de tekst van Wong, heb ik zelf een schemaatje gemaakt en volgens mij is het een kleinigheid om dat schema met geïnteresseerden te delen. Hieronder volgt deel 1: de oudste vorm van de canon, stammend uit de 5e eeuw. De geschiedenis van de canon tot en met de hedendaagse versie volgt in een deel 2 en wellicht schrijf ik een deel 3: betekenis van die historische ontwikkeling voor het gebruik van de canon.
N.B. 1 Veel teksten zijn alleen nog in klassiek Chinees te lezen en dat kan ik niet lezen. ik kan daarom bijna geen inhoudelijke informatie geven over die teksten.
N.B. 2 de romanisering van de Chinese titels is door Eva Wong niet in pinyin is geschreven. Hieronder dus de fonetische weergave van de Chinese titels en dat kan leiden tot verwarring.
De eerste editie van een taoïstische canon is rond de 5e eeuw van onze jaartelling opgesteld door taoïstisch meester Lu Hsiu-Ching. Elk jaartal hieronder betreft de westerse jaartelling en is na Christus. De Chinese persoonsnamen beginnen altijd met de familienaam. Het tweede deel van de naam, meestal bestaand uit twee lettergrepen, is de voornaam. Lu Hsiu-Ching structureerde de op dat moment al als klassiek gekwalificeerde geschriften in zeven groepen: eerst drie primaire en daarna vier secundaire.
1.) Is de Tung-chen; de Grot van het Verwezenlijkte.
-> het zijn de boeken van de Shang-Ch'ing (Hogere Zuivere) School, in zwang tussen de jaren 317 en 420. De oudste teksten zouden door Vrouwe Wei, taoïstisch mystica en stichteres van de School, zijn geopenbaard aan meester Yang Hsi.
2.) de Tun-Hsüan; de Grot van het Geheimzinnige
-> dit zijn de Ling-Pao (Heilige Geest) teksten. Verzamelt door Ko Hsüan (zijn voornaam was dus Geheim), bloedverwant van de beroemde alchemist* Ko Hung. De Ling-Pao zijn een verzameling riten, liturgieën en talismans.
3.) Tung-Shen; de Grot van de Geest
-> bevat de San-Huan Ching; de Geschriften van de Drie Heren. Tung-Shen bestaat voornamelijk uit magische formules en bezweringen en stamt vermoedelijk uit de periode van de Drie Koninkrijken (220-265). In de 7e eeuw, tijdens de Vroege Tang-dynastie, werden de San-Huan Ching verbrand en vervangen door de Tao te Ching en de commentaren daarop. Dat is een variant van de taoïstische canon, waar ik in deel 2 op terugkom.
4.) T'ai-Hsüan; Groot Geheim
-> deze zouden door Lao Tzu zijn doorgegeven aan Wen Tzu. Het zijn o.a. de Tao te Ching, de Liehtzu en de Hsi-Hsing Ching (Geschrift over de Westelijke Bestijging. Ik neem aan dat ze het hier over bergbeklimmen hebben). De onderwerpen van T'ai-Hsüan zijn met name het tot zwijgen brengen van de geest, het cultiveren van een lange levensduur en het leiden van een eenvoudig, ongecompliceerd leven. Later, tijdens de Tang-dynastie, zijn grote delen van deze 4.) dus overgeheveld naar 3.)
5.) T'ai-P'ing; Groot Evenwicht
-> bestaat uit verschillende delen van een veel omvangrijker werk: de T'ai-P'ing Ching (Boek van Vrede en Evenwicht). Dit boek is vermoedelijk geschreven tijdens de Oostelijke Hang-dynastie (van het jaar 25 tot 220). Thema's van het Boek van Vrede en Evenwicht zijn de idealen van een utopisch koninkrijk en talismans voor genezing en tegen rampspoed.
6.) T'ai-Ch'ing; Grote Zuiverheid
-> De oudst bekende tekst over het gebruik van mineralen en kruiden ten behoeve van alchemie, de zogenoemde Uiterlijke Alchemie (School van de Uiterlijk Pil ofwel: Wai-Tan). Dit leidde tot de aanname dat dit boek uit het beginstadium van de uiterlijke alchemie stamt. Oudere taoïstische bronnen wijzen, zoals gezegd, alchemie af.
7.) Cheng-i; De Orthodoxe Boeken
-> bestaat uit de tekst Cheng-i Meng-Wei Lu (Protocol van de Klassieke Orthodoxe Beoefening). Dit zijn regels van de sekte van Hemelse Leraren (T'ien-Shih Tao). De sekte is in de derde eeuw gesticht door Chang Tao-Ling. (En als het orthodox heet, wil ik het heel graag lezen!)
Zoals je zult zien in deel 2 wordt er door de geschiedenis heen voortdurend geschoven binnen de canon. Dit in tegenstelling tot andere religies. Misschien wel ironisch antwoordt Eva Wong hierop dat taoïsten de praktische uitvoerbaarheid van geschreven regels wellicht belangrijker vinden dan orthodoxie. Of: dat taoïsten al van mening zijn dat de Tao toch niet begrepen kan worden door woorden of conceptueel denken en daarom minder waarde hechten aan teksten daarover.
* Taoïstische alchemisten streven niet naar het maken van goud uit minder waardevolle elementen maar naar de formule voor een eeuwig (of zo langdurend mogelijk) leven. In de oudste vormen van taoïsme wordt alchemie afgewezen, maar in latere eeuwen is het een stroming geworden binnen het taoïsme. Je hebt Innerlijke Alchemie, waarbij de functies van het eigen lichaam worden gebruikt om zo lang mogelijk te leven (bijvoorbeeld ademhalingstechnieken) en je hebt Uiterlijke Alchemie, waarbij gebruik wordt gemaakt van pillen, poeders en mineralen (gemalen tijgerstaart om een extreem voorbeeld te noemen).
Omdat de structuur van de canon niet goed uit de verf komt in de tekst van Wong, heb ik zelf een schemaatje gemaakt en volgens mij is het een kleinigheid om dat schema met geïnteresseerden te delen. Hieronder volgt deel 1: de oudste vorm van de canon, stammend uit de 5e eeuw. De geschiedenis van de canon tot en met de hedendaagse versie volgt in een deel 2 en wellicht schrijf ik een deel 3: betekenis van die historische ontwikkeling voor het gebruik van de canon.
N.B. 1 Veel teksten zijn alleen nog in klassiek Chinees te lezen en dat kan ik niet lezen. ik kan daarom bijna geen inhoudelijke informatie geven over die teksten.
N.B. 2 de romanisering van de Chinese titels is door Eva Wong niet in pinyin is geschreven. Hieronder dus de fonetische weergave van de Chinese titels en dat kan leiden tot verwarring.
De eerste editie van een taoïstische canon is rond de 5e eeuw van onze jaartelling opgesteld door taoïstisch meester Lu Hsiu-Ching. Elk jaartal hieronder betreft de westerse jaartelling en is na Christus. De Chinese persoonsnamen beginnen altijd met de familienaam. Het tweede deel van de naam, meestal bestaand uit twee lettergrepen, is de voornaam. Lu Hsiu-Ching structureerde de op dat moment al als klassiek gekwalificeerde geschriften in zeven groepen: eerst drie primaire en daarna vier secundaire.
1.) Is de Tung-chen; de Grot van het Verwezenlijkte.
-> het zijn de boeken van de Shang-Ch'ing (Hogere Zuivere) School, in zwang tussen de jaren 317 en 420. De oudste teksten zouden door Vrouwe Wei, taoïstisch mystica en stichteres van de School, zijn geopenbaard aan meester Yang Hsi.
2.) de Tun-Hsüan; de Grot van het Geheimzinnige
-> dit zijn de Ling-Pao (Heilige Geest) teksten. Verzamelt door Ko Hsüan (zijn voornaam was dus Geheim), bloedverwant van de beroemde alchemist* Ko Hung. De Ling-Pao zijn een verzameling riten, liturgieën en talismans.
3.) Tung-Shen; de Grot van de Geest
-> bevat de San-Huan Ching; de Geschriften van de Drie Heren. Tung-Shen bestaat voornamelijk uit magische formules en bezweringen en stamt vermoedelijk uit de periode van de Drie Koninkrijken (220-265). In de 7e eeuw, tijdens de Vroege Tang-dynastie, werden de San-Huan Ching verbrand en vervangen door de Tao te Ching en de commentaren daarop. Dat is een variant van de taoïstische canon, waar ik in deel 2 op terugkom.
4.) T'ai-Hsüan; Groot Geheim
-> deze zouden door Lao Tzu zijn doorgegeven aan Wen Tzu. Het zijn o.a. de Tao te Ching, de Liehtzu en de Hsi-Hsing Ching (Geschrift over de Westelijke Bestijging. Ik neem aan dat ze het hier over bergbeklimmen hebben). De onderwerpen van T'ai-Hsüan zijn met name het tot zwijgen brengen van de geest, het cultiveren van een lange levensduur en het leiden van een eenvoudig, ongecompliceerd leven. Later, tijdens de Tang-dynastie, zijn grote delen van deze 4.) dus overgeheveld naar 3.)
5.) T'ai-P'ing; Groot Evenwicht
-> bestaat uit verschillende delen van een veel omvangrijker werk: de T'ai-P'ing Ching (Boek van Vrede en Evenwicht). Dit boek is vermoedelijk geschreven tijdens de Oostelijke Hang-dynastie (van het jaar 25 tot 220). Thema's van het Boek van Vrede en Evenwicht zijn de idealen van een utopisch koninkrijk en talismans voor genezing en tegen rampspoed.
6.) T'ai-Ch'ing; Grote Zuiverheid
-> De oudst bekende tekst over het gebruik van mineralen en kruiden ten behoeve van alchemie, de zogenoemde Uiterlijke Alchemie (School van de Uiterlijk Pil ofwel: Wai-Tan). Dit leidde tot de aanname dat dit boek uit het beginstadium van de uiterlijke alchemie stamt. Oudere taoïstische bronnen wijzen, zoals gezegd, alchemie af.
7.) Cheng-i; De Orthodoxe Boeken
-> bestaat uit de tekst Cheng-i Meng-Wei Lu (Protocol van de Klassieke Orthodoxe Beoefening). Dit zijn regels van de sekte van Hemelse Leraren (T'ien-Shih Tao). De sekte is in de derde eeuw gesticht door Chang Tao-Ling. (En als het orthodox heet, wil ik het heel graag lezen!)
Zoals je zult zien in deel 2 wordt er door de geschiedenis heen voortdurend geschoven binnen de canon. Dit in tegenstelling tot andere religies. Misschien wel ironisch antwoordt Eva Wong hierop dat taoïsten de praktische uitvoerbaarheid van geschreven regels wellicht belangrijker vinden dan orthodoxie. Of: dat taoïsten al van mening zijn dat de Tao toch niet begrepen kan worden door woorden of conceptueel denken en daarom minder waarde hechten aan teksten daarover.
* Taoïstische alchemisten streven niet naar het maken van goud uit minder waardevolle elementen maar naar de formule voor een eeuwig (of zo langdurend mogelijk) leven. In de oudste vormen van taoïsme wordt alchemie afgewezen, maar in latere eeuwen is het een stroming geworden binnen het taoïsme. Je hebt Innerlijke Alchemie, waarbij de functies van het eigen lichaam worden gebruikt om zo lang mogelijk te leven (bijvoorbeeld ademhalingstechnieken) en je hebt Uiterlijke Alchemie, waarbij gebruik wordt gemaakt van pillen, poeders en mineralen (gemalen tijgerstaart om een extreem voorbeeld te noemen).
9 januari 2010
Hoezo dan taoïsme?
Dus ik zou taoïst zijn...Al jaren, maar sinds een paar jaar 'formeel'. Hoewel ik daar dan wel meteen bij zeg dat etiketten weinig waard zijn in oosters filosofisch perspectief. Want dat vele boeddhisten zich ook taoïst noemen (en ben je een chan-boeddhist = zen boeddhist, dan ben je ook in westerse ogen een taoïst. Chan is door de taoïsten uitgevonden). Ja, dus eigenlijk zou ik een zo-zo taoïst zijn. Maar wat bedoel ik daar dan mee? Wat bedoelen taoïsten? En wat weten we in z'n algemeenheid en objectief over taoïsme?
Kan een katholiek net als een confucianist, een boeddhist of een hindoe tegelijkertijd taoïst zijn? Volgens Thomas Merton wel. En hoewel ik hem er niet op betrapt heb, weet ik zeker dat Anselm Grün het zou bevestigen. Ik zie dat niet. Nu blijf ik Thomas Merton wel lezen, want wat hij kan, wil ik begrijpen. Een katholiek, mijns inziens, getuigt echter van verlossing door Christus en hoewel hij die Christus niet letterlijk als een persoon hoeft te beschouwen (vertrouw bovengenoemde heren er maar op), is die verlossing, een bevrijding van een aards, te doorploeteren lot, wel degelijk reëel.
Een taoïst herkent het lot niet als iets rots, zwaars of een beproeving. Het was niet de christologie die me moeite deed krijgen bij de vereniging van katholicisme en taoïsme. Het was precies die verlossingsleer. En wie niet gelooft ergens van verlost te moeten worden, gelooft niet in noodlot, in beproeving, in gebed, in zonde, in uitverkoring of in navolging.
Dat is niet een omslag geweest. Bidden deed ik al sinds mijn kinderjaren niet om iets af te smeken. Ik legde gebed altijd aan anderen uit als meditatie. Als contactleggen om het hebben van contact en niet als ruilhandel met God of het afdwingen van wensen. Niet dat ik daarmee aan wil geven dat ik 'dus' al die jaren al veel beter met God omging dan al die anderen. Dit is een volledig subjectief verhaal. De theorie van de wederopstanding deed me nooit iets. Zonde was iets wat we allemaal dagelijks bedrijven en waar vooral niet zwaar aan getild moet worden. Spijt, dat was de essentie van vergeving en niet zondiging. Navolgen van Jezus deed ik überhaupt niet. Zoals eerder geschreven: wat deed die man lullige dingen. Nog niet het minst indrukwekkend. Ik was dolblij met de heiligverklaringen van de laatste twee eeuwen. Die mensen hadden echt iets gepresteerd. Dat was na te volgen. En al doende raakte ik overwerkt...
Zoals ik in een eerdere post aangaf: bij het lezen van een populair boek over godsdienstwetenschap, ontdekte ik dat in het hoofdstuk Taoïsme stond wat ik al jaren beleed. Dat ik het niet eerder ontdekt had, komt omdat taoïsme door politiek-correcten wordt bestempeld als een atheïstische filosofie en daarom vaak niet tussen de godsdiensten uitgelegd staat. Ik herinner me ook dat ik in die dagen aan een internetkennis (zelfbenoemd gnosticus, verwant aan vrijmetselaars. Voor sommige van de lezers hier: ja die) vertelde dat volgens mij God bestaat, aanwezig is, immer actief is, maar niet op ons betrokken. Het Bijbelse principe dat wij Zijn evenbeeld zijn en daarom zijn sores zijn, deel ik niet. Ik speel met de gedachte dat God zich waarschijnlijk van de schepping én zijn rol daarin helemaal niet bewust is.
In een oudere post legde ik uit hoe iemand die gelooft dat God Zich waarschijnlijk niet bewust is, dan wel gelooft dat Hij een persoonlijke God is. Zodat deze persoon toch een theïst is. Binnen het taoïsme is daar geen leer over. Er zijn vele theorieën over de Tao. De eerste splitsing van meningen is al of Tao wel of niet goddelijk is. Een deel van de taoïsten wijst een goddelijke Tao af en is dus atheïst pur sang. Maar het taoïsme als geheel is dat niet. En er is verschil van mening of mensen die geen deel zijn van de Chinese cultuur wel taoïst kunnen zijn. In dat geval ben ik etiketloos. Het zij zo. Eén van de beginselen van taoïsme is dat redeneren over de Tao doelloos is. Aangezien doelloosheid het doel is van taoïsme, is redeneren terwijl je er niet uit zult komen een deugd. En daar vulde ik altij al met groot plezier elk vrij uur dat ik heb mee.
Nu beschuldigde ik in een recente post Lucia Rijker van pluk-en-mixboeddhisme. Verwijt de pot nu de ketel dat ze zwart ziet? Als de Chinese cultuur als ijkpunt geldt, dan heb ik inderdaad foutief een herkenbaar etiket geplakt op een eigen brouwsel. Aangezien er geen overeenstemming is over dat ijkpunt, durf ik verder te stappen. Kristofer Schipper, sinoloog en verantwoordelijk voor de Nederlandse vertaling van de Zhuangzi, heeft op een gegeven moment in zijn leven de ritus doorlopen die binnen de taoïstische religie (tak binnen het taoïsme) doorlopen moet worden om taoïstisch meester te worden. Het staat nu ook op zijn cv. Die Hollander is taoïstisch meester.
Hoewel een taoïst niet streeft, ben ik verontschuldigd door mijn beginnerstatus en kan ik nu nog gerust zeggen dat ik daar ook naar wil streven: taoïstisch meester worden. Door te lezen, te overdenken, te reageren en te luisteren. Typisch dat ik dat dan weer als laatste noem. Uiteraard wordt je geen meester door te doen. 'Doen' doet een taoïst niet.
Voor wie het leuk vindt (ikzelf met name) schrijf ik binnenkort een eigen uitleg over wat taoïsme is voor zover ik het weet. Om de vragen te beantwoorden die ik in de eerste alinea stelde.
Kan een katholiek net als een confucianist, een boeddhist of een hindoe tegelijkertijd taoïst zijn? Volgens Thomas Merton wel. En hoewel ik hem er niet op betrapt heb, weet ik zeker dat Anselm Grün het zou bevestigen. Ik zie dat niet. Nu blijf ik Thomas Merton wel lezen, want wat hij kan, wil ik begrijpen. Een katholiek, mijns inziens, getuigt echter van verlossing door Christus en hoewel hij die Christus niet letterlijk als een persoon hoeft te beschouwen (vertrouw bovengenoemde heren er maar op), is die verlossing, een bevrijding van een aards, te doorploeteren lot, wel degelijk reëel.
Een taoïst herkent het lot niet als iets rots, zwaars of een beproeving. Het was niet de christologie die me moeite deed krijgen bij de vereniging van katholicisme en taoïsme. Het was precies die verlossingsleer. En wie niet gelooft ergens van verlost te moeten worden, gelooft niet in noodlot, in beproeving, in gebed, in zonde, in uitverkoring of in navolging.
Dat is niet een omslag geweest. Bidden deed ik al sinds mijn kinderjaren niet om iets af te smeken. Ik legde gebed altijd aan anderen uit als meditatie. Als contactleggen om het hebben van contact en niet als ruilhandel met God of het afdwingen van wensen. Niet dat ik daarmee aan wil geven dat ik 'dus' al die jaren al veel beter met God omging dan al die anderen. Dit is een volledig subjectief verhaal. De theorie van de wederopstanding deed me nooit iets. Zonde was iets wat we allemaal dagelijks bedrijven en waar vooral niet zwaar aan getild moet worden. Spijt, dat was de essentie van vergeving en niet zondiging. Navolgen van Jezus deed ik überhaupt niet. Zoals eerder geschreven: wat deed die man lullige dingen. Nog niet het minst indrukwekkend. Ik was dolblij met de heiligverklaringen van de laatste twee eeuwen. Die mensen hadden echt iets gepresteerd. Dat was na te volgen. En al doende raakte ik overwerkt...
Zoals ik in een eerdere post aangaf: bij het lezen van een populair boek over godsdienstwetenschap, ontdekte ik dat in het hoofdstuk Taoïsme stond wat ik al jaren beleed. Dat ik het niet eerder ontdekt had, komt omdat taoïsme door politiek-correcten wordt bestempeld als een atheïstische filosofie en daarom vaak niet tussen de godsdiensten uitgelegd staat. Ik herinner me ook dat ik in die dagen aan een internetkennis (zelfbenoemd gnosticus, verwant aan vrijmetselaars. Voor sommige van de lezers hier: ja die) vertelde dat volgens mij God bestaat, aanwezig is, immer actief is, maar niet op ons betrokken. Het Bijbelse principe dat wij Zijn evenbeeld zijn en daarom zijn sores zijn, deel ik niet. Ik speel met de gedachte dat God zich waarschijnlijk van de schepping én zijn rol daarin helemaal niet bewust is.
In een oudere post legde ik uit hoe iemand die gelooft dat God Zich waarschijnlijk niet bewust is, dan wel gelooft dat Hij een persoonlijke God is. Zodat deze persoon toch een theïst is. Binnen het taoïsme is daar geen leer over. Er zijn vele theorieën over de Tao. De eerste splitsing van meningen is al of Tao wel of niet goddelijk is. Een deel van de taoïsten wijst een goddelijke Tao af en is dus atheïst pur sang. Maar het taoïsme als geheel is dat niet. En er is verschil van mening of mensen die geen deel zijn van de Chinese cultuur wel taoïst kunnen zijn. In dat geval ben ik etiketloos. Het zij zo. Eén van de beginselen van taoïsme is dat redeneren over de Tao doelloos is. Aangezien doelloosheid het doel is van taoïsme, is redeneren terwijl je er niet uit zult komen een deugd. En daar vulde ik altij al met groot plezier elk vrij uur dat ik heb mee.
Nu beschuldigde ik in een recente post Lucia Rijker van pluk-en-mixboeddhisme. Verwijt de pot nu de ketel dat ze zwart ziet? Als de Chinese cultuur als ijkpunt geldt, dan heb ik inderdaad foutief een herkenbaar etiket geplakt op een eigen brouwsel. Aangezien er geen overeenstemming is over dat ijkpunt, durf ik verder te stappen. Kristofer Schipper, sinoloog en verantwoordelijk voor de Nederlandse vertaling van de Zhuangzi, heeft op een gegeven moment in zijn leven de ritus doorlopen die binnen de taoïstische religie (tak binnen het taoïsme) doorlopen moet worden om taoïstisch meester te worden. Het staat nu ook op zijn cv. Die Hollander is taoïstisch meester.
Hoewel een taoïst niet streeft, ben ik verontschuldigd door mijn beginnerstatus en kan ik nu nog gerust zeggen dat ik daar ook naar wil streven: taoïstisch meester worden. Door te lezen, te overdenken, te reageren en te luisteren. Typisch dat ik dat dan weer als laatste noem. Uiteraard wordt je geen meester door te doen. 'Doen' doet een taoïst niet.
Voor wie het leuk vindt (ikzelf met name) schrijf ik binnenkort een eigen uitleg over wat taoïsme is voor zover ik het weet. Om de vragen te beantwoorden die ik in de eerste alinea stelde.
7 november 2009
Ontvrienden
Een collega van mij gebruikte deze term vandaag en ik heb haar beloofd dat ik dit mooie woord zou gebruiken op mijn blog.
Wie mij goed kent, zal de toon in deze tekst zeker verstaan. Wie mij minder goed kent, verstaat me vaak ook slecht en zal deze tekst ook niet goed begrijpen.
Ik ben niet kapot van vriendschap en al helemaal niet van de aan vriendschap toegeschreven zegening. Boeken, gedichten en films over hartsvriendschappen door dik en dun en daar nog wat dikker bovenop. Over hoe vriendschap sterker is dan tijd, dan liefdesverwikkelingen met anderen, dan kwetsing. Ik ben ze bewust op gaan zoeken om dan later vriendschap te kunnen herkennen. Het is projectie of het is gelogen, want ik heb het nog bij niemand echt meegemaakt. Vriendschap gaat stuk op de kleine dingen. Juist op de kleine dingen. En is nooit groots en meeslepend. Nooit mooier dan een liefdesaffaire en die zijn in werkelijkheid al niet zo mooi als op papier of celluloid.
Jaren geleden las ik in De Feministische Meetlat het onderzoek naar de feministische kern van Harry Mulisch. Ik help u direct uit de droom: die heeft hij niet. Maar hij vertelde gloedvol over zijn vriendschap met Jan Hein Donner. Hoewel hij eerlijk toegaf dat hij uit een brandend huis eerder zijn teckel dan Jan Hein Donner zou halen. Hondenmensen zijn niet helemaal goed, is mijn mening.
Ik lees nu De Ontdekking van de Hemel en dat is, zoals velen voor mij al bevestigd hebben, een prachtig boek. Mulisch' magnum opus. Elk facet van zijn eerdere werk en van zijn ideeën staat erin. Ook de herenvriendschap die hij zo'n warm hart toedraagt. In De Ontdekking van de Hemel hebben Onno en Max de vriendschap van Harry en Jan Hein. Bij de passages over de vriendschap voel ik me een meeloper, zo naast het vriendenstel, luisterend naar de bruisende conversatie. Het is een vriendschap gebaseerd op lyriek van informatie en laat dat nou een zwak van me zijn. Mulisch verwoordt de vriendschap in het algemeen als 'datgene waarbij je diegene vertelt wat je niemand anders vertelt' en verkracht die definitie direct door Max en Onno elkaar zo veel niet te laten vertellen. De vriendschap van Max en Onno is er één van investeren in plezier van elkaars gezelschap met als rendement gemak.
Vriendschap is gemak.
Ik merk in het taalgebruik van achtjarige meisjes dat ik een doorsnee achtjarige ben geweest. Op die leeftijd begin je hiërarchie aan te brengen in vriendschappen en kennis hebben aan iemand en spreek je zelfs over hartsvriendschappen. Dat doe je dan wel daar waar je eigenlijk bedoelt: die vriendin met wie ik het meeste optrek, want de middelbare school komt met rasse schreden naderbij en dat is een verslinder van die zogenaamde hartsvriendschappen. Op de middelbare school sneuvelt elke vriendschap, harts- of niet, dankzij de druk van de acceptatiedrang. Ik heb zelf op de middelbare school geen vriendschappen in de zin van het doorgaans taalgebruik gehad en al helemaal niet één volgens de definitie van Mulisch. Niets bereid je zo effectief op het leven voor als de steengroeve die de middelbare school is.
Wanneer het spraakgebruik dankzij al die scholing en dankzij de televisiesoaps van het niveau is dat intermenselijk contact ermee kan worden geëffectueerd, krijg je de mooi gesproken beloftes. Die van wanneer je in de shit zit, zal hij of zij degene zijn aan wie je je op zult kunnen trekken. De eerste die van die belofte op aan bleek te mogen kunnen, vraag ik nu zijn of haar hand op te steken. Ik ken persoonlijk niemand die aan dat verzoek kan voldoen. Wie in de shit zit, moet er zelf en helemaal alleen uit zien te komen. Dat is sowieso beter voor je. Leerzamer. Maar een andere optie zal je dan ook nooit geboden worden. Vriendschap, die reële, laat de definities maar los, is een taaie pees die door teleurstelling, kou, miscommunicatie, egoïsme, ondankbaarheid en een gebrek aan goede omgangsvormen steeds losser gaat bungelen tot het een onverschillig hangende draad wordt. Vriendschap blijft alleen bestendig zolang het gemak oplevert. In de eerste, niets verlangende fase blijft. Een losse afspraak.
Vriendschap is gemak.
De wijdverbreide definities van vriendschap daarentegen, zijn een projectie. Een fata morgana, een wensdenken. De sociale omgang die basale overleving gemakkelijker maakt, wordt met verheven bewoordingen iets minder dierlijk, iets minder barbaars betiteld. Een evolutie naar die diepgaande waardering van elkaar die vriendschap als definitie krijgt, die heeft nooit plaatsgevonden.
Wijs gemaakt door mijn medescholieren heb ik het woord een tijdlang steeds tussen aanhalingstekens gezet. Dat is in mijn huidige ogen net teveel dramatiek om consequent vol te houden. Maar soms kom ik erachter dat die scholier het beter had begrepen dan deze, nu ze ouder is. De heden-ik wordt veel vaker, consequenter, teleurgesteld en stoot typisch genoeg uit eigen keus steeds weer tegen die zelfde stenen. Dermate, dat de wijsheid met de jaren eerder lijkt te zijn afgenomen. Zij met die hooggetrokken schouders, dat lange steile haar en die grote truien had meer gelijk dan ik nu. Er is zo weinig om naar te streven, streef nu toch liever maar helemaal niet. Ontvriend.
Wie mij goed kent, zal de toon in deze tekst zeker verstaan. Wie mij minder goed kent, verstaat me vaak ook slecht en zal deze tekst ook niet goed begrijpen.
Ik ben niet kapot van vriendschap en al helemaal niet van de aan vriendschap toegeschreven zegening. Boeken, gedichten en films over hartsvriendschappen door dik en dun en daar nog wat dikker bovenop. Over hoe vriendschap sterker is dan tijd, dan liefdesverwikkelingen met anderen, dan kwetsing. Ik ben ze bewust op gaan zoeken om dan later vriendschap te kunnen herkennen. Het is projectie of het is gelogen, want ik heb het nog bij niemand echt meegemaakt. Vriendschap gaat stuk op de kleine dingen. Juist op de kleine dingen. En is nooit groots en meeslepend. Nooit mooier dan een liefdesaffaire en die zijn in werkelijkheid al niet zo mooi als op papier of celluloid.
Jaren geleden las ik in De Feministische Meetlat het onderzoek naar de feministische kern van Harry Mulisch. Ik help u direct uit de droom: die heeft hij niet. Maar hij vertelde gloedvol over zijn vriendschap met Jan Hein Donner. Hoewel hij eerlijk toegaf dat hij uit een brandend huis eerder zijn teckel dan Jan Hein Donner zou halen. Hondenmensen zijn niet helemaal goed, is mijn mening.
Ik lees nu De Ontdekking van de Hemel en dat is, zoals velen voor mij al bevestigd hebben, een prachtig boek. Mulisch' magnum opus. Elk facet van zijn eerdere werk en van zijn ideeën staat erin. Ook de herenvriendschap die hij zo'n warm hart toedraagt. In De Ontdekking van de Hemel hebben Onno en Max de vriendschap van Harry en Jan Hein. Bij de passages over de vriendschap voel ik me een meeloper, zo naast het vriendenstel, luisterend naar de bruisende conversatie. Het is een vriendschap gebaseerd op lyriek van informatie en laat dat nou een zwak van me zijn. Mulisch verwoordt de vriendschap in het algemeen als 'datgene waarbij je diegene vertelt wat je niemand anders vertelt' en verkracht die definitie direct door Max en Onno elkaar zo veel niet te laten vertellen. De vriendschap van Max en Onno is er één van investeren in plezier van elkaars gezelschap met als rendement gemak.
Vriendschap is gemak.
Ik merk in het taalgebruik van achtjarige meisjes dat ik een doorsnee achtjarige ben geweest. Op die leeftijd begin je hiërarchie aan te brengen in vriendschappen en kennis hebben aan iemand en spreek je zelfs over hartsvriendschappen. Dat doe je dan wel daar waar je eigenlijk bedoelt: die vriendin met wie ik het meeste optrek, want de middelbare school komt met rasse schreden naderbij en dat is een verslinder van die zogenaamde hartsvriendschappen. Op de middelbare school sneuvelt elke vriendschap, harts- of niet, dankzij de druk van de acceptatiedrang. Ik heb zelf op de middelbare school geen vriendschappen in de zin van het doorgaans taalgebruik gehad en al helemaal niet één volgens de definitie van Mulisch. Niets bereid je zo effectief op het leven voor als de steengroeve die de middelbare school is.
Wanneer het spraakgebruik dankzij al die scholing en dankzij de televisiesoaps van het niveau is dat intermenselijk contact ermee kan worden geëffectueerd, krijg je de mooi gesproken beloftes. Die van wanneer je in de shit zit, zal hij of zij degene zijn aan wie je je op zult kunnen trekken. De eerste die van die belofte op aan bleek te mogen kunnen, vraag ik nu zijn of haar hand op te steken. Ik ken persoonlijk niemand die aan dat verzoek kan voldoen. Wie in de shit zit, moet er zelf en helemaal alleen uit zien te komen. Dat is sowieso beter voor je. Leerzamer. Maar een andere optie zal je dan ook nooit geboden worden. Vriendschap, die reële, laat de definities maar los, is een taaie pees die door teleurstelling, kou, miscommunicatie, egoïsme, ondankbaarheid en een gebrek aan goede omgangsvormen steeds losser gaat bungelen tot het een onverschillig hangende draad wordt. Vriendschap blijft alleen bestendig zolang het gemak oplevert. In de eerste, niets verlangende fase blijft. Een losse afspraak.
Vriendschap is gemak.
De wijdverbreide definities van vriendschap daarentegen, zijn een projectie. Een fata morgana, een wensdenken. De sociale omgang die basale overleving gemakkelijker maakt, wordt met verheven bewoordingen iets minder dierlijk, iets minder barbaars betiteld. Een evolutie naar die diepgaande waardering van elkaar die vriendschap als definitie krijgt, die heeft nooit plaatsgevonden.
Wijs gemaakt door mijn medescholieren heb ik het woord
11 augustus 2009
Boekbespreking The God Delusion
**Spoiler alert**. Ik begin mijn posts over The God Delusion met een boekbespreking. Ik heb de indruk niet anders te kunnen. Ik wil vermijden dat ik mijn reacties uit de lucht laat vallen. Wie het boek wil lezen zonder voorkennis, die raad ik af deze boekbespreking te lezen. Wie met me van gedachten wil wisselen, nodig ik van harte uit. Ik heb daar sterk behoefte aan.
Dawkins is geen godsdienstwetenschapper en hij zal het ook nooit (willen) worden. Meermaals vermeldt hij in het boek dat je niet ingevoerd hoeft te wezen in geloof om er een mening over te hebben. Zoals je ook niet ingevoerd hoeft te zijn in gastronomie om verstand te hebben van lekker eten (mijn voorbeeld). En Dawkins voegt daar aan toe dat de meeste gelovigen ook geen verstand hebben van hun eigen geloof en daarom op hetzelfde kennisniveau staan. Maar als je geloof als geheel wilt wegzetten als onzin, is het weldegelijk van belang dat je er kennis van ontwikkelt. Dawkins erkent dat hij meermaals geanimeerde gesprekken heeft gehad met gerenommeerde theologen (en andere gerenommeerde theologen zet hij terecht op hun nummer) en dat hij verrassend genoeg geen moeite heeft met een geloofsopvatting als die van Dietrich Bonhoeffer. Al zegt hij wel dat wanneer gelovigen niet geloven in een alom aanwezige, almachtige, alziende, persoonlijke God die gebeden verhoort, dat diegenen dan eigenlijk gewoon atheïsten zijn. Waarmee ik al aan het begin van mijn tekst het naambordje tevoorschijn haal: ik ben een atheïst.
Hoofdstuk 1 Over mensen die ongelovig zijn maar geloof zo waarderen
Dit is het enige hoofdstuk waarin echt grondeloos gebasht wordt. De arrogantie van het eigen gelijk, zo veelvuldig geëtaleerd door Dawkins' ongenode apostelen, wordt hier breed uitgemeten. Hij bekritiseert ongelovigen die godsdienst prettig vinden voor andere mensen en die warme gevoelens krijgen van de rituelen. Dit eerste hoofdstuk is zoals je verwacht dat het hele boek is. Ten onrechte, maar wie dit hoofdstuk dus niet gedisciplineerd uitleest, komt niet bij de werkelijke informatie. Dawkins verliest op zijn doel van bekering van gelovigen, als ze eerst door deze litanie heen moeten.
Hoofdstuk 2 Hypotheses over polytheisme, monotheisme, de founding fathers die keihard atheïst waren, dat agnosticisme laf is, wat de God die NOMA wordt genoemd door milde wetenschappers zo onwaarschijnlijk maakt
Dawkins duikt de theorie in. Wie echt geïnteresseerd is naar de wetenschappelijke achtergrond van verschillende religies, kan andere boeken kiezen boven dit boek. Het voordeel van Dawkins is dat hij schrijft als een televisiepresentator. Alsof hij spreekt en met flair en ironie. Dat maakt de informatie breed toegankelijk, als is de informatie subjectief, want een oproep van Dawkins, itt de objectieve informatie van de godsdienstwetenschap. Dit hoofdstuk zal bij niemand de behoefte wekken om meer te weten te komen over godsdiensten. Bij godsdienstigen zal het eerder de behoefte wekken om meer te weten te komen over het beeld dat ongelovigen hebben van godsdiensten. Die behoefte kreeg ik ervan.
De makkelijke schrijfstijl van Dawkins irriteert ook regelmatig. Je voelt je af en toe weggezet als een dombo, door zijn populaire taal.
Het deel over NOMA is nieuw voor me en dus interessant, maar het is niet makkelijk geschreven en ik snap het daarom niet. Of agnosticisme laf is of niet zal me worst wezen.
Argumenten voor Gods bestaan. Dawkins haalt de scholastiek erbij
Apologetiek focust zich al sinds de 19e eeuw meer op het verdedigen van de christelijke moraal dan op het verdedigen van het geloof. De laatste grote golf van verdediging van het katholieke geloof was ten tijde van het Eerste Vaticaans Concilie. Dawkins kan daarom moeilijk reageren op moderne apologetiek (ik tel de simplistische apologetiek van de evangelicals natuurlijk niet meer) en Dawkins moet dan ook teruggrijpen op de oude apologeten uit de scholastiek (de middeleeuwen). De denktrant van de scholastiek bestond binnen een diepchristelijke samenleving en beantwoordde vragen van die tijd. Vanzelfsprekend houdt die apologetiek geen stand tegen moderne vragen. Het hoofdstuk loopt dan ook scheef en daar kan Dawkins weinig aan doen. De theologie als academische tak is in de afgelopen eeuw definitief gespleten in twee stromingen. De ene is de stroming wil letterlijk blijven lezen omdat het volgens hen onmogelijk is het geloof te onderzoeken zonder het te demystificeren. De andere stroming bestaat uit wat Dawkins 'atheïstische' theologen zou noemen. Die theologie, die niet letterlijk leest, vat God zo abstract op dat je er op je vrije zondag met je gewone doordeweekse zorgen niets meer aan hebt. Die laatste stroming is volgens Dawkins al atheïst. Die eerste stroming is Dawkins' tegenstander en zal nooit luisteren naar argumenten tegen God, want argumenten, zoals gebruikelijk in het wetenschappelijk discours, zijn voor die stroming al een gepasseerd station.
De Boeing 747 tegen je gebruikt en waarom het ontstaan van de aarde niets met toeval te maken heeft
Geweldig hoofdstuk. Het argument dat binnen het creationisme veelvuldig wordt gebruikt is dat van de onmogelijk kleine kans dat je op een schroothoop met een wervelstorm een complete, werkende Boeing 747 kunt krijgen en hoe het ontstaan van de wereld in de vorm zoals we die kennen, net zo'n kleine kans heeft om te ontstaan uit een natuurlijk fenomeen en dus van bovennatuurlijke herkomst moet zijn. Dawkins legt kansberekening uit en gaat daarna verder met hoe het universum en niets binnen het universum ooit bij toeval tot stand is gekomen. Het fascineerde me natuurlijk omdat het me tegemoet kwam (ik heb moeite met toeval), maar met schaamte bekende ik dankzij dit hoofdstuk ook dat mijn geloof deels voortkomt uit mijn grote gebrek aan kennis van natuurkunde, scheikunde en biologie. Als ik daar meer vanaf weet, ben ik zo zeker niet meer van mijn godsdienstige standpunten, vermoed ik. Het is genant het te moeten bekennen, maar het is wel waar. Ik ben vermoedelijk gelovig omdat ik een gebrek aan kennis heb.
Hoe we dan toch aan religie komen
Dawkins legt hier aan de hand van de mementheorie en andere mogelijke oorzaken uit hoe religie zichzelf in stand heeft weten te houden en waarom religie evolutionaire voordelen kan hebben. Ik heb in christelijke en niet-christelijke bronnen gelezen dat de mementheorie een hypothese is waar nog geen bewijs voor is . Jammer dat Dawkins dat niet even in een voetnoot zet. Vermoedelijk verdedigt hij in een andere publicatie de mementheorie wel, maar dan had hij daar naar mogen verwijzen.
Hoe we dan toch aan religie komen wordt heel veel beter uitgelegd door Daniel Dennett in Breaking the Spell. Ik kan 'm aanraden voor wie 'm van me wil lenen.
En waarom we een moraal hebben
De moraal van de mens leeft buiten de religie om. Dat bewijst het dagelijks nieuws ons wel en dat bewijst het gehamer op zonde van de kerk ook. De grondregels van elke religie zijn ook identiek aan die van de volgende (dood niet, steel niet, ga niet op andermans vrouw liggen). Dawkins heeft gelijk dat de moraal niet vanuit de religie komt, maar de religie vanuit de moraal. Het gaf me heel sentimenteel een gevoel van verbondenheid met de atheïstische mensheid, terwijl ik het las. Al wist ik het al wel. Ik ken voldoende atheïsten. Ik vond en vind het prettig enerzijds dat we in de kern allemaal hetzelfde nastreven en dus allemaal even onvolmaakt zijn en anderzijds voelt het prettig dat ik die dikke pillen van heilige boeken niet hoef te lezen om mijn moraal bij te spijkeren. Die dwangmatige onhebbelijkheid heb ik wel. Nee, ik blijk de zaak gewoon af te kunnen kijken van alle mensen om me heen.
Je zult het je misschien niet voor kunnen stellen, maar naar aanleiding van dit hoofdstuk viel er een last van me af zo groot als mijn jarenlang gepieker over medische ethiek. Zie ook hier.
Oh ja, Dawkins vermeldt ook hoe de tien geboden eigenlijk beperkt zijn tot de eigen joodse clan en niet zijn bedoeld voor de buren of de onbekenden. Hij legt ook uit hoe evolutionair logisch het is om de eigen clan te willen ondersteunen en de vreemdelingen vooral niet. Ik kan me voorstellen hoe bij sommige lezers dat een daling van achting dat heeft betekent voor de godsdienst. Het is de gelovigen te doen om het eigen volk. Van sommige zaken verwacht je dat het algemene kennis is totdat je merkt dat iemand daar hele pagina's aan wijdt en het dus niet algemeen bekend is geweest: de tien geboden zijn egocentrisch.
Het hoofdstuk over de Bijbel
Hier had hij wat mij betreft nog veel meer uit kunnen pakken. Het ontstaan van de Bijbel is een geweldige en zeer profane geschiedenis. Mijns inziens zou dat onderdeel moeten zijn van het vak Godsdienst op school. Al zullen de letterlijklezers dat vooral niet willen. Het Boek is met liefde tot stand gekomen en tot in de vezels menselijk. Mooi hoofdstuk, voor mij oud nieuws en Dawkins had nog veel verder kunnen gaan.
Waarom zo anti-religie
Ook een dijk van een hoofdstuk. Dawkins geeft pagina na pagina voorbeelden van onderdrukking op basis van religieuze overtuigingen of machtshonger met behulp van religieuze overtuigingen. Dit is het materiaal waarmee op internet ellenlange, smakelijke discussies worden gevoerd. Eerder in het boek, maar ik noem het hier, somt Dawkins een aantal voorbeelden op van onderdrukking van atheïsten in de VS. Een atheïst die in zijn stad een vreedzame demonstratie wilde organiseren tijdens een gebedsgenezingsdienst kreeg categorisch politiebescherming geweigerd door de autoriteiten. Ik ben geschokt dat in een geciviliseerd land waarin vrijheid van meningsuiting zo ver gaat dat Aryan Nation stront mag roepen, een bepaalde mening gewelddadig mag worden bestreden zonder dat de autoriteiten bescherming bieden. Het is beschamend.
Waarom religie slecht is voor kinderen
Opnieuw veelvuldige voorbeelden van militante informatievoorziening. Deze keer met kinderen, die hun kritisch vermogen nog niet volledig hebben kunnen ontwikkelen. Het is stof tot nadenken want ik wil ook (mijn) kinderen religieus opvoeden. Ik weet nog niet wat ik hiermee moet.
En het hoofdstuk over hoe heerlijk fris en fruitig de wereld wetenschappelijk toch is
Dawkins sluit af met een pleidooi voor de wetenschap, de kritische analyse, het atheïsme en de ultieme positiviteit van de honger naar kennis. Eerder in het boek haalt hij al Augustinus aan (en ook Luther) die waarschuwen dat de honger naar kennis tot ongeluk leidt. Het voert te ver om daar hier een uiteenzetting over neer te zetten (en ik schenk mezelf nu tijd om goed over die post na te denken), maar Augustinus (en ja, Luther ook wel een beetje) heeft wel een punt.
Ik heb veel gelezen dat me tot nadenken stemt. Daarnaast heb ik honger gekregen naar meer kritiek op godsdienst. Wel vind ik dat het boek beter onderbouwd was geweest als Dawkins meer kennis had gehad van de hedendaagse theologie. Dawkins zelf is een sympathieke intellectueel, maar veel van zijn lezers missen in dit boek belangrijke nuances ten aanzien van religie.
Ik kan het boek aan iedereen van harte aanraden en wil me graag inzetten voor een beter maatschappelijk klimaat voor vrijdenkers. Dat is ook hier nodig met het christelijke kabinet. Ja, mooi boek. Ik ben onder de indruk en voel me onderwezen.
Dawkins is geen godsdienstwetenschapper en hij zal het ook nooit (willen) worden. Meermaals vermeldt hij in het boek dat je niet ingevoerd hoeft te wezen in geloof om er een mening over te hebben. Zoals je ook niet ingevoerd hoeft te zijn in gastronomie om verstand te hebben van lekker eten (mijn voorbeeld). En Dawkins voegt daar aan toe dat de meeste gelovigen ook geen verstand hebben van hun eigen geloof en daarom op hetzelfde kennisniveau staan. Maar als je geloof als geheel wilt wegzetten als onzin, is het weldegelijk van belang dat je er kennis van ontwikkelt. Dawkins erkent dat hij meermaals geanimeerde gesprekken heeft gehad met gerenommeerde theologen (en andere gerenommeerde theologen zet hij terecht op hun nummer) en dat hij verrassend genoeg geen moeite heeft met een geloofsopvatting als die van Dietrich Bonhoeffer. Al zegt hij wel dat wanneer gelovigen niet geloven in een alom aanwezige, almachtige, alziende, persoonlijke God die gebeden verhoort, dat diegenen dan eigenlijk gewoon atheïsten zijn. Waarmee ik al aan het begin van mijn tekst het naambordje tevoorschijn haal: ik ben een atheïst.
Hoofdstuk 1 Over mensen die ongelovig zijn maar geloof zo waarderen
Dit is het enige hoofdstuk waarin echt grondeloos gebasht wordt. De arrogantie van het eigen gelijk, zo veelvuldig geëtaleerd door Dawkins' ongenode apostelen, wordt hier breed uitgemeten. Hij bekritiseert ongelovigen die godsdienst prettig vinden voor andere mensen en die warme gevoelens krijgen van de rituelen. Dit eerste hoofdstuk is zoals je verwacht dat het hele boek is. Ten onrechte, maar wie dit hoofdstuk dus niet gedisciplineerd uitleest, komt niet bij de werkelijke informatie. Dawkins verliest op zijn doel van bekering van gelovigen, als ze eerst door deze litanie heen moeten.
Hoofdstuk 2 Hypotheses over polytheisme, monotheisme, de founding fathers die keihard atheïst waren, dat agnosticisme laf is, wat de God die NOMA wordt genoemd door milde wetenschappers zo onwaarschijnlijk maakt
Dawkins duikt de theorie in. Wie echt geïnteresseerd is naar de wetenschappelijke achtergrond van verschillende religies, kan andere boeken kiezen boven dit boek. Het voordeel van Dawkins is dat hij schrijft als een televisiepresentator. Alsof hij spreekt en met flair en ironie. Dat maakt de informatie breed toegankelijk, als is de informatie subjectief, want een oproep van Dawkins, itt de objectieve informatie van de godsdienstwetenschap. Dit hoofdstuk zal bij niemand de behoefte wekken om meer te weten te komen over godsdiensten. Bij godsdienstigen zal het eerder de behoefte wekken om meer te weten te komen over het beeld dat ongelovigen hebben van godsdiensten. Die behoefte kreeg ik ervan.
De makkelijke schrijfstijl van Dawkins irriteert ook regelmatig. Je voelt je af en toe weggezet als een dombo, door zijn populaire taal.
Het deel over NOMA is nieuw voor me en dus interessant, maar het is niet makkelijk geschreven en ik snap het daarom niet. Of agnosticisme laf is of niet zal me worst wezen.
Argumenten voor Gods bestaan. Dawkins haalt de scholastiek erbij
Apologetiek focust zich al sinds de 19e eeuw meer op het verdedigen van de christelijke moraal dan op het verdedigen van het geloof. De laatste grote golf van verdediging van het katholieke geloof was ten tijde van het Eerste Vaticaans Concilie. Dawkins kan daarom moeilijk reageren op moderne apologetiek (ik tel de simplistische apologetiek van de evangelicals natuurlijk niet meer) en Dawkins moet dan ook teruggrijpen op de oude apologeten uit de scholastiek (de middeleeuwen). De denktrant van de scholastiek bestond binnen een diepchristelijke samenleving en beantwoordde vragen van die tijd. Vanzelfsprekend houdt die apologetiek geen stand tegen moderne vragen. Het hoofdstuk loopt dan ook scheef en daar kan Dawkins weinig aan doen. De theologie als academische tak is in de afgelopen eeuw definitief gespleten in twee stromingen. De ene is de stroming wil letterlijk blijven lezen omdat het volgens hen onmogelijk is het geloof te onderzoeken zonder het te demystificeren. De andere stroming bestaat uit wat Dawkins 'atheïstische' theologen zou noemen. Die theologie, die niet letterlijk leest, vat God zo abstract op dat je er op je vrije zondag met je gewone doordeweekse zorgen niets meer aan hebt. Die laatste stroming is volgens Dawkins al atheïst. Die eerste stroming is Dawkins' tegenstander en zal nooit luisteren naar argumenten tegen God, want argumenten, zoals gebruikelijk in het wetenschappelijk discours, zijn voor die stroming al een gepasseerd station.
De Boeing 747 tegen je gebruikt en waarom het ontstaan van de aarde niets met toeval te maken heeft
Geweldig hoofdstuk. Het argument dat binnen het creationisme veelvuldig wordt gebruikt is dat van de onmogelijk kleine kans dat je op een schroothoop met een wervelstorm een complete, werkende Boeing 747 kunt krijgen en hoe het ontstaan van de wereld in de vorm zoals we die kennen, net zo'n kleine kans heeft om te ontstaan uit een natuurlijk fenomeen en dus van bovennatuurlijke herkomst moet zijn. Dawkins legt kansberekening uit en gaat daarna verder met hoe het universum en niets binnen het universum ooit bij toeval tot stand is gekomen. Het fascineerde me natuurlijk omdat het me tegemoet kwam (ik heb moeite met toeval), maar met schaamte bekende ik dankzij dit hoofdstuk ook dat mijn geloof deels voortkomt uit mijn grote gebrek aan kennis van natuurkunde, scheikunde en biologie. Als ik daar meer vanaf weet, ben ik zo zeker niet meer van mijn godsdienstige standpunten, vermoed ik. Het is genant het te moeten bekennen, maar het is wel waar. Ik ben vermoedelijk gelovig omdat ik een gebrek aan kennis heb.
Hoe we dan toch aan religie komen
Dawkins legt hier aan de hand van de mementheorie en andere mogelijke oorzaken uit hoe religie zichzelf in stand heeft weten te houden en waarom religie evolutionaire voordelen kan hebben. Ik heb in christelijke en niet-christelijke bronnen gelezen dat de mementheorie een hypothese is waar nog geen bewijs voor is . Jammer dat Dawkins dat niet even in een voetnoot zet. Vermoedelijk verdedigt hij in een andere publicatie de mementheorie wel, maar dan had hij daar naar mogen verwijzen.
Hoe we dan toch aan religie komen wordt heel veel beter uitgelegd door Daniel Dennett in Breaking the Spell. Ik kan 'm aanraden voor wie 'm van me wil lenen.
En waarom we een moraal hebben
De moraal van de mens leeft buiten de religie om. Dat bewijst het dagelijks nieuws ons wel en dat bewijst het gehamer op zonde van de kerk ook. De grondregels van elke religie zijn ook identiek aan die van de volgende (dood niet, steel niet, ga niet op andermans vrouw liggen). Dawkins heeft gelijk dat de moraal niet vanuit de religie komt, maar de religie vanuit de moraal. Het gaf me heel sentimenteel een gevoel van verbondenheid met de atheïstische mensheid, terwijl ik het las. Al wist ik het al wel. Ik ken voldoende atheïsten. Ik vond en vind het prettig enerzijds dat we in de kern allemaal hetzelfde nastreven en dus allemaal even onvolmaakt zijn en anderzijds voelt het prettig dat ik die dikke pillen van heilige boeken niet hoef te lezen om mijn moraal bij te spijkeren. Die dwangmatige onhebbelijkheid heb ik wel. Nee, ik blijk de zaak gewoon af te kunnen kijken van alle mensen om me heen.
Je zult het je misschien niet voor kunnen stellen, maar naar aanleiding van dit hoofdstuk viel er een last van me af zo groot als mijn jarenlang gepieker over medische ethiek. Zie ook hier.
Oh ja, Dawkins vermeldt ook hoe de tien geboden eigenlijk beperkt zijn tot de eigen joodse clan en niet zijn bedoeld voor de buren of de onbekenden. Hij legt ook uit hoe evolutionair logisch het is om de eigen clan te willen ondersteunen en de vreemdelingen vooral niet. Ik kan me voorstellen hoe bij sommige lezers dat een daling van achting dat heeft betekent voor de godsdienst. Het is de gelovigen te doen om het eigen volk. Van sommige zaken verwacht je dat het algemene kennis is totdat je merkt dat iemand daar hele pagina's aan wijdt en het dus niet algemeen bekend is geweest: de tien geboden zijn egocentrisch.
Het hoofdstuk over de Bijbel
Hier had hij wat mij betreft nog veel meer uit kunnen pakken. Het ontstaan van de Bijbel is een geweldige en zeer profane geschiedenis. Mijns inziens zou dat onderdeel moeten zijn van het vak Godsdienst op school. Al zullen de letterlijklezers dat vooral niet willen. Het Boek is met liefde tot stand gekomen en tot in de vezels menselijk. Mooi hoofdstuk, voor mij oud nieuws en Dawkins had nog veel verder kunnen gaan.
Waarom zo anti-religie
Ook een dijk van een hoofdstuk. Dawkins geeft pagina na pagina voorbeelden van onderdrukking op basis van religieuze overtuigingen of machtshonger met behulp van religieuze overtuigingen. Dit is het materiaal waarmee op internet ellenlange, smakelijke discussies worden gevoerd. Eerder in het boek, maar ik noem het hier, somt Dawkins een aantal voorbeelden op van onderdrukking van atheïsten in de VS. Een atheïst die in zijn stad een vreedzame demonstratie wilde organiseren tijdens een gebedsgenezingsdienst kreeg categorisch politiebescherming geweigerd door de autoriteiten. Ik ben geschokt dat in een geciviliseerd land waarin vrijheid van meningsuiting zo ver gaat dat Aryan Nation stront mag roepen, een bepaalde mening gewelddadig mag worden bestreden zonder dat de autoriteiten bescherming bieden. Het is beschamend.
Waarom religie slecht is voor kinderen
Opnieuw veelvuldige voorbeelden van militante informatievoorziening. Deze keer met kinderen, die hun kritisch vermogen nog niet volledig hebben kunnen ontwikkelen. Het is stof tot nadenken want ik wil ook (mijn) kinderen religieus opvoeden. Ik weet nog niet wat ik hiermee moet.
En het hoofdstuk over hoe heerlijk fris en fruitig de wereld wetenschappelijk toch is
Dawkins sluit af met een pleidooi voor de wetenschap, de kritische analyse, het atheïsme en de ultieme positiviteit van de honger naar kennis. Eerder in het boek haalt hij al Augustinus aan (en ook Luther) die waarschuwen dat de honger naar kennis tot ongeluk leidt. Het voert te ver om daar hier een uiteenzetting over neer te zetten (en ik schenk mezelf nu tijd om goed over die post na te denken), maar Augustinus (en ja, Luther ook wel een beetje) heeft wel een punt.
Ik heb veel gelezen dat me tot nadenken stemt. Daarnaast heb ik honger gekregen naar meer kritiek op godsdienst. Wel vind ik dat het boek beter onderbouwd was geweest als Dawkins meer kennis had gehad van de hedendaagse theologie. Dawkins zelf is een sympathieke intellectueel, maar veel van zijn lezers missen in dit boek belangrijke nuances ten aanzien van religie.
Ik kan het boek aan iedereen van harte aanraden en wil me graag inzetten voor een beter maatschappelijk klimaat voor vrijdenkers. Dat is ook hier nodig met het christelijke kabinet. Ja, mooi boek. Ik ben onder de indruk en voel me onderwezen.
Abonneren op:
Posts (Atom)