9 juli 2011

De Verlossingsleer (deel 2)

Ik heb lang met het idee gelopen om hier op dit weblog nog eens haarfijn uit te leggen waarom verlossingsgeloof me niet aanspreekt; waarom ik denk dat het niet klopt. Het kwam er steeds maar niet van en dat kwam eerder omdat de tekst al in mijn hoofd luidde als een klok, dan dat ik om woorden verlegen zat. Dat gebeurt vaker. Een enkele blogpost ratelt zo in één keer als een klinkende tekst in mijn hoofd tijdens het afwassen, of zoiets dergelijks. Maar de gelegenheid om die tekst dan ook uit te typen dient zich nooit aan.

Het is Dao. Het moet wel Dao zijn dat mij vertraagde, want de tekst over verlossingsgeloof kan ik inmiddels achterhaald verklaren. Een besparing van energie die ik anders aan het typen had besteed. Ik las het boek Nieuwe Spiritualiteit van Maarten Meester en hij wijst met weinig omhaal van woorden op het verlossingsgeloof in de jassen van de nieuwe spiritualiteit. Dat zit 'm niet in de afwachting van een leven na de dood, zoals ik gewend was. Dat verlossingsgeloof zit 'm bij deze spirituele stromingen in het ervaren van vrede of harmonie, bewuster leven en betere gedachten. Ook de nieuwe spiritualiteit draait weldegelijk om verlossing. Ik dacht niet ver genoeg.

Net zo draait daoïsme weldegelijk om verlossing. In de vorm van alchemie om onsterfelijkheid te betrachten is de verlossingsbehoefte van daoïsten het duidelijkst te herkennen, maar daoïsten die geen alchemie praktiseren streven ook verlossing na. Door juist nooit te streven. Wie de Dao op zijn beloop laat, doet niets en daardoor het juiste - bereikt zo verlossing. Wu wei = verlossing.

Dank aan Maarten Meester voor de verduidelijking die ik nodig had. Ik ben een verlossingsgelovige. Een verachter van verlossingsgeloof gewezen op haar eigen verlossingsgeloof. Ironie. En ironie is bewijs van het bestaan van God. Zie daarvoor mijn oude vinding, de God-is-een-hufter-theologie.

Geen opmerkingen: