26 juni 2011

Lief liedje



De dame met viool is Hanneke Cassel. Ze speelt voor haar doen niet bijzonder virtuoos. De dame met de Laurentien-wenkbrauwen is Aoife O'Donovan (Aoife spreek je uit als de Engelse naam Eve). Je zou kunnen zeggen dat ze een niet heel bijzondere stem heeft, maar op mij heeft ze altijd effect.

Het schijnt dat de eerste tune van deze video van U2 afkomstig is, maar dat weet ik niet zeker. De tweede tune schijnt verband te hebben met de Lord of the Rings-films. Ook dat weet ik niet zeker.

Ik vind dit een heerlijk, lief liedje van Childsplay.

Tegen beter weten in

"Nu was het moment aangebroken om tot zich door te laten dringen  dat de Ander niet bestond en dat ook het schrijven van een dagboek een eenzaam vertier is. Maar hij was aan zijn eenstemmig lied gewend geraakt en besloot ermee door te gaan. Niet dat hij bijzonder veel van zichzelf hield, maar hij ergerde zich zozeer aan anderen dat er niks anders op zat dan zichzelf dan maar te verdragen."
- Uit: De Begraafplaats van Praag van Umberto Eco.

10 juni 2011

Kaïn

Ik las laatst een aantal boeken van rabbijn Harold Kushner, vooral bekend van Als het Kwaad Goede Mensen treft. "Zou Kaïn landbouwer zijn geworden om zo het paradijs te herconstrueren voor zijn ouders' geluk?", vraagt Kushner zich af in Hoe Goed moet een Mens zijn. Hiermee legt hij een nieuwerwetse, psychologische laag in een pak 'm beet 4000 jaar oude tekst. Meeleven met de hoofdpersonen alsof ze er gisteren nog waren en een doordeweeks familieconflictje hadden. De zoon die zijn ouders gelukkig wil maken boven zichzelf. De personages levendiger dan levend maken, ook al weet je dat het (slechts) een verhaal is en dat geen van hen ooit echt heeft bestaan.  Het is typisch rabbijns om zo met de bijbel om te gaan - weet ik sinds colleges Talmudica, maar het verdiept wel je band met het verhaal. Kaïn is de buurjongen. De al te begrijpelijk gefrustreerde buurjongen.

Dat maakt je rechtvaardig

"Een rechtvaardig mens is een vriend van zichzelf geworden en gedraagt zich daardoor ook rechtvaardig jegens anderen."
- Wilhelm Schmid 

God is Gek, een boekbespreking

In het kader van de Maand van de Spiritualiteit (november, en ik had er ook nog nooit van gehoord, terwijl ik er gevoelig voor ben) hebben dagblad Trouw, uitgeverij Ten Have en omroep KRO in 2009 aan Kluun de opdracht gegeven een essay te schrijven. Zoals hier al eens aangekaart: ik ben geen fan van Kluun. Ja, zul je zeggen, dat is omdat hij een notoire vreemdganger is die een doodzieke vrouw teleurstelt. Nou, antwoord ik dan, dat zou een mogelijkheid zijn, maar dat is 'm niet. Is het dan omdat hij zo onsympathiek en eigengeilerig is, vraag je dan. Dat waren Hemingway en Mailer ook, zou ik dan antwoorden, waarmee ik twee schrijvers noem waar Kluun in de verste verte niet mee kan concurreren. Want dat is waarom ik een broertje dood heb aan Kluun: hij schrijft als een natte krant.

Dan is deze boekbespreking eigenlijk al wel klaar. Flutschrijver = flutboek. 'Flut' is wel de benaming die je er aan kunt geven, maar ik wil er toch meer aandacht op vestigen. Kluun schrijft in God is Gek dat de schijn ontstaan is dat Nederland een land van atheïsten is. Dat viel mij laatst overigens ook op toen ik Een Goede Man slaat soms zijn Vrouw las van Joris Luyendijk. In dit boek uit 1998 beweert Joris stellig tegenover een Egyptische vriend dat de meerderheid van de Nederlanders atheïst is. Dat leek mij direct niet te kloppen. Waar had Joris uitgehangen?
Uit het door Kluun aangehaalde onderzoek God in Nederland 1996-2006 blijkt al dat de meerderheid van Nederland niet kerkelijk is maar wel gelooft. Dit geldt ook voor Kluun. Hij is in het essay zeer persoonlijk en vertelt over zijn ervaringen met spiritualiteit ten tijde van de dood van zijn vrouw. Gedurfd en irrelevant als argument voor zijn stelling. Want die stelling is: je wordt voor zot versleten als je er voor uitkomt gelovig te zijn. Een kleine elite van atheïsten dicteert dat gelovigheid achterlijkheid is. Kluun ondersteunt die stelling met het succes van Richard Dawkins en veel citaten van gelovigen én ongelovigen die een soort hatelijkheid herkennen bij verklaarde atheïsten.

Ik heb zelf bij eerdere gelegenheden op dit weblog, op een forum dat niet meer bestaat en op het weblog van een katholiek geschreven dat ik die ervaringen niet heb. Ik ben zelden voor zot versleten vanwege mijn geloof. Die keren dat het gebeurde werd dit gezegd door mensen die ik niet intelligent zou durven noemen en werd ik direct verdedigd door atheïsten die eisten dat ik in mijn waarde werd gelaten. Dit even tussendoor. Ik houd niet van de Calimero-rol die vaak aangenomen wordt. Gelovigen gebruiken vaak het excuus dat ze in een hoekje worden gedrukt wanneer ze (terecht of niet) ter verantwoording worden geroepen over hun ouderwets ogende leerstellingen. Je bent niet zielig!

Ik vind de stelling van Kluun geinig, maar niet verdedigbaar. Ik vind het essay heel vermakelijk omdat Kluun een goed gevoel voor humor heeft, veel mensen citeert die ik interessant vind en een bronnenlijst neerzet die ik heb geplunderd voor leesvoer. Daarnaast vond ik Kluun's inkijkje in zijn ietsisme heel interessant omdat ik weinig ietsisten ken en er daarom weinig kennis van heb. In een latere post kom ik hier nog op terug. Maar de kwaliteit van het schrijfwerk blijft des Kluuns.

Dit is een leuk boekje voor onderweg en voor die mensen die, net als Joris Luyendijk in 1998, denken dat we een land vergeven van de atheïsten zijn.

Pestkoppen

RTL heeft sinds dit voorjaar een nieuw programma: Gepest. Het is geen heel erg goed programma, maar het is ook niet slecht. Mensen die in hun jeugd gepest zijn worden geïnterviewd over het verleden en over wat het getreiter van toen nu nog steeds met hen doet. Het programma sluit af met een ontmoeting tussen destijds gepesten en de pestkoppen van weleer. De keren dat ik keek waren de pestkoppen opgegroeid tot sympathieke mensen die hun excuses aanboden voor het voltrokken leed. Opvallend vaak wisten ze zich niet meer te herinneren dat het gespest zich had voorgevallen. Ik kan me indenken dat emotie en herinnering door elkaar zijn gaan vloeien. Voor de pestkoppen was het allemaal zo zwaar niet. De gepesten voelden vernedering en dat heeft de situatie van toen in hun geheugen vergroot tot een trauma. In je jeugd gepest worden, kan ertoe leiden dat je je nooit meer op je gemak voelt. De verhalen die in Gepest voorbij komen zijn tragisch.

In een aflevering over een gepeste jongen uit Tilburg kwam zijn docent van de middelbare school aan het woord. Als de deskundige toeschouwer die hij toen is geweest, geeft deze docent een samenvatting van hoe de Tilburgse jongen overkwam op hem en op de klasgenoten. De jongen had een groot rechtvaardigheidsgevoel en dat zorgde ervoor dat hij de pesters van een ander kind een keer heeft bedreigd met een stanleymes. Een excessieve reactie, zo klinkt door in het verhaal van de docent. De jongen was ook iemand die snel klaar stond met zijn mening en er geregeld opmerkingen uitflapte. Dit zijn geen excuses waarom hij gepest had moeten worden en zo bedoelt de docent het ook niet, maar met deze informatie kan ik me als tv-kijker wel voorstellen dat de interactie met klasgenoten moeilijk verliep.

Recent had ik een collega die ook omschreven had kunnen zijn met de tweede opmerking van de docent: snel klaar met zijn mening en zich niet bezwaard voelend deze bij elke gelegenheid te geven. Mijn collega werd daar niet populair mee. Een deel van de medewerkers haalde hun schouders erbij op en werkten professioneel met hem samen. Een ander deel zag in zijn provocatieve stellingnames een uitnodiging om even provocatief te antwoorden. Iets waar mijn collega bedeesd van werd en zich onbegrepen bij voelde. Soms leidde dit vliegen afvangen ertoe dat hij het mikpunt werd van spot. Tot en met zijn seksuele geaardheid toe, die geen enkele aanleiding tot spot zou moeten vormen. Mijn collega merkte dat zijn gezelschap alleen werd opgezocht in zakelijk verband en dat hij verder alleen stond. Ook mijn ergernis wekte hij regelmatig en mijn reactie was hem te vragen wat hij toch bedoelde en uit te leggen hoe het op me overkwam. Weliswaar met de ietwat dominante opstelling die mij eigen is en ik heb een bredere woordenschat dan hij. Voor mijn collega was dit een vorm van treiterij. Ik was de enige die hem aansprak en dus lag het probleem bij mij. Hij bekende bij zo'n gelegenheid dat hij tijdens zijn jeugd gepest was en ik dacht op dat moment dat hij zich in de slachtofferhoek is gaan nestelen en zich nooit zal bedenken dat een gedragsverandering van zijn kant een andere respons zal opleveren. Wat mij zeer heeft gestoord is dat hij inmiddels ruimschoots volwassen en in redelijke mate intelligent is, maar geen moment gereflecteerd heeft op oorzaken en gevolgen van wat hem overkomen is. Het verbijstert me dat dit niet in iemand opkomt en dat feedback van een ander teruggekaatst wordt als het probleem van die ander.
Toen ik mij voornam om een aantal collega's aan te spreken dat grappen over seksuele geaardheid wat mij betreft niet kunnen als iemand niet zelf aangegeven heeft dat grappen hierover prima zijn, hoorde ik net dat hij ontslag had genomen. Een andere, betere oplossing was er ook niet. Hij had zijn stelling betrokken dat wij hem niet accepteerden en wij (voor zover er van 'wij' sprake was) wilden buiten een professionele werksituatie niet met hem omgaan. Ik houd me intussen met enthousiasme bezig met de vraag of ik anders en beter op hem had kunnen reageren - heb ik me wel goed gedragen?

In het verleden, op de middelbare school, heb ik iemand gepest. Ik was één van zijn pestkoppen. Ik ben niet degene geweest die met die jongen in een vechtpartij verwikkeld is geraakt en ik heb ook nooit scheldwoorden naar zijn hoofd geslingerd, maar dit zeg ik om mezelf voor een deel vrij te pleiten. Kritiek kreeg hij wel van mij en wanneer hij iets zei dat me niet beviel deed ik hem met een stom stemmetje na. Hij irriteerde me. Toen ik me na de middelbare school ging concentreren op het katholicisme heb ik me meermaals voorgenomen hem te bellen en mijn excuses aan te bieden want het schuldgevoel drukt zwaar op me. Ik heb hem gegooglet en gezien dat hij een succesvolle loopbaan heeft gekregen, maar contact heb ik niet met hem opgenomen. Als hij zich aan zou melden voor Gepest en men mij zou vragen om zijn verhaal te horen dan zou ik daar heel graag aan meewerken. Terugkijkend heb ik vaak gezegd dat hij dit allemaal niet verdiende en dat hij zo erg niet was als wij, zo intolerant, vonden.

Nadat ik de jongen uit Tilburg op tv had gezien en met de verse ervaringen met mijn nu ex-collega, dacht ik weer terug aan de jongen die ik gepest heb. Mijn geheugen is subjectief en ik herinner me nu situaties van toen die ik me een tijd niet heb herinnert: hij was met regelmaat strontvervelend en de opmerkingen die hij kreeg had hij prima kunnen verstaan en ter harte kunnen nemen. Zo irrationeel waren de verzoeken om ander gedrag niet. Hetzelfde geldt voor mijn collega: een goed verstaander kan zich aanpassen. Tot op zekere hoogte, weliswaar, maar het is wat ieder mens doet. Interactie loopt gesmeerder als er water bij de wijn wordt gedaan. Water bij de wijn tot op het niveau dat het nog prettig voor je is.

Mijn collega, de Tilburgse jongen en de jongen van de middelbare school hadden een deel wel aan zichzelf te danken. Dat klinkt hard en ongenuanceerd. Hoe kan ik beweren dat gepest worden je eigen schuld is? Dat is ook te ver doorgedeneerd. Ik heb geleerd dat de aanleiding voor pesten net zo vaak bij de dader ligt als bij het slachtoffer en dat ander gedrag er vaak niet toe leidt dat je de pispaal niet meer bent. Maar, zo met dit steekproefje, wil ik wel beweren dat mensen vaak irritatie oproepen en dat waarschuwingen in de vorm van nijdige reacties ter harte genomen kunnen worden. Want dat is wat we doorgaans doen. Iedereen is wel eens irritant. Het verschil tussen langdurig gepesten en, kort door de bocht, de rest van de mensheid is dat die tweede groep zijn gedrag aanpast.

Reacties van harte welkom.