Posts tonen met het label vriendschap. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vriendschap. Alle posts tonen
1 maart 2013
26 februari 2013
De mens veroordeeld tot wederzijdse teleurstelling
De keren dat ik het advies lees je nergens bij aan te sluiten, ben ik daar blij mee. Als ik lees dat je allianties moet sluiten, voel ik me in het nauw gedreven. Ik heb nooit erg van mensen gehouden, maar was ook als kind berekenend genoeg om me niet te afwijkend te gedragen. Inmiddels zou het me welaanstaan om mijn eigen gang te gaan. Dat zou je als volwassene toch moeten kunnen?
De mens leeft niet omhet geluk van de ander te vervolmaken. We zullen te allen tijde teleurgesteld worden. Maar we willen ook van de plicht voor elkaar ontslagen worden. Omdat we ook daar elkaar teleurstellen.
De mens leeft niet omhet geluk van de ander te vervolmaken. We zullen te allen tijde teleurgesteld worden. Maar we willen ook van de plicht voor elkaar ontslagen worden. Omdat we ook daar elkaar teleurstellen.
10 december 2012
Two reeds
"It's impossible to know
what others are going through
below the surface
at any given moment.
We are all reeds in wet land,
bending in stormy winds
to lean on one another.
This is why two reeds
are stronger than one."
- http://christiantaoism.blogspot.nl/2012/12/bent-reeds.html
Mooi.
8 december 2012
Maakbaar
Toen mijn moeder me op mijn zesde de mogelijkheid gaf mijn naam te veranderen, leerde ze mij dat het leven maakbaar is. Ik ben gehecht geraakt aan de optie elke beslissing terug te kunnen draaien. Het is de reden waarom ik onbewust beslissingen die een definitief resultaat hebben weiger te maken. Het is de reden waarom ik de natuur de kans geef mij moeder te maken of juist niet. Zo hoef ik zelf dat besluit niet te nemen en kan de beslissing me door niemand, inclusief mijzelf, aangerekend worden.
Het is waarschijnlijk de reden waarom ik gewicht verlies en weer bij-eet. Omdat het me geruststelt dat ik zowel voor slank als voor dik kan kiezen. Slank zou mij een positievere bejegening door anderen opleveren. Meer aandacht. Maar die aandacht zou in mijn ogen de verkeerde intentie hebben. Ik wil niet naderen, want dan kan ik opgenomen worden als onderdeel van hen en niet meer individueel staan. Niet meer bewonderd worden, maar bezeten.
'Maakbaar' betekent, zo is mijn indruk, dat ik de meeste tijd nog alle kanten op kan en niets onwrikbaar is. Flexibiliteit is eigenlijk de kwaal van dit tijdperk.
Het is waarschijnlijk de reden waarom ik gewicht verlies en weer bij-eet. Omdat het me geruststelt dat ik zowel voor slank als voor dik kan kiezen. Slank zou mij een positievere bejegening door anderen opleveren. Meer aandacht. Maar die aandacht zou in mijn ogen de verkeerde intentie hebben. Ik wil niet naderen, want dan kan ik opgenomen worden als onderdeel van hen en niet meer individueel staan. Niet meer bewonderd worden, maar bezeten.
'Maakbaar' betekent, zo is mijn indruk, dat ik de meeste tijd nog alle kanten op kan en niets onwrikbaar is. Flexibiliteit is eigenlijk de kwaal van dit tijdperk.
14 september 2012
Mensen zijn gek, hoor!
Ieder mens bestaat ten diepste uit een geestelijke tegenstrijdigheid en is daarom te koesteren.
1 juli 2012
Positief oordelen
Rik Torfs stelde dat een oordeel over een ander jouzelf kluistert, maar dat is zowel bij een negatief als een positief oordeel. Besluiten dat je iemand mag, sluit je op in een patroon van positief willen blijven over die persoon - tot de beker zo ver te water gaat dat...
Wij kluisteren voortdurend onszelf omdat we moeten oordelen uit risicominimalisatie. We zijn gedwongen te kluisteren. Ja, je schijnt meestal verrast te kunnen worden als je niet op je eerste indruk afgaat, maar pas door schade en schande wordt men wijs.
Wij kluisteren voortdurend onszelf omdat we moeten oordelen uit risicominimalisatie. We zijn gedwongen te kluisteren. Ja, je schijnt meestal verrast te kunnen worden als je niet op je eerste indruk afgaat, maar pas door schade en schande wordt men wijs.
Vergiffenis vragen
Vorig jaar op het symposium spuwde ik mijn gal over Luiertas. Het hielp niet erg. Ik heb niet heel grondig de daar gehanteerde methode gebruikt. Dat is mij ook geen verrassing - bij mijn grootste irritaties doe ik altijd maar een halfslachtige poging ze kwijt te raken. Het is alsof ik er ergens wel van geniet een gruwelijke hekel aan iemand te hebben. Alsof het me energie geeft. Ik corrigeer overigens graag dat ik een gruwelijke hekel zou hebben aan Luiertas, dat heb ik helemaal niet. Maar zoals ik niet afkwam van mijn ergernis bij haar, kwam ik ook niet af van mijn grotere frustraties met andere mensen. Ik leek me er aan vast te klampen. Herstel: lijk me er aan vast te klampen.
Uiteindelijk heb ik de situatie met Luiertas als het ware 'katholiek' opgelost. Zo komt het op mij over. Ongeveer dagelijks dacht ik over mijn slechte gedrag tegenover Luiertas na en een paar maanden geleden knapte het toch. Uit het niets vroeg ik haar schriftelijk om vergiffenis. Die schonk ze me direct, want ze is lief. Ze zei erbij niet door te hebben gehad dat er iets speelde. Dat lijkt mij een leugentje voor de lieve vrede, want ik heb haar lang genegeerd en zelfs niet gefeliciteerd met haar pasgeborene. Ik wil wel geloven dat ik haar er niet zo mee geraakt heb als ik mezelf met mijn dagelijks gepieker over mijn slecht gedrag, maar helemaal onopgemerkt kan het niet gebleven zijn. We stonden elkaar heel na. Desalniettemin ben ik er blij om dat het haar niet echt geraakt heeft. Ze vroeg me wat er dan precies mis was en in een iets langer bericht heb ik haar uitgelegd wat me zo dwars zat. Dat ik het belazerend vind om spijt te hebben van bepaald gedrag, daar voortdurend excuses voor te maken en het naderhand te blijven doen. Dan is je spijt een leugen. Let wel, ik heb het hier niet over verslaving of over je vrouw in elkaar slaan. Het gaat hier om spijt hebben dat je nooit contact opneemt met iemand en het dan toch nog steeds nooit doen. Mooie van het verhaal is dat diegene die niets van je hoort daar ook nooit, echt nooit, problemen mee heeft gehad. Jij bent degene die er problemen mee zegt te hebben. Je kunt bij zoiets futiels twee dingen doen en volgens mij is de eerste optie hetgene dat Luiertas had moeten doen: zeggen dat je er niet goed in bent en ook nooit goed in zult worden en dan vragen om begrip. De tweede optie is je excuses aanbieden en vanaf dan jezelf aanleren contact op te nemen met anderen. Dat tweede vereist gedragsverandering en dat is heel moeilijk. Maar behandel de ander niet als een debiel door voor te wenden dat je je schaamt en daarna achteloos weer door te gaan.
Dat is eigenlijk hetgene wat me echt stoorde aan de situatie: versleten worden voor een simpelman die het toch niet doorheeft dat je het niet meent.
De ironie van de situatie is dat Luiertas ook op mijn laatste bericht nooit gereageerd heeft en mij zo de gelegenheid heeft gegeven om daar, weken en weken naderhand, om te kunnen glimlachen. Ik ben van de wroeging af, Luiertas van het verontschuldigen en ze gunt me tot slot nog de bevestiging van mijn vermoeden. Daar krijg ik steeds weer een hele grote grijns van op mijn gezicht.
Doel van dit stuk hier: de methode van Katie, de methode om de hele situatie anders te bezien en er zo vrede mee te hebben, werkte hier niet. En in plaats daarvan heb ik de klassieke methode van vergiffenis vragen gehanteerd. Die van die kerk waar ik al vier jaar doende mee ben om eruit te stappen. Hierdoor ligt de volgende zet bij Luiertas en blijf ik achter met het idee dat het toch al met al zo'n gek instituut niet is. Kort door de bocht, ongetwijfeld, maar voor mij wel een benauwd idee.
Uiteindelijk heb ik de situatie met Luiertas als het ware 'katholiek' opgelost. Zo komt het op mij over. Ongeveer dagelijks dacht ik over mijn slechte gedrag tegenover Luiertas na en een paar maanden geleden knapte het toch. Uit het niets vroeg ik haar schriftelijk om vergiffenis. Die schonk ze me direct, want ze is lief. Ze zei erbij niet door te hebben gehad dat er iets speelde. Dat lijkt mij een leugentje voor de lieve vrede, want ik heb haar lang genegeerd en zelfs niet gefeliciteerd met haar pasgeborene. Ik wil wel geloven dat ik haar er niet zo mee geraakt heb als ik mezelf met mijn dagelijks gepieker over mijn slecht gedrag, maar helemaal onopgemerkt kan het niet gebleven zijn. We stonden elkaar heel na. Desalniettemin ben ik er blij om dat het haar niet echt geraakt heeft. Ze vroeg me wat er dan precies mis was en in een iets langer bericht heb ik haar uitgelegd wat me zo dwars zat. Dat ik het belazerend vind om spijt te hebben van bepaald gedrag, daar voortdurend excuses voor te maken en het naderhand te blijven doen. Dan is je spijt een leugen. Let wel, ik heb het hier niet over verslaving of over je vrouw in elkaar slaan. Het gaat hier om spijt hebben dat je nooit contact opneemt met iemand en het dan toch nog steeds nooit doen. Mooie van het verhaal is dat diegene die niets van je hoort daar ook nooit, echt nooit, problemen mee heeft gehad. Jij bent degene die er problemen mee zegt te hebben. Je kunt bij zoiets futiels twee dingen doen en volgens mij is de eerste optie hetgene dat Luiertas had moeten doen: zeggen dat je er niet goed in bent en ook nooit goed in zult worden en dan vragen om begrip. De tweede optie is je excuses aanbieden en vanaf dan jezelf aanleren contact op te nemen met anderen. Dat tweede vereist gedragsverandering en dat is heel moeilijk. Maar behandel de ander niet als een debiel door voor te wenden dat je je schaamt en daarna achteloos weer door te gaan.
Dat is eigenlijk hetgene wat me echt stoorde aan de situatie: versleten worden voor een simpelman die het toch niet doorheeft dat je het niet meent.
De ironie van de situatie is dat Luiertas ook op mijn laatste bericht nooit gereageerd heeft en mij zo de gelegenheid heeft gegeven om daar, weken en weken naderhand, om te kunnen glimlachen. Ik ben van de wroeging af, Luiertas van het verontschuldigen en ze gunt me tot slot nog de bevestiging van mijn vermoeden. Daar krijg ik steeds weer een hele grote grijns van op mijn gezicht.
Doel van dit stuk hier: de methode van Katie, de methode om de hele situatie anders te bezien en er zo vrede mee te hebben, werkte hier niet. En in plaats daarvan heb ik de klassieke methode van vergiffenis vragen gehanteerd. Die van die kerk waar ik al vier jaar doende mee ben om eruit te stappen. Hierdoor ligt de volgende zet bij Luiertas en blijf ik achter met het idee dat het toch al met al zo'n gek instituut niet is. Kort door de bocht, ongetwijfeld, maar voor mij wel een benauwd idee.
9 juni 2012
Invulling
Wij - mensen - willen elkaar voor wat we voor elkaar kunnen representeren. Wij willen niet de andere persoon. Wij willen ons beeld van de andere persoon.
6 mei 2012
Kippenhok
Het is vreemd dat vrouwen die al miljarden jaren moeten samenwerken en samenleven, omdat ze met hun groepen kinderen dagen op één plek bleven, toch zulke ruziezoekers zijn. Ze streven naar harmonie in hun communicatie, maar onder de oppervlakte breken ze hun verstandhouding met anderen opzettelijk weer af. Niets laten ze achteloos aan zich voorbijgaan. Elke sneer wordt zorgvuldig op de stapel bewaard die de ondermijning is van de wederzijdse relatie.
4 februari 2012
Omgangsvormen
Is het beleefder om belangstelling te veinzen of om eerlijk niet te vragen naar zaken die je niet interesseren?
5 januari 2012
Luiertas
Ze kan nu ieder moment bevallen - en meestal wanneer ik dat schrijf, is de desbetreffende vrouw dan net bevallen. Bewijs ik haar door dit te schrijven nog een vorm van verlossing ook nog. Aangezien ik toch al bezig ben mijn schuldgevoel en pissigheid van me af te schrijven, kan deze er ook nog wel bij. Dacht ik. Nee, ik heb haar niet zwanger gemaakt. Ik heb met haar hele zwangerschap niets te maken. Zelfs niet eens een bewust meeleven of een felicitatie. Ik was tegen die tijd al te redeloos kwaad.
Eerder heb ik, in gesprek met anderen die haar kennen, eens opgesomd wat me allemaal zo'n verlakkerij toe scheen van haar. Ik zag het beleefde knikken en de belangstellende blikken. De ergernis zelf was leuk om te horen, zo bemerkte ik, maar met begrip en herkenning werd niet gereageerd. Niets verongelijkts aan. Nee, mijn grieven zijn simpelweg van een lullig kaliber. Maar dat heb ik nu eenmaal tegenwoordig. Als ik kwaad raak ben ik dat maanden tot jaren. Het gaat maar niet weg.
Ik ken haar van het forum. Dat forum waar ik hier eerder wel over geschreven heb. Daar liet ze niet echt een duidelijk stempel na. Het was zelfs meer alsof ze niet echt een mening had. Als iemand in het nauw gedreven raakte in een discussie, zei ze er wat van. Maar niemand had de indruk dat er wat van haar te duchten viel. Een hele aardige meid, dat is het. Dat is het nog steeds.
Een groep deelnemers aan dat oude forum (het bestaat inmiddels niet meer) heeft er een traditie van gemaakt om elk jaar een flinke stek te bezetten op de camping naast de baan van de 24 uur van Le Mans. Een deel komt om de race te kijken. Iedereen komt om feest te vieren. Flink drinken, barbecue'en, gestoorde scenes uithalen. Er zijn relaties op stukgelopen. Die van haar niet. Dat komt ten eerste omdat ze een goede man heeft uitgezocht. Ten tweede komt het omdat ze altijd meegaat. Om te lezen. Terwijl de rest zich te buiten gaat, leest ze een boek...en voelt haar vriend zich verplicht naast haar ook een boek te lezen. Door zijn vrienden is weleens tegen haar geroepen dat hij bij haar onder de plak zit. Dat vond ze uiteraard vervelend om te horen. Haar vriend ziet dat niet zo, dus er is gewoonweg geen probleem. Maar als ik in haar schoenen stond zou ik lekker thuis een boek gaan lezen. Of op een mooiere locatie. Als je niet voor de race of het zuipen komt, heb je daar niet veel leuks te zien. Dat boek neem je zelf mee, dat kan dus ook mee naar een andere bestemming. Een deel van de lamdronken gasten neemt het voor haar op en zegt dat ze haar heel gezellig vinden. Ze is ook heel gezellig. Ik vraag me elk jaar af wat ze daar toch doet. Waarom ze daar bij wil zitten. Maar dat ze gezellig is vraag ik me niet af.
We spraken altijd af voor onze eigen traditie: musea bezoeken en ergens theeleuten. Daarna keken we nog wat winkeltjes in die zij leuk vond en de plaatselijke Selexyz. Altijd gezellig. Ook zo'n traditie was dat die afspraken startten met verontschuldigingen van haar. Ze verontschuldigde zich dat ze me nooit in de tussentijd gemaild had (stoorde me niet). Het speet haar dat ze me niet belde (stoorde me niet) of een berichtje achterliet op één van de sites waar we allebei actief waren of zijn (stoorde me niet). Ze zei sorry dat ze niet had gesmst en dat ze niet had gereageerd op een vraag van mij. Ze vond het heel erg vervelend dat ze niks leuks voor me had meegenomen, of iets in die richting. En altijd legde ik haar uit dat ik er geen kwaad in zag. Altijd nam ik haar verontschuldigingen aan, want dat vond ze fijn. En de volgende keer had ze het gedrag dat ze zo ergerlijk vond gewoon weer gepraktiseerd. De spijt was een toneelstukje. Vond ze fijn.
We zouden naar Antwerpen gaan om het Mode Museum te bezoeken (zo lezers, dat is een aanrader!). De dag tevoren bleek dat het Mode Museum zomers dicht is. Het meest vreemde seizoen om dicht te zijn. Ik stelde voor om alsnog naar Antwerpen te gaan (jaja, we belden elkaar eens een keer). Zij stelde voor om naar Utrecht te gaan voor het Geldmuseum. Dat stond ook al op ons lijstje. Nu had mijn echtgenoot voor mijn gemak al een retourtje Antwerpen gekocht. Die dingen zijn een maand geldig, maar met de maandplanningen van de laatste jaren wist ik dat ik daar voorlopig niet kwam. Dus hij heeft met pijn en moeite zijn geld terug weten te pleiten bij de NS. Zij en ik gingen naar Utrecht. Het was hemeltergend saai. Niet het Geldmuseum, maar elk gesprek dat we hadden. Weinig meer gemeen. Ik wilde de discussie wel starten dat Twitter hoger wordt gewaardeerd dan verdiend en dat het (daar is mijn zelfgebrouwen trauma weer) er vaak toe leidt dat je voor je eigen lol daar zit te typen want mensen reageren weinig als je tegen ze praat. Geen respons op mijn stelling. Ik wilde dat nog wat meer aanzetten, maar Twitter, ze zei maar meteen dat het haar allemaal niet zoveel deed. Ze woonde inmiddels in een vinex-achtige wijk en ging om met de buurvrouwen. Praatte over handwerken, huisinrichting en baby's. Daar heb ik dan weer geen kaas van gegeten.
Terug op het station wist ik dat onze museumdagtraditie z'n zachte dood was gestorven. Er was geen kloot meer aan. Er werd op dat moment omgeroepen dat de trein naar haar woonplaats niet reed en dat de reizigers omgeleid gingen worden via Rotterdam. Ik probeerde haar te bellen om af te spreken dat we samen tot Rotterdam reisden. Natuurlijk was mijn beltegoed op (op het gebied van telefoons ben ik uitermate conservatief). Dus ik rende naar haar perron om haar op te zoeken. Nergens te vinden en ik ging naar mijn trein. Thuis las ik op Twitter dat ze haar doodgoeie vriend zover had weten te krijgen dat hij haar met de auto op kwam halen. Nu wil ik schrijven dat er iets in mij knapte, maar dat is te veel drama. Ik dacht eigenlijk alleen maar: "natuurlijk wordt je door hem opgehaald en naar je kinderrijke buurt gebracht." Zoals hij het ook accepteert dat je hem naast jou laat lezen in Le Mans terwijl hij ook uit de band zou kunnen springen. En let wel: ik heb helemaal niets te schaften met dat hele Le Mans-gebeuren.
Ze vroeg me maanden later op haar verjaardag te komen. Ze woont ver van me vandaan, het was 's avonds en ik heb geen rijbewijs. Omstandigheden waar zij weinig aan kan doen, maar wat het me niet makkelijk maakt er een lange gezellige boel van te maken. Daarbij zag ik me zitten tussen de semi-huisvrouwen. Lieve schatten, maar waar zou ik het met ze over moeten hebben? Snob die ik ben. En dus deed ik wat ik altijd doe in die situaties en wat ik af moet leren. Ik zei niets terug. Sowieso had ik niet verwacht op haar verjaardag te zijn uitgenodigd want we hadden altijd beperkt contact, waarvoor ze zich altijd verontschuldigde. Had ze in Rotterdam gewoond, dan was ik gewoon gegaan. Stom van mij.
Ik volg haar niet meer op Twitter, want ze heeft het alleen over haakwerkjes, fosforiserende schoenen en huisinrichting. Op Facebook heb ik haar op 'hide' gezet. Want ze heeft het alleen over haakwerkjes, fosforiserende schoenen, huisinrichting en obligate complimentjes aan mensen terwijl ik weet dat die mensen haar niet zoveel interesseren. Mijn man las op zijn Facebookpagina dat ze zwanger was geraakt. Ik voelde afschuw. Niet eerlijk, want er is niets mis mee. Al weet ik niet of ze een hele ontspannen moeder zal zijn. Ik heb haar niet gefeliciteerd. En nu wil ik een sarcastische opmerking maken over dat ik me daar niet voor heb verontschuldigd. Maar ik schaam me voor dat harteloze gedrag. Natuurlijk is het leuk dat ze een kind krijgt. Ik stuitte een tijd geleden op een tweet van haar dat ze de allermooiste luiertas had gevonden en dit was voor mij weer aanleiding om te voorkomen er ooit nog op te stuiten. De allermooiste luiertas vind ik van een te determineren ondergrens van menselijke leegheid.
Wellicht is ze nu al bevallen. En ik wil haar feliciteren en uitleggen waarom ik haar niet mag en dat dit voor in ieder geval 50% aan mij ligt. Dat ik mijn eigen gedrag heel lomp vind en dat ik daar uren over kan piekeren, wat mijn welverdiende loon is. Maar ik heb waarschijnlijk het lef niet in mijn donder om dat te doen. En hoeveel beter wordt zij van dat verhaal? Ik kan het bij een felicitatie laten, maar dan weet ik niet of ze zich niet zal blijven afvragen wat er allemaal aan vooraf is gegaan. Misschien doet ze dat wel helemaal niet en is er geen enkele noodzaak om te verhelderen. Misschien moet ik helemaal niets zeggen en gaan we allebei gewoon door met leven, want het maakt haar misschien ook niet uit. Haar verontschuldigingen waren ook niet erg oprecht wanneer ze daarna toch weer hetzelfde gedrag aan de dag bleef leggen. Mijn piekeronderwerpen en schuldgevoelens zijn eigenlijk van dezelfde verwende ledigheid gemaakt als haar allermooiste luiertas.
Eerder heb ik, in gesprek met anderen die haar kennen, eens opgesomd wat me allemaal zo'n verlakkerij toe scheen van haar. Ik zag het beleefde knikken en de belangstellende blikken. De ergernis zelf was leuk om te horen, zo bemerkte ik, maar met begrip en herkenning werd niet gereageerd. Niets verongelijkts aan. Nee, mijn grieven zijn simpelweg van een lullig kaliber. Maar dat heb ik nu eenmaal tegenwoordig. Als ik kwaad raak ben ik dat maanden tot jaren. Het gaat maar niet weg.
Ik ken haar van het forum. Dat forum waar ik hier eerder wel over geschreven heb. Daar liet ze niet echt een duidelijk stempel na. Het was zelfs meer alsof ze niet echt een mening had. Als iemand in het nauw gedreven raakte in een discussie, zei ze er wat van. Maar niemand had de indruk dat er wat van haar te duchten viel. Een hele aardige meid, dat is het. Dat is het nog steeds.
Een groep deelnemers aan dat oude forum (het bestaat inmiddels niet meer) heeft er een traditie van gemaakt om elk jaar een flinke stek te bezetten op de camping naast de baan van de 24 uur van Le Mans. Een deel komt om de race te kijken. Iedereen komt om feest te vieren. Flink drinken, barbecue'en, gestoorde scenes uithalen. Er zijn relaties op stukgelopen. Die van haar niet. Dat komt ten eerste omdat ze een goede man heeft uitgezocht. Ten tweede komt het omdat ze altijd meegaat. Om te lezen. Terwijl de rest zich te buiten gaat, leest ze een boek...en voelt haar vriend zich verplicht naast haar ook een boek te lezen. Door zijn vrienden is weleens tegen haar geroepen dat hij bij haar onder de plak zit. Dat vond ze uiteraard vervelend om te horen. Haar vriend ziet dat niet zo, dus er is gewoonweg geen probleem. Maar als ik in haar schoenen stond zou ik lekker thuis een boek gaan lezen. Of op een mooiere locatie. Als je niet voor de race of het zuipen komt, heb je daar niet veel leuks te zien. Dat boek neem je zelf mee, dat kan dus ook mee naar een andere bestemming. Een deel van de lamdronken gasten neemt het voor haar op en zegt dat ze haar heel gezellig vinden. Ze is ook heel gezellig. Ik vraag me elk jaar af wat ze daar toch doet. Waarom ze daar bij wil zitten. Maar dat ze gezellig is vraag ik me niet af.
We spraken altijd af voor onze eigen traditie: musea bezoeken en ergens theeleuten. Daarna keken we nog wat winkeltjes in die zij leuk vond en de plaatselijke Selexyz. Altijd gezellig. Ook zo'n traditie was dat die afspraken startten met verontschuldigingen van haar. Ze verontschuldigde zich dat ze me nooit in de tussentijd gemaild had (stoorde me niet). Het speet haar dat ze me niet belde (stoorde me niet) of een berichtje achterliet op één van de sites waar we allebei actief waren of zijn (stoorde me niet). Ze zei sorry dat ze niet had gesmst en dat ze niet had gereageerd op een vraag van mij. Ze vond het heel erg vervelend dat ze niks leuks voor me had meegenomen, of iets in die richting. En altijd legde ik haar uit dat ik er geen kwaad in zag. Altijd nam ik haar verontschuldigingen aan, want dat vond ze fijn. En de volgende keer had ze het gedrag dat ze zo ergerlijk vond gewoon weer gepraktiseerd. De spijt was een toneelstukje. Vond ze fijn.
We zouden naar Antwerpen gaan om het Mode Museum te bezoeken (zo lezers, dat is een aanrader!). De dag tevoren bleek dat het Mode Museum zomers dicht is. Het meest vreemde seizoen om dicht te zijn. Ik stelde voor om alsnog naar Antwerpen te gaan (jaja, we belden elkaar eens een keer). Zij stelde voor om naar Utrecht te gaan voor het Geldmuseum. Dat stond ook al op ons lijstje. Nu had mijn echtgenoot voor mijn gemak al een retourtje Antwerpen gekocht. Die dingen zijn een maand geldig, maar met de maandplanningen van de laatste jaren wist ik dat ik daar voorlopig niet kwam. Dus hij heeft met pijn en moeite zijn geld terug weten te pleiten bij de NS. Zij en ik gingen naar Utrecht. Het was hemeltergend saai. Niet het Geldmuseum, maar elk gesprek dat we hadden. Weinig meer gemeen. Ik wilde de discussie wel starten dat Twitter hoger wordt gewaardeerd dan verdiend en dat het (daar is mijn zelfgebrouwen trauma weer) er vaak toe leidt dat je voor je eigen lol daar zit te typen want mensen reageren weinig als je tegen ze praat. Geen respons op mijn stelling. Ik wilde dat nog wat meer aanzetten, maar Twitter, ze zei maar meteen dat het haar allemaal niet zoveel deed. Ze woonde inmiddels in een vinex-achtige wijk en ging om met de buurvrouwen. Praatte over handwerken, huisinrichting en baby's. Daar heb ik dan weer geen kaas van gegeten.
Terug op het station wist ik dat onze museumdagtraditie z'n zachte dood was gestorven. Er was geen kloot meer aan. Er werd op dat moment omgeroepen dat de trein naar haar woonplaats niet reed en dat de reizigers omgeleid gingen worden via Rotterdam. Ik probeerde haar te bellen om af te spreken dat we samen tot Rotterdam reisden. Natuurlijk was mijn beltegoed op (op het gebied van telefoons ben ik uitermate conservatief). Dus ik rende naar haar perron om haar op te zoeken. Nergens te vinden en ik ging naar mijn trein. Thuis las ik op Twitter dat ze haar doodgoeie vriend zover had weten te krijgen dat hij haar met de auto op kwam halen. Nu wil ik schrijven dat er iets in mij knapte, maar dat is te veel drama. Ik dacht eigenlijk alleen maar: "natuurlijk wordt je door hem opgehaald en naar je kinderrijke buurt gebracht." Zoals hij het ook accepteert dat je hem naast jou laat lezen in Le Mans terwijl hij ook uit de band zou kunnen springen. En let wel: ik heb helemaal niets te schaften met dat hele Le Mans-gebeuren.
Ze vroeg me maanden later op haar verjaardag te komen. Ze woont ver van me vandaan, het was 's avonds en ik heb geen rijbewijs. Omstandigheden waar zij weinig aan kan doen, maar wat het me niet makkelijk maakt er een lange gezellige boel van te maken. Daarbij zag ik me zitten tussen de semi-huisvrouwen. Lieve schatten, maar waar zou ik het met ze over moeten hebben? Snob die ik ben. En dus deed ik wat ik altijd doe in die situaties en wat ik af moet leren. Ik zei niets terug. Sowieso had ik niet verwacht op haar verjaardag te zijn uitgenodigd want we hadden altijd beperkt contact, waarvoor ze zich altijd verontschuldigde. Had ze in Rotterdam gewoond, dan was ik gewoon gegaan. Stom van mij.
Ik volg haar niet meer op Twitter, want ze heeft het alleen over haakwerkjes, fosforiserende schoenen en huisinrichting. Op Facebook heb ik haar op 'hide' gezet. Want ze heeft het alleen over haakwerkjes, fosforiserende schoenen, huisinrichting en obligate complimentjes aan mensen terwijl ik weet dat die mensen haar niet zoveel interesseren. Mijn man las op zijn Facebookpagina dat ze zwanger was geraakt. Ik voelde afschuw. Niet eerlijk, want er is niets mis mee. Al weet ik niet of ze een hele ontspannen moeder zal zijn. Ik heb haar niet gefeliciteerd. En nu wil ik een sarcastische opmerking maken over dat ik me daar niet voor heb verontschuldigd. Maar ik schaam me voor dat harteloze gedrag. Natuurlijk is het leuk dat ze een kind krijgt. Ik stuitte een tijd geleden op een tweet van haar dat ze de allermooiste luiertas had gevonden en dit was voor mij weer aanleiding om te voorkomen er ooit nog op te stuiten. De allermooiste luiertas vind ik van een te determineren ondergrens van menselijke leegheid.
Wellicht is ze nu al bevallen. En ik wil haar feliciteren en uitleggen waarom ik haar niet mag en dat dit voor in ieder geval 50% aan mij ligt. Dat ik mijn eigen gedrag heel lomp vind en dat ik daar uren over kan piekeren, wat mijn welverdiende loon is. Maar ik heb waarschijnlijk het lef niet in mijn donder om dat te doen. En hoeveel beter wordt zij van dat verhaal? Ik kan het bij een felicitatie laten, maar dan weet ik niet of ze zich niet zal blijven afvragen wat er allemaal aan vooraf is gegaan. Misschien doet ze dat wel helemaal niet en is er geen enkele noodzaak om te verhelderen. Misschien moet ik helemaal niets zeggen en gaan we allebei gewoon door met leven, want het maakt haar misschien ook niet uit. Haar verontschuldigingen waren ook niet erg oprecht wanneer ze daarna toch weer hetzelfde gedrag aan de dag bleef leggen. Mijn piekeronderwerpen en schuldgevoelens zijn eigenlijk van dezelfde verwende ledigheid gemaakt als haar allermooiste luiertas.
22 oktober 2011
25 december 2010
Niets is Onmogelijk, een boekbespreking
Verzamelde interviews zijn een groot plezier om te lezen, mits het interviews zijn met intelligente mensen en gericht op een beschouwing van hun persoonlijkheid. Het lezen van interviewboeken is als het ware het steeds stil deelnemen aan gesprekken tussen twee knappe koppen, waarbij de interviewer probeert de geïnterviewde uitspraken te ontlokken over karaktertrekken die onalledaags of niet volgens de etiquette zijn. Je ziet het in die opgeschreven interviews dan ook geregeld gebeuren dat de geïnterviewde in eerste instantie schrikt van zijn eigen ontboezeming. Omdat hij dacht niet zo in elkaar te steken. Ik leer veel van de conclusies die anderen over hun leven trekken; zo kan het dus ook. Maar basaler leer ik ook hoe normaal veel opvattingen zijn die ik van mezelf niet fijn vind. Twee voorbeelden: heel veel feestgangers zeggen achteraf hoe geweldig ze het feest dat ik ook heb bezocht hebben gevonden. Ik durf dan niet meer te zeggen dat ik het allemaal niet zo bijzonder vond en denk dan dat ik te hoge verwachtingen heb (als ik dus zelf zeg dat ik iets heel gezellig vond, dan weet je zeker dat ik dat ook vind). Ik blijk niet de enige te zijn die de meeste feestjes geen zak aan vindt. En geregeld vind ik in allerlei interviews (niet alleen die interviews met contactbemoeilijkers) dat vriendschap niets op dat Hollywood-ideaal lijkt en dat opvallend veel mensen ook geen waarde hechten aan het principe vriendschap. Interviews zijn leerzame gesprekken met mensen die ik zelf nooit zou spreken. Vooral ook omdat veel beroemde interviews zijn gevoerd met mensen die inmiddels zijn overleden.
Een absolute aanrader van mijn kant is het interview dat Frénk van der Linden had met Annemarie Grewel. Ik heb haar niet bewust meegemaakt omdat ze overleed tijdens mijn kinderjaren, maar als ze werkelijk de persoon geweest is die naar voren kwam in het interview, dan is ze een prachtwijf geweest. Mijn top drie wordt vervolledigd door het interview van Coen Verbraak met Louis Tas en het interview van Ischa Meijer met Henk Hofland (hopelijk blijven Tas en Hofland nog een aantal jaar in leven). Louis Tas spreekt zo ontnuchterend en vereenvoudigend over het leven, dat ik me er heel plezierig door ging voelen. Henk Hofland is opgegroeid in het vers gebombardeerde Rotterdam en heeft hierdoor een bijna vrolijke mysantropie ontwikkeld. Ik houd erg van een cynische liefde voor de mens. Dat was mijn godsbesef.
Het was die Ischa Meijer die me een theorie over interviewen toeschoof waar ik nog steeds over nadenk. Een goede interviewer, zo dacht ik, is een minutieuze luisteraar. Elke aanzet tot kritischer vragen dient benut te worden, om zo de geïnterviewde zo goed mogelijk te leren kennen. Volgens Meijer is elk interview eigenlijk een zoektocht naar bevestiging van de interviewer zelf. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar een gecompliceerde verhouding met de ouders. Zoals Meijer die verhouding zelf ook had. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar begane zonde en het afwezig zijn van schuldgevoel. Zoals Meijer dat ook had. Hij heeft een heel mooi, net en eerlijk boek geschreven over zijn hoerenloperij. Ik heb dankzij dat boek begrip gekregen. Sinds ik weet heb van de theorie van Meijer zoek ik in elk interviewboek een rode lijn die verwijst naar de existentiële vragen die de interviewer heeft. Heel lastig, ik kan hier nog geen theorie neerzetten over de vragen van Coen Verbraak of Frénk van der Linden, maar een plezierige extra dimensie bij het lezen van interviewboeken.
Die theorie van Meijer zou makkelijk te staven zijn bij het boek dat ik hier wil bespreken: Niets is Onmogelijk : Gesprekken met Mensen die niet konden Geloven van Andries Knevel. Zijn leidmotiv is natuurlijk de bevestiging van het christelijk geloof als waarheid. Maar ik waag me hier niet aan die makkelijk te ondersteunen theorie. Eerst wil ik mijn beklag doen over de zeer slecht gekozen titel. Voortdurend vergat ik 'm en verbasterde ik 'm tot "Niet te Geloven", een veel vanzelfsprekender titel. Waarom 'niets is onmogelijk'? Moeten we het als een wonder beschouwen dat ongelovigen christenen kunnen worden? Denkt Knevel dat de goegemeente het onmogelijk acht dat hedendaagse atheïsten zich willen gaan kerstenen? Het spreekt niet voor zich en wordt niet beantwoord in het boek.
Nu moet ik erbij zeggen dat ik het boek zelf niet van de plank zou hebben gehaald. @87books schreef op Twitter dat hij wel een recensie van mij zou willen zien over dit boek. Ik heb het talent niet voor recensies, dat meen ik oprecht. Ik zet hier alleen op een rijtje wat ik me bedacht heb tijdens het lezen van een boek. Voor een serieuze beoordeling zou ik enige vaardigheid moeten hebben in het vergelijken van boeken en begrip moeten hebben van hoe je een boek schrijft. Daar heb ik geen verstand van. Mijn nieuwsgierigheid werd getrokken omdat de geïnterviewden in het boek de voor mij omgekeerde weg hebben afgelegd: zonder christelijke achtergrond christelijk geworden. Ik ben na mijn katholieke jeugd en gedurende mijn katholieke opleiding theologie een andere weg gegaan. Daarnaast is het nu december en dat was altijd vier weken onderdompeling in christendom voor mij. Ik heb de sterkste heimwee in december. Ook dit jaar weer, dus zoek ik bevestiging dat het christendom toch mijn bestemming is en daarvoor wilde ik Knevels boek ook graag lezen.
In zijn voorwoord zegt Knevel bewust gekozen te hebben voor het interviewen van hoogopgeleide mensen. Omdat van rationeel zeer ervaren mensen al helemaal niet wordt verwacht dat ze christen raken. Die hoogopgeleide achtergrond toont zich helaas niet in de interviews. Ook de professor wiskunde en de gedragspsycholoog sturen naar gemeenplaatsen als 'het niet-bestaan van God kan ook niet bewezen worden'. Ik verwachtte ook helemaal geen godsbewijs in dit boek, maar ik heb vaker boeken gelezen van academici die gelovig zijn en er is veel mooier te spreken over de christelijke beleving dan gebeurt in Niets is Onmogelijk. Het boek mikt op intelligente uitleg over bekering, maar dat wordt teniet gedaan door de wel heel eenvoudige manier van schrijven. Erger nog is Knevels gebrek aan interpunctie. Ik schrijf ook geen correct Nederlands op mijn weblog, maar ik heb geen redacteur. Iemand had Knevel moeten wijzen op correcte zinnen en simpelweg moeten adviseren komma's te gebruiken. Het ziet er heel erg knullig uit.
De geïnterviewden spreken over emotie. Over het gevoel van thuiskomen wanneer ze voor het eerst een kerk bezoeken. Over de ervaring van door God aangesproken worden, tot stilstand gebracht raken en de omgeving heel even te zien alsof je er zelf niet meer deel aan neemt. Herkenbaar, maar dan wel voor de mensen die zelf gelovig zijn of waren. Of misschien voor die mensen die op het punt van bekering staan en die ervaringen verwachten. Mocht dit boek bedoeld zijn om ongelovigen te vertellen dat het mogelijk is christelijk te raken, dan slaagt het niet. Je kunt in een warm land ook geen goede omschrijving geven van sneeuwbuien of middernachtszon. Net zo min kun je uitleggen dat bekering gebeurt wanneer je 'een gevoel van thuiskomen ervaart in de kerk'. Dat is geen argument. Knevel is ook niet kritisch als interviewer. Hij presteert het zelfs om mensen antwoorden in de mond te leggen. Ik moest lachen toen hij verontwaardigd vroeg of de mensen wel Jezus aanbaden. "Ja, hoor!", was abrupt het antwoord en het riedeltje van 'de Zoon van God die voor ons gestorven is' kwam er als bewijs uitrollen. Het past niet bij Knevel, maar het had mooi geweest als hij ook bekeerlingen tot een ander geloof had geïnterviewd. Daar ben ik in ieder geval net zo nieuwsgierig naar.
Niets is Onmogelijk eindigt met een interview met Willem Jan Otten. Ik kende hem van kritiek door anderen op zijn bekering. Hij scheen vrij plotseling zeer orthodox te zijn geworden en dat werd als inauthentiek ervaren. Hem persoonlijk heb ik pas leren kennen in een interview op de (orthodoxe) website van Catholica en dat is een mooi interview. Voor mij met name omdat hij met opmerkingen als "Het is overigens niet zoiets als lid worden van een vereniging. Meer zoiets als trouwen, met een veel oudere vrouw die ondanks haar duistere geschiedenis onweerstaanbaar is. Je krijgt het niet zoals je het hebben wil" in mijn straatje praat. Ik houd van dat nukkige. In de Kerk en in God (ja, dat schrijf ik nog steeds met hoofdletters. Ik zit in december altijd in spagaat). Met grote spanning keek ik uit naar het sluitstuk van Niets is Onmogelijk; het interview met Otten, maar het viel in het niet bij de Catholica-publicatie. Niets vlamde. Niets riep bij mij de behoefte op een citaat over te schrijven. En ik denk dat het te wijten is aan de interviewer. Ik denk dat Knevel, die ik respecteer als talkshowhost, hier het talent niet voor heeft. Dat spreekt uit het hele boek.
Ik raad het Catholica-interview meer aan dan Niets is Onmogelijk. En Ottens boek Waarom Komt U ons Hinderen staat op mijn leeslijst. Ik zal het hier ook weer bespreken.
Een absolute aanrader van mijn kant is het interview dat Frénk van der Linden had met Annemarie Grewel. Ik heb haar niet bewust meegemaakt omdat ze overleed tijdens mijn kinderjaren, maar als ze werkelijk de persoon geweest is die naar voren kwam in het interview, dan is ze een prachtwijf geweest. Mijn top drie wordt vervolledigd door het interview van Coen Verbraak met Louis Tas en het interview van Ischa Meijer met Henk Hofland (hopelijk blijven Tas en Hofland nog een aantal jaar in leven). Louis Tas spreekt zo ontnuchterend en vereenvoudigend over het leven, dat ik me er heel plezierig door ging voelen. Henk Hofland is opgegroeid in het vers gebombardeerde Rotterdam en heeft hierdoor een bijna vrolijke mysantropie ontwikkeld. Ik houd erg van een cynische liefde voor de mens. Dat was mijn godsbesef.
Het was die Ischa Meijer die me een theorie over interviewen toeschoof waar ik nog steeds over nadenk. Een goede interviewer, zo dacht ik, is een minutieuze luisteraar. Elke aanzet tot kritischer vragen dient benut te worden, om zo de geïnterviewde zo goed mogelijk te leren kennen. Volgens Meijer is elk interview eigenlijk een zoektocht naar bevestiging van de interviewer zelf. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar een gecompliceerde verhouding met de ouders. Zoals Meijer die verhouding zelf ook had. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar begane zonde en het afwezig zijn van schuldgevoel. Zoals Meijer dat ook had. Hij heeft een heel mooi, net en eerlijk boek geschreven over zijn hoerenloperij. Ik heb dankzij dat boek begrip gekregen. Sinds ik weet heb van de theorie van Meijer zoek ik in elk interviewboek een rode lijn die verwijst naar de existentiële vragen die de interviewer heeft. Heel lastig, ik kan hier nog geen theorie neerzetten over de vragen van Coen Verbraak of Frénk van der Linden, maar een plezierige extra dimensie bij het lezen van interviewboeken.
Die theorie van Meijer zou makkelijk te staven zijn bij het boek dat ik hier wil bespreken: Niets is Onmogelijk : Gesprekken met Mensen die niet konden Geloven van Andries Knevel. Zijn leidmotiv is natuurlijk de bevestiging van het christelijk geloof als waarheid. Maar ik waag me hier niet aan die makkelijk te ondersteunen theorie. Eerst wil ik mijn beklag doen over de zeer slecht gekozen titel. Voortdurend vergat ik 'm en verbasterde ik 'm tot "Niet te Geloven", een veel vanzelfsprekender titel. Waarom 'niets is onmogelijk'? Moeten we het als een wonder beschouwen dat ongelovigen christenen kunnen worden? Denkt Knevel dat de goegemeente het onmogelijk acht dat hedendaagse atheïsten zich willen gaan kerstenen? Het spreekt niet voor zich en wordt niet beantwoord in het boek.
Nu moet ik erbij zeggen dat ik het boek zelf niet van de plank zou hebben gehaald. @87books schreef op Twitter dat hij wel een recensie van mij zou willen zien over dit boek. Ik heb het talent niet voor recensies, dat meen ik oprecht. Ik zet hier alleen op een rijtje wat ik me bedacht heb tijdens het lezen van een boek. Voor een serieuze beoordeling zou ik enige vaardigheid moeten hebben in het vergelijken van boeken en begrip moeten hebben van hoe je een boek schrijft. Daar heb ik geen verstand van. Mijn nieuwsgierigheid werd getrokken omdat de geïnterviewden in het boek de voor mij omgekeerde weg hebben afgelegd: zonder christelijke achtergrond christelijk geworden. Ik ben na mijn katholieke jeugd en gedurende mijn katholieke opleiding theologie een andere weg gegaan. Daarnaast is het nu december en dat was altijd vier weken onderdompeling in christendom voor mij. Ik heb de sterkste heimwee in december. Ook dit jaar weer, dus zoek ik bevestiging dat het christendom toch mijn bestemming is en daarvoor wilde ik Knevels boek ook graag lezen.
In zijn voorwoord zegt Knevel bewust gekozen te hebben voor het interviewen van hoogopgeleide mensen. Omdat van rationeel zeer ervaren mensen al helemaal niet wordt verwacht dat ze christen raken. Die hoogopgeleide achtergrond toont zich helaas niet in de interviews. Ook de professor wiskunde en de gedragspsycholoog sturen naar gemeenplaatsen als 'het niet-bestaan van God kan ook niet bewezen worden'. Ik verwachtte ook helemaal geen godsbewijs in dit boek, maar ik heb vaker boeken gelezen van academici die gelovig zijn en er is veel mooier te spreken over de christelijke beleving dan gebeurt in Niets is Onmogelijk. Het boek mikt op intelligente uitleg over bekering, maar dat wordt teniet gedaan door de wel heel eenvoudige manier van schrijven. Erger nog is Knevels gebrek aan interpunctie. Ik schrijf ook geen correct Nederlands op mijn weblog, maar ik heb geen redacteur. Iemand had Knevel moeten wijzen op correcte zinnen en simpelweg moeten adviseren komma's te gebruiken. Het ziet er heel erg knullig uit.
De geïnterviewden spreken over emotie. Over het gevoel van thuiskomen wanneer ze voor het eerst een kerk bezoeken. Over de ervaring van door God aangesproken worden, tot stilstand gebracht raken en de omgeving heel even te zien alsof je er zelf niet meer deel aan neemt. Herkenbaar, maar dan wel voor de mensen die zelf gelovig zijn of waren. Of misschien voor die mensen die op het punt van bekering staan en die ervaringen verwachten. Mocht dit boek bedoeld zijn om ongelovigen te vertellen dat het mogelijk is christelijk te raken, dan slaagt het niet. Je kunt in een warm land ook geen goede omschrijving geven van sneeuwbuien of middernachtszon. Net zo min kun je uitleggen dat bekering gebeurt wanneer je 'een gevoel van thuiskomen ervaart in de kerk'. Dat is geen argument. Knevel is ook niet kritisch als interviewer. Hij presteert het zelfs om mensen antwoorden in de mond te leggen. Ik moest lachen toen hij verontwaardigd vroeg of de mensen wel Jezus aanbaden. "Ja, hoor!", was abrupt het antwoord en het riedeltje van 'de Zoon van God die voor ons gestorven is' kwam er als bewijs uitrollen. Het past niet bij Knevel, maar het had mooi geweest als hij ook bekeerlingen tot een ander geloof had geïnterviewd. Daar ben ik in ieder geval net zo nieuwsgierig naar.
Niets is Onmogelijk eindigt met een interview met Willem Jan Otten. Ik kende hem van kritiek door anderen op zijn bekering. Hij scheen vrij plotseling zeer orthodox te zijn geworden en dat werd als inauthentiek ervaren. Hem persoonlijk heb ik pas leren kennen in een interview op de (orthodoxe) website van Catholica en dat is een mooi interview. Voor mij met name omdat hij met opmerkingen als "Het is overigens niet zoiets als lid worden van een vereniging. Meer zoiets als trouwen, met een veel oudere vrouw die ondanks haar duistere geschiedenis onweerstaanbaar is. Je krijgt het niet zoals je het hebben wil" in mijn straatje praat. Ik houd van dat nukkige. In de Kerk en in God (ja, dat schrijf ik nog steeds met hoofdletters. Ik zit in december altijd in spagaat). Met grote spanning keek ik uit naar het sluitstuk van Niets is Onmogelijk; het interview met Otten, maar het viel in het niet bij de Catholica-publicatie. Niets vlamde. Niets riep bij mij de behoefte op een citaat over te schrijven. En ik denk dat het te wijten is aan de interviewer. Ik denk dat Knevel, die ik respecteer als talkshowhost, hier het talent niet voor heeft. Dat spreekt uit het hele boek.
Ik raad het Catholica-interview meer aan dan Niets is Onmogelijk. En Ottens boek Waarom Komt U ons Hinderen staat op mijn leeslijst. Ik zal het hier ook weer bespreken.
1 augustus 2010
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
"Talent is de manifestatie van talent.
Wat aan de uiting van talent voorafgaat is het verlangen naar manifestatie, uiting, openbaring, naar het mededelen van een vermogen."
- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen
In tegenspraak met Lao Zi die verklaart dat uitdagingen moeten worden genegeerd: "Meegeven is volkomen blijven."
Lao Zi heeft waarschijnlijk groot gelijk, maar Connie Palmen troost zo met haar conclusie. Behoefte tot uiting, tot het strekken van de vingers van je talenten zorgt dat je ambitie door de kieren van de gesloten deur van wellevendheid doorsijpelt. Al is je talent nog zo matig, dient het tot niets en maakt de teleurstelling naderhand je ongelukkig, dan nog is de inspanning en de verwachte prestatie een te machtige aansporing.
De Meester heeft gelijk, maar ik wil het liever negeren.
28 juli 2010
Angst
"Waarschijnlijk onderschatten we altijd de angst van anderen en willen we graag dat zij minder bang zijn dan wijzelf."
- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen
7 juli 2010
Boekenwijsheid
"Van kennis krijg ik heel vaak van die pijn in mijn hart, die niets anders is dan een soort verliefdheid op een woord of een grote dankbaarheid voor het bestaan ervan."
- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen
De (af)zeikcultus
"De twintigste eeuw is de eeuw van de vrijspraak, van het slachtoffer, van het taboe op schuld. De kerk en de kamer van de psycholoog zijn niet langer de enige vrijplaatsen voor de volwassene, de zeldzame ruimtes waarin hij kan terugkeren tot de gelukzalige staat van schuldeloosheid en onvoorwaardelijke vergeving, want sedert een halve eeuw is de hele wereld die ruimte geworden. Zelfs de moordenaar is een slachtoffer. Vraag hem en hij noemt je zijn verontschuldigingen.
In de tweede helft van deze eeuw [de twintigste - Qaboos] zijn de gemeenschappen die geloof, moraal, wetten, normen en rituelen deelden, vervangen door gemeenschappen die zich door onrecht, ziekte, minachting en vernedering onderling verbonden weten; gemeenschappen van slachtoffers. De daders zijn de anderen.
(...)
In plaats van op zoek te gaan naar een middel om zich door persoonlijke inzet te onderscheiden, lijkt iedereen meer en meer op zoek naar een gezamenlijke kwetsuur en vernedering, naar het privilege van de publieke, gedeelde discriminatie en zo naar een religie, naar de binding met een gemeenschap. Je staat in deze eeuw wel erg op jezelf als je niet lijdt aan een groepsmankement en daardoor zielig bent of gediscrimineerd wordt.
(...)
Wat er ook de oorzaak van is, ik kan de ophemeling van de schuldeloosheid niet anders zien dan een laffe poging om te ontsnappen aan verantwoordelijkheid, ook verantwoordelijkheid om zelf te zorgen voor de manier waarop je je onderscheidt van anderen en dus betekenis geeft aan een uniek bestaan. Discriminatie is een voorwaarde voor betekenis. Als je geen verschil maakt tussen de ene persoon en de andere, dan bestaan ze niet op zichzelf en geen verschil kunnen maken leidt tot onverschilligheid. Het is niet de haat die aan de liefde tegengesteld is, want haar moet je nog altijd verdienen, maar het is deze onverschilligheid. De betekenis die je krijgt door slachtoffer te zijn is gratis. Daar hoef je niets voor te doen en daar ben je niet verantwoordelijk voor."
- Connie Palmen schreef dit in 1995 in De Vriendschap. Ik denk dat de zieligheidscultus van 'we worden niet serieus genomen, er wordt in onze nek gepist en anderen maken mij het leven moeilijk' nog veel meer ingeburgerd is geraakt. We worden met z'n allen dwarsgezeten door niet nader omschreven tegenstanders.
8 juni 2010
De Vrouw van de Keukengod
Catalogi (spreek uit: catàlogi, want het is de Wehkamp niet) zijn de verslavingszorg van de informatiejunks. Alles netjes op een rijtje, de geruststelling van iets terug kunnen vinden en erop kunnen vertrouwen dat de beschrijving een weergave is van de werkelijke inhoud. Eigenlijk verwachten we die verrassing niet meer dat we spontaan op een boek te stuiten. Maar als we dat doen (geef het maar toe) dan is dat het allerleukst.
Voor de tweede maal had ik me voorgenomen De Vriendschap van Connie Palmen te gaan lezen. Een oud-collega van me, bibliothecaresse en iemand die ik heel hoog acht, was idolaat van het werk van Palmen en De Vriendschap lijkt een thema te hebben dat me zeer aanspreekt. Wie deze blog vaker leest, weet hoe discutabel ik het stempel vriendschap vind. Ik leende het van de bieb en heb het weer ongelezen teruggebracht. Ik heb één excuus en één waarheid als een koe: ik had een boek gereserveerd en met mijn abonnement mag ik maar zes boeken per keer, dus ik moest inleveren om weer bij te kunnen lenen. En de waarheid ernaast: ik was te benauwd dat De Vriendschap ontzettend zou tegenvallen.
Bij mijn eerdere poging tot lenen (gefaald) had ik het boek namelijk al eens doorgebladerd en er een passage uit gelezen. Die passage vond ik zemelig en dus legde ik het boek toen terug. Maar als je het gangpad waar de auteurs met de P van Palmen liggen doorloopt, kom je bij de T van Tan. Geen idee, eigenlijk, waarom de rug me aansprak, maar pas in tweede instantie maakte de titel me enthousiast. De Vrouw van de Keukengod deed een belletje rinkelen. De Keukengod is een taoïstische godheid. Volgens de altijd ronkende kritieken op de achterkant van een boek was De Vrouw van de Keukengod zelfs mooier dan Tan's bestseller De Vreugde- en Gelukclub.
Dankzij Mao (moge hij rotten in de hel) moet je ver terug in de tijd om alledaagse taoïstische religiositeit te zien. Die religiositeit die verder gaat dan bijvoorbeeld Brabants carnaval nu. Of Sint Lucia. Religieus taoïsme leeft, dankzij Mao, alleen nog op Taïwan. Elders is het losgeslagen van de traditie. De Vrouw van de Keukengod biedt de fictieve memoires van een Chinese prémaoïstische moeder en dus bood het me een kijk op religieus taoïsme. Dat boek ging mee naar huis.
Ik heb het uiteindelijk, spijtig genoeg, niet uitgelezen. Net als Wilde Zwanen of de draken van Lulu Wang betreffen literaire levensverhalen van Chinese vrouwen steeds weer zwaar leed. Jeugd vol mishandeling, uithuwelijking aan een tiran, stervende kinderen... Ik kan er heel slecht tegen. Andermans tragiek kan ik niet lezen voor mijn ontspanning en ik besteed dus ook geen tijd aan boeken als "In de greep van de sekteleider" of "Mijn vader schoot mijn moeder dood". Ik deel de fascinatie van de lezeressen van 'waargebeurde verhalen' niet. Het is akelig. Diezelfde oud-collega, bibliothecaresse en iemand die ik zeer hoog acht, typeerde het treffend toen ze het prachtige boek Overal en Nergens Thuis van me had geleend. Het boek gaat over hoe holocaustslachtoffers de moed hervatten om hun leven weer op te pakken na de oorlog. Mijn oud-collega vertelde dat ze het boek niet aankon: "al dat leed waar ik niets aan kan veranderen". Dat is het met waargebeurde verhalen. Je zit je op te vreten achter de kaft van woede, maar je kunt niets doen. Heel slecht voor je qi.
De Chinese moeder in De Vrouw van de Keukengod is een typisch Chinese gelovige. Ze doet 'wat' met boeddhisme en taoïsme en heeft daarnaast baat bij de baptistische gemeenschap waar ze lid van is. Eigenlijk vindt ze van die drie geloofssystemen het taoïsme het meest 'bijgeloof'. De Keukengod neemt ze niet serieus, al houdt ze hem voor de zekerheid maar in ere. De taoïstische voorouderverering (eigenlijk zo typisch taoïstisch niet, maar nog veel ouder en typisch menselijk) is het enige waar ze veel waarde aan hecht binnen die traditie.
Het boek stond vol met voorbeelden van taoïstische geboden en huiselijke rituelen. Van die gebruiken waarmee je opgegroeid moet zijn om ze met die vereiste dosis automatisme uit te voeren. Ook de Chinese Moeder is een moderne vrouw wanneer ze het bijgeloof noemt, dus hoe kun je dat hele traditionele vooroudergeloof adapteren in de huidige tijd als je zo westers bent als zovelen? Ik weet wie mijn voorouders zijn (nou ja, in ieder geval tot twaalf generaties terug) en de verering kan in mijn Nederlandse kader niet verder gaan dan respect. Zij zijn niet om mij heen. Tenminste...daar ga ik mezelf niet van kunnen overtuigen. De taoïstische bosgeesten, de Keukengod en mijn voorouders kan ik niet met overtuiging op een altaar zetten. Omdat mijn hoofd protesteert.
Zouden de wiccans en de aanhangers van Asatru daar niet ook zo'n last van hebben? Dat het als een toneelstuk voelt? Of misschien zelfs een zelfopgelegde brainwash? Ik moet toegeven dat ik niet the whole nine yards ben gegaan. Gaat niet.
Voor de tweede maal had ik me voorgenomen De Vriendschap van Connie Palmen te gaan lezen. Een oud-collega van me, bibliothecaresse en iemand die ik heel hoog acht, was idolaat van het werk van Palmen en De Vriendschap lijkt een thema te hebben dat me zeer aanspreekt. Wie deze blog vaker leest, weet hoe discutabel ik het stempel vriendschap vind. Ik leende het van de bieb en heb het weer ongelezen teruggebracht. Ik heb één excuus en één waarheid als een koe: ik had een boek gereserveerd en met mijn abonnement mag ik maar zes boeken per keer, dus ik moest inleveren om weer bij te kunnen lenen. En de waarheid ernaast: ik was te benauwd dat De Vriendschap ontzettend zou tegenvallen.
Bij mijn eerdere poging tot lenen (gefaald) had ik het boek namelijk al eens doorgebladerd en er een passage uit gelezen. Die passage vond ik zemelig en dus legde ik het boek toen terug. Maar als je het gangpad waar de auteurs met de P van Palmen liggen doorloopt, kom je bij de T van Tan. Geen idee, eigenlijk, waarom de rug me aansprak, maar pas in tweede instantie maakte de titel me enthousiast. De Vrouw van de Keukengod deed een belletje rinkelen. De Keukengod is een taoïstische godheid. Volgens de altijd ronkende kritieken op de achterkant van een boek was De Vrouw van de Keukengod zelfs mooier dan Tan's bestseller De Vreugde- en Gelukclub.
Dankzij Mao (moge hij rotten in de hel) moet je ver terug in de tijd om alledaagse taoïstische religiositeit te zien. Die religiositeit die verder gaat dan bijvoorbeeld Brabants carnaval nu. Of Sint Lucia. Religieus taoïsme leeft, dankzij Mao, alleen nog op Taïwan. Elders is het losgeslagen van de traditie. De Vrouw van de Keukengod biedt de fictieve memoires van een Chinese prémaoïstische moeder en dus bood het me een kijk op religieus taoïsme. Dat boek ging mee naar huis.
Ik heb het uiteindelijk, spijtig genoeg, niet uitgelezen. Net als Wilde Zwanen of de draken van Lulu Wang betreffen literaire levensverhalen van Chinese vrouwen steeds weer zwaar leed. Jeugd vol mishandeling, uithuwelijking aan een tiran, stervende kinderen... Ik kan er heel slecht tegen. Andermans tragiek kan ik niet lezen voor mijn ontspanning en ik besteed dus ook geen tijd aan boeken als "In de greep van de sekteleider" of "Mijn vader schoot mijn moeder dood". Ik deel de fascinatie van de lezeressen van 'waargebeurde verhalen' niet. Het is akelig. Diezelfde oud-collega, bibliothecaresse en iemand die ik zeer hoog acht, typeerde het treffend toen ze het prachtige boek Overal en Nergens Thuis van me had geleend. Het boek gaat over hoe holocaustslachtoffers de moed hervatten om hun leven weer op te pakken na de oorlog. Mijn oud-collega vertelde dat ze het boek niet aankon: "al dat leed waar ik niets aan kan veranderen". Dat is het met waargebeurde verhalen. Je zit je op te vreten achter de kaft van woede, maar je kunt niets doen. Heel slecht voor je qi.
De Chinese moeder in De Vrouw van de Keukengod is een typisch Chinese gelovige. Ze doet 'wat' met boeddhisme en taoïsme en heeft daarnaast baat bij de baptistische gemeenschap waar ze lid van is. Eigenlijk vindt ze van die drie geloofssystemen het taoïsme het meest 'bijgeloof'. De Keukengod neemt ze niet serieus, al houdt ze hem voor de zekerheid maar in ere. De taoïstische voorouderverering (eigenlijk zo typisch taoïstisch niet, maar nog veel ouder en typisch menselijk) is het enige waar ze veel waarde aan hecht binnen die traditie.
Het boek stond vol met voorbeelden van taoïstische geboden en huiselijke rituelen. Van die gebruiken waarmee je opgegroeid moet zijn om ze met die vereiste dosis automatisme uit te voeren. Ook de Chinese Moeder is een moderne vrouw wanneer ze het bijgeloof noemt, dus hoe kun je dat hele traditionele vooroudergeloof adapteren in de huidige tijd als je zo westers bent als zovelen? Ik weet wie mijn voorouders zijn (nou ja, in ieder geval tot twaalf generaties terug) en de verering kan in mijn Nederlandse kader niet verder gaan dan respect. Zij zijn niet om mij heen. Tenminste...daar ga ik mezelf niet van kunnen overtuigen. De taoïstische bosgeesten, de Keukengod en mijn voorouders kan ik niet met overtuiging op een altaar zetten. Omdat mijn hoofd protesteert.
Zouden de wiccans en de aanhangers van Asatru daar niet ook zo'n last van hebben? Dat het als een toneelstuk voelt? Of misschien zelfs een zelfopgelegde brainwash? Ik moet toegeven dat ik niet the whole nine yards ben gegaan. Gaat niet.
14 april 2010
Lamb, een boekbespreking
Zoals hier beloofd wil ik graag een boekbespreking geven van Lamb : The Gospel According to Biff, Christ's Childhood Pal van Christopher Moore. Het was het favoriete boek van één van de twee schrijfsters van Smart Bitches, zo las ik en de titel sprak me meteen al aan. De bieb bleek het boek te hebben. Het is terecht een favoriet van de smart bitch en ik ben er nu al van overtuigd dat het 't gaafste boek is dat ik in 2010 lees. Geregeld dacht ik: dit zou Ivon moeten lezen, dit zou Jon moeten lezen, dit zou Dacobus moeten lezen, dit is iets voor Krettis en ik wil het jullie nog steeds aanraden het boek ergens te lenen/kopen/downloaden. Daarom heb ik lang zitten wikken en wegen hoe ik de ingenieuze plotwendingen recht kan doen in deze boekbespreking zonder de plot weg te geven. Gelukkig gaf het eind van het boek een hele mooie handreiking. Maar eerst zal ik toch een kleine omschrijving van Lamb moeten geven.
Ergens begin 21e eeuw wordt Levi, 'die Biff genoemd wordt', tot leven gewekt door de engel Raziël. Biff is niet alleen van kleins af aan opgegroeid met Joshua (door ons bij zijn Griekse naam Jezus genoemd), maar is zijn boezemvriend geweest tot en met zijn dood. Waar het evangelie alleen rept over de geboorte van Joshua, zijn onderhoud in de tempel toen hij twaalf was en daarna zijn rondreizend bestaan als messias, kan Biff vertellen over de jaren die daar tussen liggen. Biff wordt door Raziël verplicht gesteld een evangelie te schrijven. Hij mag niet spieken bij de al bestaande boeken en wordt daarom opgesloten in een hotelkamer en bewaakt door Raziël. Daar heeft Raziël geen makkelijke aan. Biff is, zo wordt hij aan het eind van het boek genoemd, een wisecrack. Het levert een levensecht, warm vriendschappelijk, maar vooral een van sarcasme druipend evangelie op.
En dat maakt dat ik dit evangelie niet alleen leuker vind om te lezen, maar ook waarheidsgetrouwer, voor zover mogelijk. Ik schrijf binnenkort nog eens over waarheidsgetrouwe context en Jezus. Weliswaar is het boek geschreven in erg hedendaags idioom, maar de toon tussen de dorpelingen, de farizeeërs, de vissers en de Romeinen, die toon klinkt veel realistischer dan het slecht poëtische gemuts zoals we dat kennen uit het canonieke evangelie. Wanneer Joshua in Lamb aan de vissers uitlegt dat hij ze vissers van mensen wil gaan maken (dat zegt hij ook in de Bijbel), blijven ze lekker in het water staan. Biff fluistert Joshua dan ook toe dat hij niet zo krom moet praten. Natuurlijk begrijpen de vissers niet waar hij het over heeft. Ik ben er van overtuigd dat als Jezus dat ook echt zo gezegd zou hebben tegen vissers, zij inderdaad zo gereageerd zullen hebben. Biff geeft een veel menselijker beeld van de personages in het evangelie dan we gewend zijn. Christopher Moore heeft zich ongetwijfeld uitgeput om van alle personages getrouwe eerste-eeuwse joden te maken, met een geloofwaardig dagelijks leven.
Dacobus vroeg me of je de Bijbel moest kennen om de humor van Lamb te kunnen snappen. Dat helpt wel. Je ziet dan nog veel meer dubbele lagen. Moore raadt aan om iemand met bijbelkennis achter de hand te houden. Zodat je kunt vragen of die en die passage uit Lamb ook in de Bijbel staat. En die en die uitspraak en dat en dat personage. Maar ik denk dat je ook zonder de Bijbel gelezen te hebben, dit een ontzettend leuk boek zult vinden. Het doet denken aan Life of Brian en daar heb je geen christelijke achtergrond voor nodig. Ik, met christelijke achtergrond, moest alleen al lachen (vooral om mezelf) toen ik ergens halverwege het boek opeens een korte passage las die in de volgende zinsbouw was geschreven: en Joshua ging daarheen en hij ging staan op de berg en hij keek de mensen aan en hij begon zijn verhaal en zij luisterden. Dat is bijbelzinsbouw, dat is er bewust tussen gewrot en ik herkende het omdat ik zelf destijds ook gillend gek werd van het steeds moeten vertalen van 'en hij, en hij, en zij'. Nu heb ik ongeveer twaalf maanden bijbels Grieks op mijn conto staan en maar zes maanden bijbelwetenschap, dus nee, ook ik ben geen deskundige, maar hoe humoristisch Lamb ook bedoeld is, ik kon het toch niet laten er het theologische fundament in op te sporen.
Helaas krijgen humoristische boeken over religie na het slot altijd een verantwoording mee van de auteur. Voor die mensen die zich in hun geloof moreel hoger voelen dan de auteur en zullen gaan spugen. Christopher Moore legt dus uit welke bronnen hij heeft gebruikt, wat hij links heeft laten liggen en waarom, dat het echt als humor is bedoeld en niet als verbetering van Het Boek en waarom hij bepaalde onwaarschijnlijkheden er juist bij de haren bij heeft gesleept. Nu moet ik zeggen dat zijn 'onwaarschijnlijkheden' echt zo onwaarschijnlijk niet zijn. Ik merkte langzamerhand op dat Moore geen bijbelwetenschapper kan zijn of anderszins theologisch geschoold, omdat hij keuzes heeft gemaakt die tegen de huidige wetenschappelijke opvattingen over de Bijbel in gaan. Nee, ik ben ook geen bijbelwetenschapper en dus geen goed corrector, maar ik ben wel theologisch geschoold en daarom heb ik het gemerkt. Moore heeft onbewust een aannemelijker verklaring gegeven voor de kennis van Jezus dan hij zelf denkt. Ik kom erop terug wanneer ik schrijf over waarheidsgetrouwe context en Jezus.
Joshua is menselijk, te lief, onzeker, maakt fouten, is van tijd tot tijd niet zo snugger. Hij is, met name tegen het einde van zijn leven, kwaad op zijn Vader. Het is nergens een volgzame verstandhouding tussen Joshua en God. Ze knokken met elkaar. Dat vind ik levensecht. Echter dan de Bijbel. En gezien mijn negatieve opvatting over Jezus, spreekt Joshua mij hier meer aan, begrijp ik hem nu beter. Al had ik het nog spannender gevonden als Moore zich helemaal niets had aangetrokken van het canonieke evangelie en van Joshua een gewone joodse jongen had gemaakt met nergens wonderdoenerij.
Het is al een knap staaltje schrijverschap dat hij de jonge Biff en Joshua echt als jongetjes laat praten. Herkenbare,ondeugende jongetjes en dat hij ze steeds volwassener laat praten naarmate ze ouder worden. Je ziet een puber, een jonge twintiger en dan geleidelijk aan een dertiger voor je. Moore legt uit hoe de discipelen bij elkaar zijn geraakt en hoe menselijk zij waren. Hij maakt een totaal gestoorde Johannes de Doper en een realistische, warme Judas met zijn onaangename kanten. Daarmee is dat esoterische gezeur over dat Johannes en Judas geslachtofferd zijn door de geïnstitutionaliseerde kerk ook afgeserveerd. Uiteindelijk geeft Judas, mijns inziens, het thema van de passie van Christus juist weer in Lamb: "He would have just reminded us of what we'll never be." Waarschijnlijk is dat ook onderhuids waarom ik Jezus niet mag. Hij is gewoon te glad.
Lamb is gaaf. Lamb is lachen, maar voor nog niet heel oude van hun geloof gevallen ex-christenen zoals ik is Lamb, met zijn herkenbare moderne taal, ook juist mooi omdat het meer begrip geeft voor die eerste-eeuwse joden en voor Joshua, dan deze nog niet zo oude, van haar geloof gevallen christen vanuit de Bijbel kon halen.
Ergens begin 21e eeuw wordt Levi, 'die Biff genoemd wordt', tot leven gewekt door de engel Raziël. Biff is niet alleen van kleins af aan opgegroeid met Joshua (door ons bij zijn Griekse naam Jezus genoemd), maar is zijn boezemvriend geweest tot en met zijn dood. Waar het evangelie alleen rept over de geboorte van Joshua, zijn onderhoud in de tempel toen hij twaalf was en daarna zijn rondreizend bestaan als messias, kan Biff vertellen over de jaren die daar tussen liggen. Biff wordt door Raziël verplicht gesteld een evangelie te schrijven. Hij mag niet spieken bij de al bestaande boeken en wordt daarom opgesloten in een hotelkamer en bewaakt door Raziël. Daar heeft Raziël geen makkelijke aan. Biff is, zo wordt hij aan het eind van het boek genoemd, een wisecrack. Het levert een levensecht, warm vriendschappelijk, maar vooral een van sarcasme druipend evangelie op.
En dat maakt dat ik dit evangelie niet alleen leuker vind om te lezen, maar ook waarheidsgetrouwer, voor zover mogelijk. Ik schrijf binnenkort nog eens over waarheidsgetrouwe context en Jezus. Weliswaar is het boek geschreven in erg hedendaags idioom, maar de toon tussen de dorpelingen, de farizeeërs, de vissers en de Romeinen, die toon klinkt veel realistischer dan het slecht poëtische gemuts zoals we dat kennen uit het canonieke evangelie. Wanneer Joshua in Lamb aan de vissers uitlegt dat hij ze vissers van mensen wil gaan maken (dat zegt hij ook in de Bijbel), blijven ze lekker in het water staan. Biff fluistert Joshua dan ook toe dat hij niet zo krom moet praten. Natuurlijk begrijpen de vissers niet waar hij het over heeft. Ik ben er van overtuigd dat als Jezus dat ook echt zo gezegd zou hebben tegen vissers, zij inderdaad zo gereageerd zullen hebben. Biff geeft een veel menselijker beeld van de personages in het evangelie dan we gewend zijn. Christopher Moore heeft zich ongetwijfeld uitgeput om van alle personages getrouwe eerste-eeuwse joden te maken, met een geloofwaardig dagelijks leven.
Dacobus vroeg me of je de Bijbel moest kennen om de humor van Lamb te kunnen snappen. Dat helpt wel. Je ziet dan nog veel meer dubbele lagen. Moore raadt aan om iemand met bijbelkennis achter de hand te houden. Zodat je kunt vragen of die en die passage uit Lamb ook in de Bijbel staat. En die en die uitspraak en dat en dat personage. Maar ik denk dat je ook zonder de Bijbel gelezen te hebben, dit een ontzettend leuk boek zult vinden. Het doet denken aan Life of Brian en daar heb je geen christelijke achtergrond voor nodig. Ik, met christelijke achtergrond, moest alleen al lachen (vooral om mezelf) toen ik ergens halverwege het boek opeens een korte passage las die in de volgende zinsbouw was geschreven: en Joshua ging daarheen en hij ging staan op de berg en hij keek de mensen aan en hij begon zijn verhaal en zij luisterden. Dat is bijbelzinsbouw, dat is er bewust tussen gewrot en ik herkende het omdat ik zelf destijds ook gillend gek werd van het steeds moeten vertalen van 'en hij, en hij, en zij'. Nu heb ik ongeveer twaalf maanden bijbels Grieks op mijn conto staan en maar zes maanden bijbelwetenschap, dus nee, ook ik ben geen deskundige, maar hoe humoristisch Lamb ook bedoeld is, ik kon het toch niet laten er het theologische fundament in op te sporen.
Helaas krijgen humoristische boeken over religie na het slot altijd een verantwoording mee van de auteur. Voor die mensen die zich in hun geloof moreel hoger voelen dan de auteur en zullen gaan spugen. Christopher Moore legt dus uit welke bronnen hij heeft gebruikt, wat hij links heeft laten liggen en waarom, dat het echt als humor is bedoeld en niet als verbetering van Het Boek en waarom hij bepaalde onwaarschijnlijkheden er juist bij de haren bij heeft gesleept. Nu moet ik zeggen dat zijn 'onwaarschijnlijkheden' echt zo onwaarschijnlijk niet zijn. Ik merkte langzamerhand op dat Moore geen bijbelwetenschapper kan zijn of anderszins theologisch geschoold, omdat hij keuzes heeft gemaakt die tegen de huidige wetenschappelijke opvattingen over de Bijbel in gaan. Nee, ik ben ook geen bijbelwetenschapper en dus geen goed corrector, maar ik ben wel theologisch geschoold en daarom heb ik het gemerkt. Moore heeft onbewust een aannemelijker verklaring gegeven voor de kennis van Jezus dan hij zelf denkt. Ik kom erop terug wanneer ik schrijf over waarheidsgetrouwe context en Jezus.
Joshua is menselijk, te lief, onzeker, maakt fouten, is van tijd tot tijd niet zo snugger. Hij is, met name tegen het einde van zijn leven, kwaad op zijn Vader. Het is nergens een volgzame verstandhouding tussen Joshua en God. Ze knokken met elkaar. Dat vind ik levensecht. Echter dan de Bijbel. En gezien mijn negatieve opvatting over Jezus, spreekt Joshua mij hier meer aan, begrijp ik hem nu beter. Al had ik het nog spannender gevonden als Moore zich helemaal niets had aangetrokken van het canonieke evangelie en van Joshua een gewone joodse jongen had gemaakt met nergens wonderdoenerij.
Het is al een knap staaltje schrijverschap dat hij de jonge Biff en Joshua echt als jongetjes laat praten. Herkenbare,ondeugende jongetjes en dat hij ze steeds volwassener laat praten naarmate ze ouder worden. Je ziet een puber, een jonge twintiger en dan geleidelijk aan een dertiger voor je. Moore legt uit hoe de discipelen bij elkaar zijn geraakt en hoe menselijk zij waren. Hij maakt een totaal gestoorde Johannes de Doper en een realistische, warme Judas met zijn onaangename kanten. Daarmee is dat esoterische gezeur over dat Johannes en Judas geslachtofferd zijn door de geïnstitutionaliseerde kerk ook afgeserveerd. Uiteindelijk geeft Judas, mijns inziens, het thema van de passie van Christus juist weer in Lamb: "He would have just reminded us of what we'll never be." Waarschijnlijk is dat ook onderhuids waarom ik Jezus niet mag. Hij is gewoon te glad.
Lamb is gaaf. Lamb is lachen, maar voor nog niet heel oude van hun geloof gevallen ex-christenen zoals ik is Lamb, met zijn herkenbare moderne taal, ook juist mooi omdat het meer begrip geeft voor die eerste-eeuwse joden en voor Joshua, dan deze nog niet zo oude, van haar geloof gevallen christen vanuit de Bijbel kon halen.
27 januari 2010
Ware vriendschap
"Bij elke kennismaking is meestal onze eerste gedachte of deze persoon voor ons niet op enigerlei wijze nuttig zou kunnen zijn. Als hij dat niet kan, is hij voor de meeste mensen, nadat zij zich hiervan vergewist hebben, zelf ook niets".- Arthur Schopenhauer
Abonneren op:
Posts (Atom)