8 juli 2009

Waardering, voldoening en acceptatie

Nog steeds speelt bij mij de vraag over de wisselwerking tussen plezier in je werk en voldoening. En in het verlengde: of je plezier en voldoening zelf kunt kiezen, los van externe randvoorwaarden. Ik verwijs naar eerdere posts (hier en hier) voor meer informatie over gebrek aan voldoening, gebrek aan plezier en de vraag of we een bestemming hebben in het leven.

Eerder sprak ik met Pris over dit onderwerp. Pris werkt in mijn vakgebied. Tijdens de opleiding lag haar hart al niet zo zeer bij het archief, maar ze is gedisciplineerd en nuchter en, nu bleek uit ons gesprek, ze relativeert ontzettend goed. Ik parafraseer:

"Ieders werk is überhaupt relatief. Je werkt vijftig jaar en daarna doet een ander jouw werk geheel anders. Waar het om draait is dat je plezier hebt onderweg. Plezier in je werk en plezier in je privéleven."

De functie die Pris heeft in het archiefwezen is van wezenlijker nut dan de mijne. Toch haalt ze daarbij haar schouders op. Zou ze arts zijn, dan zou ze net zo goed denken dat haar werk relatief is. Je geneest iemand kortstondig - of je geneest helemaal niet, maar maakt het lijden draaglijker...of zelfs daar faal je ongewenst in - tot de dood alsnog je werk teniet doet. Als ons werk is even nutteloos.

Op dit moment heb ik bijna het boek Paradoxaal Leiderschap van Rein Nauta uit. Het hoofdstuk waar ik nu in bezig ben gaat over geestelijke verzorging, wat de taak van het ontsluiten van zingeving in zou houden, volgens Nauta. Zingeving waar geen echte, klare zin is. Zelfs niet voor levensredders. Niemand van ons is daadwerkelijk functioneel

De afgelopen hoofdstukken heeft hij wel meer van mijn ideeën omver geschopt. Zo blijkt uit onderzoek dat pastores met name moeite hebben met het triviale van hun werk. Hun werk triviaal? Dat van mij zullen ze bedoelen. De geïnterviewden gaven aan dat ze allerlei klussen uitvoeren die hun gestudeerde hersenen niet uitdagen. Dat kan ik me voorstellen, maar wat ze doen staat in directe relatie tot de groep mensen die ze bedienen. Dat voordeel heb ik niet. En, wanneer je daarin gelooft, ze werken in dienst van God. Dat is een sturing die ik tussen de oude papieren pas met de grootste moeite ervaar. Nauta citeert de beroemde Henri Nouwen: "Zoveel pastores zijn teleurgesteld en moedeloos omdat ze zo graag relevant en populair willen zijn, iemand met wie rekening gehouden wordt. Zulke verlangens zijn verzoekingen omdat zij nu juist tegengesteld zijn aan de boodschap die pastores ambtshalve brengen: geen nut, maar genade; geen concurrentie, maar liefde; geen macht, maar zwakheid."
Wat er in deze context met genade wordt bedoeld, vraag ik me af.

Nauta schrijft verder het volgende: "In deze op het individu gerichte cultuur is iemand er zelf verantwoordelijk voor als hij niet wordt wat hij wil zijn. Juist vanwege de grootsheid van de verwachting is elk falen fataal voor de ontwikkeling van een stabiel en samenhangend zelf, het gevoel zelf iemand te zijn ondanks toevallige tegenslagen en teleurstellingen. In die context blijken jaloezie en trots ervaren te worden als echte, eigen zonden. Als zodanig geven ze uitdrukking aan de angst zichzelf te verliezen, aan een verlangen naar bevestiging en erkenning. Veel mensen zouden willen dat zij anders waren dan ze zijn: niet zo begerig naar erkenning. Niet zo afhankelijk van andermans oordeel. Het tekort aan bevestiging waar men juist zo behoefte aan heeft, doet de leegte van het zelf nog erger voelen dan voorheen. Zo'n tekort maakt beschaamd. Blijkbaar zijn wij niets waard. Omdat die schaamte zo pijnlijk is, proberen we het verlangen naar bevestiging en erkenning zo ver mogelijk te verdringen, trekken we ons terug uit de gemeenschap en zoeken we de eenzaamheid en het isolement (!). Zo gekwetst, blijken jaloezie en trots onze grootste zonden te zijn. Zij worden ook beleefd als echte zonden omdat hun waarschuwing is: verlaat je niet op mensen, hecht je niet aan hun oordeel, want uiteindelijk blijft dan de verbittering, de melancholie, de teloorgang van de ziel."

De angst niet volwaardig te zijn, niet te voldoen en nutteloos mijn tijd te besteden aan werk waar niemand iets aan heeft, is als ik het goed begrijp, typisch iets van de individueel-gerichte maatschappij. Ik was verbaasd te merken dat mensen nabij mij, die van mij afweken, toch net als ik zo snakken naar acceptatie. Ik dacht dat het een kenmerk was van verlegen, introverte mensen zoals ik. Het was een schok de afgelopen maand te merken dat iedereen, en vermoedelijk werkelijk iedereen, in deze maatschappij onevenwichtig veel tijd steekt in het krijgen van acceptatie door allerlei anderen en dat de oorzaak buiten ons ligt in de samenhang van mensen in een gemeenschap. En het was schokkend te lezen dat veel pastores het werk kiezen om relevant te zijn. Soms zelfs is die wens geboren uit narcisme. Ik heb waarschijnlijk diezelfde beweegredenen en als ik dat nu lees, zo van tevoren, moet dat me niet waarschuwen dat deze reden er één is met veel ongewenst effect?! Want pastores voelen zich teleurstellend irrelevant. Er is werk aan de winkel, dacht ik direct. En niet in het krijgen van acceptatie, want dat proberen we, door externe factoren opgejaagd, allemaal en we onthouden het op ons beurt willekeurig zoveel mensen.

Om mee af te sluiten een mooi citaat uit een slechte vertaling van de Tao te Ching, logion 9: "Zoek de goedkeuring van anderen en je zult hun gevangene zijn".
En over de waarde van de taoïstische geschriften wil ik ook binnenkort schrijven.

Geen opmerkingen: