22 oktober 2009

Het vrouwelijk onbehagen is terug

D’Ancona [Hedy - Qaboos] : „De dertigers van nu hebben het veel zwaarder dan de dertigers van ’68. Het arbeidsethos is een stuk hoger; er wordt langer en harder gewerkt. Er wordt ook minder rekening gehouden met je als je jonge kinderen hebt. Voorheen werden er bij de partij geen politieke vergaderingen gehouden tussen 5 en 7 uur, dat was de tijd om met gezin te eten. Nu maak ik niet anders mee. Daarbij heerst er een zekere drang naar perfectie bij vrouwen. Je zou denken dat ze zeggen: het is al heel mooi dat ik twee schoteltjes tegelijk in de lucht kan houden. Maar dat is niet zo. Er is nu het verlangen om overal goed in te zijn. Je moet ook nog je lijn bewaren en goed kunnen koken.”

Daar komt bij dat er buitengewoon weinig neiging is om dat te veranderen. „Vrouwen hebben het gevoel dat ze het thuis met hun partner moeten oplossen. Net als in ’68. De emancipatie van de vrouw is weer gedevalueerd tot een individueel probleem, net als in ’68. Toen we dat opschreven, was het onbehagen niet langer individueel, maar collectief.

„Om het nu weer tot collectief onbehagen te maken kun je niet dezelfde attributen inzetten als toen. Hoe dat nu moet, weet ik niet. Maar het zal zeker gebeuren, want je kunt niet zoveel talent ongebruikt laten.”


BRON

Ik denk dat Hedy de vrouwen van nu stroop om de bek aan het smeren is.

Al van huis uit ben ik geïnteresseerd in feminisme. Hoewel er geen die hard feminisme in mijn familie heeft geheerst, heb ik ergens die tik van de molen wel gekregen. Ik las op mijn dertiende al het onvolprezen Lijfboek voor Vrouwen - dat is, mijne heren, een klassieker in de feministische literatuur - en het heeft mijn tienerjaren een stuk relaxter gemaakt. Dankzij het Lijfboek heb ik nooit het perfectionisme aan de dag gelegd dat tienermeisjes meestal aan de dag willen leggen om geaccepteerd te worden door de andere meisjes en vooral de jongens. Het effect was wel dat ik pas laat aan een verkering ben gekomen, maar nu ik daarin gepokt en gemazeld ben geraakt, heb ik in het geheel niet de indruk dat ik hier al veel eerder aan had moeten beginnen...

Via een goede vriendin kwam ik aan de oorspronkelijke tekst van Het Onbehagen bij de Vrouw van Joke Smit. Ook dat, mijne heren, is een klassieker. Het zal een half jaar geleden zijn geweest dat ik op Geschiedenis 24 een praatprogramma van rond 1983 zag waarin de koploopsters van de Tweede Feministische Golf werden geïnterviewd. Dat was indrukwekkend. Ik zei tegen Paap: "die vrouwen ben ik zo veel verschuldigd". Voor mijn recentste verjaardag kreeg ik de voor de Grote Geschiedenisprijs genomineerde (helaas niet gewonnen) biografie van Joke Smit. Daar staan indringende zaken in. Een vriendin van Joke Smit overlijdt begin jaren 60 en de artsen hadden alleen aan de man van haar vriendin verteld wat de vrouw in kwestie mankeerde (hersentumor). Haar man besloot dat het niet goed was voor haar gemoedsrust als zijn dodelijk zieke echtgenote zou weten wat ze mankeerde. Dus ging ze dood in grote angst en onzekerheid. Kutlijer. Pensioenrechten liepen tot ver in de jaren 70 via de man. Ook als hij geen kostwinner was. Formeel scheiden werd door deze financiële regeling dan ook bemoeilijkt. Je kreeg ook als werkende vrouw relatief minder dan je ex.

Na de biografie van Joke Smit ben ik op internet al die vrouwen gaan zoeken die in dat boek opgevoerd werden. Het is te prijzen dat dertig jaar na dato zoveel bronnen uit die tijd op internet zijn gezet. Het gaf niet alleen een beeld van wat het feminisme bereikt heeft, maar ook een beeld van een tijdperk waarin men zo gefixeerd was op verbetering van alledaagse zaken dat zin voor realiteit verdween. Veel feministen zagen, vast ook wel door alle marxistiese (zo schreven ze dat!) literatuur, een internationaal complot van de mannen tegen de vrouwen. De positie van vrouwen werd in z'n negativiteit zo uitvergroot dat er eerder sprake was van een mythologie dan van een beschrijving van de werkelijkheid. Het feminisme werd een soort religie.

De critici van het feminisme die bekend staan als brallers heb ik nog niet gelezen. Wel zag ik de naam van Maarten 't Hart en zoals waarschijnlijk bekend is hij één van mijn favoriete schrijvers. Hij beargumenteerde dat de feministen uit het oog verloren dat hun vaders een even zwaar leven hadden gehad als hun moeders. Er was aan alle kanten weinig luxe. Hij vond het typisch dat de feministen nooit eens pleitten voor een dienstplicht voor vrouwen. Het was toch per slot van rekening discriminerend voor vrouwen dat de dienstplicht alleen voor mannen gold. En waarom knokten de feministen niet voor gelijk recht op werken op de vuilniswagen? Mooie voorbeelden. Ik zag ze geheel 'toevallig' laatst terug in een interview met Marike Stellinga. Het zou fijn zijn als ze toegaf dat de door haar gebruikte argumenten bijna dertig jaar geleden al door Maarten 't Hart zijn bedacht.

Inmiddels lees ik de andere grote feministische klassieker uit Nederland: De Schaamte Voorbij van Anja Meulenbelt. Het blijft een feit dat er meer onrecht was ten opzichte van vrouwen dan er nu is en dat er dus een succesvolle strijd is gestreden. Als ik lees waar Meulenbelt mee werd geconfronteerd dan heb ik zo'n luxe leven. Wel heb ik met verbazing gelezen over de seksuele revolutie en de linkse lente van toen. Meulenbelt concludeert terecht: "Het was wel seksueel, maar het was geen revolutie." Je lag het tegen je zin te doen met een radicaal om erbij te horen, in plaats van tegen je zin met je echtgenoot omdat hij anders zo'n klotehumeur heeft de volgende dag. De Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland waar Meulenbelt zo graag bij wilde horen was een sekte. Toen ze uit de KEN stapte, werd ze niet meer begroet op straat door de leden en moest en zou ze een nieuw marxisties aksiefront zoeken. Ze voelde zich verplicht zich aan te sluiten. Ze zegt er alleen niet bij waarom.

De publicaties van destijds doorlezend beschouw ik mezelf een mazzelaar. Het onbehagen van nu is nauwelijks te vergelijken met dat van toen en de veelgehoorde constatering dat vrouwen nu maar niet meer op de barricade te krijgen zijn, heeft een goede onderbouwing. We hebben het zo slecht niet meer.

Dat ik dat ooit nog eens zou zeggen!

Geen opmerkingen: