"Je bent zo oud geworden", zei ze, en: "je speelsheid is weg." Ik had net daarvoor haar geverfde haar geprezen. Het verdreef haar grijsheid en ik wilde niet zeggen dat het gezicht onder dat haar zo oud geworden was. We hadden elkaar twee jaar geleden voor het laatst gezien. Natuurlijk waren we ouder geworden, maar ik had onthouden dat je zoiets niet in iemands gezicht zegt. Zeker niet als opening van het gesprek.
Nee, ik moest het niet beledigend opvatten. Het was "gewoon eerlijkheid". Het schijnt dat er mensen zijn die eerlijkheid te allen tijde waarderen. Die deze ongevraagd meegedeelde conclusies met blijdschap in ontvangst nemen. 'Omdat je dan weet waar je aan toe bent'.
Hoffelijkheid is de smeerolie van de samenleving. Ja, het is een toneelspel en veel plichtplegingen zijn onoprecht, maar je toont met hoffelijkheid aan rekening te houden met iemands state of mind. Waarheid te allen tijde is meestal maar een mening. 'Ik vind dat je er oud uitziet'. Niet: je ziet er ouder uit - wat het gevolg zou zijn van een logica, na twee jaar. Nee, 'ik had verwacht dat je er anders uit zou zien'. 'Je strookt niet met mijn verwachting'. Dat niet-overeenkomen is wel een feit, maar jouw verwachting staat helemaal los van feitelijkheid.
Mensen wijten hun eigen vervreemding graag aan de buitenwereld. Zo kan het niet aan hen liggen. Hoffelijkheid is ten diepste je eigen gedachten, aspiraties en eisen niet opleggen aan een ander. Beleefdheid is een eerste vorm van naastenliefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten