Het is een al iets ouder bericht, maar ik bleef er de dag erna nog over na denken en nu heb ik gelegenheid om mijn gedachten hier eens neer te zetten. Katholiek margeblogger Observatrix ontving een brief uit het bisdom Groningen van een oudere katholiek. Deze volgde de daden van de plaatselijke bisschop met enige afschuw. Nu is het bisdom Groningen in mijn herinnering één van de actievere in Nederland. Ik heb er zelfs een theorietje over. Beneden de rivieren is het katholicisme vanzelfsprekend en daarom juist wordt er weinig actief aan gedaan. Het zal van zichzelf wel blijven, zoals het er altijd geweest is. In Groningen is het sinds tijden niet vanzelfsprekend. De katholieken daar zijn daarom actiever in het behoud ervan.
Ik herinner me bij katholieke manifestaties (Jong Katholiek, Wereldjongerendagen) altijd meer jongeren uit Groningen aanwezig te zien dan uit mijn eigen bisdom en zeker uit mijn eigen stad. Ik kwam nooit anderen tegen uit Rotterdam.
Om dit stuk goed op gang te brengen citeer ik even de voor mij belangrijkste passages uit de brief van de Groninger:
"Onlangs is er aan de lange rij werknemers van het bisdom -na de 'opbouwwerker' (volslagen onduidelijk wat deze fulltime kracht doet)- een halftime 'projectmedewerker jongeren WJD 2011' toegevoegd, en van de week ook nog een halftime 'dienstverlener diaconie', beiden modern-theologisch geschoold en afkomstig uit de buurt van Zwolle.(Vorig dekenaat van de bisschop, waar ook de kanselier, alsmede de woordvoerster, tevens hoofdredacteur van het bisdomblaadje vandaan komen). Geld genoeg blijkbaar! "
En:
"Het bisdom kost de (meest oudere) katholieke geldgevers in de parochies kapitalen, maar het geld gaat naar buitenkerkelijken, protestanten en jongeren."
Dat bezwaarlijke van 'modern-theologisch geschoold' begrijp ik niet zo. Ik heb de indruk dat de modern-theologisch geschoolden dichter bij de oudere katholieken staan in opvattingen dan bij jongere katholieken. De opleiding is traditionalistisch in liturgie en intellectualistisch (in de positieve zin van het woord) in theologie. De universitaire opleiding bedoel ik dan, want die kan ik beoordelen. Ik begreep van een kennis van mij die wereldheer is na zijn opleiding op het niet-universitaire Bovendonk, dat hij nooit de klassieke talen heeft geleerd, en net zo min Hebreeuws. Dat vind ik uiterst kwalijk. Wie kan er leunen op de schriftkennis van een priester als hij de oorspronkelijke schrifttekst niet kan lezen? Maar dat terzijde.
Belangrijkste punt in die brief was voor mij de keuze tussen investeren in het 'binnenhalen' van jongeren in de kerk of het investeren in de parochianen van wie het geld überhaupt afkomstig is. Zeer begrijpelijk dat de Groninger zich beklaagt dat aan de kerk geschonken geld niet aan die kerkgemeenschap wordt besteed maar aan de onzekere groep van gehoopte aanwas.
Kende ik in mijn eigen parochie helemaal niemand van mijn leeftijd of jonger, in het nabije Zoetermeer is een heel actieve groep jongeren. Dat verbaasde me evenzeer als het levende bisdom Groningen. Zoetermeer is exemplarisch voor een hedonistische forensenstad. Het leven ligt buiten Zoetermeer: het werk, de uitgaansgelegenheden, de sfeer, de leuke winkels. In Zoetermeer staan alleen de woonbastions. De jeugd in Zoetermeer had toen ik opgroeide ook een heel erg slechte reputatie. Grote smoelen, te lui om de dag aan te kijken, weten wat in de wereld te koop is maar het gratis willen krijgen. Door en door verwend door hun tweeverdienende ouders. Nee, een actieve katholieke jongerengroep had ik echt niet verwacht in Zoetermeer. Stiekem denk ik nog dat het geheel op het conto te schrijven is van de jongerenwerker in die samengesmolten parochie, Willien van Wieringen. Ze roeleert überhaupt, dus ik wil het met alle plezier aan haar toeschrijven, maar zeker kan ik daar niet van zijn.
Vorig jaar liep ik in Zoetermeer een nachtelijke Kruisweg mee op die Witte Donderdag. Mijn laatste bewust katholieke uiting, maar dat wist ik toen niet. De nacht was mooi georganiseerd, maar ik moet bekennen dat ik meer tijd heb besteed aan het bekijken van de tochtgangers dan aan de verschillende ceremonieën.
Ik heb de zwakte soms andermans geloof te betwijfelen. Daar kan ik niets echt van weten, maar bij bepaald geconstateerd gedrag komt die conclusie op. De meerderheid van het gezelschap toen viel me niet op door onverwacht gedrag. Ik zag oprechte belijdenis van jonge mensen die ik verder niet kende. En op die leeftijd is het juist moeilijk om voor iets eigens uit te komen. Als je ooit dolgraag simpelweg onderdeel van een groep wil zijn, dan is dat wanneer je jongvolwassen bent. Ik denk zelfs dat de nachtelijke duisternis hielp. De eigen omgeving zag niet dat deze jongeren, opnieuw in een groep geplaatst, geloof beleden.
Het is altijd een man, of in dit geval een jongen, die zich dan wil opwerpen als de leider van de groep. Dat is een natuurwet. In zijn stad, elke plek kennende waar wij naartoe trokken, met zijn bewonderende vriendin in zijn kielzog. Hij keek rond of we allemaal wel volgden, deelde attributen uit, sprak zijn deel van het passieverhaal met zijn meest plechtige stem uit en vond het van groot belang dat we hem zijn geloof zagen uiten. Hij knielde voor de gekruisigde Christus, boog zijn hoofd en legde een gepijnigde frons op zijn gezicht. Naderhand keek hij rond of we hem wel allemaal hadden gezien. Toen zijn ouders tegen de ochtend kwamen inspecteren of het allemaal wel goed was gegaan, probeerde hij ze gegeneerd de kerkdeur uit te werken.
Ja, ik zet hem hier onverdiend voor schut. Hij blijft wel parochiaan, vermoed ik. Maar volgens mij wel primair omdat hij de erkenning van zijn omgeving zo fijn vindt. Omwille van een last man standing-romantiek. Als alle strijdmakkers zijn omgemaaid of gedeserteerd, houdt hij het fort nog.
Het was zijn vriendin die de volgende ochtend, tijdens de Goede Vrijdag-viering theatraal de hamer van de Gamma door de kerk heen droeg (ze wonen overigens samen, als ik nog één keer onaangenaam mag zijn). Hij had het verticale deel van het kruis naar voren gedragen. Mindere helden van de jongerengroep droegen de andere attributen van de kruisdood. Zij zullen langzaam maar zeker vertrekken. Eerst uit de jongerengroep. Druk met studie of werk. Daarna uit de parochie. Omdat het niet meer zo gezellig is als vroeger.
De gemiddelde katholieke jongere van nu, gezien tijdens de Wereldjongerendagen, beschouwen de kerk als een hen aan te leveren ervaring. Na het beleven van die ervaring doen ze een belofte tot een wederdienst. Vaker naar de kerk, of een vrijwilligersproject. En die wederdienst wordt in de drukte van het gangbare leven weer vergeten.
Ik geef de bisschop gelijk dat hij meer jongeren actief wil krijgen in de katholieke kerk. De ouderen hebben niet het eeuwige leven (no pun intended). Maar ik geef de oudere Groninger gelijk dat de energie van de bisschop veel beter besteed is aan het bisdom zoals hij dat nu heeft. Slechts uitzonderingen onder de jongeren worden of blijven parochiaan. De meeste jongeren van nu zijn niet katholiek te krijgen en die jongeren die het wel zijn, besteden er alleen gerichte aandacht aan als ze het in hun agenda inplannen. Bij aangereikte gelegenheden. Slechts wanneer hen echt een ervaring wordt aangeboden. Met als wisselgeld een loze belofte.
23 oktober 2010
Hetzelfde
Als ik het me goed herinner, vond ik als kind Jezus' daden nog minder bijzonder dan nu als volwassene. Je moet volwassen zijn om te kunnen concluderen dat Jezus heel knap gelijkmatig bleef in zijn gedrag. Kinderen zijn zelf zeer gelijkmatig in hun gedrag. Volwassenen verleren dat. Jezus was daarin dus ongewoon, maar voor een kind is dat juist normaal.
De drang tot het opsporen van oorzaken
"Het menselijk verstand', schreef Leon Tolstoj, 'kan zich de opeenhoping van oorzaken die aan een verschijnsel voorafgaan niet indenken. Maar de drang tot het opsporen van oorzaken ligt in de menselijke ziel opgesloten. En als het menselijk verstand niet in de talloze dooreenlopende omstandigheden van het leven een oorzaak kan ontdekken, zoekt het zich het eerste, het beste, het meest begrijpelijke, en zegt: dat is de oorzaak."- Heb ik weer uit Hoe God Verdween Uit Jorwerd van Geert Mak. Want hoewel er Russen op mijn verlanglijstje staan heb ik er tot op heden nog geen gelezen.
20 oktober 2010
18 oktober 2010
Er is geen authenticiteit
"Any story that you tell about yourself causes suffering. There is no authentic story."- Byron Katie
Ik zal de hele tag authenticiteit maar weggooien wegens achterhaaldheid. Mooie uitspraak.
12 oktober 2010
De kwaal
"Lung Shu zei tot de arts Wen Chi: 'Uw kunst is subtiel. Ik heb een kwaal; kunt u die genezen?'
De arts zei: 'Ik zal het proberen, maar vertel mij eerst wat uw symptomen zijn.'
Lung Shu zei: 'Ik voel mij niet geëerd als het hele dorp mij prijst noch voel ik mij beschaamd, wanneer het hele land mij bekritiseert. Voordeel maakt mij niet gelukkig en nadeel doet mij geen verdriet. Ik beschouw het leven als ware het de dood en ik beschouw rijkdom als ware het armoede. Ik beschouw mensen als waren ze varkens en ik beschouw mij zelf als gelijk aan hen. thuis ben ik als in een herberg en ik zie mijn eigen dorp als een vreemd land. Door deze kwaal kunnen beloningen me niet aanmoedigen en straffen kunnen me niet bang maken. Ik verander niet door vooruitgang of neergang, winst of verlies; ik word niet beïnvloed door verdriet of geluk. Hierdoor kan ik de regering niet dienen, niet met vrienden omgaan, mijn huishouding niet voeren of mijn bedienden instrueren. Wat voor ziekte is dit? Is er een manier om het te genezen?'
De arts liet Lung Shu met zijn rug naar het licht staan, terwijl hij zijn borst aandachtig bekeek. Na een poos zei hij: 'Ik zie je hart; het is leeg! Je bent bijna een wijze. Zes van de openingen in je hart zijn open; één ervan is gesloten. daarom denk jij dat de wijsheid van een wijze een kwaal is. Deze kan niet worden genezen door mijn beperkte kennis."- Uit de Liezi in de vertaling van Thomas Cleary
Mooie tekst. Ik vraag me wel af hoe Wen Chi door het licht af te weren het hart van Lung Shu kan bekijken ...En waarom hij aan het eind van zijn uitleg zegt dat dit niet genezen kan worden (alsof het toch een kwaal is).
Wie voor wie
"Eens gaf een man een groot feestmaal met wel duizend gasten. Toen iemand vis en gevogelte aanbood, zei de gastheer waarderend: 'De hemel is inderdaad gul voor de mensen door hen granen, vis en gevogelte te geven.' De vele gasten waren het hiermee eens.
Een jongen van ongeveer twaalf jaar, die in een hoek van de eetzaal zat, kwam echter naar voren en zei tot de gastheer: 'Het is niet zoals u zegt, mijnheer. Alle levende wezens in het universum zijn schepsels, die aan ons gelijk zijn. Geen soort is hoger of lager in rang dan een ander. Het is alleen zo, dat zij elkaar overheersen door verschil in intelligentie en kracht. Zij eten elkaar, maar dat betekent niet dat zij voorgebracht werden ter wille van de ander. De mensen nemen wat zij kunnen eten en eten het op, maar betekent dat, dat de hemel dat voor de mensen voortbracht? Zou dat betekenen, daar een mug door de huid heen prikt en tijgers en wolven vlees eten, dat de hemel de mensen schiep voor de muggen en vlees voor de tijgers en wolven?"- Uit de Liezi in de vertaling van Thomas Cleary
10 oktober 2010
Bezwering
Mijn moeder houdt niet van dieren. We hebben nooit huisdieren gehad. Af en toe lieten mijn jongere broer en ik de hond van de buren uit (mijn broer is wel gek op dieren) maar meer ben ik niet met dieren in aanraking geweest. Mijn echtgenoot is er wel mee opgegroeid. We hebben dan ook een vachtrijke, communicatiearme huisgenoot en die heeft ervoor gezorgd dat ik toch aan één dier gehecht ben geraakt. Ik hoop voor mij dat ze het leven nog een tijdje volhoudt maar ik hoop voor haar, ze is chronisch ziek, dat ze binnenkort een seintje geeft dat de dierenarts gebeld moet worden.
Mijn echtgenoot houdt ook van dierentuinen. Dat heb ik al helemaal niet van huis uit meegekregen. Mijn moeder vindt dierentuinen dieronterend. Het argument dat dierentuinen met hun fokprogramma's de natuur een handje helpen vindt ze ook een kulredenering: die dieren komen te vaak nooit in de vrije natuur terecht. Wat heb je aan het instandhouden van een bloedlijn als die lijn de dagen slijt in gevangenschap? Ik ben in mijn jeugd één keer in een dierentuin geweest. Met een schoolreisje waarvoor mijn moeder zich bewust niet als begeleider heeft aangemeld.
Inmiddels is mijn dierentuinbezoek behoorlijk opgeschroefd. Alle grote dierentuinen van Nederland en de Zoo van Antwerpen hebben we bezocht. Voor onze aanstaande vakantie staat de plaatselijke dierentuin ook weer op het programma. Ja, ik vind de dieren in de dierentuinen interessant genoeg om te gaan kijken, al ben ik het met mijn moeder eens dat dierentuinen contradicties zijn.
Lang heeft de dierentuin van Arnhem op ons verlanglijstje gestaan. Het is voor ons niet naast de deur (en het heeft geen klederdracht zoals het naastgelegen openluchtmuseum) dus eerder zijn we niet gegaan. Maar de reputatie van Arnhem is groot. Het bleek ook een mooi ingerichte dierentuin. Groot opgezet, ruime verblijven, een aantal dieren waar ik nog nooit van had gehoord en goed zicht.
Arnhem heeft een loopbrug die zicht geeft op de giraffen aan de ene kant en roofkatten aan de andere kant. Het is een prettige stiefel, maar de loopbrug zelf leidt nergens naartoe. Aan het eind van het hout moet je omkeren en teruglopen. Het was bij het teruglopen dat ik tegenliggers hoorde klagen over iets wat ze net hadden gezien. Dat het ongelooflijk stom was. En vlak na hen zag ik een grote groep samengedrommen mensen. De eerste regel die dan in mijn hoofd opkomt is: "doorlopen, niet bij de kudde gaan staan". Vooral natuurlijk vanwege mijn misplaatste, arrogante gevoel van verhevenheid bij volksgebeuren. We liepen door, maar mijn echtgenoot overzag de situatie beter en wilde zijn telefoon pakken om het noodnummer te bellen. Een vrouw zei hem dat er al was gebeld en dat er een verpleegkundige ter plaatse gevonden was. We konden doorlopen. Terwijl de vrouw dat zei, zag ik een baby met een roze hansop plat op (neem ik aan) haar rug liggen terwijl ze mond op mond beademd werd. Ik voelde toen pas de angst van de groep om mij heen, het kippenvel op mijn armen en de adem die ik vasthield.
We liepen uiteraard door, maar dat doe je ook maar een meter of tien, twintig. Uit de buurt, om geen obstakel te vormen, maar ondertussen peinzend of je niet iets kunt doen. Het duurde maar. De loopbrug is achterin het park en het is zeker geen straat waar de ambulance makkelijk naar verwezen kan worden. Personeel was al wel ter plaatse, maar die kunnen niet beter wat een verpleegkundige kan doen. We staarden naar het veld van de giraffen, maar het was niet dat we daar eigenlijk iets zagen. Uit machteloosheid, uit de primaire behoefte iets te doen, deed ik wat mijn niet-voorheen-katholieke echtgenoot niet kon doen: ik sloeg een kruisje. Meteen me realiserend dat ik niet meer geloof dat het uitmaakt. Het voelde in ieder geval alsof ik iets deed. Ik bemerkte zelfs de vrees dat God mijn kruisteken zou verwerpen omdat Hij weet dat ik niet meer in Hem geloof. Vreemd, bijna komisch hoe die redenering dan opkomt. En het hielp voor mij, zoals het vroeger altijd hielp. Ik bezwoer de situatie voor mijzelf. Voelde iets van controle. Voelde de macht om iets af te mogen smeken bij God, ook al realiseerde ik me direct mijn overtuiging dat er niet af te smeken is.
De ambulancemotor kwam laat. Ik weet niet of het te laat was. We zijn weggegaan zodra we de rust voelden dat er hulp met professionele middelen was gearriveerd. Het was logisch dat het lang duurde. Het was helemaal achterin het park. Terwijl we wegliepen hoorden we iemand zeggen dat het kindje een stukje chips had gekregen en zich daarin had verslikt. Wat een ellendige situatie. Wat moeten de ouders zich akelig en schuldig hebben gevoeld en als het slecht is afgelopen voelen ze zich dat waarschijnlijk nog. Op een zonnig middagje uit kan het misschien over zijn.
Mijn echtgenoot houdt ook van dierentuinen. Dat heb ik al helemaal niet van huis uit meegekregen. Mijn moeder vindt dierentuinen dieronterend. Het argument dat dierentuinen met hun fokprogramma's de natuur een handje helpen vindt ze ook een kulredenering: die dieren komen te vaak nooit in de vrije natuur terecht. Wat heb je aan het instandhouden van een bloedlijn als die lijn de dagen slijt in gevangenschap? Ik ben in mijn jeugd één keer in een dierentuin geweest. Met een schoolreisje waarvoor mijn moeder zich bewust niet als begeleider heeft aangemeld.
Inmiddels is mijn dierentuinbezoek behoorlijk opgeschroefd. Alle grote dierentuinen van Nederland en de Zoo van Antwerpen hebben we bezocht. Voor onze aanstaande vakantie staat de plaatselijke dierentuin ook weer op het programma. Ja, ik vind de dieren in de dierentuinen interessant genoeg om te gaan kijken, al ben ik het met mijn moeder eens dat dierentuinen contradicties zijn.
Lang heeft de dierentuin van Arnhem op ons verlanglijstje gestaan. Het is voor ons niet naast de deur (en het heeft geen klederdracht zoals het naastgelegen openluchtmuseum) dus eerder zijn we niet gegaan. Maar de reputatie van Arnhem is groot. Het bleek ook een mooi ingerichte dierentuin. Groot opgezet, ruime verblijven, een aantal dieren waar ik nog nooit van had gehoord en goed zicht.
Arnhem heeft een loopbrug die zicht geeft op de giraffen aan de ene kant en roofkatten aan de andere kant. Het is een prettige stiefel, maar de loopbrug zelf leidt nergens naartoe. Aan het eind van het hout moet je omkeren en teruglopen. Het was bij het teruglopen dat ik tegenliggers hoorde klagen over iets wat ze net hadden gezien. Dat het ongelooflijk stom was. En vlak na hen zag ik een grote groep samengedrommen mensen. De eerste regel die dan in mijn hoofd opkomt is: "doorlopen, niet bij de kudde gaan staan". Vooral natuurlijk vanwege mijn misplaatste, arrogante gevoel van verhevenheid bij volksgebeuren. We liepen door, maar mijn echtgenoot overzag de situatie beter en wilde zijn telefoon pakken om het noodnummer te bellen. Een vrouw zei hem dat er al was gebeld en dat er een verpleegkundige ter plaatse gevonden was. We konden doorlopen. Terwijl de vrouw dat zei, zag ik een baby met een roze hansop plat op (neem ik aan) haar rug liggen terwijl ze mond op mond beademd werd. Ik voelde toen pas de angst van de groep om mij heen, het kippenvel op mijn armen en de adem die ik vasthield.
We liepen uiteraard door, maar dat doe je ook maar een meter of tien, twintig. Uit de buurt, om geen obstakel te vormen, maar ondertussen peinzend of je niet iets kunt doen. Het duurde maar. De loopbrug is achterin het park en het is zeker geen straat waar de ambulance makkelijk naar verwezen kan worden. Personeel was al wel ter plaatse, maar die kunnen niet beter wat een verpleegkundige kan doen. We staarden naar het veld van de giraffen, maar het was niet dat we daar eigenlijk iets zagen. Uit machteloosheid, uit de primaire behoefte iets te doen, deed ik wat mijn niet-voorheen-katholieke echtgenoot niet kon doen: ik sloeg een kruisje. Meteen me realiserend dat ik niet meer geloof dat het uitmaakt. Het voelde in ieder geval alsof ik iets deed. Ik bemerkte zelfs de vrees dat God mijn kruisteken zou verwerpen omdat Hij weet dat ik niet meer in Hem geloof. Vreemd, bijna komisch hoe die redenering dan opkomt. En het hielp voor mij, zoals het vroeger altijd hielp. Ik bezwoer de situatie voor mijzelf. Voelde iets van controle. Voelde de macht om iets af te mogen smeken bij God, ook al realiseerde ik me direct mijn overtuiging dat er niet af te smeken is.
De ambulancemotor kwam laat. Ik weet niet of het te laat was. We zijn weggegaan zodra we de rust voelden dat er hulp met professionele middelen was gearriveerd. Het was logisch dat het lang duurde. Het was helemaal achterin het park. Terwijl we wegliepen hoorden we iemand zeggen dat het kindje een stukje chips had gekregen en zich daarin had verslikt. Wat een ellendige situatie. Wat moeten de ouders zich akelig en schuldig hebben gevoeld en als het slecht is afgelopen voelen ze zich dat waarschijnlijk nog. Op een zonnig middagje uit kan het misschien over zijn.
Discussie is zinloos
In de grond der zaak, zegt Zhuang Zi, zijn alle tegenstellingen eigenlijk spiegelingen. Discussies zijn verzandende woordspellen waarin elke uitkomst eigenlijk identiek is.
Do not intervene
"From the perspective of classical taoism, western humanism makes the mistake of assuming that the ability to intervene in life's events translates into a moral duty to do so."
"The constant and unmistakeable teaching of the Tao te Ching is that humans are indeed capable of intervening in life's events but the evidence of life, which humans constantly ignore, is that such intervention is destructive to all involved, and that we therefore have a moral duty to refrain from taking such actions."- Russel Kirkland
Religieuze mensen (oftewel zelfspot)
"Het is de morele superioriteit die alleen gevoed kan worden door iemand die een volstrekt eenzijdige verhouding met de wereld onderhoudt, die zich vergist door te denken dat het koesteren van een ideaal jouzelf tot een ideaal persoon maakt, tot een mens zonder tekortkomingen. Dit noemen we een gebrek aan zelfkennis. Leven voor een ideaal is de ideale manier om aan kennis over jezelf te ontsnappen."- Connie Palmen
Met haar eens. We lijken te zeggen: "negeer ons huidige ik en concentreer je alvast op het beeld waar ik naartoe wil. Dit nu is niet mijn werkelijke ik, mijn werkelijke ik is die held die ik wil worden." We zullen dat heldendom niet bereiken, maar we voorkomen zo wel de terechte kritiek op onze huidige tekortkomingen. "Ja, ik ben zwak, maar zie, ik adverteer hoe hard ik mijn best doe, dus eigenlijk is mijn tekort niet zo erg als het jouwe."
Abonneren op:
Posts (Atom)