1 juli 2012

Symposium jaar drie

Vorig jaar juli stond ik te popelen om hier te schrijven over het verbreken van een belofte. Ik had het jaar daarvoor deze blogpost geschreven en daarin gezegd dat een symposium als dat van Byron Katie toch eigenlijk niets voor mij is. Niet vanwege Katie, maar vanwege het publiek. Ik herinner me van dat eerste jaar nog heel goed dat er mooie gesprekken tussen zaten, maar het woog niet op tegen de irritatie.
Tóch ben ik vorig jaar opnieuw geweest. Ik heb me kapot geërgerd en de dag uitgezeten omdat ik hoopte op toch dat tegenwicht van een mooi gesprek. Die waren er ook. In de ochtend een vrouw die sprak over haar vader die haar een slaapkamer in de kelder had gegeven en haar zo het idee gaf dat ze er eigenlijk niet toe deed. Het was intrigerend om het de vrouw te zien omdraaien en haar vader het niet meer kwalijk te nemen. Ik ben me ervan bewust dat ik wat er op dat moment gebeurde - zo schrijvend - niet goed weer kan geven. 's Middags het gesprek dat je tegenwoordig veel hoort. Een gescheiden moeder die helemaal niets aan steun ontvangt van haar ex-man bij de opvoeding van de gezamenlijke kinderen. En dat was een heel mooi gesprek omdat er een stortvloed aan bewijs naar boven kwam van goede, verantwoordelijke zorg die de ex-man gaf. Of de zeer welbespraakte Brit die met zijn vriendin de belofte had dat ze geen van beide hun relatie monogaam zouden opvatten, maar die toch jaloers werd nu zij met andere mannen afsprak. Ik had er hier in een blogpost een draai aan willen geven. Iets puntigs, 'edgy' zou je het in lelijk Engels kunnen noemen, maar ook na maanden kon ik er niets moois van maken. Die blogpost, die kwam er gewoon niet.

Ik kon ook niet goed uitleggen waarom ik toch dat tweede jaar was gegaan. Waarom ik me opnieuw en in nog heviger mate had geërgerd en waarom, zoals hierboven gedemonstreerd, er ieder jaar bijzondere gesprekken plaatsvinden die ik hier niet als bijzonder kan recapituleren. Dit jaar was ik er weer. Net op tijd kwam ik erachter dat het symposium dit jaar een maand vroeger werd gehouden. Ik nam de trein zoals ik die na twee jaar blindelings kende en ik zat in de zaal op mijn vaste stek sinds twee jaar. Oh, er was ergernis. Ik heb in mijn schrift genoteerd dat ik onoprechtheid van mijlenver herkende, gewoonweg rook. De omhelzingen waarbij de koppies proberen zichzelf weg te denken uit de knuffel zijn niet voor andere interpretatie vatbaar. Ik zag vrouwen overmatig blij zijn dat ze een ander tegenkwamen in de zaal en meteen na die uitroep stilvallen en weer terugverlangen naar hun stoel. Ik heb de hele dag geconcentreerd op het lezen van de gezichtsuitdrukkingen van (Byron) Katie met de verwachting dat ik kon zien wanneer ze uit haar rol viel. En ik las nog meer dan vorige jaren haar irritatie bij sommige vragen, maar ik las ook dat ze daar geen toneel bij speelde. Ik denk niet dat ik deze post tot een goed einde ga weten te brengen. Ik weet dat ik volgend jaar weer ga. Ik heb me deze keer suf geschreven over wat ik zag, hoorde en me bedacht. Ik heb ontnuchterd kunnen kijken naar Katie's reacties op het publiek. Het is eigenlijk wel vergelijkbaar met zo'n bijbelse scene van Jezus die uit zijn slof schiet. Ik verwachtte als lezer altijd dat hij volkomen mellow was. Hij wist altijd precies wat er ging gebeuren, dus waarom zo over de zeik raken? Ik, niet de schrijver, niet de hoofdpersoon maar ik, deed de aanname dat een meester, een sensei, altijd beheersd is. Altijd voorbereid, altijd in evenwicht. En dat zijn ze wellicht ook wel, maar die uitbarstingen zijn noodzakelijke reacties om de grens aan te geven voor de toehoorder. Altijd rustige, wijze raad maakt niet dat we ook echt luisteren. De ergernis die wij wekken is voor ons vaak beter te verstaan dan een rustige maning. Katie was echt geïrriteerd en het was echt volkomen op zijn plaats.

Volgens mij ben ik niet duidelijk, maar ik ben het wel kwijt.

Geen opmerkingen: