22 november 2009

20 redenen waarom het niet leuk is om kinderen op te voeden

In willekeurige volgorde:
  1. Frans overhoren
  2. traktaties maken voor schoolverjaardagen
  3. opboksen tegen andere ouders met het thema voor het verjaarspartijtje. Terwijl kinderen een speurtocht altijd wel leuk vinden
  4. het gelul aanhoren op het consternatiebureau, want kinderen zijn nooit goed gezond
  5. van judo naar dwarsfluitles rijden omdat je kinderen meer verdienen dan het slechte onderwijs
  6. voor je vakantiedagen knokken met je collega's omdat je een dikke boete krijgt als je in het schooljaar je kinderen niet naar school laat gaan
  7. mee moeten doen met merkenrommel van kindertelevisie omdat anders je kinderen gepest worden
  8. je kinderen niet kunnen uitleggen dat die muts bij hun in de klas weliswaar populair is maar zo stom als het achterend van een varken en dat ze er wel bij kunnen blijven hangen, maar dat ze zich de tyfus zullen vervelen
  9. het moderne, o zo slecht vervoegde taaltje moeten aanhoren dat ze op school hebben aangeleerd
  10. je kinderen bijna in hun blote reet naar school zien gaan, omdat dat mode is
  11. diplomatiek moeten vertellen dat het nieuwe vriendje/vriendinnetje niet zo'n best voorbeeld geeft
  12. eindeloos moeten onderhandelen omdat ze laat naar bed willen gaan en jij ze de volgende dag niet brak wil hebben
  13. door andere ouders als een aso worden bestempeld omdat ze wat jou betreft best bier mogen proeven
  14. de pijn voelen van het verdriet wanneer je kind ontdekt dat het afwijkt van de norm
  15. het etiket dat ze krijgen opgeplakt van het docententeam, omdat het onmogelijk is dat het aan de docenten ligt als de kinderen slecht presteren
  16. opboksen tegen het cito-advies dat is samengesteld door een leraar die zelf minder verstand heeft dan de kinderen die hij lesgeeft
  17. de morele verplichting om iets van vrijwilligerswerk te doen voor de school van je kinderen
  18. de opvoedadviezen waar je beleefd naar luistert van ouders die zelf ergere kutkinderen hebben
  19. wiskunde moeten uitleggen en ontdekken dat het kind met dezelfde problemen moet kampen als waar jij al jaren mee kampt
  20. toch onverwacht het moment ervaren dat je kinderen je een sul zijn gaan vinden en niet meer met je samen gezien willen worden

Mannenromantiek

De inhoud van ongeveer elke mannenfilm ooit gemaakt:

Getekend door nieuwe lagen huid over oude wonden en een knaap van een depressie ijsbeert onze held door de steeg achter de nachtclub. De bas-tonen van de soul waar de strippers op dansen doen de regenplassen trillen van resonantie. De held gedraagt zich nerveus. Rusteloos. Hij trekt geïrriteerd een minuscule peuk uit zijn mond.

In flashback zie je wat deze getormenteerde man is overkomen. Hij had vroeger een idyllisch gezinnetje: glimlachende vrouw in een grote bloemetjessoepjurk en zoontje met pagekapsel dat ongetwijfeld op zou groeien tot nog zo'n waardige stoere hetero als zijn vader. Maar het gezinnetje kreeg de pech in het vaarwater te raken van de grote crimineel in opkomst, die door roeien en ruiten ging om aan de top te komen in de gangsterwereld. Natuurlijk vocht onze held voor zijn gezin, maar hij raakte uitgeschakeld en terwijl hij buiten westen lag, werd zijn gezin op gruwelijke wijze verminkt en vermoord. De held werd vanzelfsprekend wakker voordat de luizenbossen van de politie gearriveerd waren en heeft vrouw en kind in de plas bloed zien liggen. Moedeloos heeft hij geprobeerd zijn longen uit zijn lijf te schreeuwen, uiteindelijk heeft de corrupte politie hem bij het plaats delict weggetrokken. Zijn revalidatie zie je niet eens. Hij is die tijd doorgekomen op de automatische piloot.

Hij staat nu in die natte steeg te wachten op een afspraak. Alleen, want niemand gelooft zijn theorie over de moord op zijn gezin of heeft het lef met hem ten strijde te trekken. Een kerel die meer inlichtingen heeft over de staat van het misdaadimperium van de grote slechterik knikt hem nu net tegemoet, voor ze naar binnen gaan. Het zal een mistroostig gesprek zijn, waarin de informant zweert dat er niet tegen de grote boeman te knokken valt. De wreker luistert maar met een half oor. Op het podium staat een madelief tegen haar zin haar kleren uit te trekken. Ook zij is gevangen in het noodlot van de achterbuurt. De viespeuken die naar haar kijken, schreeuwen dat ze er meer werk van moet maken. Op een gegeven moment springt er één het podium op en intimideert haar. Ze heeft niet eens het fut meer om te gillen. Onze held kan het niet aan zien, er volgt een bargevecht zoals de tradities van de film voorschrijven en omdat je geen echte held bent als je geen Harley hebt, gaat de wreker er op die motor vandoor met de madelief. Ze heeft het gepresteerd om in de haast een wit overhemd over haar bijna naakte bovenlichaam te draperen. Haar lange benen blijven naakt op de motor om zijn lichaam gevouwen.

De volgende scene is in zijn motelkamer. Een verse sigaret maakt de sfeer voor een conversatie. Hij praat natuurlijk niet. Ze is hem dankbaar, maar wil vooral niet makkelijk overkomen. Ze wisselen wat cynismen uit. Uiteindelijk is de stemming duidelijk en rollen ze tussen de lakens. Is de film van na 1995 dan zie je de seksscène uitgebreid. Anders gaat het beeld op zwart.

De held opent de deur van de motelkamer om ten strijde te trekken tegen de grote slechterik. Zij wordt net op dat moment wakker en trekt zedig het laken over haar lichaam. De teleurstelling dat ook deze man haar weer in de steek zal laten, legt ze niet te dik in haar gezichtsuitdrukking. Ze weet dat ze niet teveel van hem had kunnen vragen. Hij is een held.

Omdat hij een verleden heeft in strategie en geweld en de corrupte politie tegen de muur zet, heeft hij al een ingang tot het misdaadimperium gezien. Hij regelt bij mannetjes van wie hij nog wat tegoed heeft wapens en gaat een val zetten. Langzaam maar zeker en volledig volgens de hiërarchie van de misdaadorganisatie vermoordt hij steeds een laagje meer mensen. Intussen heeft de grote baas door dat hij een geduchte tegenstander heeft, maar hij herinnert zich in de lange rij van slachtoffers niet meer uit welke richting deze wraak kan komen.

De held van het verhaal merkt ondertussen dat hij af en toe een handje geholpen lijkt te worden door een tweede moordenaar, al is diegene zoveel amateuristischer dan hijzelf. Inmiddels is de rechterhand van de grote baas is de één na laatste die aan de beurt is. Hier ontmoet onze held de andere moordenaar en het blijkt zijn liefje te zijn. Ook zij is door de slechterik in de goot beland.

Op het moment dat zij als zijn zwakke punt ontmaskerd wordt, komt de grote baas in beeld. Zowel de held als de heldin krijgen pijnlijke klappen te verduren en redden elkaar er even zo vaak weer uit. Maar van de twee is uiteraard de vrouw de zwakke partij die fouten begint te maken zodra ze moe wordt. De grote baas heeft haar vast en zal haar op gruwelijke wijze een kopje kleiner maken. Onze held ziet in zijn wanhoop in een korte oogopslag de oplossing voor het hele probleem. In een uiterst gewelddadig en geluidrijk moment krijgt de baas zijn duw naar de eeuwigheid en de vrouw haar duw naar de veiligheid. Terwijl ze tegen elkaar zitten uit te hijgen, debiteert de held zijn sarcastische grapje over het lot van de grote slechterik.

In de eindscène van de film is iedereen gewassen en met pleisters beplakt. Iedereen erkent foute aannames en het heldendom tegenover onze held. Hij kijkt uit zijn ogen alsof de zon er recht in schijnt, maar eigenlijk is het zijn 'kom hier blondje'-blik. Ze schuifelt ondeugend glimlachend naar hemt toe en hij klemt haar vast als het volgende bloemetjesjurkslachtoffer. De omstanders klappen: hij heeft vervanging gevonden.

Einde

Een illusie armer

Door allerlei andere aandacht vragende zaken heb ik een tijd niet kunnen schrijven wat in mijn hoofd stond te dringen om geschreven te worden. Pas in zo'n week waarin je wel wilt, maar niet kunt, concludeer je dat alle zaken hun eigen gang volgen. Onderwerpen komen bovendrijven in je geest, gaan weer kopje onder als ze niet direct uit de kolkende massa worden getakeld en volgen daarna de golfslag, waar jij ze in blijft zoeken, bang ze toch te zullen verliezen.

En over verlies gaat zo'n onderwerp dat me niet los heeft kunnen laten. Ik had het na meer dan een week wel verwacht. Het doet in ieder geval heel wat minder pijn. Maar ik wil zo graag - als een soort van gelijk krijgen - een waarschuwing schrijven, een bewijsvoering, een neerslag van mijn voornemen niet meer voor de zoveelste keer tegen die steen te zullen stoten.

In 2005, tijdens een kerkelijke gelegenheid die ik niet had willen missen omdat die me zo slecht aanstond, ontmoette ik onder andere vier mensen. Deze vier zijn me bijgebleven omdat we, desondanks, bevriend zijn geraakt. Het soort bevriend dat ik al eerder toen en al eerder hier naleefde: je hebt mazzel als je er plezier aan beleeft, maar verwacht er niets echt van.

Het betrof allereerst Luuk, uit Amsterdam. De grappen over Amsterdammers en Rotterdammers waren één van de eerste binding gevende factoren. Al heel lang heeft hij een relatie met Josien, ook Amsterdams. Een onalledaags soort verhouding was er tussen Luuk en de jongere zus van Josien: Clara. Je kreeg Clara er altijd gratis bij. De vierde persoon kwam als enige niet uit Amsterdam. Haar noem ik hier Luna. Luna en de Amsterdammers kenden elkaar al van zo'n zelfde evenement een aantal jaar eerder, maar het contact was minimaal totdat we elkaar als groep tegenkwamen. Geen van ons was vroom en dat was een verademing daar. Er werden vreselijk leuke harde grappen gemaakt en vooral Luuk en ik hadden dezelfde cynische humor.

Eenmaal weer in het dagelijks leven, kregen we een reünie aangeboden via de kerk en daar nodigde Luuk mij en Luna uit voor zijn verjaardag. Inmiddels had mijn wederhelft met hen kennisgemaakt en het klikte niet zo, maar dat hoefde de pret niet te drukken; hij en ik zijn niet aan elkaar vastgelijmd. De verjaardag was gezellig. We bleken nog veel meer gemeen te hebben en vrienden en familieleden van de Amsterdammers waren erg warm en vriendelijk. Sinds 2005 is er nooit een onvertogen woord gevallen en hebben we in voor- en tegenspoed op elkaar kunnen steunen. De Amsterdammers waren alleen niet zo goed in prioriteren. Ze hadden elke dag wel iets en met hen afspreken was vaak niet te doen omdat hun agenda's meestal al voor maanden volgeboekt zaten.

Na mijn verloving kreeg ik een mooie ingeving. Als ik op mijn verjaardag iedereen aan iedereen kon voorstellen, dan zou, bij het eventueel organiseren van een vrijgezellenfeest, het contact makkelijker gelegd kunnen worden. Net zo goed werkte dat dan voor de trouwdag zelf. De sfeer zou minder formeel zijn als mensen elkaar al kenden. De Amsterdammers lukte het helaas niet om op mijn verjaardag te zijn en later bleek ook langzaam maar zeker dat er geen vrijgezellenfeest is georganiseerd, maar toen ik zelf op een gegeven moment te gast was op een vrijgezellenfeest bekende ik thuis ook eerlijk blij te zijn dat zoiets mij niet overkomen is. Het bevalt me helemaal niet. De reden dat ik deze alinea toevoeg aan dit verhaal is dat ik graag even benadruk dat ik hen één keer voor mijn verjaardag heb uitgenodigd (ik ben geen verjaardagsliefhebber) en dat zij niet konden komen, wat in mijn ogen nog steeds niet erg is. Wel erg heb ik het gevonden dat een latere afspraak met hen bij mij thuis in het honderd is gelopen. We hadden 's middags afgesproken, maar om acht uur 's avonds belden ze me pas dat ze onderweg waren. Ze hadden nog wat dingetjes te doen gehad. Ik heb het erg onbeschoft gevonden. Daarbij telt mee dat ik een nerveuze gastvrouw ben. Van huis uit niet gewend aan een zoete inval, investeer ik - in ieder geval veel geestelijke zorg(en) - in het welbehagen van gasten en probeer ik ze de hele tijd te peilen. Of ze het nog wel naar hun zin hebben, of ze voldoende te eten en te drinken hebben, of ze het te stil, te druk of te vermoeiend vinden, of ze schone spullen hebben (wat bij mij thuis niet heel gemakkelijk gaat, de leefstijl van mijn huisgenoot vereist meer tijd voor het huishouden dan ik heb). Een bedankje voor de gastvrijheid, hoe zeer uit beleefdheid ook, betekent de wereld voor me! Ik ben namelijk op van de zenuwen en het aan proberen te voelen van wensen en heb me op mijn kwetsbaarst getoond. Krijg ik niet het minste bedankje, verklaar me maar voor gek, maar dan investeer ik daarna geen moeite meer in de vriendschap. Peilen gaat me over het algemeen goed af en ik heb heel goed aangevoeld dat de Amsterdammers het niet naar hun zin hadden. Het is daar dat ik een breekpunt herken.

Het vrijgezellenfeest dat ik meemaakte, was het vrijgezellenfeest van Josien. Hoewel ik herstellende was van het combineren van een zware baan en een behoorlijk machtige studie, had ik haar vrijgezellenfeest voor geen goud willen missen. Josien heeft het ontzettend naar haar zin gehad en ik ben nog steeds blij dat ik daar een aandeel in heb kunnen leveren. Ik was weliswaar stil van vermoeidheid, maar ik sta überhaupt niet bekend om mijn spraakzaamheid. Aan het eind van het feest koos ik zeer ongelukkig een discussie met een vriendin van haar over het hypocriete katholicisme van Yvon Jaspers. De link met de religieuze vriend van deze vriendin lag er duimendik bovenop. Hij had die avond geslaagd ranzige smsjes gestuurd die aan ons werden voorgelezen. Goed, ik had die discussie niet moeten kiezen. Vooral ook omdat het 't typisch vrouwelijke niveau van 'dat vind ik niet. Nou, ik vind dat wel' niet ontsteeg. Later terugkijkend op de hele geschiedenis bezwoer ik dat het deze discussie van mij is geweest die de verhoudingen heeft verpest. Dat bleek ik mis te hebben.

Een aantal weken later was ik daggast op hun trouwdag. Een bruiloft is duur en ik herken een compliment waar het gemaakt wordt: voor de gehele dag uitgenodigd zijn is een eer. Het geluk straalde van alle gezichten en ik weet zeker dat het bruidspaar een prachtige dag heeft gehad. Op de kaartjes die ik het jaar daarna van tijd tot tijd naar ze stuurde, refereerde ik er dan ook graag aan dat het een prachtige dag was geweest om mee te maken. Wel heb ik aan andere vrienden achteraf verteld dat er aspecten waren geweest die mijn smaak niet waren. Maar deze vrienden waren geen bekenden van de Amsterdammers. Zij hebben mijn mening dus niet gehoord. Daarnaast: mijn smaak doet er niet toe, want het is hun trouwdag.

Sinds de trouwdag hoorde ik niets meer van de Amsterdammers. Aangezien mijn antenne op dit soort sociale zaken gericht staat, bekroop me al heel snel het gevoel dat er iets mis was en ik besprak het meermaals met Luna. Ook zij had al een tijd niets van de Amsterdammers gehoord, maar dat was op zich niet vreemd. De Amsterdammers hadden het altijd druk.

Een half jaar later werd Luna uitgenodigd voor het bijwonen van een toneelstuk dat door de hele Amsterdamse scene, met alle familie en vrienden, werd opgevoerd. Luna vroeg mij met haar mee te gaan. Omdat ik stront aan de knikker vermoedde, zei ik haar dat dit vast niet de bedoeling was, anders was ik ook gevraagd. Dat interesseerde Luna niks. Zij wilde dat ik meeging. De schat. Inderdaad liepen de gesprekken met mij geforceerd. Ik zag Luuk ongelukkig kijken toen hij constateerde dat ik er was. De Yvon Jaspers vriendin, die me overigens bewust schoffeerde tijdens de bruiloft, was ook nu weer bereid mij duidelijk te maken dat ik wat haar betreft niet welkom was.

Thuis en tegen Luna vertelde ik opnieuw dat het volgens mij scheef zat en dat ik hen nog een kaartje zou sturen voor hun 1 jarig trouwjubileum, maar dat het daarna van mijn kant ophield. Dat is gebeurd en ik hoorde ook niets meer terug.

In een dronken bui twee weken geleden, heb ik Luuk een mailtje gestuurd met mijn constatering dat het contact slecht is en dat er iets gebeurd moet zijn waar ik geen weet van heb, maar waarnaar ik razend nieuwsgierig ben. Half verwachtte ik dat Luuk zou zeggen dat er niks aan de hand was. Toch nog. Aan de andere kant verwachtte ik dat hij zou zeggen dat het gewoon niet klikt. En dan houdt het inderdaad op. Ik vind er ook geen bal meer aan.

De mail die ik terugkreeg, had ik echter niet verwacht. Beetje sullig van me, want ik vraag het toch ook recht op de man af, maar nu ik hoorde welke futiliteiten de grondslag zijn, ben ik verbaasd dat zij niet al veel eerder en recht in mijn gezicht hebben gezegd dat dit zo niet gaat.

Volgens hen, heb ik hen vrijwel direct verstikt door hen als vrienden voor het leven te beschouwen. Die uitdrukking heb ik alleen al nooit van mijn leven gebruikt, want daar geloof ik niet in, maar daarnaast kwamen alle uitnodigingen, behalve die voor 1 van mijn verjaardagen en een etentje bij mij dat om 8 uur 's avonds nog niet begon, steeds bij hen vandaan. Ik ben deze vriendschap trager gestart dan zij. Luuk schreef me heel trots dat ik bij Amsterdammers meer moeite zal moeten doen dan ik tot nu toe gedaan heb. En dat is uiterst onbeschoft. Alsof Den Amsterdammer een volksstam is met een wat meer gouden inborst dan de rest van ons. En dus toch blijk ik niet vriendschappen voor het leven aan het brouwen te zijn geweest, maar een beetje halfslachtig aangekloot met ze, of zo.

Wat voor hen de druppel was, was dat ik uitgevaren ben tegen Luna op het vrijgezellenfeest. Tegen Luna?! Ik weet van niets. Dan zou Luna toch een keer irritatie bij me moeten hebben gewekt en het onwaarschijnlijke talent van Luna is nu net dat ze me maar niet ergert. Geloof me, dat is heel zeldzaam. En als ik tegen Luna uitgevaren ben, waarom heeft niemand recht in mijn bek gezegd op dat moment dat ik zo niet tegen haar dien te praten. Want volgens de Amsterdammers doen ze voor 'echte vrienden' zoals Luna (Luuks woorden, dit) meer dan voor mij. En aan de andere kant klaagt Luna bij mij dat ze nooit eens iets van ze hoort. Ik had het volgens Luuk al helemaal niet tegen haar mogen zeggen omdat Luna net het, inderdaad afschuwelijke, nieuws te horen had gekregen dat haar moeder ongeneeslijk ziek is. Maar, noem mij een heilig boontje, ik dien toch ook bij een gezonde moeder Luna met respect te behandelen? Daar pleit je dan toch voor als je haar goede vriend(in) bent?

Hoe kan het uberhaupt dat ik pas na anderhalf jaar hoor dat ik me misdragen heb? En waarom zie ik Luna nog zo regelmatig, als het heel erg is wat ik tegen haar gezegd heb? Ze is die dag geen moment minder vrolijk geweest dan ze van zichzelf zo overmatig is.

Verbluft door dit antwoord, deelde ik het natuurlijk met mijn wederhelft. Ik constateerde dat hij in wel heel veel gevallen heel erg gelijk heeft over mensen. Nu heb ik mezelf gezworen dat ik zijn opinie over mensen serieuzer opvat dan de mijne. Ik vis te vaak achter het net.

Na de verwijten sloot Luuk het mailtje af met de tegenstrijdige boodschap dat ik de schuld niet bij mezelf moest zoeken...En dat ik het al niet makkelijk heb in mijn leven. Dat verbijstert me nog het meest. Wat moet mij toch overkomen zijn dat ik niet door heb, maar waarvan De Grote Amsterdammers constateren dat het heel erg voor me is?

Ik heb geen antwoord teruggestuurd. De enige wraak die ik mezelf gun is de eventuele onzekerheid die ze nu voelen omdat ik maar niet aangeef wat ik van hun klachten vind.

8 november 2009

Homofobie

Paap is lesbisch. Al haar hele leven, maar recent is ze uit de kast gekomen. Haar zoon had er moeite mee, in eerste instantie. Paap heeft begrip, vertelde me dat hij over het algemeen moeite toont bij nieuwe situaties. Hij is geen homofoob. Homofobie heb ik, levend in deze tijd en met mijn beschaafde opvoeding, altijd iets vreemds gevonden.

Op Het Forum is homofobie enige malen ter discussie gesteld. Ik herinner me dat ik destijds een link kreeg naar een onderzoek in de psychologische hoek over homofobie. Nu kan ik het helaas niet meer vinden. Het is, in mijn herinnering, de enige bron waarin helder en in rationele zin wordt betoogd over homofobie. Zo spijtig dat ik niet meer weet wat de conclusies nu precies waren.

Ik moet me dus focussen op de internetbronnen die er nu zijn, aangezien ik geen boekenstudie heb gemaakt over homofobie. De term in eerste instantie invullend in Google, krijg je forumreacties en uiteraard Wikipedia. Aangezien niet eenvoudig serieuze onderzoeken naar homofobie naar boven komen, en aangezien meerdere gerenommeerde psychologen in Elsevier hebben beweerd hun kennis te delen via Wikipedia (waarvoor ik ze zeer dankbaar ben) focus ik op Wikipedia. Er staan negen oorzaken van homofobie genoemd in de wiki. Geen van allen erg sterk. Voor het gemak som ik ze hieronder even op:

  1. De angst om zelf homoseksueel te worden
  2. De angst voor verdrongen homoseksuele componenten in de eigen persoonlijkheid (dit wordt wel autohomofobie genoemd)
  3. Onzekerheid omtrent de eigen (seksuele) identiteit
  4. Onbegrip voor alles wat anders is, resulterend in afwijzing ervan
  5. Afgunst tegenover homoseksuelen (al is moeilijk te preciseren waarop die afgunst dan gebaseerd is).
  6. Het niet normaal vinden dat 2 mensen van het zelfde geslacht een koppel kunnen zijn of zelfs kunnen trouwen. Dit kan een religieuze of culturele grondslag hebben.
  7. Het huwelijk zien als iets tussen twee mensen van een verschillend geslacht.
  8. Homoseksualiteit niet normaal vinden.
  9. Afkeer van homoseksualiteit omdat homoseksuelen geen kinderen kunnen krijgen. Dit kan zowel een persoonlijk oogmerk hebben (de teleurgestelde vader die nu nooit opa zal worden), maar ook een maatschappelijk-nationalistische (een lager geboortecijfer betekent een kleinere nationale bevolking).
1, 2 en 3 zijn eigenlijk van gelijke orde. Men is onzeker of men zelf homoseksueel is en vind de constatering eng.
4, 6, 7 en 8 zijn eigenlijk ook gewoon één en dezelfde reden: men baseert zich op normgedrag.
9 draait om biologie en economie en is daarmee eigenlijk de meest rationele reden voor homofobie. Homoseksualiteit is in de ogen van mensen van kaliber 9 'niet handig'.
5 is een vreemde eend in de bijt. Er is sprake van jaloezie, maar niemand weet waarom.

Om 1, 2 en 3 even te tackelen: het zal een klein deel van de wereldbevolking zijn die de eigen homoseksualiteit vreest omdat statistisch (als dat al klopt) maar een klein deel van de wereldbevolking homoseksueel is. Redenen 1, 2 en 3 zullen dan verhoudingsgewijs maar weinig voorkomen en dus niet het meest geldende argument kunnen zijn voor de zo breed beleden homofobie.

4, 6, 7 en 8, over het normgedrag, is een voorspelbare en begrijpelijk reactie, maar eerder een oorzaak voor mild onbegrip of irritatie dan voor de agressie die we met homofobie bestempelen. De constatering dat iets 'afwijkt', is an sich geen reden om iets te verafschuwen. Voor afschuw is meer reden noodzakelijk.

Voor 9 geldt hetzelfde. Helder, logisch, begrijpelijk, maar op zichzelf geen oorzaak van fobie.

Over 5 kan ik niks zinnigs zeggen, omdat het niet uit is gelegd.

Natuurlijk ben ik er nog niet. Jullie zouden verbaasd zijn als ik niet meer op 6 in zou gaan, want 6 behelst een stokpaardje van me: religie.

Zoals zo vaak wordt religie als een stoplap gebruik. We vinden iets niet ok, omdat we dat geloven. En dat we dat geloven is 'punt uit'. Geen verdere verklaring. Iedere theologiestudent, annex theoloog, weet stiekem en zonder het hardop uit te durven spreken, dat religieuze dogma's mensenvindingen zijn en dat er dus achter de mensenvinding altijd een mensenreden is. Wie beweert dat iets niet kan omdat, nou ja, omdat het in de Bijbel staat, bedoelt eigenlijk: ik vind dat het niet kan en ik ram je met die Bijbel op je kop omdat het algemeen geoorloofd is en ik een beetje creatief met die oude tekst ben omgegaan. Men leest namelijk altijd in de Bijbel wat men in eerste instantie zelf altijd al dacht.

Zowel in het Oude Testament als in het nieuwe staan uitspraken die als afwijzing van homoseksualiteit worden geïnterpreteerd. En dat is een magisch woord: geïnterpreteerd. In het OT staat in Leviticus een passage over afwijzing van homoseksualiteit die veelvuldig wordt aangehaald. In discussies antwoord ik dan altijd hoe typisch het is dat die uitspraak wel opgeld doet voor de christenen, maar niet de passage waarin verboden wordt om schaaldieren te eten. Laat staan varkensvlees. Als je vindt dat enig deel van Leviticus opgevolgd moet worden, waarom dan niet geheel Leviticus? Het antwoord van letterlijklezers is dan dat Leviticus opgevolgd dient te worden door een Leviet (een al lang uitgestorven Hebreeuwse priesterorde). Maar dat betekent dat niemand behalve een Leviet waarde moet hechten aan de uitspraak over homoseksualiteit...

Veel vaker wordt de Brief aan de Romeinen aangehaald. Deze wordt verondersteld te zijn geschreven door Paulus. Door doorsnee gelovigen ten minste. Theologen twijfelen aan de authenticiteit van alle brieven van Paulus. In de brief aan de Romeinen wordt het afgewezen dat mannen, die in eerste instantie hun leven hebben gedeeld met vrouwen, deze vrouwen afwijzen en inruilen voor innig of minder geliefde mannen. Biseksuelen zou je daarmee kunnen typeren. Of mensen die in eerste instantie hun homoseksualiteit in de kast hebben gestopt en tegen beter weten in met een vrouw zijn getrouwd, omdat zij niet aan hun eigen voorkeur durven beantwoorden. Leugenachtige mensen noemen we die tegenwoordig. Stiekeme homo's. 'Paulus' (bewust tussen aanhalingstekens) is er niet duidelijk over.

Een letterlijklezer antwoordt hier dan op dat Paulus toch echt bedoeld heeft wat de letterlijklezer bedoeld. Maar die letterlijklezer mag een end oprotten. Niemand van ons kan de boodschap van de boodschapper zo exact verstaan als de boodschapper zelf. Les 1 van informatiemanagement. De ontvanger van de boodschap slaat er een slag naar en is never nooit exact. De Bijbel als fundament van homofobie is bleek. Inconsistent. De Bijbel, en evenzogoed elk ander Heilig Boek, kan en mag elke willekeurige kant op geïnterpreteerd worden. Religie is een uiterst creatieve hobby.

Wie homoseksualiteit echt verboden wil hebben, zal op rationelere gronden fundament moeten zoeken dan op een Heilig Boek.

Dit wijkt af van wat ik over Wikipedia wilde zeggen. Namelijk dat geen van de negen reden ook maar enigzins klingelt alsof de klepel te vinden is. Homofobie heeft geen duidelijke reden als je op Wikipedia af moet gaan. De wiki zegt dat homofobie cultureel bepaald is. Hoe komt het dan dat in allerlei achteraf culturen in de Amazone of Papua of weet-ik-veel ook niet al te enthousiast op homoseksualiteit wordt gereageerd. Dames en heren psychologen, informeer ons beter svp!

Doelstelling

"My stories are everyone's
And everyone's stories are mine."
- Byron Katie

Ketters

"Ik lijk het meest op een ketter die zijn dwalingen herroepen heeft en zodoende volgens iedereen zijn ziel heeft gered. In ieders ogen, behalve volgens één man, die heel diep in zich weet dat hij alleen zijn huid heeft gered."
- Zen en de Kunst van het Motoronderhoud / Robert M. Pirsig

Hippies

"De hippies stond iets voor ogen dat ze 'vrijheid' noemden, maar na uitputtende analyse blijkt 'vrijheid' louter een negatief doel. Het beweert alleen dat iets anders slecht is. Hippies boden geen andere mogelijkheden dan kleurrijke, kortstondige oplossingen. Enkele van deze alternatieven leken meer en meer op loutere ontaarding. Ontaarding kan best leuk zijn, maar het is wel moeilijk om het al levenstaak door te voeren."
- Ook Zen en de Kunst van het Motoronderhoud, Robert M. Pirsig

Eigen eer

"Iedere inspanning die zelfverheerlijking tot uiteindelijk doel heeft, moet op een ramp uitdraaien. Wanneer je probeert een berg te beklimmen om te laten zien hoe flink je bent, zul je zelden slagen. En zelfs wanneer je slaagt, is het een loze overwinning. Om de overwinning te staven, moet je jezelf keer op keer op een andere manier bewijzen, keer op keer, voor eeuwig gedoemd aan een vals beeld te beantwoorden, geplaagd door angst dat iemand erachter zal komen dat het beeld niet klopt. Dat kan nooit de manier zijn."
- Zen en de Kunst van het Motoronderhoud, Robert M. Pirsig

Het Kwaad

“Het kwaad laat zich niet bedwingen, het rust hoogstens even uit.” Als ik het me goed herinner, zag ik dit citaat op een poster van een horrorvideo, toen ik een tiener was. En het sprak me zo bijzonder aan, dat ik het vanaf dat moment elk jaar in mijn schoolagenda zette als motto. Ja, ik was zwartgallig en suïcidaal (het viaduct boven de snelweg Zwolle-Amersfoort was mijn gekozen plek om op korte termijn er een einde aan te maken), maar nu nog steeds spreekt het citaat me aan. In den beginne vanwege het mooie Nederlands. Het klinkt schoolmeesterig. Alsof er een vinger bij wordt geheven. “Hoogstens”. Maar evengoed spreekt het me aan omdat ik laatst, toeval bestaat niet, herinnerd werd aan één van mijn vroegste kennisprojecten.

Volgens de Edda overwint het kwaad binnen elke cyclus van opkomst en ondergang van de wereld weer. Maar de mens houdt niet op er toch tegen te strijden. Dit heb ik geweten toen ik als leerling van de basisschool zo fanatiek alles verslond dat op de cultuur van de Noormannen betrekking had. Ik was het inmiddels weer kwijt en las het deze week in een derderangs boek dat ik lees om lucht te krijgen tussen de literaire boeken door. Destijds en nu weer vond en vind ik dat de paganistische religies een treffender mensbeeld en intrigerender godsbeeld hebben dan de semitisch-christelijke. Het kwaad overwint altijd.

Kwaad heeft z'n charme. De queste van Faust, zijn verkoop van de ziel. De macht, kennis en controle van Hannibal Lecter. Het spreekt ongeveer iedere mens wel aan. Macht en controle. En dat bereiken leidt ertoe dat kwaad niet meer als kwaad wordt herkend. Of dat handelingen terecht los worden gekoppeld van subjectieve begrippen als goed en kwaad. Kwaad is dan geen kwaad meer. Goed geen goed. Je handelt en bereikt zodoende macht en controle. Hetgeen de definitie 'kwaad' doet ontstaan is het effect van je winst van macht en controle. Je herkent het als kwaad omdat het je benadeelt. Omdat je voelt dat het je niet wel bekomt.

Het kwaad overwint, omdat we datgene wat overwint op enig bepaald tijdstip het kwaad noemen. Uiteindelijk verliest de mens altijd. Omdat uiteindelijk de mens leert dat de geveinsde controle over diens lot geveinsd was. Het kwaad laat zich niet bedwingen, het rust hoogstens even uit. En bij deze wil ik respect betuigen aan de tiener die ik was. De tiener die oprecht en terecht de teleurstellende conclusies trok die ik later verworpen heb en die zo veel jaar later nochtans waar blijken te zijn. Wat een eenzaam, wijs kind was zij.

7 november 2009

Hobo

Eén van de belangrijkste conclusies van Daniël Dennett in Breaking the Spell, en voor mij de belangrijkste, is dat de mens zijn overleving voor een cruciaal deel te danken heeft aan het talent om overal verbanden in te zien. De mens is een kei in het achterhalen van oorzaak en gevolg. Zelfs zo goed, dat de mens verbanden ziet waar ze niet zijn en dit is de oorzaak van religie. De mens concludeert dat de neervallende regen wel het gevolg moet zijn van de eerder uitgevoerde dans. De mens concludeert dat noodlot wel het gevolg moet zijn van eerder lomp gedrag. De mens misbruikt zijn talent van verbanden zien onbewust om zo de misleiding in stand te houden dat de mens controle zou hebben over zijn leven en milieu. De klimaatonzin van dit moment is een prachtig voorbeeld daarvan.

Zo is de mens dus geneigd om toevallige voorvallen te interpreteren als bewuste acties en sommigen brengen het zelfs zo ver dat ze beweren dat toeval in het geheel niet bestaat...

Omdat ik eerder The God Delusion van Richard Dawkins las, besloot ik ook God is Niet Groot van Christopher Hitchens te lezen. Hij grijpt veel terug naar de wereldliteratuur om zijn punt te maken en ik besloot dat het toch wel handig zou zijn als ik meer begrip zou hebben van de wereldliteratuur. Naar aanleiding van God is Niet Groot las ik Animal Farm en ik vond het een kutboek. Zelf had ik ook een aantal boeken bedacht waar veel over gesproken wordt en die ik nu toch eens zou mogen gaan lezen. On The Road van Jack Kerouac, bijvoorbeeld. Veronica Lario (en wat een pracht van een artiestennaam heeft die vrouw voor zichzelf bedacht. Het lijkt wel een liedje) noemt On The Road haar favoriete boek. Het is inderdaad een geweldig boek.

Toeval bestaat niet, want voordat ik in On The Road begon, zag ik een b-film over een hobo die op een boerderij besluit een handje te helpen en aan het eind van het verhaal met de boerin trouwt. Ik voelde me dan ook tevreden toen ik On The Road las en constateerde dat ik het woord niet hoefde op te zoeken. Ik had net tevoren de kans gekregen die film te zien.
Maar On The Road doet verlangen naar meer en ik ben op internet eens wat gaan rondkijken. Omdat je Wikipedia simpelweg never kunt ontwijken, kwam ik op de wiki over hobo's en zag ik daar verwijzingen naar beroemde hobo's en naar muziek, literatuur en films over hobo's. Beroemde hobo-liedjes blijk ik al in mijn muziekverzameling te hebben omdat het folk is. Onder de films werd ook Into the Wild genoemd. Dat trof me natuurlijk, want net als bij Factory Girl over Edie Sedgwick staat Into the Wild in mijn On Demand menu. Toeval bestaat niet en ik herken een reiking wanneer ik er één zie. Dus Into the Wild moest gezien worden. Vanochtend heb ik 'm gekeken. De hele ochtend, want het is een ellenlange film. En hij is mooi!

Over mijn filmconsumptie ga ik niet vals bescheiden zijn. Ik kijk erg veel. Gemiddeld zo'n twee films per dag. Ik geef mezelf dus gerust toestemming te beweren dat ik veel films heb gezien en inmiddels een beetje het kaf van het koren kan scheiden. Al blijf ik met een gerust hart kaf kijken. Into the Wild is koren. Dat Sean Penn rondloopt met een flink aantal veren in zijn reet is ongeveer terecht. Ik heb tot op heden geen slechte films van hem gezien. Die met Madonna heb ik dus ook niet gezien. Mijn initiële plan was om deze tekst te gebruiken om uit te leggen wat mij zo treft aan Into the Wild, maar dat kan ik nu nog niet goed onder woorden brengen. Hij schuift nog stapje voor stapje voorbij op mijn netvlies. Ik kan wel zeggen wat me zo aanspreekt aan het leven van hobo's. Aan het verhaal van liften, de tijd verliezen, van alles en iedereen ontmoeten en langs de wegen de natuur in alle directheid zien omdat je verder toch geen kloot hebt om naar te kijken.

Met alle bestendigheid van de afgelopen jaren, alles wat vastligt, treft het zwerven me recht in mijn ziel. Ik kan niet weg. Niet omdat ik niet op kan geven. Dat is juist het prachtige van de boeken, de muziek en de film. In de eerste scenes worden steeds weer voorbeelden getoond van hoe je wel kunt vertrekken en wel kunt loslaten. Door mensen die net zoveel hebben als ik. Nee, ik kan niet weg door angst en door verstandigheid. Geen van de voorbeelden was namelijk een vrouw. Geen van de vrouwen in de boeken, muziek en film zijn alleen op reis. Ze zijn met vrienden mee of zijn al iemands neuker.

Een mannelijke hobo wordt in eerste instantie bekeken als een potentieel gevaar. Als je een slecht mens treft, zal diegene de hobo in tweede instantie bekijken als een mogelijkheid om misbruik van te maken. Al heb ik deze week nog gelezen dat je meer mensen kunt vertrouwen dan je denkt. Een interessante stelling. Daarover later meer.
Een vrouwelijke hobo wordt in eerste instantie nooit bekeken als een potentieel gevaar, maar direct als iemand om misbruik van te maken. Of de vrouwelijke hobo treft toch een betrouwbaar persoon. Ik geloof er simpelweg geen reet van dat je als vrouw ongevaarlijk alleen kunt zwerven.
Maarten 't Hart kan beweren wat hij wil in De Vrouw Bestaat Niet, maar mannen hebben het toch echt, een tikkie misschien, maar toch echt makkelijker!

Toeval bestaat niet: het indrukwekkende proefschrift van sinoloog en filosoof René Ransdorp over de taoïstische geschriften van Zhuang Zi heet Zwervend met Zhuang Zi en Ransdorps eindconclusie is dan ook dat het evangelie van het taoïsme is dat je het leven zwervend moet leiden. Zonder doel, zonder tijdsbestek. Zwerven.
Ik wil het graag.


Na Into the Wild kwam deze conclusie in me op en schreef ik het al op Twitter: Vrijheid is simpelweg het gevoel ieder moment nog weg te kunnen.

Ontvrienden

Een collega van mij gebruikte deze term vandaag en ik heb haar beloofd dat ik dit mooie woord zou gebruiken op mijn blog.
Wie mij goed kent, zal de toon in deze tekst zeker verstaan. Wie mij minder goed kent, verstaat me vaak ook slecht en zal deze tekst ook niet goed begrijpen.

Ik ben niet kapot van vriendschap en al helemaal niet van de aan vriendschap toegeschreven zegening. Boeken, gedichten en films over hartsvriendschappen door dik en dun en daar nog wat dikker bovenop. Over hoe vriendschap sterker is dan tijd, dan liefdesverwikkelingen met anderen, dan kwetsing. Ik ben ze bewust op gaan zoeken om dan later vriendschap te kunnen herkennen. Het is projectie of het is gelogen, want ik heb het nog bij niemand echt meegemaakt. Vriendschap gaat stuk op de kleine dingen. Juist op de kleine dingen. En is nooit groots en meeslepend. Nooit mooier dan een liefdesaffaire en die zijn in werkelijkheid al niet zo mooi als op papier of celluloid.

Jaren geleden las ik in De Feministische Meetlat het onderzoek naar de feministische kern van Harry Mulisch. Ik help u direct uit de droom: die heeft hij niet. Maar hij vertelde gloedvol over zijn vriendschap met Jan Hein Donner. Hoewel hij eerlijk toegaf dat hij uit een brandend huis eerder zijn teckel dan Jan Hein Donner zou halen. Hondenmensen zijn niet helemaal goed, is mijn mening.

Ik lees nu De Ontdekking van de Hemel en dat is, zoals velen voor mij al bevestigd hebben, een prachtig boek. Mulisch' magnum opus. Elk facet van zijn eerdere werk en van zijn ideeën staat erin. Ook de herenvriendschap die hij zo'n warm hart toedraagt. In De Ontdekking van de Hemel hebben Onno en Max de vriendschap van Harry en Jan Hein. Bij de passages over de vriendschap voel ik me een meeloper, zo naast het vriendenstel, luisterend naar de bruisende conversatie. Het is een vriendschap gebaseerd op lyriek van informatie en laat dat nou een zwak van me zijn. Mulisch verwoordt de vriendschap in het algemeen als 'datgene waarbij je diegene vertelt wat je niemand anders vertelt' en verkracht die definitie direct door Max en Onno elkaar zo veel niet te laten vertellen. De vriendschap van Max en Onno is er één van investeren in plezier van elkaars gezelschap met als rendement gemak.
Vriendschap is gemak.

Ik merk in het taalgebruik van achtjarige meisjes dat ik een doorsnee achtjarige ben geweest. Op die leeftijd begin je hiërarchie aan te brengen in vriendschappen en kennis hebben aan iemand en spreek je zelfs over hartsvriendschappen. Dat doe je dan wel daar waar je eigenlijk bedoelt: die vriendin met wie ik het meeste optrek, want de middelbare school komt met rasse schreden naderbij en dat is een verslinder van die zogenaamde hartsvriendschappen. Op de middelbare school sneuvelt elke vriendschap, harts- of niet, dankzij de druk van de acceptatiedrang. Ik heb zelf op de middelbare school geen vriendschappen in de zin van het doorgaans taalgebruik gehad en al helemaal niet één volgens de definitie van Mulisch. Niets bereid je zo effectief op het leven voor als de steengroeve die de middelbare school is.

Wanneer het spraakgebruik dankzij al die scholing en dankzij de televisiesoaps van het niveau is dat intermenselijk contact ermee kan worden geëffectueerd, krijg je de mooi gesproken beloftes. Die van wanneer je in de shit zit, zal hij of zij degene zijn aan wie je je op zult kunnen trekken. De eerste die van die belofte op aan bleek te mogen kunnen, vraag ik nu zijn of haar hand op te steken. Ik ken persoonlijk niemand die aan dat verzoek kan voldoen. Wie in de shit zit, moet er zelf en helemaal alleen uit zien te komen. Dat is sowieso beter voor je. Leerzamer. Maar een andere optie zal je dan ook nooit geboden worden. Vriendschap, die reële, laat de definities maar los, is een taaie pees die door teleurstelling, kou, miscommunicatie, egoïsme, ondankbaarheid en een gebrek aan goede omgangsvormen steeds losser gaat bungelen tot het een onverschillig hangende draad wordt. Vriendschap blijft alleen bestendig zolang het gemak oplevert. In de eerste, niets verlangende fase blijft. Een losse afspraak.
Vriendschap is gemak.

De wijdverbreide definities van vriendschap daarentegen, zijn een projectie. Een fata morgana, een wensdenken. De sociale omgang die basale overleving gemakkelijker maakt, wordt met verheven bewoordingen iets minder dierlijk, iets minder barbaars betiteld. Een evolutie naar die diepgaande waardering van elkaar die vriendschap als definitie krijgt, die heeft nooit plaatsgevonden.

Wijs gemaakt door mijn medescholieren heb ik het woord een tijdlang steeds tussen aanhalingstekens gezet. Dat is in mijn huidige ogen net teveel dramatiek om consequent vol te houden. Maar soms kom ik erachter dat die scholier het beter had begrepen dan deze, nu ze ouder is. De heden-ik wordt veel vaker, consequenter, teleurgesteld en stoot typisch genoeg uit eigen keus steeds weer tegen die zelfde stenen. Dermate, dat de wijsheid met de jaren eerder lijkt te zijn afgenomen. Zij met die hooggetrokken schouders, dat lange steile haar en die grote truien had meer gelijk dan ik nu. Er is zo weinig om naar te streven, streef nu toch liever maar helemaal niet. Ontvriend.

5 november 2009

Index verborum prohibitorum

Het is een redelijk bekend gegeven dat het ene deel van de overheidsdienaren zich stoort aan de taal van het andere deel. Ik heb ook een duit in dat zakje gedaan door een lijst bij te houden van vermaledijde woorden en uitdrukkingen. Omdat er veel naar die lijst gevraagd wordt, zet ik 'm nu online.

Ergens je peilstok insteken

Je plasje er overheen doen

Gegevens inkloppen

Gegevens ophoesten en uitspugen

Gutfeeling

Mensen in een hok tremmen

Tongue in cheek

Ergens voor aan de lat staan

Dat komt uit zijn koker

Iets in het snotje hebben

Even aan elkaar snuffelen

Iets er doorheen fietsen

Ergens op schieten

Iets uit de printer peuteren

Iets ergens op loslaten

Neuzen dezelfde kant op laten wijzen

Hoofdpijndossier

Iets gaat de lucht in (intranet)

Groen licht ergens voor krijgen of geven

Stokje overnemen

Ergens de angel uithalen

Ergens voor gaan liggen (blokkeren)

In het Haagse

Iets moet meer smoel krijgen

Iemand ergens op zetten

Het hele katje

Iets platslaan

In de groep gooien

Knoppencursus

Hoe zitten jullie erin?

Leggen jullie er eens een ei over

De afdeling naar rechts richten

Ik hou het document even tegen je aan

Een project/product is 'iemands kindje'

Tackelen

Inschieten

Aftikken

Iets aan de vork prikken

Eerste aanzet tot een houtskoolschets

Blauwdruk voor het huis (huis = bepaald beleid)

Ik weet niet hoe jij dat op de bril hebt?

Randvoorwaardelijk product

Scope

Jij hebt dat [een vaardigheid] in je gereedschapskistje

Je hebt een rijbewijs gekregen

Dit zijn de piketpaaltjes van onze werkprocessen

We hebben ons koppie vol

Ergens een groot nietje doorheen doen

Elkaars nieren proeven

Hij zit er heel anders in

Hun bril is anders

Dat lijk zie ik drijven

Dat is een grote pet/kleine pet verhaal

Hij heeft dat toen onder zijn arm meegenomen

Daar is een Has geweest

Verneukeratief

Hij is daarmee gekieteld

We schieten hier met kikkers heen en weer

De zachte kant van de kosten en baten

Data's

Dat is het criteria

Het moet uitkristalliseren

In principe

In je rugzakje

Hij hangt aan de achterste tiet

Ik sla er op aan

Iets wegzetten

Issue

Hoe steken we dit in?

Het hangt ergens in de organisatie

Een stukje synergie

Bij wijze van

Verwachtingsmanagement

Okselstukken

Pro-actief

De meedenkstand

Beheertool

Vanuit je expertise

Substantieel

Generiek

Baseline

Going concern

Dat moet even in de week liggen

Dit is de kapstok

Iets bij de kop pakken

Trekkersrol

Naar binnen schuiven

Randvoorwaarden

Het adhoccerige

Met de poten in de modder staan.

De historische sensatie.

Kijken wiens aap het is.

Natte handtekening

4 november 2009

Zichtbaarheid

Op deze pagina kun je een aardige vaardighedentest doen. Mijn top drie was 'doorgronden, analyseren en observeren' en ik herken het heel goed. Nu is in mooie woorden gevangen waarom ik zou houd van roddelen, van geschiedenis en van bijbelwetenschap. Ik wil graag doorgronden. Daar doe ik verder niets mee. Na het doorgronden wil ik mijn theorie alleen nog bevestigd zien en dan ga ik verder naar het volgende vraagstuk. Het is ook een belangrijke oorzaak van mijn bibliofilie. Ik wil lezen om meer kennis te hebben. Met die kennis doe ik vervolgens niets bijzonders. Zhuangzi zou zeggen 'goed zo', want de doelstelling van het taoïsme is geen doelstelling hoe dan ook te hebben. Nutteloosheid is de grootste deugd. Maar dat is een zijspoor. En nog één: mannen zijn betere taoïsten dan vrouwen...Nutteloze mannen kom je in bijna elke situatie tegen. Nutteloze vrouwen nauwelijks. Die willen maar steeds iets om handen hebben of helpen.

Nog voordat ik het in mooie woorden omschreven zag in allerlei verschillende bronnen, was ik al fan van Tom en Tara. Ze gedragen zich niet nutteloos, dus het zijn geen zuiver taoïstische helden, maar ze zijn slecht zichtbaar. Geldingsdrang is een sterke eigenschap van me. Ik wil zichtbaar zijn. Dat heeft te maken met mijn middelbare schooltijd, en waarschijnlijk ook met familieomstandigheden, om zichtbaarheid wordt door veel familieleden met elkaar geknokt . Mijn ervaring op de middelbare school was dat ik even zo goed lucht had kunnen zijn. Het gevoel niet werkelijk te bestaan, wekte hele grote angst in me op. Mij had van alles kunnen overkomen en niemand had het dan gezien, kunnen helpen of alarm kunnen slaan. Het verbaast me hoe ik nu schrijvenderwijs constateer, dat dit mijn achterliggende angst was en dat ik deze nu bekende angst kan gaan sussen. Opnieuw een zijspoor: dit is een doorbraak.

De angst werkt nog steeds door. Rationeel gezien kan het me gestolen worden of ik zichtbaar ben als archivaris. Maar irrationeel kan ik het niet laten. Teun en wie maar nabij komt, moet me zien. Me erkennen. Ook al kan mijn productie me inhoudelijk gestolen worden, de erkenning dat het mijn productie is, vind ik om de één of andere reden heel belangrijk.

Ik waardeer Tom en Tara omdat ze zich slecht zichtbaar laten zijn. Daar in hun uithoeken zijn ze niet verplicht zich te bewijzen tegenover anderen. Hoeven ze niet te vechten om aandacht. Lijken ze tevredener dan ik ben met mijn elkaar bestrijdende behoeftes om enerzijds geroemd te worden, maar anderzijds vooral met rust gelaten te worden. Ik weet dat mij het niet zo makkelijk lukt om die veronderstelde rust van Tom en Tara te krijgen, want dankzij eigen schuld blijf ik vechten om waardering van derden voor resultaten die ik zelf niet zo nodig had willen halen.

Geldingsdrang is een blokkerende eigenschap wanneer je een ondersteunende functie hebt. Zoals een management assistent, een office manager of een boekhouder heeft. Daarom dacht ik ook dat de drang me op zou breken of dat het verstandiger is om niet een ondersteunende functie te ambiëren. Maar deze achterliggende angst kan ik overwinnen en daarmee neem ik ook meteen een eigenschap van me weg die ik zelf niet leuk vind.

Uit de vaardighedentest bleek ook dat ik mezelf onzorgvuldig vind werken. Vergissingen die ik maak, zijn over het algemeen slordigheden die ik had kunnen voorkomen. Maar in deze competentie kan ik me verbeteren, daar twijfel ik niet aan.

Doe het toch maar wel

Omdat ik het zo goed vind en niet iedereen hier Twitter gebruikt, zet ik de link naar een waarheid als een koe hier nog even neer.