10 februari 2010

De vrijemarkteconomie van Peru

Mijn broer woont in Lima. Hij heeft er eerder een bedrijf opgestart, maar wegens gezinsuitbreiding kwam het allemaal niet uit en is hij weer bij een baas gaan werken. Dat is tijdelijk, zo is ons wel duidelijk, want nog steeds zijn er plannen, contacten en reserves om het bedrijf nieuw leven in te blazen. Omdat hij zaken wil doen in Peru, steekt hij veel energie in het doorgronden van de Peruaanse zakenwereld en de landelijke economie. Zoals elke regio met een koloniaal verleden en een ontwikkelingsstatus zijn in Peru drie krachten aan het werk. Ten eerste de conservatieven, in Latijns-Amerika verenigd in de katholieke kerk en het feodale systeem dat de Spanjaarden brachten en waar de elite nog steeds van profiteert. Ten tweede het infuus van ontwikkelingsorganisaties en de dwingende hand van de Verenigde Staten (waaronder the war on drugs). Ten derde is er de charme van het communisme en de bevrijdingstheologie.

Tot op heden zegevieren de conservatieven in Peru. Zelfs in de jaren dat in Argentinië, Colombia en Chili strijd gevoerd werd tussen links en rechts, bleef Peru relatief stil. De bekende socialistische en terroristische beweging Lichtend Pad heeft nooit de greep op het land gekregen die de FARC in Colombia wel kreeg. En ook nu Chavez in Venezuela en Morales in Bolivia zo bij eigen bevolking scoren, slaat de koorts niet gemakkelijk over naar Peru. De feodale klem gaat niet van Peru af. En dat is jammer, zo vindt zelfs mijn broer. Weliswaar opgevoed in het liberalisme dat in mijn familie breed wordt uitgedragen, heeft hij wegens alledaagse ervaring meer affiniteit met Lichtend Pad dan met de Kerk en de elite.

Er wordt beweerd dat Amerika, het kapitalisme en de vrijemarkteconomie debet zijn aan de armoede in Latijns-Amerika. Want kapitalisme is een sjiek woord voor hebzucht en vrijemarkteconomie doet kansarmen ondersneeuwen. Ik ben geen econoom en heb weinig verstand van politiek. Ik ga hier geen wereldschokkende theorieën neerzetten. Alleen door mijn beperkte ervaringen in Peru en de beschouwingen die mijn broer geeft als hij over de handel in Peru praat, ben ik tot de onderstaande conclusies gekomen. Objectief gezien is het een heel beperkt zicht op de situatie, maar ik zet het hier wel bewust neer. Hoewel politiek me weinig interesseert en economie iets met cijfers is, denk ik wel dat het breedgedragen negatieve standpunt over kapitalisme te kort door de bocht is en dat communisme meer slechte dan goede kanten heeft. En dat laatste baseer ik op het humanisme en het liberalisme, waar ik iets meer verstand van heb dan van politiek en economie. Natuurlijk wil ik hierover discussiëren met de communistisch geëngageerden die ik in mijn vriendenkring vind...

Ik ben in Peru en Brazilië geweest. Latijns-Amerika is een continent met een geheel eigen stijl. Een eigen natuur, een geheel eigen verzameling van culturen en een geheel unieke geschiedenis. Latijns-Amerika kan niet vergeleken worden met andere ontwikkelingsgebieden als Zuid-Oost Azië, Afrika of Oost-Europa. De kolonisatie is geen factor van gemeenschappelijkheid. De Latijnsamerikaanse landen wijken ook van elkaar sterk af. In Chili is de samenleving stug, in Argentinië zwierig, elitair, maar hard. In Brazilië heerst joie de vivre maar is er een onderstroom van hardheid. In Peru heerst traditionaliteit, racisme en hardheid. Die hardheid door heel Latijns-Amerika heen, dat is het van oorsprong Spaanse feodalisme.

In Peru is de elite, 10% van de bevolking, blank. De arme massa is voor een zeer klein percentage negroïde en verder is de massa Indiaans (over het algemeen Quechua). Die volgorde van de opsomming in de vorige zin, is de volgorde van acceptatie in de samenleving. Een blanke is meer dan een zwarte, een zwarte is meer dan een indiaan. Mijn schoonzus heeft Indiaans bloed, maar je mag het niet tegen haar zeggen. Ze heeft via ergens drie generaties terug ook Duits bloed en dat maakt het verschil. Het is mijn schoonzus ook eigenlijk niet kwalijk te nemen dat ze zo denkt. Zo denkt heel Peru. Het verbaasde me om in Quechua-steden als Arequipa, Puno en Cuzco alleen maar blanken op televisie te zien. Indianen zie je alleen in het nieuws. Ook indianen hebben tv, maar hun bestaan wordt in tv-programma's genegeerd.

Mijn moeder is meermaals in Peru geweest. We keken een tijd geleden in Nederland naar een documentaire over Peruaanse gezinnen en zagen een rijk gezin in een duur restaurant eten. Het gezin was voor Peruaanse begrippen 'blank' en naast de tafel, achter de kinderstoel, stond de indiaanse nanny. Ze stond het hele diner lang en at uiteraard niets. Ze stond daar om een oogje in het zeil te houden, terwijl de moeder van het kind moederlijk speelde te zijn en het kind voerde. Mij viel het op, ik ben zo Hollands geconditioneerd. Mijn moeder zei me dat je het in Peru continu zag. Peruanen gunnen elkaar geen kans. Dat uit zich tot in finesses.

Stap je in een taxi, dan spreek je een prijs af. We wilden naar warenhuis Ripley in de binnenstad van Lima. De chauffeurs van de twee taxi's waar we in reden, konden even vlug bij een gele streep stoppen vlak voor de ingang van het warenhuis, of ze konden om een huizenblok heenrijden door het drukke verkeer, stoplicht, wachten, twee hoeken om en dan legaal stoppen. Er werd in beide taxi's bij ons gecheckt of we het goed vonden als de chauffeur bij de gele streep stopte. Mijn broer vond het prima. Die taxi stopte daar. Mijn schoonzus vond het niet oké en zei dat hij maar om moest rijden. Mijn broer legde uit dat mijn schoonzus dat deed, omdat de chauffeur maar moeite moest doen voor zijn geld.

Zo had mijn schoonzus in die tijd ook een huishoudster. Die heeft ze nog steeds; een huishoudster annex nanny, maar het is wel een andere dan destijds. De zoveelste. Mijn schoonzus is ervan overtuigd dat je personeel over je heenloopt, als je hen niet in onzekerheid laat over hun werkperspectief. De huishoudster van destijds was een aardig mens, waarvan mijn schoonzus uiteraard zei dat ze niet te vertrouwen was. We maakten foto's van ons bezoek en de huishoudster wilde best met ons op de foto. Mijn schoonzus drukte ons op het hart dat we dat echt niet moesten doen. De huishoudster zou de foto bij een volgende sollicitatie gaan gebruiken: "kijk, ik ben huishoudster geweest bij blanken en ze waren zo tevreden over mij dat ze met me op de foto gingen". Tot op heden zie ik nog steeds niet wat bezwaarlijk zou kunnen zijn aan zo'n list van de huishoudster. Als het haar verder helpt, waarom niet? Nou, volgens mijn schoonzuster, omdat de huishoudster eigenwijs was en dus een betere positie niet verdiende. Bij ons is eigenwijsheid een deugd.

Mijn broer vertelde over de zogenaamde vrije markt van Peru. Die is er niet. Een ondernemer in een sloppenwijk van Peru besloot melk in te gaan kopen, te pasteuriseren en te verpakken. Omdat zijn productie- en transportkosten laag waren, rekende hij zelf ook een lage prijs en verkocht goed in de sloppenwijk. Hij kon relatief snel uitbreiden. Op een gegeven moment was hij zo succesvol dat hij kon concurreren met melkfabrieken met een landelijk bereik. Die zagen die vrije concurrentie niet als een uitdaging. Ze regelden collectief een team advocaten om de sloppenwijk-ondernemer uit de markt te procederen en dat is ze natuurlijk gelukt. Niet alleen had die ondernemer geen geld voor even goede advocaten, hij had zijn bedrijf gestart in één van de wetteloze sloppenwijken en had dan ook een clandestiene kant. Een echte vrijemarkteconomie zou het iedere deelnemer zo makkelijk mogelijk maken om legaal te ondernemen. Peru doet dat niet. De elite wil geen uitbreiding van de eigen kring en al helemaal niet met indianen. Dat de elite rijker kan worden dankzij een breder opgezette economie zien ze vast en zeker niet. De status quo is goed.

En hoe zit de Kerk daar nu in? De kerk is een carrière voor de elite. De kerk is er, ook zonder dubbele agenda, van overtuigd dat je maatschappelijke positie een lotsbestemming is van God. Ben je een indiaan dan heeft God jouw ondergeschikte positie zo gewild. En überhaupt zondigen indianen bij de vleet, want ze houden er eigen cultussen op na. Er zijn mannen uit armere bevolkingslagen in de kerk opgeklommen tot bisschop, vooral dankzij kruiwagens en hun eigen goed verstand. Als deze bisschoppen hun eigen achtergrond niet ontkennen en de armere bevolking willen helpen, dan is dat over het algemeen dankzij de nu steeds impopulairder rakende bevrijdingstheologie. Oscar Romero was zo iemand. Het is niet verwonderlijk dat hij werd vermoord. Bevrijdingstheologie wordt afgewezen door het Vaticaan. Theologisch omdat het niet strookt met wat in de eeuwen daarvoor werd gepredikt (de katholieke kerk draait om traditie en niet om de bijbel). Bij andere theorieën is dat argument dan weer niet valide. Zo predikte men eeuwenlang dat slavernij geen bezwaar was, maar daar hoor je niemand meer over. Of de mooie afzwering van het voorgeborchte van de hel twee jaar geleden. De traditie heeft verschrikkelijk veel moeite gestoken in dat geloof in het voorgeborchte, maar nu bleken ze zich al die jaren vergist te hebben. Naast de theologische grond voor afwijzing is er de politieke grond voor afwijzing. Bevrijdingstheologie is communisme. Communisme is antiklerikaal. De kerk heeft meer aan het feodale systeem van blank bestuur en indiaanse ondergeschiktheid. Daar komt meer invloed voor de kerk uit voort.

Maar waarom is communisme dan geen oplossing voor Latijns-Amerika, volgens mijn beperkte kennis? Daar kom ik op in een volgende post.

Geen opmerkingen: