31 juli 2010

Jezus is projectie

Nee, ik zweer het: dit zal mijn laatste post zijn over Jezus. Ik moet nog even één punt aanstippen en dan ben ik klaar met de door onze collectieve emotie tot stand gebrachte heiland.

"Jezus was een echte rebel", zei Jan Wolkers in een interview door Ciska Dresselhuys. "De eerste die tegen de gevestigde orde in opstand kwam."
"Jezus was de eerste feminist", zegt Jane Fonda in een interview door Antonio Monda. Nu kwam Jezus (in ieder geval boek-Jezus) wel in opstand, maar maakt elke vorm van opstand de opstandige een rebel?
En waar dat feminisme er bij Jezus in zou zitten, daar heb ik echt geen idee van. Zijn eis dat een man bij het scheiden van zijn vrouw een scheidbrief aan haar af zou geven, verbeterde de rechtspositie van de vrouw, maar of hij over het geheel genomen verbetering van de positie van vrouwen wilde, kan ik nergens achterhalen.

Jezus heeft veel gemeen met andere religieuze kopstukken. De populaire boeken die opvallend gemakkelijk parallellen weten te leggen tussen Jezus en Boeddha, of Lao Zi, of Rabbi Hillel, of Mohammad, of Krishna, bewijzen dat de centrale vragen heel eensluidend antwoord krijgen. En dan vooral de vraag 'hoe doe ik het juist?' met het bij allen luidende antwoord: 'wat jij niet wilt dat jou geschiedt...'

Zoals over de Boeddha, Krishna, Lao Zi en Mohammad twijfels zijn of ze wel echt bestaan hebben, zo zijn die er ook over Jezus (ik ben geen origineel denker, ik voel alleen zo af en toe aan mijn water dat iets wel heel goed mogelijk is). Het zijn schimmige personages en een deel van hun succes komt van het gemak waarmee hen een etiket opgeplakt kan worden. Omdat hun identiteit niet vastligt, krijgen ze van de individuele volgeling een identiteit die de volgeling op dat moment nodig heeft. Wolkers heeft het nodig dat Jezus een rebel was. Want non-conformisme is voor Wolkers belangrijk. Fonda heeft het nodig dat Jezus een feminist was. Fonda heeft op latere leeftijd haar rechten geclaimd en wil ze ook voor andere vrouwen.

Toen ik christelijk was, vond ik Jezus een hufter. Want ik gedij op de interpretatie dat de wereld sarcastisch is; een vuile grijns toont als we ons tegen de grillen stoten. Overigens vind ik Jezus nog steeds een lul, maar dat komt omdat ik nog steeds op sarcasme leef, terwijl ik het christendom niet meer aanhang. Ik kende jongeren voor wie Jezus een warme vriend was (dat is het laatste wat in mijn hoofd op zou komen). Ex-verslaafden voor wie Jezus een buddy was en zwaargelovigen voor wie Jezus een wreker was. Dit geldt net zo goed voor de Boeddha: een goedzak, een venijnige grapjas, een onverschillige of de drager van je last wanneer de weg te zwaar is. We maken van deze mythische figuren wat we nodig hebben. Zoals we dat ook doen met God. Het helpt ons, het is niet tegen te gaan, dus waarom zouden we het bestrijden?

Het enige wel kwalijke is afkomstig van de projecterenden die een monocultuur willen. Zij zeggen dat alleen hun beeld klopt en zijn bereid ver te gaan om je van hun beeld te overtuigen. Maar als er iets zeker is dan is dat dat hun Jezus, die van mij en die van de anderen, die projecties van ons, die Jezus, in ieder geval nooit bestaan heeft. Daar zijn we echt zeker van. We kunnen alleen dat fundamenteel aanhouden.

28 juli 2010

Erkenningsbehoefte

Frits van Egters zegt als besluit van het boek De Avonden: "Het is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven". De Avonden is een prachtverhaal, maar die laatste zin is de mooiste zin. Bas Heijne wijdt speciaal aan die zin de volgende passage in Leeswoede:
"Het is jouw blik die hem vormt, die zijn leven betekenis geeft. Vijftien minuten roem voor ieder van ons, voorspelde Andy Warhol. Maar het is niet de tijdsduur van de roem die verandert. Het is de roem zelf. Onze roem straalt niet, bezit geen sterrenglans. Het is eerder een beschermende teflonlaag. In een wereld die zinvolle verbanden mist, is er niets ergers dan volledig overgeleverd zijn aan jezelf. Wie wil weten wie hij is, zoekt de blikken van anderen."

Met die 'zinvolle banden' lijkt Heijne - door heel Leeswoede heen - de identificatie door middel van met name het gezins- en verenigingsleven te bedoelen. 'Ik ben mijn achtergrond en de voorgrond heb ik zodoende niet nodig.' Die laatste zin van Heijne treft bij mij doel. Een alledaags gesprek lijkt wel erg vaak op twee zichzelf verklarende roependen in de woestijn. Een alledaags gesprek lijkt wel erg vaak geen luisteraar te hebben. Die laatste zin speelt voor mij ook binnen de angst om geïsoleerd te raken. De angst te leven tussen mensen maar niet met hen. De angst om niet zichtbaar te zijn en bij hulpbehoevendheid op niemand een beroep te kunnen doen. Hoewel ik aan de andere kant geïsoleerde mensen idoliseer. Die passage van Heijne lezend begon ik me af te vragen of ik die angst niet deel met een veel grotere groep mensen dan ik denk. Zou het een heel algemeen beleefde angst zijn?

Ik las een interview van Ciska Dresselhuys met Kees van Kooten waarin hij bekende een zeer angstig man te zijn. Zijn leven lang al. Ik las zo'n interview van Dresslhuys ook met Adriaan van Dis en dit interview ademde de angst van Van Dis gewoonweg.
Gisteren nog las ik op de website van Zomergasten de volgende opmerking van één van mijn favoriete schrijvers, Maarten 't Hart:
"Ik laat me voortdurend leiden door angst. Door thuis te blijven bijvoorbeeld. Ik kan daar goed mee leven maar niet iedereen in mijn omgeving is er even gelukkig mee."

Wordt een onevenredig deel angstige mensen schrijver? Of zijn dit slechts drie openhartige mensen in een zee van Nederlanders die allemaal die angst delen met mij? Bas Heijne, en hij lijkt al die talentenjachten en andere audities wel te beschrijven, geeft me de indruk dat het laatste het geval is. Omdat zinvolle verbanden missen? Want vroeger had men geen individuele erkenning nodig? Alleen erkenning van de groep waar men bij hoorde? Misschien is die erkenningsbehoefte ingegeven door allerlei maatschappelijke aspecten of misschien kijkt Heijne niet ver genoeg en is die er al eeuwen. Daar wil ik graag meer over te weten komen. Want als de hele wereld ergens aan lijdt is het geen aandoening meer maar volksaard en dus doodnormaal. Erkenning van mijn buitengewone persoonlijkheid is fijn, maar ik wil er wel doodnormaal bij blijven.

Geen universele ethiek

"Narigheid is eigenlijk onafwendbaar. Zonder narigheid ook niks leuks. Alles staat in relatie tot elkaar."
"Definiëren wat rechtvaardig, meelevend, eerlijk of lief is is ondoenlijk. Het valt niet centraal vast te leggen."

- Kristofer Schipper

Angst

"Waarschijnlijk onderschatten we altijd de angst van anderen en willen we graag dat zij minder bang zijn dan wijzelf."

- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen

Voortdurende instabiliteit

"Het feit dat het leven in de natuur een 'zero-sum game' is - dat de één zijn dood de ander zijn brood is - komt omdat de hoeveelheid beschikbare middelen van bestaan vaststaat. Door variaties in het weer en klimaatveranderingen is er wel enige variatie, maar die is beperkt. Het befaamde 'evenwicht' van de natuur is feitelijk een vorm van stagnatie.

- Karel Beckman in één van zijn heldere, gedegen artikelen op Charlieville.nl

De Verlossingsleer (deel 1)

"Het is nacht geworden. Hij is nu gestorven. Een vlieg kruipt over het stille vlees.
Wat voor nut heeft het voor mij dat deze man heeft geleden als ik nu zelf lijd?"

-  Jorge Luis Borges over de kruisdood

Werken is bah

"Met onze hoge waardering van arbeid staan wij alleen. Weinig andere culturen hebben deze opvatting gehuldigd. In bijna de gehele geschiedenis was werk een schande. Van de christenen hebben alleen de protestanten ooit geloofd dat werk het zielenheil naderbij brengt; het werk en de gebeden van het middeleeuwse christendom [voor de nitwits: dat is het katholicisme - Qaboos] werden met grote regelmaat onderbroken door feestdagen. De oude Grieken zochten hun heil in filosofie, de Indiërs in meditatie, de Chinezen in poëzie en liefde voor de natuur. De pygmeeën van de Afrikaanse regenwouden werken alleen om in hun dagelijkse behoeften te voorzien en brengen hun leven grotendeels luierend door."

- John Gray

25 juli 2010

Galileo won dankzij de trends

Vandaag lees ik Strohonden van John Gray. Ik heb het eerder al eens geprobeerd te lezen maar vond Gray toen een ongelooflijke zuurpruim. Nu raadde Bas Heijne (die ik erg waardeer) het aan als één van die boeken waarmee je de 21 eeuw goed binnen kunt gaan. Dat doe ik iets later, maar ik neem het advies zeker ter harte. Nog steeds verbijt ik een hoop ergernis bij Grays klakkeloze aannames, onbegrip en tegenwoordig ook zijn weergave van een taoïsme dat ik de afgelopen drie jaar niet ben tegengekomen, maar dat neemt niet weg dat ik een aantal fraaie passages heb gelezen.
Eerder schreef ik hier al over Galileo en haalde een katholiek stuk aan over de werkelijke strijd tussen de wetenschapper en de kerk. Dat hebben jullie natuurlijk niet gelezen, want het is veel te lang voor moderne ogen, dus om jullie te mazzelen haal ik nu een korte passage aan waarin Gray op basis van de studie Against Method van Feyerabend uitlegt waarom Galileo gewonnen heeft en dat het (nog steeds) niets met een onderdrukkende kerk te maken heeft.
"Zoals de wetenschap door haar fundamentalistische beoefenaren wordt beschreven is zij de ultieme uitdrukking van de rede. Zij zeggen dat de wetenschap weliswaar tegenwoordig ons leven regeert, mar dat daar een lange strijd aan vooraf is gegaan waarin zij onophoudelijk werd tegengewerkt door de kerk, de staat en allerlei soorten irrationele overtuigingen. Opgekomen in de strijd tegen bijgeloof is de wetenschap -zeggen zij- de belichaming van rationeel onderzoek geworden.
Dit sprookje verbergt echter een interessanter verhaal. De oorsprong van de wetenschap ligt niet in rationeel onderzoek, maar in geloof, magie en bedrog. De moderne wetenschap triomfeerde niet over haar tegenstanders door haar superieure rationaliteit, maar vanwege het feit dat de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne grondleggers ervan bekwamer waren in het gebruik van retoriek en de kunst van de politiek dan die tegenstanders.
Galileo won zijn campagne voor copernicaanse astronomie niet omdat hij zich conformeerde aan een voorschrift of een 'wetenschappelijke methode'. Feyerabend beweerde dat Galileo zegevierde vanwege zijn vermogen om te overtuigen - en omdat hij in het Italiaans schreef. Door in het Italiaans te schrijven in plaats van in het Latijn, was Galileo in staat de weerstand tegen copernicaanse astronomie in verband te brengen met de scholastiek uit zijn tijd, die helemaal had afgedaan, en zo kon hij de steun winnen van mensen die tegen oudere leertradities waren.
[...]
Galileo won het niet omdat hij de beste argumenten had, maar omdat hij in staat was de nieuwe astronomie voor te stellen als onderdeel van een komende trend in de maatschappij."

18 juli 2010

Symposium Byron Katie

Tijdens een verkenningstocht op de website van Byron Katie (het moet minstens zes maanden geleden zijn) kwam ik de aankondiging tegen van een symposium in Amsterdam. Het zag er allemaal een beetje obscuur uit. De locatie was het Montessori College Oost (je verwacht toch een zaaltje van een hotel), je kon je niet van tevoren opgeven (leuk als de tent vol blijkt te zitten) en betaling was contant bij de deur, wat je toch eerder het idee geeft dat je een zuip-keet binnengaat. Ik verwachtte dan ook dat een Nederlands student van The School of The Work uitleg en demonstratie zou geven. Omdat er zo zelden iets in Nederland georganiseerd wordt over The Work, besloot ik de datum toch in mijn agenda te zetten.

Afgelopen donderdag, twee dagen van tevoren, bedacht ik me nog niet te gaan. Ik sliep verschrikkelijk slecht, ik zou vrijdagavond ook op pad zijn en dat Montessori College Oost, dat was waarschijnlijk met de metro naar de Wibautstraat moeten en dan de Watergraafsmeer door moeten stiefelen. 's Avonds op internet bleek dat laatste gelukkig heel erg mee te vallen. Het College ligt vlak naast station Muiderpoort (toen ik het gebouw zag herinnerde ik me weer dat ik het vroeger dagelijks heb zien liggen toen ik studeerde in Amsterdam) en naar Muiderpoort ging een rechtstreekse trein. Dat heeft me dan ook over de streep getrokken. Dat, en de notie dat ik niet snel naar een andere soortgelijke gelegenheid zou kunnen.

Ik heb als een comapatiënt in die trein naar Muiderpoort gezeten. Totaal versuft door de slaap. Ik schrok wakker toen ik het afschuwelijk verwaarloosde station Capelle Schollevaar zag, maar droomde daarna al gauw weer weg. Na uitstappen bleek dat de gelegenheid populairder was dan ik me had voorgesteld. Uit hetzelfde treintje stapte een serie opgedofte, nerveuze mensen uit die dezelfde kant op liepen. Ik dacht eerst dat er misschien nog iets anders werd georganiseerd in de omgeving, maar bij de school stonden nog hele hordes zenuwachtig lachende mensen. Ik stapte hen gemakkelijk voorbij en er stond geen rij bij binnenkomst. Bij betaling kreeg ik uit een grote envelop mijn wisselgeld, op mijn hand een stempel van een roze hartje en met door vrees vergrote pupillen en de meest onnatuurlijke glimlach wenste de stempelende mevrouw een hele plezierige dag. Het voelde alsof ik een evangelische kerk was binnengestapt en de grimas mij had moeten overtuigen dat het heil deze vrouw aangeraakt had en dat het mij ook weldra zou kunnen overkomen. Het voelde sektarisch.

Vol was het niet in de aula, wel veel drukker dan ik had verwacht. Meer dan honderd mensen. Tegen de centrale muur van de aula was een podium gezet met daarop twee banken. Beiden bedekt met zeer lelijk wit velours (velours is eigenlijk altijd lelijk). Twintig rijen dik stonden er stoelen om het podium heen. De stoelen die recht op het podium gericht stonden waren tot de laatste plaats bezet. Ook de stoelen rechts van het podium waren bezet. Waarschijnlijk omdat verwacht werd dat de docent links op het podium plaats zou nemen en dus de mensen rechts aan zou kijken. De keuze werd me dus makkelijk gemaakt en ik ben links van het podium gaan zitten. Mij maakte het niet uit of ik de docent op de rug zou zien. Het gangpad moest vrijblijven dus ik kon mijn vreselijk brakke rotstoeltje ver naar de centrale muur zetten en had alle beenruimte. Er stond een pak tissues onder mijn stoel, dat was bij alle stoelen om de twee rijen zo, en ik ben gek op extra privileges onder mijn stoel, dus die plek was van mij.

Omdat ik vroeg was kon ik de mensen in de aula goed bekijken. Het aandeel harembroeken, india-jurken en teenslippers was erg groot. Maar het is Amsterdam, je ziet ze daar zomers op elke hoek van de straat. Wel zo pathetisch dat het me op de zenuwen werkte was de obligate knuffel die in elke hoek van de ruimte aan elkaar gegeven werd. De één na de ander wierp zich dusdanig in iemands armen dat te zien was dat het een sociale regel was. De ruggen gingen krom staan zodat het andere lichaam niet geraakt hoefde te worden en met net te grote gebaren werd de rug van die ander gestreeld. Ik voelde me als een introducée bij de Baghwan en voor de Baghwan heb ik geen enkel respect.

De bijeenkomst begon. Uitleg over het uitzetten van je mobiel, over hoe je de microfoon kon vragen om te kunnen spreken en dat je dat spreken diende te doen in het Engels. Er waren veel Duitsers, Fransen en Zweden aanwezig. De docent werd aangekondigd en ik geef met lichte gene toe dat het een "Oh my God, Elvis is here" momentje voor me was, want daar kwam Byron Katie naar voren. Ik had geen idee dat ze er zou zijn. Haar reisschema op de website leek geen ruimte te hebben voor Amsterdam, maar ik heb er enthousiast als een kind die Sinterklaas hoort zitten klappen. Ze is klein natuurlijk, want ze is Amerikaans en de hele ochtend heb ik haar uitspraken op zitten schrijven alsof ze de tolk van Jezus was. De eerste mensen die vragen aan haar stelden hadden precies de problemen waar ik zelf ook tegenaan ben gelopen en haar antwoorden waren erg goed. Het scheelde, merkte ik 's middags, dat de vragenstellers haar boeken hadden gelezen en dus alleen die vragen stelde waar ik ook het antwoord niet op wist. Ik had na de ochtend weg kunnen gaan, merkte ik 's middags, maar daar stond Katie en ik zal haar echt niet nog een keer zien. Dus ook toen mensen 's middags de vragen stelden die ze in haar boeken beantwoord konden zien ben ik blijven zitten. Dik 4 uur op een rotstoeltje. Groot respect voor hoe Katie het praten volhield met alleen een lunchpauze tussendoor. Mazzel voor mij dat ze, wanneer ze ging zitten, juist op de bank ging zitten recht tegenover mij. Ik snoof toen een Duitse vrouw voor mij, die in onze omgeving aandacht vroeg voor het feit dat ze altijd bij de symposia van Byron Katie in Europa aanwezig was, de ene na de andere foto maakte van Katie. Dom fanatisme, dacht ik, en nu ik het opschrijf klink ik net zo erg, bén ik net zo erg geweest gisteren als die vrouw. Want Katie zat op de juiste bank voor mij. Enige dat voor mij pleit is dat ik tegen de middag voor mijn gevoel en helemaal gewend naar een doodnormale Amerikaanse vrouw zat te kijken. Al ben ik toch trots dat ik haar echt gezien heb. Ook omdat ik niet verwacht had dat ze aanwezig zou zijn.

De helft van mijn schrift is gevuld met citaten van Katie en mijn eigen ideeën tijdens de dag, maar de belangrijkste conclusie staat al op de derde bladzijde: dit soort bijeenkomsten zijn niets voor mij. Ik houd niet van Katie's incrowd nu ik ze gezien heb. Ik heb er wel het enige boek gekocht dat ik nog niet van haar had en merkte door de vragen uit het publiek dat ik dankzij die boeken eigenlijk al een vergevorderde was. Ik laat het van nu af ook bij die boeken.

Met The Work is het de bedoeling dat je uiteindelijk nergens meer van in de stress schiet (dat lijkt me ongezond; adrenaline heeft z'n voordelen. Zo is er wel meer dat volgens mij niet klopt aan haar theorie) en het is de bedoeling dat je je je niet meer ergert aan anderen. Ik heb mezelf daarmee geplaagd die middag want ik ergerde me kapot aan Katie's posse en nog meer aan de mensen die Katie vroegen om iets uit te leggen dat dik twintig pagina's kost in één van haar boeken. Lees dat nou gewoon en kom voorbereid naar zo'n symposium toe. Ze zijn te schaars om te besteden aan voor de hand liggende zaken. Gebruik ze voor je complexere vragen. Het is knap van Katie dat ze zich zo vaak en met zo veel herhaling inzet voor de vragen van anderen. Op een andere bladzijde in mijn schrift noteerde ik dat ik het niet kan. Ik kan niet blijven herhalen wat ik zelf vanzelfsprekend vind, de hulpvraag van anderen moet voor mij wel gaan over iets wat ik zelf een uitdaging vind (dat is echt heel egoïstisch van me) en ik heb zelfs genoteerd dat mijn wens om priester te worden toch diep in mijn hart eigenlijk alleen daarom ging: interessante mensen ontmoeten om van ze te leren. Voor mezelf. Niet om mensen te helpen die me met grote waarschijnlijkheid vervelen zullen. Ik zal dus ook niet The School of The Work willen gaan volgen om zelf zo'n hulpverlener te worden.

Hele leerzame, hele bijzondere dag. En hoewel ik me met een aan liefde grenzende toewijding nog steeds de tandjes erger aan een groot deel van de mensheid, heb ik toch de indruk dat ik een wijzer mens geworden ben sinds gisteren. Ook een rustiger mens. Vrediger misschien wel. En ik heb gemerkt dat ik geneigd ben tot sentimentele verering van een klein Amerikaans vrouwtje. De mensen die ik bespot heb toen ze uit hun dak gingen bij het zien van Benedictus XVI zouden er niet achter moeten komen.

Ik ook nog eens over Paul Vlaar

Er is een ernstig tekort aan bloggers van vrijzinnig katholieke signatuur. Ik mis die stem echt. Je hebt Frank Bosman, die zichzelf in het midden van de van orthodox tot vrijzinnig lopende lijn plaatst, maar ik moet eerlijk en zeer onaardig bekennen dat ik hem nog nooit op een intelligente analyse heb betrapt. Nu zul je mazzel hebben als je mij daar ooit eens op betrapt en daarbij ben ik ook niet meer vrijzinnig katholiek. Ik weet er alleen nog een beetje vanaf en daarom wil ik zo nu en dan dat gat proberen te vullen terwijl ik er niet de aangewezen persoon voor ben.

Op dit moment speelt de rel rond Pastoor Paul Vlaar. Daar is in de reguliere media een klein beetje van te merken. Met name zijn dat reacties van ongelovigen die stellen dat de RKK weer eens te zuur is en de leuke dingen verbiedt die de mensen naar de kerk toelokt. De reactie van orthodoxe en niet zo orthodoxe katholieken is, terecht, dat mensen toch eerst en vooral naar de kerk gelokt zouden moeten worden met de boodschap van Jezus en niet met entertainment.

De reacties van de ongelovigen doen me denken aan de eerdere rel dat er geen profane muziek meer gespeeld kon worden tijdens uitvaartmissen in het bisdom Den Bosch. Geen Frans Bauer meer, ook al hield de overledene daarvan. Bij het organiseren van de mis kon alleen nog maar gekozen worden uit kerkliederen. Ik weet niet of die regel nog immer beleden wordt of dat er inmiddels milder over gedacht wordt, maar de reacties waren niet van de lucht. De constatering van de kerk dat elke mis dient om God te eren, ook die missen aangaande het tot Zich nemen van een mens, vind ik (nog steeds) terecht. Maar dan nog, naar mijn mening, is een uitvaartmis ook een moment van afscheid nemen en herinneren voor de nabestaanden. Een mix van liederen tot glorie van God en liedjes die grote betekenis hadden voor de overledene is een mis ter ere van God en ter afscheid van de dode.

Ook Paul Vlaar maakte een mix en hij zal het in de toekomst, zodra zijn schorsing opgeheven wordt, nog steeds doen, want je ziet dat het hem een plezier is om profaniteit tot het religieuze te brengen. Daar vind ik, vrijzinnig, helemaal niets mis mee. Ik las op het weblog van Observatrix (die ik behoorlijk hard voor Paul Vlaar vind) een lange opsomming van mixen die Vlaar gemaakt heeft. Het rijtje is carnavalesk, ook buiten 11 november en het vroege voorjaar om. Vlaar legt wel verbinding van profaniteit naar de religie, maar ongelukkig en eigenlijk te vaak smakeloos.

Naar mijn bescheiden mening en met de bewijzen die ik in de literatuur van mijn korstondige theologieopleiding heb gelezen, is er ongelooflijk veel heidendom in het christendom gesijpeld. Vanzelfsprekend. Bekering is eenvoudiger als er herkenbaarheid in dat nieuwe geloof ligt en daarnaast is religie emotie. Ook al komt het in de Bijbel niet voor, mensen willen hun eigen ervaringen van sacraliteit toch in dat Bijbelse geloof stoppen. Observatrix hoopte dat carnavalsmissen in de nasleep van deze zaak ook afgeschaft zullen worden, maar carnaval is al eeuwen onderdeel van het katholicisme en het rechtbreien van de gekte door het in te sluiten in een kerkelijke mis is een hele goeie zet.

Profaniteit in de mis is mijn probleem nooit geweest. Wat men op het altaar draagt, vind ik weinig interessant (als het maar niet te bloot is, maar dat is mijn persoonlijke voorkeur), de muziek hoeft van mij niet canoniek te zijn, al vind ik een goede tekst wel prettig en attributen om de betekenis van de mis te onderstrepen vind ik ook prima. Vorig jaar zat ik nog bij een Goede Vrijdagviering waarbij er een hamer van de Gamma naar een provisorisch kruis werd gedragen alsof er de koningin mee ingezegend ging worden. Potsierlijk was het wel, maar begrijpelijk als ondersteuning van de viering. Waar Vlaar wat mij betreft over de schreef is gegaan betrof het niet de sacraliteit. Als hij zo oecumenisch was geworden dat hij in één viering zowel Christus als de boom Ygdrassil had willen vereren had ik het prachtig gevonden. Nee, het was gewoon de zuivere lelijkheid. De aftrap in het gangpad (waarbij Vlaar de bal net aan ving en 'm daarna omhoog hield alsof hij het tijdens een tangverlossing uit een moeder had getrokken), het lelijke liedje van Wolter Kroes, dat beschilderde meisje op de voorste rij waarvan haar tieten bijna uit haar shirtje vielen, Vlaars onbeholpen manier van spreken en hoe hij het Lichaam van Christus uitdeelde alsof het een tussendoortje was. Een viering moet wel plechtigheid blijven uitstralen.

Op Isidorusweb is nog een verhandeling verschenen van de communicatiewetenschapper die Isidorusweb onderhoudt over hoe de viering misschien wel op film is verknipt en, bewust of onbewust, is gemanipuleerd. Dat wil ik meteen van hem aannemen, maar dan blijft staan dat er een aftrap is geweest, tietjes uit een shirtje, een bijzonder lelijk liedje en een pastoor die zich zeer ongelukkig bewoog in de meeste van de gefilmde scenes. Dat zie je in één oogopslag zonder dat je de film als geheel een betekenis toedicht.

Paul Vlaar is, wat deze ex-vrijzinnige betreft, niet uit de bocht gevlogen met profaniteit (al begrijp ik de verontwaardiging), hij is uit de bocht gevlogen door zeer slechte smaak. En blijkens de opsomming van Observatrix niet voor het eerst.

Hij zou toch boos kunnen raken

"Maar geloof je in God?"
"Ik weet het niet. Ik zou geneigd zijn om nee te zeggen als ik niet zo bang was voor Zijn reactie."

- Nathan Englanders antwoord op de vraag van Antonio Monda in Ongeloof.

7 juli 2010

Inzet

"Ik zeg niets nieuws als ik beweer dat het familieleven serieus bedreigd wordt, maar niemand weet wat er aan gedaan kan worden. Het is ook niet gemakkelijk. Wanneer je, bijvoorbeeld, de stabiliteit die de godsdienst met zich meebrengt hebt opgegeven, kun je die niet meer terugwinnen. Ouders zijn zo gepreoccupeerd door hun eigen levens, hun eigen behoeftes, ze staan zo onder druk, dat ze niet veel tijd meer over hebben voor hun kinderen. Die kinderen zijn veel alleen en daar kunnen ze niet goed tegen. Ik heb niets tegen televisie, mar in gezinnen moeten de ouders direct contact hebben met hun kinderen."

- Gitta Sereny in Tafelgesprekken van Bas Heijne

Positie bepalen

"Wie op zijn tenen staat, staat niet stevig.
Wie met de benen gespreid staat, komt niet vooruit.
Wie wil schitteren, zal niet verlicht worden.
Wie een vooraanstaande plaats wil innemen, zal niet uitblinken.
Wie zichzelf roemt, heeft geen verdienste."

- Tao te Ching, logion 24, eerste deel

Het nut van niet-zijn

"Dertig spaken komen samen in de naaf; hun nut voor de kar is waar ze niet zijn.
Als het pottebakkerswiel een vaas maakt, ligt het nut van de vaas precies daar waar niets is.
Als u deuren en vensters uithakt voor een kamer, ligt hun nut voor de kamer daar waar niets is.
Daarom kan Zijn voordelig zijn, maar komt het nut van niet-zijn."

- Tao te Ching, logion 11

...Ik nam me vroeger voor daar te zijn waar ik nodig was, dat was mijn streven. Natuurlijk om mijn handen uit de mouwen te steken, verschil te maken, vlijtigheid aan de dag te leggen. En ik slaagde soms maar vaak ook niet. Dit lezen was dus kennismaken met een omgekeerde wereld voor mij. Ook ironisch: ik las dit en de volgende dag las ik in een boek over China dat kinderen levensvervulling zouden zijn voor een vrouw. Dat een vrouw zonder kinderen is als een lege vaas. Ik moest lachen toen ik het verband legde tussen dat Chinese standpunt en hun eigen eeuwenoude tekst.

Ondoorgrondelijk als troebel water

"De meester zoekt geen voordeel voor zichzelf en probeert zijn persoonlijke neigingen en wensen in overeenstemming te brengen met de Weg.
De meester is de belichaming van een kosmische kracht die alles bestuurt en is bijgevolg onmetelijk machtig, zij het niet op de conventionele manier. Lao Zi verklaart de macht:
Ervaren krijgers van weleer waren subtiel, 
geheimzinnig machtig,
zo intens dat zij onkenbaar waren
Juist omdat zij onkenbaar zijn, zal ik hen trachten te beschrijven. Zij waren zo voorzichtig als iemand die 's winters een rivier oversteekt,
zo behoedzaam al iemand die zijn hele omgeving vreest,
zo ernstig als een genodigde,
zo ontspannen als ijs op het smeltpunt
Eenvoudig als ruw hout,
open als de dalen.
Ze waren ondoorgrondelijk als troebel water.
Wie kan, waar troebelheid heerst, de geleidelijke verheldering van rust gebruiken?
Zij die de Weg bewaren wensen geen volheid.
Juist omdat men geen volheid wenst, is het mogelijk ten volle te gebruiken en niet opnieuw te maken."

- Uit: Tao : Doen door niet te Doen. Het citaat van Lao Zi komt in ieder geval niet uit de Tao te Ching want ik kende het nog niet. Er staat helaas niet bij in welk boek dit is opgeschreven.

Boekenwijsheid

"Van kennis krijg ik heel vaak van die pijn in mijn hart, die niets anders is dan een soort verliefdheid op een woord of een grote dankbaarheid voor het bestaan ervan."

- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen

De (af)zeikcultus

"De twintigste eeuw is de eeuw van de vrijspraak, van het slachtoffer, van het taboe op schuld. De kerk en de kamer van de psycholoog zijn niet langer de enige vrijplaatsen voor de volwassene, de zeldzame ruimtes waarin hij kan terugkeren tot de gelukzalige staat van schuldeloosheid en onvoorwaardelijke vergeving, want sedert een halve eeuw is de hele wereld die ruimte geworden. Zelfs de moordenaar is een slachtoffer. Vraag hem en hij noemt je zijn verontschuldigingen.
In de tweede helft van deze eeuw [de twintigste - Qaboos] zijn de gemeenschappen die geloof, moraal, wetten, normen en rituelen deelden, vervangen door gemeenschappen die zich door onrecht, ziekte, minachting en vernedering onderling verbonden weten; gemeenschappen van slachtoffers. De daders zijn de anderen.
(...)
In plaats van op zoek te gaan naar een middel om zich door persoonlijke inzet te onderscheiden, lijkt iedereen meer en meer op zoek naar een gezamenlijke kwetsuur en vernedering, naar het privilege van de publieke, gedeelde discriminatie en zo naar een religie, naar de binding met een gemeenschap. Je staat in deze eeuw wel erg op jezelf als je niet lijdt aan een groepsmankement en daardoor zielig bent of gediscrimineerd wordt.
(...)
Wat er ook de oorzaak van is, ik kan de ophemeling van de schuldeloosheid niet anders zien dan een laffe poging om te ontsnappen aan verantwoordelijkheid, ook verantwoordelijkheid om zelf te zorgen voor de manier waarop je je onderscheidt van anderen en dus betekenis geeft aan een uniek bestaan. Discriminatie is een voorwaarde voor betekenis. Als je geen verschil maakt tussen de ene persoon en de andere, dan bestaan ze niet op zichzelf en geen verschil kunnen maken leidt tot onverschilligheid. Het is niet de haat die aan de liefde tegengesteld is, want haar moet je nog altijd verdienen, maar het is deze onverschilligheid. De betekenis die je krijgt door slachtoffer te zijn is gratis. Daar hoef je niets voor te doen en daar ben je niet verantwoordelijk voor."

- Connie Palmen schreef dit in 1995 in De Vriendschap. Ik denk dat de zieligheidscultus van 'we worden niet serieus genomen, er wordt in onze nek gepist en anderen maken mij het leven moeilijk' nog veel meer ingeburgerd is geraakt. We worden met z'n allen dwarsgezeten door niet nader omschreven tegenstanders.