14 september 2009

Kleine levens

In mijn tienerjaren las ik Nooit in Burger van Pauline Broekema (inderdaad, die van het Journaal) voor het eerst en ik vond het een geweldig boek. Een hele subcultuur van vrouwen in streekdracht vastgelegd in interviews. De scene waarin Pauline met twee Scheveninger vrouwen op stap gaat en dat zij staat te wachten in haar zomerjack, terwijl de vrouwen zich verdringen bij de spiegel om de mooiste omslagdoek uit te kiezen, te plooien en vast te spelden. Ik vond het prachtig, vind het nog steeds prachtig. Een Spakenburgse die vertelt hoe ongemakkelijk ze zich voelt in een broek, dat ze maar één zondagse jas in burger zou hebben, maar één...en dat dracht nooit de mode hoeft te volgen omdat dracht nooit uit de mode raakt. Ik vind het prachtig.

Nooit in Burger had ik toen van de bieb. Het boek was niet meer te bestellen. Het is al uit 1991. Ik heb in elke stad waar een De Slegte is altijd even snel gekeken of Nooit in Burger te koop lag. Op de boekenmarkt van Bredevoort ben ik gaan kijken. Daar trof ik tijdens mijn zoektocht wel de Bing en Braet, de streekdrachtbijbel waarvan ik dacht dat die niet meer te krijgen zou zijn. De speurtocht heeft me prachtige boeken opgeleverd, maar niet Nooit in Burger.

Mijn moeder belde me laatst en vertelde dat ze weer naar Bredevoort was geweest en een mooie expositiegids had gekocht van het Nederlands Openluchtmuseum over werkdracht. We hadden het nog even over de verzamelingen en ik verzuchtte opnieuw dat ik zo graag Nooit in Burger zou willen hebben. Toen pas herinnerde ik me dat ik eerder al geslaagd ben met oude boeken bij Bol.com. Na ons relatief korte gesprek van zo'n 90 minuten, heb ik snel aan mijn wederhelft gevraagd of hij niet vlug-vlug even op bol.com kon kijken naar Nooit in Burger. Vijf minuten later had ik het boek besteld bij een particulier die het tweedehands te koop aanbood. Natuurlijk was de verkoopster een Zeeuwse...De volgende dag al lag het boek op de mat en ik heb het 's avonds opnieuw uitgelezen. Wat is het een mooi boek.

Broekema interviewde voor het boek onder andere een Arnemuidse die ik achteraf persoonlijk heb leren kennen. Ze heeft mijn Arnemuidse mutsen gemaakt. Het was leuk haar levensverhaal nu met die andere blik te lezen. Ik zou haar nooit persoonlijk naar haar verleden hebben gevraagd. Te privé.

Maar ook de andere verhalen heb ik met een andere blik gelezen. Niet meer als middelbaar scholier, zoals alle scholieren geobsedeerd door subculturen, maar nu als een getrouwde vrouw met baan. Alle vrouwen in het boek komen uit een ander tijdperk. Een tijdperk van armoede, kerkgang en geen carrièrekeuzes kunnen maken. Ik heb zeer veel ontzag gekregen voor de dames. Ze benadrukten dat ze geen grote intellectuele bagage hebben, maar levenswijsheid hebben of hadden ze des te meer.

Ze zijn niet geëmancipeerd en geregeld hebben ze slechte huwelijken gehad. Armoede, grote gezinnen en drankmisbruik door hun mannen. Maar de vrouwen legden uit dat ze die mannen begrepen. Dat niemand het makkelijk had of heeft. Dat je kunt knokken om te krijgen wat je wilt en dat je zeker tegenwoordig dubbel en dwars kunt krijgen waar je voor knokt, maar dat het hen voldoening bracht zich gelukkig te voelen met wat ze hadden. De vrouw uit Oldebroek vertelde zeer indrukwekkend over haar straat-, straatarme jeugd. Haar moeder heeft meerdere jaren moeten zwoegen om haar dochter eindelijk in de dracht te kunnen kleden en om die reden heeft die dochter de dracht nooit afgelegd (het jargon van drachtdragers, ook al zoiets moois). Het huis van haar ouders bestond uit een woonkamer, een deel en een washok. Meer niet. De meiden en de ouders sliepen in de woonkamer en de jongens op de deel. Maar ze herinnert zich de 'prachtige' vloer die ze hadden. Van rode en blauwe tegels en elke zaterdagavond strooiden haar ouders wit zand op die vloer en maakten zandtekeningen. Ik weet dat het afgezaagd klinkt, maar dat ze genoot van rood-blauwe tegels en figuren in wit zand, dat vind ik mooi.

Haar moeder zei: "je vader is koppig, maar hij is gek met mij." En het is nu herkenbaar. "Onbestorven weduwe", zeggen ze nu en "besteed hij wel tijd aan jou?". Maar hij is gek met mij en ik hoor bij hem.

Die vrouwen hebben me nu meer verteld dan destijds, toen ik alleen wilde weten over de dracht en bijvoorbeeld niet over hoe de Markense een belangrijk deel van haar familie verloor aan tbc. Wat een zeurverhaal vond ik dat toen en wat een sterk leven vind ik dat nu. Of de Volendamse die een slecht huwelijk had en in een krakerswoning trok met haar kinderen omdat haar man het grote gezin geestelijk niet aankon. Toen alle kinderen op zichzelf waren gaan wonen, ging ze weer naar hem terug. "En nu blijf ik voor altijd". Ze zegt: "Ik heb altijd van hem gehouden. Hij had een erg goeie natuur, ik hield gewoon van hem, dat is altijd gebleven." De Markense vult het onbewust aan: "Denk je dat mijn man en ik nooit woorden hebben? Dat spreekt toch vanzelf? Maar je prakkezeert er toch niet over om weg te gaan?"

En de vrijzinnige protestantse uit Borssele. Ze kreeg kritiek van de dominee dat ze te weinig in de kerk zaten. Ze vertelde Pauline over de keer dat er Arnemuidse vissers verdronken bij hen vlak over de dijk en dat twee Arnemuiders naar Borssele kwamen om de lijken te bergen. Haar vader is toen naar de dijk toegegaan en heeft de twee mannen meegenomen naar huis om ze te laten eten en slapen. "En dan vraagt zo'n dominee zich af of je wel christelijk bent".

Ik weet het, het zijn nu andere tijden. Maar alleen al een beetje van hen, al is het maar een beetje, dat wil ik wel meenemen.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

http://www.20eeuwennederland.nl/themas/kleding%20en%20mode/

Moet je hier eens kieken Druud.

Marjon zei

Ik ben wel benieuwd naar de verhalen die je beschrijft. Laat maar zien als ik in R'dam ben :-)

Kunnen we ook fijn een gesprekje aanknopen over het leven van vrouwen toen en nu. Ik ben daar niet eenduidig in, in mijn mening, dus ik zal hier niet uitwijden. Maar met een drankje erbij en face-to-face wil het misschien wel lukken.

Qaboos zei

Heel graag. Heel heel graag.