De enige reden waarom ik morgen niet dood zou willen neervallen, is dat er nog zoveel boeken zijn om te lezen.- Tomas Lantos (1928-2008)
22 oktober 2009
Bibliofiel
Het vrouwelijk onbehagen is terug
D’Ancona [Hedy - Qaboos] : „De dertigers van nu hebben het veel zwaarder dan de dertigers van ’68. Het arbeidsethos is een stuk hoger; er wordt langer en harder gewerkt. Er wordt ook minder rekening gehouden met je als je jonge kinderen hebt. Voorheen werden er bij de partij geen politieke vergaderingen gehouden tussen 5 en 7 uur, dat was de tijd om met gezin te eten. Nu maak ik niet anders mee. Daarbij heerst er een zekere drang naar perfectie bij vrouwen. Je zou denken dat ze zeggen: het is al heel mooi dat ik twee schoteltjes tegelijk in de lucht kan houden. Maar dat is niet zo. Er is nu het verlangen om overal goed in te zijn. Je moet ook nog je lijn bewaren en goed kunnen koken.”
Daar komt bij dat er buitengewoon weinig neiging is om dat te veranderen. „Vrouwen hebben het gevoel dat ze het thuis met hun partner moeten oplossen. Net als in ’68. De emancipatie van de vrouw is weer gedevalueerd tot een individueel probleem, net als in ’68. Toen we dat opschreven, was het onbehagen niet langer individueel, maar collectief.
„Om het nu weer tot collectief onbehagen te maken kun je niet dezelfde attributen inzetten als toen. Hoe dat nu moet, weet ik niet. Maar het zal zeker gebeuren, want je kunt niet zoveel talent ongebruikt laten.”
BRON
Ik denk dat Hedy de vrouwen van nu stroop om de bek aan het smeren is.
Al van huis uit ben ik geïnteresseerd in feminisme. Hoewel er geen die hard feminisme in mijn familie heeft geheerst, heb ik ergens die tik van de molen wel gekregen. Ik las op mijn dertiende al het onvolprezen Lijfboek voor Vrouwen - dat is, mijne heren, een klassieker in de feministische literatuur - en het heeft mijn tienerjaren een stuk relaxter gemaakt. Dankzij het Lijfboek heb ik nooit het perfectionisme aan de dag gelegd dat tienermeisjes meestal aan de dag willen leggen om geaccepteerd te worden door de andere meisjes en vooral de jongens. Het effect was wel dat ik pas laat aan een verkering ben gekomen, maar nu ik daarin gepokt en gemazeld ben geraakt, heb ik in het geheel niet de indruk dat ik hier al veel eerder aan had moeten beginnen...
Via een goede vriendin kwam ik aan de oorspronkelijke tekst van Het Onbehagen bij de Vrouw van Joke Smit. Ook dat, mijne heren, is een klassieker. Het zal een half jaar geleden zijn geweest dat ik op Geschiedenis 24 een praatprogramma van rond 1983 zag waarin de koploopsters van de Tweede Feministische Golf werden geïnterviewd. Dat was indrukwekkend. Ik zei tegen Paap: "die vrouwen ben ik zo veel verschuldigd". Voor mijn recentste verjaardag kreeg ik de voor de Grote Geschiedenisprijs genomineerde (helaas niet gewonnen) biografie van Joke Smit. Daar staan indringende zaken in. Een vriendin van Joke Smit overlijdt begin jaren 60 en de artsen hadden alleen aan de man van haar vriendin verteld wat de vrouw in kwestie mankeerde (hersentumor). Haar man besloot dat het niet goed was voor haar gemoedsrust als zijn dodelijk zieke echtgenote zou weten wat ze mankeerde. Dus ging ze dood in grote angst en onzekerheid. Kutlijer. Pensioenrechten liepen tot ver in de jaren 70 via de man. Ook als hij geen kostwinner was. Formeel scheiden werd door deze financiële regeling dan ook bemoeilijkt. Je kreeg ook als werkende vrouw relatief minder dan je ex.
Na de biografie van Joke Smit ben ik op internet al die vrouwen gaan zoeken die in dat boek opgevoerd werden. Het is te prijzen dat dertig jaar na dato zoveel bronnen uit die tijd op internet zijn gezet. Het gaf niet alleen een beeld van wat het feminisme bereikt heeft, maar ook een beeld van een tijdperk waarin men zo gefixeerd was op verbetering van alledaagse zaken dat zin voor realiteit verdween. Veel feministen zagen, vast ook wel door alle marxistiese (zo schreven ze dat!) literatuur, een internationaal complot van de mannen tegen de vrouwen. De positie van vrouwen werd in z'n negativiteit zo uitvergroot dat er eerder sprake was van een mythologie dan van een beschrijving van de werkelijkheid. Het feminisme werd een soort religie.
De critici van het feminisme die bekend staan als brallers heb ik nog niet gelezen. Wel zag ik de naam van Maarten 't Hart en zoals waarschijnlijk bekend is hij één van mijn favoriete schrijvers. Hij beargumenteerde dat de feministen uit het oog verloren dat hun vaders een even zwaar leven hadden gehad als hun moeders. Er was aan alle kanten weinig luxe. Hij vond het typisch dat de feministen nooit eens pleitten voor een dienstplicht voor vrouwen. Het was toch per slot van rekening discriminerend voor vrouwen dat de dienstplicht alleen voor mannen gold. En waarom knokten de feministen niet voor gelijk recht op werken op de vuilniswagen? Mooie voorbeelden. Ik zag ze geheel 'toevallig' laatst terug in een interview met Marike Stellinga. Het zou fijn zijn als ze toegaf dat de door haar gebruikte argumenten bijna dertig jaar geleden al door Maarten 't Hart zijn bedacht.
Inmiddels lees ik de andere grote feministische klassieker uit Nederland: De Schaamte Voorbij van Anja Meulenbelt. Het blijft een feit dat er meer onrecht was ten opzichte van vrouwen dan er nu is en dat er dus een succesvolle strijd is gestreden. Als ik lees waar Meulenbelt mee werd geconfronteerd dan heb ik zo'n luxe leven. Wel heb ik met verbazing gelezen over de seksuele revolutie en de linkse lente van toen. Meulenbelt concludeert terecht: "Het was wel seksueel, maar het was geen revolutie." Je lag het tegen je zin te doen met een radicaal om erbij te horen, in plaats van tegen je zin met je echtgenoot omdat hij anders zo'n klotehumeur heeft de volgende dag. De Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland waar Meulenbelt zo graag bij wilde horen was een sekte. Toen ze uit de KEN stapte, werd ze niet meer begroet op straat door de leden en moest en zou ze een nieuw marxisties aksiefront zoeken. Ze voelde zich verplicht zich aan te sluiten. Ze zegt er alleen niet bij waarom.
De publicaties van destijds doorlezend beschouw ik mezelf een mazzelaar. Het onbehagen van nu is nauwelijks te vergelijken met dat van toen en de veelgehoorde constatering dat vrouwen nu maar niet meer op de barricade te krijgen zijn, heeft een goede onderbouwing. We hebben het zo slecht niet meer.
Dat ik dat ooit nog eens zou zeggen!
Daar komt bij dat er buitengewoon weinig neiging is om dat te veranderen. „Vrouwen hebben het gevoel dat ze het thuis met hun partner moeten oplossen. Net als in ’68. De emancipatie van de vrouw is weer gedevalueerd tot een individueel probleem, net als in ’68. Toen we dat opschreven, was het onbehagen niet langer individueel, maar collectief.
„Om het nu weer tot collectief onbehagen te maken kun je niet dezelfde attributen inzetten als toen. Hoe dat nu moet, weet ik niet. Maar het zal zeker gebeuren, want je kunt niet zoveel talent ongebruikt laten.”
BRON
Ik denk dat Hedy de vrouwen van nu stroop om de bek aan het smeren is.
Al van huis uit ben ik geïnteresseerd in feminisme. Hoewel er geen die hard feminisme in mijn familie heeft geheerst, heb ik ergens die tik van de molen wel gekregen. Ik las op mijn dertiende al het onvolprezen Lijfboek voor Vrouwen - dat is, mijne heren, een klassieker in de feministische literatuur - en het heeft mijn tienerjaren een stuk relaxter gemaakt. Dankzij het Lijfboek heb ik nooit het perfectionisme aan de dag gelegd dat tienermeisjes meestal aan de dag willen leggen om geaccepteerd te worden door de andere meisjes en vooral de jongens. Het effect was wel dat ik pas laat aan een verkering ben gekomen, maar nu ik daarin gepokt en gemazeld ben geraakt, heb ik in het geheel niet de indruk dat ik hier al veel eerder aan had moeten beginnen...
Via een goede vriendin kwam ik aan de oorspronkelijke tekst van Het Onbehagen bij de Vrouw van Joke Smit. Ook dat, mijne heren, is een klassieker. Het zal een half jaar geleden zijn geweest dat ik op Geschiedenis 24 een praatprogramma van rond 1983 zag waarin de koploopsters van de Tweede Feministische Golf werden geïnterviewd. Dat was indrukwekkend. Ik zei tegen Paap: "die vrouwen ben ik zo veel verschuldigd". Voor mijn recentste verjaardag kreeg ik de voor de Grote Geschiedenisprijs genomineerde (helaas niet gewonnen) biografie van Joke Smit. Daar staan indringende zaken in. Een vriendin van Joke Smit overlijdt begin jaren 60 en de artsen hadden alleen aan de man van haar vriendin verteld wat de vrouw in kwestie mankeerde (hersentumor). Haar man besloot dat het niet goed was voor haar gemoedsrust als zijn dodelijk zieke echtgenote zou weten wat ze mankeerde. Dus ging ze dood in grote angst en onzekerheid. Kutlijer. Pensioenrechten liepen tot ver in de jaren 70 via de man. Ook als hij geen kostwinner was. Formeel scheiden werd door deze financiële regeling dan ook bemoeilijkt. Je kreeg ook als werkende vrouw relatief minder dan je ex.
Na de biografie van Joke Smit ben ik op internet al die vrouwen gaan zoeken die in dat boek opgevoerd werden. Het is te prijzen dat dertig jaar na dato zoveel bronnen uit die tijd op internet zijn gezet. Het gaf niet alleen een beeld van wat het feminisme bereikt heeft, maar ook een beeld van een tijdperk waarin men zo gefixeerd was op verbetering van alledaagse zaken dat zin voor realiteit verdween. Veel feministen zagen, vast ook wel door alle marxistiese (zo schreven ze dat!) literatuur, een internationaal complot van de mannen tegen de vrouwen. De positie van vrouwen werd in z'n negativiteit zo uitvergroot dat er eerder sprake was van een mythologie dan van een beschrijving van de werkelijkheid. Het feminisme werd een soort religie.
De critici van het feminisme die bekend staan als brallers heb ik nog niet gelezen. Wel zag ik de naam van Maarten 't Hart en zoals waarschijnlijk bekend is hij één van mijn favoriete schrijvers. Hij beargumenteerde dat de feministen uit het oog verloren dat hun vaders een even zwaar leven hadden gehad als hun moeders. Er was aan alle kanten weinig luxe. Hij vond het typisch dat de feministen nooit eens pleitten voor een dienstplicht voor vrouwen. Het was toch per slot van rekening discriminerend voor vrouwen dat de dienstplicht alleen voor mannen gold. En waarom knokten de feministen niet voor gelijk recht op werken op de vuilniswagen? Mooie voorbeelden. Ik zag ze geheel 'toevallig' laatst terug in een interview met Marike Stellinga. Het zou fijn zijn als ze toegaf dat de door haar gebruikte argumenten bijna dertig jaar geleden al door Maarten 't Hart zijn bedacht.
Inmiddels lees ik de andere grote feministische klassieker uit Nederland: De Schaamte Voorbij van Anja Meulenbelt. Het blijft een feit dat er meer onrecht was ten opzichte van vrouwen dan er nu is en dat er dus een succesvolle strijd is gestreden. Als ik lees waar Meulenbelt mee werd geconfronteerd dan heb ik zo'n luxe leven. Wel heb ik met verbazing gelezen over de seksuele revolutie en de linkse lente van toen. Meulenbelt concludeert terecht: "Het was wel seksueel, maar het was geen revolutie." Je lag het tegen je zin te doen met een radicaal om erbij te horen, in plaats van tegen je zin met je echtgenoot omdat hij anders zo'n klotehumeur heeft de volgende dag. De Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland waar Meulenbelt zo graag bij wilde horen was een sekte. Toen ze uit de KEN stapte, werd ze niet meer begroet op straat door de leden en moest en zou ze een nieuw marxisties aksiefront zoeken. Ze voelde zich verplicht zich aan te sluiten. Ze zegt er alleen niet bij waarom.
De publicaties van destijds doorlezend beschouw ik mezelf een mazzelaar. Het onbehagen van nu is nauwelijks te vergelijken met dat van toen en de veelgehoorde constatering dat vrouwen nu maar niet meer op de barricade te krijgen zijn, heeft een goede onderbouwing. We hebben het zo slecht niet meer.
Dat ik dat ooit nog eens zou zeggen!
Mindfulness
'Mindful koffiedrinken' is stap 1 in het proces dat mijn schoonmoeder voorlegt als ze verteld over mindfulness. Ze is ermee in aanraking gekomen tijdens haar opleiding en gebruikt ervan wat ze gebruiken kan. Nu kende ik mindfulness al uit de media want het is hartstikke hot.
Als ik het moest omschrijven, zou ik het uitleggen als volgt: mindfulness is bewuste concentratie op één handeling tegelijkertijd. Je pusht jezelf om alleen maar met die ene activiteit bezig te zijn. Geheel conform de natuurlijke wetten komen er toch altijd wel gedachten bij je op, over je planning van volgende week, dat je rijbewijs nog verlengd moet worden, dat je arm jeukt of dat Teun een klootzak is. Wat je dan doet is die gedachten 'accepteren'. Door hardop of in jezelf zoiets te zeggen als 'oké....ik denk na over de jeuk aan mijn arm' (zacht toontje gebruiken) en dan laat je die gedachte weer vervliegen, terwijl je ononderbroken verder bent gegaan met je beoogde activiteit. In het geval van mindful koffiedrinken ben je niet geslaagd voor deze oefening als je een slok wil nemen en constateert dat je beker leeg is. Wie mindful koffiedrinkt, bemerkt zijn laatste slok (beter mindful: iedere slok) en constateert dan al dat de beker na deze slok leeg zal zijn.
Het doel van mindfulness is middels de sterke concentratie een gevoel van 'flow' bereiken en zo het stressniveau zo marginaal mogelijk houden. Met die flow wordt die iedereen wel bekende staat bedoelt die je krijgt als je je verliest in je werk. Je bent er eigenlijk met je hoofd niet meer bij, je vergeet de tijd, je bent gefocust op de direct volgende stap en merkt niet meer dat je bezig bent met de daaraan voorafgaande. Al je zintuigen ondersteunen de impuls van je hersenen om tot die volgende stap te komen. En wanneer de taak erop zit en je uit de flow kruipt, krijg je de hoofdprijs van die flow: het gevoel dat je zo verschrikkelijk lekker hebt gewerkt. Het is mij persoonlijk overkomen bij bijvoorbeeld het verven van een muur of het bouwen van een kleine database.
Wie dit herkent, vermoedt waarschijnlijk ook al waar ik heen wil. Flow is de focus op de eerstvolgende stap. Waarbij je je huidige handelen argeloos uitvoert. Mindfulness ondersteunt de flow niet. De focus bij mindful koffiedrinken ligt niet bij de lege beker of de volgende slok. De focus ligt op de huidige slok zelf. Tijdens mijn flow bij het muurverven of databasebouwen lag de focus niet bij de verfstreek, maar bij de volgende baan. Niet bij de huidige muisklik, maar bij de volgende (ik bouw die kleine dingen in Access).
Mindfulness werkt volgens mij uitstekend bij ontspannen activiteiten als koffiedrinken of zon aanbidden. Wie geniet van dat moment, waardeert het als de focus het moment langer lijkt te maken. Bij mijn database of mijn muur zou ik juist ongelukkig en flow-loos zijn als de focus lag op mijn huidige muisklik of verfstreek. Die momenten zelf zijn geen plezier. Ik denk liever: "oeh, ik weet al wat ik hierna ga doen. Ik ben bijna klaar, dan kan ik met de volgende stap al verder."
Mindfulness "is gebaseerd op boeddhistische meditatie" en dat soort kwalificaties plaatst zulke ideeën direct in de esoterische hoek. Net als The Secret is Mindfulness leuk voor als je je toch al goed voelt. Voel je je shit dan is esoterie juist een koude kermis.
Als ik het moest omschrijven, zou ik het uitleggen als volgt: mindfulness is bewuste concentratie op één handeling tegelijkertijd. Je pusht jezelf om alleen maar met die ene activiteit bezig te zijn. Geheel conform de natuurlijke wetten komen er toch altijd wel gedachten bij je op, over je planning van volgende week, dat je rijbewijs nog verlengd moet worden, dat je arm jeukt of dat Teun een klootzak is. Wat je dan doet is die gedachten 'accepteren'. Door hardop of in jezelf zoiets te zeggen als 'oké....ik denk na over de jeuk aan mijn arm' (zacht toontje gebruiken) en dan laat je die gedachte weer vervliegen, terwijl je ononderbroken verder bent gegaan met je beoogde activiteit. In het geval van mindful koffiedrinken ben je niet geslaagd voor deze oefening als je een slok wil nemen en constateert dat je beker leeg is. Wie mindful koffiedrinkt, bemerkt zijn laatste slok (beter mindful: iedere slok) en constateert dan al dat de beker na deze slok leeg zal zijn.
Het doel van mindfulness is middels de sterke concentratie een gevoel van 'flow' bereiken en zo het stressniveau zo marginaal mogelijk houden. Met die flow wordt die iedereen wel bekende staat bedoelt die je krijgt als je je verliest in je werk. Je bent er eigenlijk met je hoofd niet meer bij, je vergeet de tijd, je bent gefocust op de direct volgende stap en merkt niet meer dat je bezig bent met de daaraan voorafgaande. Al je zintuigen ondersteunen de impuls van je hersenen om tot die volgende stap te komen. En wanneer de taak erop zit en je uit de flow kruipt, krijg je de hoofdprijs van die flow: het gevoel dat je zo verschrikkelijk lekker hebt gewerkt. Het is mij persoonlijk overkomen bij bijvoorbeeld het verven van een muur of het bouwen van een kleine database.
Wie dit herkent, vermoedt waarschijnlijk ook al waar ik heen wil. Flow is de focus op de eerstvolgende stap. Waarbij je je huidige handelen argeloos uitvoert. Mindfulness ondersteunt de flow niet. De focus bij mindful koffiedrinken ligt niet bij de lege beker of de volgende slok. De focus ligt op de huidige slok zelf. Tijdens mijn flow bij het muurverven of databasebouwen lag de focus niet bij de verfstreek, maar bij de volgende baan. Niet bij de huidige muisklik, maar bij de volgende (ik bouw die kleine dingen in Access).
Mindfulness werkt volgens mij uitstekend bij ontspannen activiteiten als koffiedrinken of zon aanbidden. Wie geniet van dat moment, waardeert het als de focus het moment langer lijkt te maken. Bij mijn database of mijn muur zou ik juist ongelukkig en flow-loos zijn als de focus lag op mijn huidige muisklik of verfstreek. Die momenten zelf zijn geen plezier. Ik denk liever: "oeh, ik weet al wat ik hierna ga doen. Ik ben bijna klaar, dan kan ik met de volgende stap al verder."
Mindfulness "is gebaseerd op boeddhistische meditatie" en dat soort kwalificaties plaatst zulke ideeën direct in de esoterische hoek. Net als The Secret is Mindfulness leuk voor als je je toch al goed voelt. Voel je je shit dan is esoterie juist een koude kermis.
17 oktober 2009
Hekeloogsten
Gerard Spong heeft eerder dit jaar een aanklacht ingediend tegen Geert Wilders wegens haatzaaien. Haatzaaien betekent dat Wilders allerlei nieuwe varianten van haat de wereld inslingert. Aan de andere kant wordt misprijzend beweerd dat Geert Wilders zegt wat de mensen denken. Dat hij een populist is. Een populist is iemand die wil scoren door te zeggen en uit te voeren wat het gros van het volk wil. Een volksvertegenwoordiger pur sang, dus eigenlijk. Wilders doet in dat geval waar al die volksvertegenwoordigers voor worden betaald en daar wordt merkwaardig genoeg op neer gekeken.
Geert Wilders zaait dus niet wat daarvoor nog onbekend was. Wilders oogst wat aan onbehagen bij een aanzienlijk deel (de peilingen serieus genomen) van de bevolking leeft. Wilders oogst haat. Of misschien niet in alle gevallen haat, maar eerder hekel. Dat is op zich geen verrassing. We kunnen zo een aantal beroemde gevallen van haatuitbarstingen noemen waar eerst jarenlang die haat welig getierd heeft onder de bevolking, alvorens de haat werd geoogst en opgediend. Zowel voor de genocide in Rwanda als de endlösung door het Derde Rijk was de haat al decennia oud. Antisemitisme is al eeuwen oud, maar in de 19e eeuw werd het salonfähig om de Joden van allerlei zaken te verdenken en op hen neer te kijken. De haat van de Hutu's was al volwassen in de jaren 1960, toen de Belgische kolonisatoren vertrokken en de Tutsi minderheid tot gezagdragende elite over de Hutu's maakten.
Het is voor het voeden van de haat belangrijk dat de gehaten een minderheid zijn die verondersteld worden privileges te genieten. Daarnaast is het van zeer groot belang dat in de praktijk ook werkelijk misstappen worden begaan door de minderheid. Joodse bankiers die falen, Tutsi's die hoogstwaarschijnlijk hun macht hebben misbruikt. Ik moet bij dit laatste voorbeeld wel hoogstwaarschijnlijk zeggen, want het is niet algemeen bekend dat de Tutsi's hun macht hebben misbruikt. Wel is het zeer voor de hand liggend als je kijkt naar alle heersers in Afrika.
De minderheid waar Wilders haat en hekel over oogst, is de Nederlandse moslimminderheid. Er wordt verondersteld dat ze privileges hebben. Dat ze anders worden behandeld dan andere Nederlanders. Genoegzaam bekend is het dat er in de praktijk misstappen worden begaan door mensen die tot de moslims gerekend worden.
Maar een groot verschil tussen de eerder genoemde voorbeelden en de huidige situatie, en de reden waarom ik het woord hekel eerder wil gebruiken dan haat, is dat er nu niet wordt aangedrongen op het verdwijnen van de moslims. Moslims die een strafblad hebben, daarvan wordt beweerd dat ze 'teruggestuurd' moeten worden. Van alle andere moslims wordt eigenlijk alleen geëist dat ze hun religieuze praxis enkel en alleen uitvoeren in hun eigen huis. De geoogste hekel is de hekel aan het in aanraking komen met religieuze uitzonderlijkheden in de openbare ruimte.
Dat is niet typisch tegen de moslims. Ook de christenen in Nederland horen geregeld dat geloof prima is, maar dan wel achter de voordeur. En dat verzoek is nog niet eens zo zuiver gesteld als het hier nu staat. Met kerkgang, voedingsrestricties of religieuze muziek heeft de meerderheid geen moeite. Er zijn problemen met religieuze omgangsvormen, zoals de protocollaire verschillen tussen mannen en vrouwen, het condoomstandpunt van het Vaticaan, de bekeringsdrift van evangelische christenen en het luidkeels verkondigen van de Hare Krishna-groepen (die, voor velen onbekend, een christelijk-geïnspireerde, typisch westerse, hindoeïstische sekte zijn).
Het is opvallend met hoeveel belangstelling en hoffelijkheid er altijd rekening wordt gehouden met religieuze mensen en hoe vaak er niet geïnteresseerd gevraagd wordt uitleg te geven over je godsdienstige standpunten. Eigenlijk hoeft het niet achter de voordeur, eigenlijk weten die hekelhebbende Nederlanders niet goed wat ze nu eigenlijk willen. Misschien zelfs weten ze dat je ook voor de voordeur religieus bent. Niet dat het vereist is dat er altijd rekening wordt gehouden met religie. Mensen doen dat ongevraagd.
Haatzaaien of haatoogsten, volgens mij is het hekeloogsten. Een hekel die heel eenzijdig gericht is en inconsequent. Een onderbuikgevoel dat eigenlijk heel mild is, dat in het belachelijke wordt getrokken dankzij Wilders en waar Nederland zich eigenlijk niet voor hoeft te schamen.
Geert Wilders zaait dus niet wat daarvoor nog onbekend was. Wilders oogst wat aan onbehagen bij een aanzienlijk deel (de peilingen serieus genomen) van de bevolking leeft. Wilders oogst haat. Of misschien niet in alle gevallen haat, maar eerder hekel. Dat is op zich geen verrassing. We kunnen zo een aantal beroemde gevallen van haatuitbarstingen noemen waar eerst jarenlang die haat welig getierd heeft onder de bevolking, alvorens de haat werd geoogst en opgediend. Zowel voor de genocide in Rwanda als de endlösung door het Derde Rijk was de haat al decennia oud. Antisemitisme is al eeuwen oud, maar in de 19e eeuw werd het salonfähig om de Joden van allerlei zaken te verdenken en op hen neer te kijken. De haat van de Hutu's was al volwassen in de jaren 1960, toen de Belgische kolonisatoren vertrokken en de Tutsi minderheid tot gezagdragende elite over de Hutu's maakten.
Het is voor het voeden van de haat belangrijk dat de gehaten een minderheid zijn die verondersteld worden privileges te genieten. Daarnaast is het van zeer groot belang dat in de praktijk ook werkelijk misstappen worden begaan door de minderheid. Joodse bankiers die falen, Tutsi's die hoogstwaarschijnlijk hun macht hebben misbruikt. Ik moet bij dit laatste voorbeeld wel hoogstwaarschijnlijk zeggen, want het is niet algemeen bekend dat de Tutsi's hun macht hebben misbruikt. Wel is het zeer voor de hand liggend als je kijkt naar alle heersers in Afrika.
De minderheid waar Wilders haat en hekel over oogst, is de Nederlandse moslimminderheid. Er wordt verondersteld dat ze privileges hebben. Dat ze anders worden behandeld dan andere Nederlanders. Genoegzaam bekend is het dat er in de praktijk misstappen worden begaan door mensen die tot de moslims gerekend worden.
Maar een groot verschil tussen de eerder genoemde voorbeelden en de huidige situatie, en de reden waarom ik het woord hekel eerder wil gebruiken dan haat, is dat er nu niet wordt aangedrongen op het verdwijnen van de moslims. Moslims die een strafblad hebben, daarvan wordt beweerd dat ze 'teruggestuurd' moeten worden. Van alle andere moslims wordt eigenlijk alleen geëist dat ze hun religieuze praxis enkel en alleen uitvoeren in hun eigen huis. De geoogste hekel is de hekel aan het in aanraking komen met religieuze uitzonderlijkheden in de openbare ruimte.
Dat is niet typisch tegen de moslims. Ook de christenen in Nederland horen geregeld dat geloof prima is, maar dan wel achter de voordeur. En dat verzoek is nog niet eens zo zuiver gesteld als het hier nu staat. Met kerkgang, voedingsrestricties of religieuze muziek heeft de meerderheid geen moeite. Er zijn problemen met religieuze omgangsvormen, zoals de protocollaire verschillen tussen mannen en vrouwen, het condoomstandpunt van het Vaticaan, de bekeringsdrift van evangelische christenen en het luidkeels verkondigen van de Hare Krishna-groepen (die, voor velen onbekend, een christelijk-geïnspireerde, typisch westerse, hindoeïstische sekte zijn).
Het is opvallend met hoeveel belangstelling en hoffelijkheid er altijd rekening wordt gehouden met religieuze mensen en hoe vaak er niet geïnteresseerd gevraagd wordt uitleg te geven over je godsdienstige standpunten. Eigenlijk hoeft het niet achter de voordeur, eigenlijk weten die hekelhebbende Nederlanders niet goed wat ze nu eigenlijk willen. Misschien zelfs weten ze dat je ook voor de voordeur religieus bent. Niet dat het vereist is dat er altijd rekening wordt gehouden met religie. Mensen doen dat ongevraagd.
Haatzaaien of haatoogsten, volgens mij is het hekeloogsten. Een hekel die heel eenzijdig gericht is en inconsequent. Een onderbuikgevoel dat eigenlijk heel mild is, dat in het belachelijke wordt getrokken dankzij Wilders en waar Nederland zich eigenlijk niet voor hoeft te schamen.
16 oktober 2009
Joemen Inturest
Zoals hier rijkelijk bekend is één van de eigenschappen die ik het minst aan mezelf waardeer mijn neiging om neer te kijken op twee, elkaar tegengestelde, gedragstypen. Enerzijds de mensen die zich enorme moeite getroosten om upperclass te willen worden en dus aspecten van de upperclass per se leuk vinden. Mensen die koste wat kost klassieke concerten uitzitten terwijl ze er eigenlijk weinig mee kunnen. Of golftoernooien of een concours-hippique. Precies aan de andere kant kijk ik neer op mensen die achterbuurttrekken vertonen. En daar beschouw ik soepballen uit blik (dat is toch ook gewoon smerig), alle soaps elke avond kijken, muziekfeesten op het plein, de hedendaagse populaire mode met die bontlaarzen en nasi bestellen in een sushi-restaurant ook toe.
Als ik er over nadenk, begrijp ik prima dat mensen lekker hun gang maar moeten gaan met hun grillen. Maar impulsief geeft het me minstens een scheve wenkbrauw als ik dat soort gedrag zie.
Joemen inturest is een zwak van me. Ik merk dat ik aandachtiger lees als er levensverhalen op papier staan. In Elsevier staan vaak van die moordzaken in lange artikelen beschreven. De moord en de rechtzaak interesseren me in die artikelen eigenlijk weinig (dit in tegenstelling tot Law & Order, wat ik zo vaak mogelijk als maar kan volg). De lol van die artikelen zit 'm mij in de schrijfsels naar de moord toe. Het slachtoffer leefde zo en zo, de dader zo en na de moord proberen de nabestaanden op deze en deze manier weer op te krabbelen. Ik las zo'n artikel laatst weer en er werd in vermeld dat de nabestaanden een soort altaartje hadden gemaakt van een dressoir in de huiskamer, met allemaal foto's erop. Ze hadden een website gemaakt, een stille tocht gelopen en waren geïnterviewd door sbs 6. De familie van de dader had naar dat interview gekeken en voelde zich ellendiger nu ze de nabestaanden via tv kende. Dwangmatig keek een familielid van de dader dagelijks op de voor het slachtoffer opgerichte website.
Uiteraard disclaim ik direct dat ik de draak wil steken met dit verdriet en zeg ik erbij dat ik geen idee heb hoe deze mensen zich voelen, aangezien ik nooit een volwassen dierbare ben verloren. Maar zoals daar elk cliché in rouwverwerking uit de kast werd getrokken. Bij elk aspect van de rouw daalde mijn achting weer een graad dieper. En dat is natuurlijk niet sympathiek van me.
Toen ik ongeveer twee jaar geleden besloot dat ik nog niet eens in een kerkelijk ambt geschopt zal kunnen worden, stelde een vriendin voor dat ik 'rituelenboer' (mijn vertaling) zou kunnen worden. Maar je zal toch het hele jaar door met stille tochten, witte op te laten ballonnen, websites met sterretjes en geëlektroniseerd Candle in the Wind en het Hart van Nederland-gevoel om moeten gaan. En dan heb ik die huwelijken en nieuwe-faserituelen nog niet eens genoemd.
Waar halen mensen het toch zo vandaan, dat een stille tocht nog een mooie gelegenheid kan zijn? Waarom hoort die opgesomde lelijkheid er toch nu zo bij?
Als ik er over nadenk, begrijp ik prima dat mensen lekker hun gang maar moeten gaan met hun grillen. Maar impulsief geeft het me minstens een scheve wenkbrauw als ik dat soort gedrag zie.
Joemen inturest is een zwak van me. Ik merk dat ik aandachtiger lees als er levensverhalen op papier staan. In Elsevier staan vaak van die moordzaken in lange artikelen beschreven. De moord en de rechtzaak interesseren me in die artikelen eigenlijk weinig (dit in tegenstelling tot Law & Order, wat ik zo vaak mogelijk als maar kan volg). De lol van die artikelen zit 'm mij in de schrijfsels naar de moord toe. Het slachtoffer leefde zo en zo, de dader zo en na de moord proberen de nabestaanden op deze en deze manier weer op te krabbelen. Ik las zo'n artikel laatst weer en er werd in vermeld dat de nabestaanden een soort altaartje hadden gemaakt van een dressoir in de huiskamer, met allemaal foto's erop. Ze hadden een website gemaakt, een stille tocht gelopen en waren geïnterviewd door sbs 6. De familie van de dader had naar dat interview gekeken en voelde zich ellendiger nu ze de nabestaanden via tv kende. Dwangmatig keek een familielid van de dader dagelijks op de voor het slachtoffer opgerichte website.
Uiteraard disclaim ik direct dat ik de draak wil steken met dit verdriet en zeg ik erbij dat ik geen idee heb hoe deze mensen zich voelen, aangezien ik nooit een volwassen dierbare ben verloren. Maar zoals daar elk cliché in rouwverwerking uit de kast werd getrokken. Bij elk aspect van de rouw daalde mijn achting weer een graad dieper. En dat is natuurlijk niet sympathiek van me.
Toen ik ongeveer twee jaar geleden besloot dat ik nog niet eens in een kerkelijk ambt geschopt zal kunnen worden, stelde een vriendin voor dat ik 'rituelenboer' (mijn vertaling) zou kunnen worden. Maar je zal toch het hele jaar door met stille tochten, witte op te laten ballonnen, websites met sterretjes en geëlektroniseerd Candle in the Wind en het Hart van Nederland-gevoel om moeten gaan. En dan heb ik die huwelijken en nieuwe-faserituelen nog niet eens genoemd.
Waar halen mensen het toch zo vandaan, dat een stille tocht nog een mooie gelegenheid kan zijn? Waarom hoort die opgesomde lelijkheid er toch nu zo bij?
15 oktober 2009
Tom en Tara
Tijdens mijn studie had ik maar een paar klasgenoten. Dit vak is niet populair. Eén van mijn klasgenoten bewonderde ik bijzonder. We spraken elkaar maar zelden en ik kan me ook dan maar twee gesprekken herinneren: over haar kat die ze per ongeluk opgesloten had op het toilet en voor wie ze weer snel naar huis moest en over haar tientallen kleuren nagellak. Ik bewonderde haar niet zozeer om haar mooie nagels en dat we elkaar weinig spraken, kwam niet omdat we elkaar weinig zagen of omdat we in andere milieus verkeerden of zo. Nee 'Tara' was stil. Van zichzelf. Ze maakte zich niet druk om zichzelf of haar omgeving. Wel om haar kat, natuurlijk. Tara kon rustig zitten en een beetje om zich heen kijken. Ik vond dankzij Pris het account van Tara op hyves en ze lijkt geen steek veranderd. Destijds heb ik Pris weleens verteld dat ik Tara een geweldig type mens vond. Pris zag het niet echt, maar ze vond het prima.
Tegenwoordig heb ik zo'n collega: 'Tom'. Hij heeft, om het iets negatief maar desondanks respectvol te zeggen, een eenvoudige baan bij ons. Als ik hem al eens zie, dan is hij rustig en zegt niets tenzij je hem iets hebt gevraagd. HIj bemoeit zich helemaal nergens mee, is geen onderwerp van gesprek, spreekt niet over anderen en is niet betrokken bij extra-curriculaire activiteiten. Er zingt een gerucht rond dat hij een hersenbloeding heeft gehad en daarom niet veel impulsen tegelijkertijd kan hebben. Hersenbloeding of niet, het is een held van mij. Maanden geleden zag ik hem opeens met boodschappen naar zijn huis toe lopen. Hij blijkt bij mij om de hoek te wonen. Tom leidt een rustig leven, laat zich nergens mee in, doet gelijkmatig en goed zijn werk en is behulpzaam en vriendelijk als je hem iets vraagt. Nooit heb ik gehoord dat hij op zijn strepen stond of ergens mee wilde scoren.
Mensen als Tom en Tara hebben misschien een duistere kant. Volgens mij worden veel korte verhalen geschreven over het ontmoeten van dit soort onopvallende mensen die, naarmate het verhaal vordert, gestoorde trekken vertonen. Bij Tara of Tom heb ik ze niet ontdekt. Ik ben jaloers op hun gedrag.
Als iemand me zou vragen wie mijn helden zijn, dan zeg ik niet Moeder Theresa, Mandela of Obama. Voor mij zijn dat Tom en Tara. Ja, misschien komt daar weer dat uit de kluiten gewassen ego van mij om de hoek kijken, dat zelfs mijn helden weer anders dan anders moeten zijn, maar aan de andere kant, echt, wat zou ik graag op ze willen lijken.
Tegenwoordig heb ik zo'n collega: 'Tom'. Hij heeft, om het iets negatief maar desondanks respectvol te zeggen, een eenvoudige baan bij ons. Als ik hem al eens zie, dan is hij rustig en zegt niets tenzij je hem iets hebt gevraagd. HIj bemoeit zich helemaal nergens mee, is geen onderwerp van gesprek, spreekt niet over anderen en is niet betrokken bij extra-curriculaire activiteiten. Er zingt een gerucht rond dat hij een hersenbloeding heeft gehad en daarom niet veel impulsen tegelijkertijd kan hebben. Hersenbloeding of niet, het is een held van mij. Maanden geleden zag ik hem opeens met boodschappen naar zijn huis toe lopen. Hij blijkt bij mij om de hoek te wonen. Tom leidt een rustig leven, laat zich nergens mee in, doet gelijkmatig en goed zijn werk en is behulpzaam en vriendelijk als je hem iets vraagt. Nooit heb ik gehoord dat hij op zijn strepen stond of ergens mee wilde scoren.
Mensen als Tom en Tara hebben misschien een duistere kant. Volgens mij worden veel korte verhalen geschreven over het ontmoeten van dit soort onopvallende mensen die, naarmate het verhaal vordert, gestoorde trekken vertonen. Bij Tara of Tom heb ik ze niet ontdekt. Ik ben jaloers op hun gedrag.
Als iemand me zou vragen wie mijn helden zijn, dan zeg ik niet Moeder Theresa, Mandela of Obama. Voor mij zijn dat Tom en Tara. Ja, misschien komt daar weer dat uit de kluiten gewassen ego van mij om de hoek kijken, dat zelfs mijn helden weer anders dan anders moeten zijn, maar aan de andere kant, echt, wat zou ik graag op ze willen lijken.
13 oktober 2009
Jaloezie, roddel, bashing
Zoals ik mijn innig geliefde beloofd heb van de zomer, ben ik minder kritiek gaan leveren op mijn omgeving zowel als op mezelf. Iets minder. Misschien een aanzienlijk deel minder. Ik kan niet zeggen dat ik heel veel beter ben gaan reageren, maar ik persoonlijk merk hoe vaak ik inmiddels op mijn tong bijt.
Nu merk ik ook hoe vanzelfsprekend mijn negatieve gedachten de overhand krijgen. Met name de tv is een grote bron van types die mijn goedkeuring niet kunnen wegdragen. Uiterlijk, gedrag, maar met name uitspraken wekken mijn spot. Mijn eigen witzen als reactie vind ik dan weer vaak goed gevonden. Ik beleef er plezier aan om mensen af te zeiken. Naast tv doe ik dat ook op mijn werk. Ik ben daar tegenwoordig zelfs sterk op geconcentreerd. Wat collega's om mijn heen zeggen, neem ik op als een spons en vooral die mensen die al niet in hoog aanzien bij me staan, wekken het grootste sarcasme bij me op. En ik beleef er dan plezier aan om hun gedrag van een analyse te voorzien en die analyse dan te eindigen met een rotopmerking. Dan vind ik mezelf echt komisch en goedgebekt. In negen van de tien gevallen hoort het slachtoffer niets van mijn leedvermaak, want ik vind het dan weer niet netjes om iemand in zijn gezicht te zeggen dat hij niet deugt. Maar die stiekeme kritiek van me is ook geen haar beter.
Paap, goede vriendin van mij, heeft me laatst gezegd dat ik in een negatieve spiraal zit. Naast cynisch ben ik ook pinnig, vertelde ze. Dat pinnige, dat herken ik direct. Omdat ik het gevoel heb dat er werk op me afgeschoven wordt. Dat cynische herken ik als een grondhouding. Dat ben ik als sinds de lagere school. Vandaag vertelde ze me dat als ik mijn grieven niet binnenkort eens uit op mijn werk, ik er aan onderdoor kan gaan. Dat durf ik natuurlijk niet goed en daarnaast heb ik de tegenargumenten van mijn opponenten ook al bedacht en dat zijn sterke tegenargumenten. Ik vind dat het belangrijkste deel van mijn grieven bij mij te vinden en door mij op te lossen is.
Ik kan de tegenargumenten die ik toch al inzie beter opvatten als richtingwijzers. De voordelen grijpen van de huidige situatie. Dat maakt me dan al minder cynisch en volgens mij ben ik dan ook prettiger om mee te leven. In de tussentijd kan ik maar beter serieus werk maken van de oriëntatie op een werkveld dat me beter ligt.
Dat sarcasme zal wel blijven. Daar vermaak ik mezelf toch behoorlijk mee.
En nu die jaloezie die in de kop staat. Aangezien ik niet zo gek lang geleden een tiener was, is het niet zo gek lang geleden dat ik jaloers was op het uiterlijk van anderen. Voltooid verleden tijd is het misschien niet. Ik zou het eigenlijk niet zo op moeten schrijven. Maar het is wel degelijk lang geleden dat ik iemand benijd heb om het uiterlijk. Maar intelligentie, snel reactievermogen en opdrachten die anderen uitvoeren in plaats van ik...daar word ik groen van jaloezie van. Mijn eerste reactie is natuurlijk in alle cynisme een analyse fabriceren over het tekortschieten van die ander. Maar ook hierin ligt het echte antwoord bij mezelf. Ik kies ervoor jaloers te zijn en mijn eigen situatie slechter te vinden. De voordelen zie ik dan niet meer.
Eigenlijk schrijf ik dit stukje als mijn eigen geheugensteuntje en als een bekentenis aan Paap waarom ik mijn grieven niet openlijk neerleg. Bedoeling is dat ik deze tekst weer voor mijn neus leg wanneer ik het nodig heb.
Nu merk ik ook hoe vanzelfsprekend mijn negatieve gedachten de overhand krijgen. Met name de tv is een grote bron van types die mijn goedkeuring niet kunnen wegdragen. Uiterlijk, gedrag, maar met name uitspraken wekken mijn spot. Mijn eigen witzen als reactie vind ik dan weer vaak goed gevonden. Ik beleef er plezier aan om mensen af te zeiken. Naast tv doe ik dat ook op mijn werk. Ik ben daar tegenwoordig zelfs sterk op geconcentreerd. Wat collega's om mijn heen zeggen, neem ik op als een spons en vooral die mensen die al niet in hoog aanzien bij me staan, wekken het grootste sarcasme bij me op. En ik beleef er dan plezier aan om hun gedrag van een analyse te voorzien en die analyse dan te eindigen met een rotopmerking. Dan vind ik mezelf echt komisch en goedgebekt. In negen van de tien gevallen hoort het slachtoffer niets van mijn leedvermaak, want ik vind het dan weer niet netjes om iemand in zijn gezicht te zeggen dat hij niet deugt. Maar die stiekeme kritiek van me is ook geen haar beter.
Paap, goede vriendin van mij, heeft me laatst gezegd dat ik in een negatieve spiraal zit. Naast cynisch ben ik ook pinnig, vertelde ze. Dat pinnige, dat herken ik direct. Omdat ik het gevoel heb dat er werk op me afgeschoven wordt. Dat cynische herken ik als een grondhouding. Dat ben ik als sinds de lagere school. Vandaag vertelde ze me dat als ik mijn grieven niet binnenkort eens uit op mijn werk, ik er aan onderdoor kan gaan. Dat durf ik natuurlijk niet goed en daarnaast heb ik de tegenargumenten van mijn opponenten ook al bedacht en dat zijn sterke tegenargumenten. Ik vind dat het belangrijkste deel van mijn grieven bij mij te vinden en door mij op te lossen is.
Ik kan de tegenargumenten die ik toch al inzie beter opvatten als richtingwijzers. De voordelen grijpen van de huidige situatie. Dat maakt me dan al minder cynisch en volgens mij ben ik dan ook prettiger om mee te leven. In de tussentijd kan ik maar beter serieus werk maken van de oriëntatie op een werkveld dat me beter ligt.
Dat sarcasme zal wel blijven. Daar vermaak ik mezelf toch behoorlijk mee.
En nu die jaloezie die in de kop staat. Aangezien ik niet zo gek lang geleden een tiener was, is het niet zo gek lang geleden dat ik jaloers was op het uiterlijk van anderen. Voltooid verleden tijd is het misschien niet. Ik zou het eigenlijk niet zo op moeten schrijven. Maar het is wel degelijk lang geleden dat ik iemand benijd heb om het uiterlijk. Maar intelligentie, snel reactievermogen en opdrachten die anderen uitvoeren in plaats van ik...daar word ik groen van jaloezie van. Mijn eerste reactie is natuurlijk in alle cynisme een analyse fabriceren over het tekortschieten van die ander. Maar ook hierin ligt het echte antwoord bij mezelf. Ik kies ervoor jaloers te zijn en mijn eigen situatie slechter te vinden. De voordelen zie ik dan niet meer.
Eigenlijk schrijf ik dit stukje als mijn eigen geheugensteuntje en als een bekentenis aan Paap waarom ik mijn grieven niet openlijk neerleg. Bedoeling is dat ik deze tekst weer voor mijn neus leg wanneer ik het nodig heb.
Liefde, goedkeuring en waardering
"Weet je wat mijn gebed zou zijn als ik er één had?
Mijn gebed, als ik er één had, zou zijn:
'God, bespaar me het verlangen naar liefde, goedkeuring en waardering.
Amen.'"
- Byron Katie
Tot voor kort dacht ik dat de tomeloze behoefte aan goedkeuring en waardering er één was die een beperkt deel van de mensheid met elkaar gemeen had. Dit jaar kwam ik er langzaam maar zeker achter dat het hoogstwaarschijnlijk een behoefte is die de hele mensheid met elkaar deelt. Of zoals ik het zei in een blog van 8 juli jl.:
"De angst niet volwaardig te zijn, niet te voldoen en nutteloos mijn tijd te besteden aan werk waar niemand iets aan heeft, is als ik het goed begrijp, typisch iets van de individueel-gerichte maatschappij. Ik was verbaasd te merken dat mensen nabij mij, die van mij afweken, toch net als ik zo snakken naar acceptatie. Ik dacht dat het een kenmerk was van verlegen, introverte mensen zoals ik. Het was een schok de afgelopen maand te merken dat iedereen, en vermoedelijk werkelijk iedereen, in deze maatschappij onevenwichtig veel tijd steekt in het krijgen van acceptatie door allerlei anderen en dat de oorzaak buiten ons ligt in de samenhang van mensen in een gemeenschap."
Nu is de volgende stap dat hele kleine deel van de mensheid te ontdekken die deze behoefte niet zegt te kennen. Ik hoop dan te kunnen doorgronden of dit een schijnwaarheid van deze mensen is of dat ze er echt geen behoefte aan hebben. Inez Weski zei eerder dit jaar - of misschien was het al vorig jaar - in een interview dat ze niet de minste behoefte heeft aan goedkeuring of waardering van anderen. Ik zou er graag achter willen komen hoe ze dit voor zichzelf tot stand heeft weten te brengen. Is het eigenlijk niet zo dat de mens als groepsdier in meer of mindere mate afhankelijk is van de acceptatie en goedkeuring van zijn gezelschap? Kun je deze noodzaak tegenwoordig negeren of die evolutionair ingebakken voelsprieten voor je omgeving verlammen?
Byron Katie heeft nog een hele mooie andere uitdrukking, waardoor ik denk dat zij zich niet heeft kunnen afsluiten voor de goedkeuring en waardering van anderen:
"Ik weet zeker dat de hele wereld van mij houdt. Ik verwacht alleen niet dat ze zich daarvan (al) bewust zijn."
Die ondubbelzinnige arrogantie vind ik geweldig.
Mijn gebed, als ik er één had, zou zijn:
'God, bespaar me het verlangen naar liefde, goedkeuring en waardering.
Amen.'"
- Byron Katie
Tot voor kort dacht ik dat de tomeloze behoefte aan goedkeuring en waardering er één was die een beperkt deel van de mensheid met elkaar gemeen had. Dit jaar kwam ik er langzaam maar zeker achter dat het hoogstwaarschijnlijk een behoefte is die de hele mensheid met elkaar deelt. Of zoals ik het zei in een blog van 8 juli jl.:
"De angst niet volwaardig te zijn, niet te voldoen en nutteloos mijn tijd te besteden aan werk waar niemand iets aan heeft, is als ik het goed begrijp, typisch iets van de individueel-gerichte maatschappij. Ik was verbaasd te merken dat mensen nabij mij, die van mij afweken, toch net als ik zo snakken naar acceptatie. Ik dacht dat het een kenmerk was van verlegen, introverte mensen zoals ik. Het was een schok de afgelopen maand te merken dat iedereen, en vermoedelijk werkelijk iedereen, in deze maatschappij onevenwichtig veel tijd steekt in het krijgen van acceptatie door allerlei anderen en dat de oorzaak buiten ons ligt in de samenhang van mensen in een gemeenschap."
Nu is de volgende stap dat hele kleine deel van de mensheid te ontdekken die deze behoefte niet zegt te kennen. Ik hoop dan te kunnen doorgronden of dit een schijnwaarheid van deze mensen is of dat ze er echt geen behoefte aan hebben. Inez Weski zei eerder dit jaar - of misschien was het al vorig jaar - in een interview dat ze niet de minste behoefte heeft aan goedkeuring of waardering van anderen. Ik zou er graag achter willen komen hoe ze dit voor zichzelf tot stand heeft weten te brengen. Is het eigenlijk niet zo dat de mens als groepsdier in meer of mindere mate afhankelijk is van de acceptatie en goedkeuring van zijn gezelschap? Kun je deze noodzaak tegenwoordig negeren of die evolutionair ingebakken voelsprieten voor je omgeving verlammen?
Byron Katie heeft nog een hele mooie andere uitdrukking, waardoor ik denk dat zij zich niet heeft kunnen afsluiten voor de goedkeuring en waardering van anderen:
"Ik weet zeker dat de hele wereld van mij houdt. Ik verwacht alleen niet dat ze zich daarvan (al) bewust zijn."
Die ondubbelzinnige arrogantie vind ik geweldig.
11 oktober 2009
De parabel van de schildpad
Toen Zhuang Zi eens zat te vissen in de Pu-rivier, zond de koning van Chu twee gezanten vooruit, die hem de volgende boodschap overbrachten: "Ik wil u belasten met de binnenlandse zaken."
Terwijl hij zijn hengel vast bleef houden en zonder om te kijken zei Zhuang Zi: "Ik heb gehoord dat er in Chu een sacrale schildpad is die al drieduizend jaar dood is. De koning bewaart hem, in doeken gewikkeld, in een korf in de vooroudertempel. Waar zou deze schildpad de voorkeur aan geven: dood te zijn en vanwege zijn overgebleven botten vereerd te worden, of te leven en met zijn staart door de modder te slepen?"
De twee gezanten antwoordden: "Hij zou liever leven en met zijn staart door de moddel slepen."
Daarop zei Zhuang Zi: "Ga weg! Ik zal met mijn staart door de modder slepen."
- Zhuangzi, hst. XVII
Terwijl hij zijn hengel vast bleef houden en zonder om te kijken zei Zhuang Zi: "Ik heb gehoord dat er in Chu een sacrale schildpad is die al drieduizend jaar dood is. De koning bewaart hem, in doeken gewikkeld, in een korf in de vooroudertempel. Waar zou deze schildpad de voorkeur aan geven: dood te zijn en vanwege zijn overgebleven botten vereerd te worden, of te leven en met zijn staart door de modder te slepen?"
De twee gezanten antwoordden: "Hij zou liever leven en met zijn staart door de moddel slepen."
Daarop zei Zhuang Zi: "Ga weg! Ik zal met mijn staart door de modder slepen."
- Zhuangzi, hst. XVII
De kennismaking met taoïsme
Hulde aan Huston Smith, die ik eerder hier al eens de grootste apologeet ter wereld noemde. Hij vind dat elke religie, tegelijkertijd, hartstikke gelijk heeft.
Zijn kinderlijke boek Why Religion Matters leerde me dat religie geen bullshit is en dat het verdedigbaar is. Zijn boek Religies van de Wereld, met die vreselijk lelijke kaft, bood me het hoofdstuk Taoïsme, wat ik vanaf de eerste pagina met een frons in mijn voorhoofd heb zitten lezen: dit is wat ík geloof!?! Al heel lang.
Ik zou nooit de Laozi en de Zhuangzi gevonden hebben zonder dat hoofdstuk. In eerste instantie heb ik nog nagezocht of taoïsme dan toch verenigbaar is gebleken met het katholicisme. Frater Thomas Merton verbond zijn christelijke mystiek met de Oost-aziatische. Het grote boek dat hij daarover schreef staat helaas alleen nog maar op mijn verlanglijstje. Ik heb wel zijn biografie Louteringsberg gelezen en wat is deze heilige man eigenlijk best wel een behoorlijke rukker, zeg.
Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat de filosofie die het universum eerbiedigt zoals het is en zich daar aan wil conformeren ergens overeen kan komen met de religie die verlossing verlangt uit het aardse. Maar wie weet kan dat ene boek van Merton een aspect aanwijzen dat ik simpelweg niet heb gezien.
Zijn kinderlijke boek Why Religion Matters leerde me dat religie geen bullshit is en dat het verdedigbaar is. Zijn boek Religies van de Wereld, met die vreselijk lelijke kaft, bood me het hoofdstuk Taoïsme, wat ik vanaf de eerste pagina met een frons in mijn voorhoofd heb zitten lezen: dit is wat ík geloof!?! Al heel lang.
Ik zou nooit de Laozi en de Zhuangzi gevonden hebben zonder dat hoofdstuk. In eerste instantie heb ik nog nagezocht of taoïsme dan toch verenigbaar is gebleken met het katholicisme. Frater Thomas Merton verbond zijn christelijke mystiek met de Oost-aziatische. Het grote boek dat hij daarover schreef staat helaas alleen nog maar op mijn verlanglijstje. Ik heb wel zijn biografie Louteringsberg gelezen en wat is deze heilige man eigenlijk best wel een behoorlijke rukker, zeg.
Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat de filosofie die het universum eerbiedigt zoals het is en zich daar aan wil conformeren ergens overeen kan komen met de religie die verlossing verlangt uit het aardse. Maar wie weet kan dat ene boek van Merton een aspect aanwijzen dat ik simpelweg niet heb gezien.
10 oktober 2009
De wijsheid van Zjoen Soe-Twan
"Tswang tse [Zhuang Zi] ontvouwt de beste ideeën van Lao Tse en werkt ze dieper uit.
Het is voldoende te leren hoe men van het leven kan genieten door alles te aanvaarden zoals het komt en op- en neergang te zien als gelijke kansen."
"Zo is het met alle dingen, alle eigenschappen, alle gedachten. Wijsheid is daar waar men de dingen neemt zoals ze zijn, zich geen zorgen maakt over prettig of nadelig, over zedelijk of onzedelijk, aantrekkelijk of gevaarlijk. De wereld is zoals ze is, een mensenleven is zoals het is. Het verlangen om ze te veranderen, kan en zal er niets aan veranderen. Houd ermee op de dingen een naam te geven. Sommige ervaringen verschaffen ons genot; een ander zou dezelfde ervaringen liever missen, maar omdat we ze nu eenmaal stuk voor stuk moeten meemaken, heeft het weinig zijn bang te zijn voor het onafwendbare."
- Zjoen Soe-Twan
De vrije wil
Dick Swaab zei in een interview het volgende:
En:
Eerder verwees ik hier al naar. Geen vrije wil, geen karakter in de bekende zin des woords, geen ego. Welke baat heeft de illusie van een ego dan, evolutionair gezien? Biologie is geen bekend veld voor me, maar de eerste gedachte die bij me opkomt is dat een ego baat heeft voor het voortbestaan van het dna. Egoïsme vergroot de overlevingskansen. Je zou het tegennatuurlijk (een heel abrahamistisch religieuze term) kunnen vinden om niet egoïstisch te zijn. Zoals de abrahamistische godsdiensten dat ook vinden van homoseksualiteit, wat ook de kans op voorplanting bedreigt. Alleen al omdat die term in die religieuze hoek wordt gedouwd en zelfs een beetje riekt naar eugenetica, lijkt het me onverstandig om zo over egoïsme te denken. Het is wel typerend dat juist het verwerpen van het ego zo'n religieuze hobby is. Naast die andere religieuze hobby die de voortplanting bemoeilijkt: het op morele gronden beknotten van de seksualiteit. Maar goed, religie is zowel natuurlijk als tegennatuurlijk. Godsdienst is door de mens bedacht en zouden we haar collectief afschaffen dan bestond ze binnen twintig jaar weer. Mensen willen iets verheffen boven de dagelijkse werkelijkheid. Stalinisme biedt het schoolvoorbeeld.
Leukste vraag die nu nog bij me blijft hangen: de ego-illusie accepteren en dan maar navolgen of toch dat al eeuwenlang zo gepropageerde, en naar blijkt waarheidsgetrouwe, ego-verwerping? En laat ik dan van die tweede optie de baten en schaden eens op een rijtje zetten.
Optie...alsof 'ik' daadwerkelijk iets te 'kiezen' heb.
"Ik heb inderdaad ervaren dat als je gedrag verklaart in materiële termen, dat bij mensen heftige emoties veroorzaakt. Want je komt aan de persoon. Of liever gezegd: mensen voelen zich van hun persoonlijkheid of 'ik' beroofd. Natuurlijk is dat ook wel een beetje begrijpelijk, want je hebt nu eenmaal graag het idee dat jij het bent die beslissingen neemt, die het brein dan uitvoert. Toch is er veel meer te zeggen voor het omgekeerde: het brein neemt beslissingen die jij uitvoert. Dit heeft ook te maken met het feit dat tijdens onze ontwikkeling onze mogelijkheden enorm worden ingeperkt door de toenemende organisatie van onze hersenen. Hoe meer de zaak georganiseerd en vastgelegd raakt, hoe minder vrijheidsgraden er nog zijn. Wat we tijdens de volwassenheid karakter noemen, en waaraan we iemand onder meer kunnen herkennen. ontstaat in feite oor de restricties aan de modificeerbaarheid van onze hersenen. Ze voeren voortdurend een bepaald patroon van gedragingen uit: ons 'karakter' genoemd. Daaraan valt op volwassen leeftijd nauwelijks meer iets te veranderen.(...)
Vrije wil is een illusie?
Laat ik het zo zeggen: ik denk dat er weinig ruimte is voor een vrije wil. Het brein is en blijft een machine. Als we de input en bouw van onze hersenen tot in details zouden kennen, dan zouden we met redelijke zekerheid kunnen voorspellen wat iemand onder bepaalde omstandigheden zou doen.(...)
Toch lijkt u de deur op een kier te houden: u zegt net niet dat de vrije wil totaal afwezig is.
Ik denk dat het ongeveer zo zit: uit het menu van het leven kun je kiezen uit vegetarisch en veels, maar je moet wel drie keer per dag eten. Het belangrijkste is dus vastgelegd. Misschien kun je een beetje variëren, maar of we dat nou vrije wil moeten noemen? Want ook die variaties bereken je in feite en een berekening geeft nu eenmaal een uitkomst. En het is die uitkomst waarnaar je handelt. Het bewustzijn ijlt daar achteraan. Dat wil overigens niet zeggen dat het bewustzijn totaal geen nut heeft. Het is immers in staat te constateren dat iets al dan niet een goede keuze is geweest, en dat kan dan weer worden meegenomen in de volgende calculatie."
En:
"Je beweegt je arm, waarvan het lijkt dat 'jij' het besluit hebt genomen om hem in beweging te zetten, terwijl in feite je hersenen dat besluit al hebben genomen, nog voordat het tot je bewustzijn doordringt. Dat is door neurologen als Libet en Grey Walter ook daadwerkelijk aangetoond: ons bewustzijn hobbelt wérkelijk achter de feiten aan. Maar doordat het brein de handeling en de bewustwording op de een of andere manier in de tijd synchroniseren, ervaren we dat niet zo."De interviewer brengt het gesprek nog een stap verder door naar de gevolgen voor het strafrecht te vragen. Swaab antwoordt dat vanuit de neurowetenschappen gezien iedereen ontoerekeningsvatbaar is. "We handelen immers altijd op bevel van onze hersenen." Maar: "door iemand te straffen hoopje dat hij het een volgende keer niet weer doet. We mogen dan wel niet uit vrije wil handelen, het brein berekent wel de risico's die met een handeling verbonden zijn en zal daar de volgende keer rekening mee houden."
Eerder verwees ik hier al naar. Geen vrije wil, geen karakter in de bekende zin des woords, geen ego. Welke baat heeft de illusie van een ego dan, evolutionair gezien? Biologie is geen bekend veld voor me, maar de eerste gedachte die bij me opkomt is dat een ego baat heeft voor het voortbestaan van het dna. Egoïsme vergroot de overlevingskansen. Je zou het tegennatuurlijk (een heel abrahamistisch religieuze term) kunnen vinden om niet egoïstisch te zijn. Zoals de abrahamistische godsdiensten dat ook vinden van homoseksualiteit, wat ook de kans op voorplanting bedreigt. Alleen al omdat die term in die religieuze hoek wordt gedouwd en zelfs een beetje riekt naar eugenetica, lijkt het me onverstandig om zo over egoïsme te denken. Het is wel typerend dat juist het verwerpen van het ego zo'n religieuze hobby is. Naast die andere religieuze hobby die de voortplanting bemoeilijkt: het op morele gronden beknotten van de seksualiteit. Maar goed, religie is zowel natuurlijk als tegennatuurlijk. Godsdienst is door de mens bedacht en zouden we haar collectief afschaffen dan bestond ze binnen twintig jaar weer. Mensen willen iets verheffen boven de dagelijkse werkelijkheid. Stalinisme biedt het schoolvoorbeeld.
Leukste vraag die nu nog bij me blijft hangen: de ego-illusie accepteren en dan maar navolgen of toch dat al eeuwenlang zo gepropageerde, en naar blijkt waarheidsgetrouwe, ego-verwerping? En laat ik dan van die tweede optie de baten en schaden eens op een rijtje zetten.
Optie...alsof 'ik' daadwerkelijk iets te 'kiezen' heb.
Individualisme
Mensen klagen dat gemeenschapszin is ingeruild voor individualisme. Met dat individualisme bedoelen ze eigenlijk collectivisme, waarin de overtuiging heerst dat een overheid voor de gemeenschap moet zorgen en ieder dan alleen voor zichzelf.
Individualisme, het idee van individuele verantwoordelijkheid, houdt in dat je tot grote reikwijdte plichten voor jezelf ziet. Ook in de zorg voor anderen.
Maar ook individualisme is schijn. Gebaseerd op de illusie dat er werkelijk een individu, een 'ik' is. Zo één met een vrije wil.
We kiezen of beslissen niet werkelijk. We kunnen dat niet. We worden door biologische processen, grotendeels geforceerd door imitatie, gestuurd. Er is geen 'we', want er is geen daarbinnen mee te tellen 'ik'.
'We' proberen ego's te strelen die er in werkelijkheid niet zijn, zijn verslaafd aan een fictieve stof die fictief genot brengt tot een fictieve geest.
Individualisme, het idee van individuele verantwoordelijkheid, houdt in dat je tot grote reikwijdte plichten voor jezelf ziet. Ook in de zorg voor anderen.
Maar ook individualisme is schijn. Gebaseerd op de illusie dat er werkelijk een individu, een 'ik' is. Zo één met een vrije wil.
We kiezen of beslissen niet werkelijk. We kunnen dat niet. We worden door biologische processen, grotendeels geforceerd door imitatie, gestuurd. Er is geen 'we', want er is geen daarbinnen mee te tellen 'ik'.
'We' proberen ego's te strelen die er in werkelijkheid niet zijn, zijn verslaafd aan een fictieve stof die fictief genot brengt tot een fictieve geest.
Abonneren op:
Posts (Atom)