Verzamelde interviews zijn een groot plezier om te lezen, mits het interviews zijn met intelligente mensen en gericht op een beschouwing van hun persoonlijkheid. Het lezen van interviewboeken is als het ware het steeds stil deelnemen aan gesprekken tussen twee knappe koppen, waarbij de interviewer probeert de geïnterviewde uitspraken te ontlokken over karaktertrekken die onalledaags of niet volgens de etiquette zijn. Je ziet het in die opgeschreven interviews dan ook geregeld gebeuren dat de geïnterviewde in eerste instantie schrikt van zijn eigen ontboezeming. Omdat hij dacht niet zo in elkaar te steken. Ik leer veel van de conclusies die anderen over hun leven trekken; zo kan het dus ook. Maar basaler leer ik ook hoe normaal veel opvattingen zijn die ik van mezelf niet fijn vind. Twee voorbeelden: heel veel feestgangers zeggen achteraf hoe geweldig ze het feest dat ik ook heb bezocht hebben gevonden. Ik durf dan niet meer te zeggen dat ik het allemaal niet zo bijzonder vond en denk dan dat ik te hoge verwachtingen heb (als ik dus zelf zeg dat ik iets heel gezellig vond, dan weet je zeker dat ik dat ook vind). Ik blijk niet de enige te zijn die de meeste feestjes geen zak aan vindt. En geregeld vind ik in allerlei interviews (niet alleen die interviews met contactbemoeilijkers) dat vriendschap niets op dat Hollywood-ideaal lijkt en dat opvallend veel mensen ook geen waarde hechten aan het principe vriendschap. Interviews zijn leerzame gesprekken met mensen die ik zelf nooit zou spreken. Vooral ook omdat veel beroemde interviews zijn gevoerd met mensen die inmiddels zijn overleden.
Een absolute aanrader van mijn kant is het interview dat Frénk van der Linden had met Annemarie Grewel. Ik heb haar niet bewust meegemaakt omdat ze overleed tijdens mijn kinderjaren, maar als ze werkelijk de persoon geweest is die naar voren kwam in het interview, dan is ze een prachtwijf geweest. Mijn top drie wordt vervolledigd door het interview van Coen Verbraak met Louis Tas en het interview van Ischa Meijer met Henk Hofland (hopelijk blijven Tas en Hofland nog een aantal jaar in leven). Louis Tas spreekt zo ontnuchterend en vereenvoudigend over het leven, dat ik me er heel plezierig door ging voelen. Henk Hofland is opgegroeid in het vers gebombardeerde Rotterdam en heeft hierdoor een bijna vrolijke mysantropie ontwikkeld. Ik houd erg van een cynische liefde voor de mens. Dat was mijn godsbesef.
Het was die Ischa Meijer die me een theorie over interviewen toeschoof waar ik nog steeds over nadenk. Een goede interviewer, zo dacht ik, is een minutieuze luisteraar. Elke aanzet tot kritischer vragen dient benut te worden, om zo de geïnterviewde zo goed mogelijk te leren kennen. Volgens Meijer is elk interview eigenlijk een zoektocht naar bevestiging van de interviewer zelf. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar een gecompliceerde verhouding met de ouders. Zoals Meijer die verhouding zelf ook had. Meijer stelde altijd iedereen de vraag naar begane zonde en het afwezig zijn van schuldgevoel. Zoals Meijer dat ook had. Hij heeft een heel mooi, net en eerlijk boek geschreven over zijn hoerenloperij. Ik heb dankzij dat boek begrip gekregen. Sinds ik weet heb van de theorie van Meijer zoek ik in elk interviewboek een rode lijn die verwijst naar de existentiële vragen die de interviewer heeft. Heel lastig, ik kan hier nog geen theorie neerzetten over de vragen van Coen Verbraak of Frénk van der Linden, maar een plezierige extra dimensie bij het lezen van interviewboeken.
Die theorie van Meijer zou makkelijk te staven zijn bij het boek dat ik hier wil bespreken: Niets is Onmogelijk : Gesprekken met Mensen die niet konden Geloven van Andries Knevel. Zijn leidmotiv is natuurlijk de bevestiging van het christelijk geloof als waarheid. Maar ik waag me hier niet aan die makkelijk te ondersteunen theorie. Eerst wil ik mijn beklag doen over de zeer slecht gekozen titel. Voortdurend vergat ik 'm en verbasterde ik 'm tot "Niet te Geloven", een veel vanzelfsprekender titel. Waarom 'niets is onmogelijk'? Moeten we het als een wonder beschouwen dat ongelovigen christenen kunnen worden? Denkt Knevel dat de goegemeente het onmogelijk acht dat hedendaagse atheïsten zich willen gaan kerstenen? Het spreekt niet voor zich en wordt niet beantwoord in het boek.
Nu moet ik erbij zeggen dat ik het boek zelf niet van de plank zou hebben gehaald. @87books schreef op Twitter dat hij wel een recensie van mij zou willen zien over dit boek. Ik heb het talent niet voor recensies, dat meen ik oprecht. Ik zet hier alleen op een rijtje wat ik me bedacht heb tijdens het lezen van een boek. Voor een serieuze beoordeling zou ik enige vaardigheid moeten hebben in het vergelijken van boeken en begrip moeten hebben van hoe je een boek schrijft. Daar heb ik geen verstand van. Mijn nieuwsgierigheid werd getrokken omdat de geïnterviewden in het boek de voor mij omgekeerde weg hebben afgelegd: zonder christelijke achtergrond christelijk geworden. Ik ben na mijn katholieke jeugd en gedurende mijn katholieke opleiding theologie een andere weg gegaan. Daarnaast is het nu december en dat was altijd vier weken onderdompeling in christendom voor mij. Ik heb de sterkste heimwee in december. Ook dit jaar weer, dus zoek ik bevestiging dat het christendom toch mijn bestemming is en daarvoor wilde ik Knevels boek ook graag lezen.
In zijn voorwoord zegt Knevel bewust gekozen te hebben voor het interviewen van hoogopgeleide mensen. Omdat van rationeel zeer ervaren mensen al helemaal niet wordt verwacht dat ze christen raken. Die hoogopgeleide achtergrond toont zich helaas niet in de interviews. Ook de professor wiskunde en de gedragspsycholoog sturen naar gemeenplaatsen als 'het niet-bestaan van God kan ook niet bewezen worden'. Ik verwachtte ook helemaal geen godsbewijs in dit boek, maar ik heb vaker boeken gelezen van academici die gelovig zijn en er is veel mooier te spreken over de christelijke beleving dan gebeurt in Niets is Onmogelijk. Het boek mikt op intelligente uitleg over bekering, maar dat wordt teniet gedaan door de wel heel eenvoudige manier van schrijven. Erger nog is Knevels gebrek aan interpunctie. Ik schrijf ook geen correct Nederlands op mijn weblog, maar ik heb geen redacteur. Iemand had Knevel moeten wijzen op correcte zinnen en simpelweg moeten adviseren komma's te gebruiken. Het ziet er heel erg knullig uit.
De geïnterviewden spreken over emotie. Over het gevoel van thuiskomen wanneer ze voor het eerst een kerk bezoeken. Over de ervaring van door God aangesproken worden, tot stilstand gebracht raken en de omgeving heel even te zien alsof je er zelf niet meer deel aan neemt. Herkenbaar, maar dan wel voor de mensen die zelf gelovig zijn of waren. Of misschien voor die mensen die op het punt van bekering staan en die ervaringen verwachten. Mocht dit boek bedoeld zijn om ongelovigen te vertellen dat het mogelijk is christelijk te raken, dan slaagt het niet. Je kunt in een warm land ook geen goede omschrijving geven van sneeuwbuien of middernachtszon. Net zo min kun je uitleggen dat bekering gebeurt wanneer je 'een gevoel van thuiskomen ervaart in de kerk'. Dat is geen argument. Knevel is ook niet kritisch als interviewer. Hij presteert het zelfs om mensen antwoorden in de mond te leggen. Ik moest lachen toen hij verontwaardigd vroeg of de mensen wel Jezus aanbaden. "Ja, hoor!", was abrupt het antwoord en het riedeltje van 'de Zoon van God die voor ons gestorven is' kwam er als bewijs uitrollen. Het past niet bij Knevel, maar het had mooi geweest als hij ook bekeerlingen tot een ander geloof had geïnterviewd. Daar ben ik in ieder geval net zo nieuwsgierig naar.
Niets is Onmogelijk eindigt met een interview met Willem Jan Otten. Ik kende hem van kritiek door anderen op zijn bekering. Hij scheen vrij plotseling zeer orthodox te zijn geworden en dat werd als inauthentiek ervaren. Hem persoonlijk heb ik pas leren kennen in een interview op de (orthodoxe) website van Catholica en dat is een mooi interview. Voor mij met name omdat hij met opmerkingen als "Het is overigens niet zoiets als lid worden van een vereniging. Meer zoiets als trouwen, met een veel oudere vrouw die ondanks haar duistere geschiedenis onweerstaanbaar is. Je krijgt het niet zoals je het hebben wil" in mijn straatje praat. Ik houd van dat nukkige. In de Kerk en in God (ja, dat schrijf ik nog steeds met hoofdletters. Ik zit in december altijd in spagaat). Met grote spanning keek ik uit naar het sluitstuk van Niets is Onmogelijk; het interview met Otten, maar het viel in het niet bij de Catholica-publicatie. Niets vlamde. Niets riep bij mij de behoefte op een citaat over te schrijven. En ik denk dat het te wijten is aan de interviewer. Ik denk dat Knevel, die ik respecteer als talkshowhost, hier het talent niet voor heeft. Dat spreekt uit het hele boek.
Ik raad het Catholica-interview meer aan dan Niets is Onmogelijk. En Ottens boek Waarom Komt U ons Hinderen staat op mijn leeslijst. Ik zal het hier ook weer bespreken.
25 december 2010
11 december 2010
Problemen
"De meeste problemen lossen zich vanzelf op.
Je mag ze er echter niet bij storen."- Uit: Het Geluk van TAO / Eric en Leo Kaniok
10 december 2010
De waarheidsvraag
"In de tegenwoordig welig tierende debatten over de islam neemt men doorgaans heftig standpunt in tegenover de vraag: is de islam goed, of is hij misdadig? Ooit zou men de islam afgewezen hebben als een "dwaalleer"of een "ketterij", een afwijking van het "ware" geloof; maar vandaag verwerpt men in de islam alleen nog de beweerde "onverdraagzaamheid" of "vrouwonvriendelijkheid". De waarheidsvraag is nauwelijks nog aan de orde. Nochtans gaat die logisch vooraf aan de vraag naar goed of fout. Mocht de kernleer van de islam waar zijn, dan zou dat feit zelf een dosis onverdraagzaamheid jegens misleidende alternatieven wel eens kunnen rechtvaardigen. En als Mohammed écht Gods woord sprak, dan zou zijn leer over de ongeschiktheid van de vrouw wel eens juister en uiteindelijk weldadiger kunnen zijn dan de door mensen bedachte nieuwlichterijen over seksegelijkheid.
In de discussies over het boeddhisme geldt iets dergelijks: critici proberen aan te tonen dat het iets fouts gedaan heeft, of dat zijn beweerde deugden overdreven of zelfs mythen zijn. Men focust op de vraag: goed of fout? Zelden op de vraag: is de boeddhistische leer waar of onwaar?
In het religieuze domein gelden waarheidsvragen als theologische haarklieverij, niets voor moderne en nog minder voor postmoderne mensen. In de kringen die zich tot het boeddhisme aangetrokken voelen heerst bovendien een anti-intellectueel vooroordeel. Men neemt er aan dat zen en andere vormen van boeddhisme de neus ophalen voor zoiets mentaals als de waarheidsvraag. Alleen de praktijk zou tellen.
Ziedaar dus een groot misverstand over de relatie tussen theorie en praktijk. Natuurlijk is het in meditatie de praktijk die resultaten geeft. De theorie is alleen maar de dienstmeid van de praktijk, zoals de landkaart maar een instrument is voor de eigenlijke reis. Maar zonder een goede landkaart zal de reis je niet naar je doel leiden. Voor of terwijl je aan de praktijk begint, moet je een begrip krijgen van wat het juist is dat je gaat beoefenen, welk probleem je ermee oplost, of hoe die praktijk je naar het doel leidt. In India en China is het vanzelfsprekend dat je samen met de praktijk de theorie leert, ondermeer door lange oude teksten van buiten te leren.
Westerse dwepers met het daoïsme beweren graag dat "zij die erover spreken, er niets van weten", terwijl "zij die weten, er niet over spreken". Het zou alleen om een gevoel gaan en intellectuele spinsels met waarheidswaarde zouden hopeloos naast de kwestie zijn. Feit is echter dat een daoïst in China een daoshi genoemd wordt, een "dao-geleerde", en dat de daoïstische canon (net als de boeddhistische) ettelijke boekenschabben vult. Grondlegger Lao Zi was uitgerekend een archivaris, zo boekenwurm als maar kan."Ja, die laatste zin heb ik er bewust in gehouden. Uit: De Donkere Zijde van het Boeddhisme van Koenraad Elst. Deze passage kwam als geroepen nadat ik vlak daarvoor dit las en (over)schreef. En hier beloofde ik al er op terug te komen. Gelukkig is lezen vereist.
Verwijzing: de noodzaak van liberaal katholicisme
IJzersterke blogpost over de noodzaak van liberaal (ofwel heterodox) katholicisme. Prachtig eerbetoon aan een zo'n pater waar zo langzamerhand een ernstig tekort aan ontstaat.
http://vrouwkevanstavast.wordpress.com/2010/11/26/de-barmhartige-samaritaan/
_
http://vrouwkevanstavast.wordpress.com/2010/11/26/de-barmhartige-samaritaan/
_
Rol mee
"Wanneer een dronkaard uit de kar wordt gegooid, doet het er niet toe hoe hard hij terechtkomt, hij zal niet dood vallen. Zijn beenderen en lichaam zijn precies hetzelfde als die van elk ander mens, maar hij raakt niet als elk ander mens gewond, vanwege de staat waarin hij verkeert. Hij heeft in de kar gereisd zonder dat hij het wist; hij valt er vanaf zonder dat hij het merkt; leven en dood, verbazing en angst bestaan niet voor hem, zodat het niet uitmaakt dat hij tegen de grond slaat. Welnu, als dit geldt voor een man wiens wijsheid uit de fles komt, kan men zich voorstellen wat dit zou betekenen als de wijsheid uit de Hemel kwam. De wijze is verdiept in de Hemel, en aldus kan niets hem raken."- Uit: de Liezi
6 december 2010
Van wie is het?
Er leefde ooit een groot en beroemd krijgsman. Regelmatig kwamen er jongeren bij hem op opgeleid te worden. Op een dag kwam een jonge krijger bij het huis van de man aan. Hij was vastbesloten de eerste te zijn die de oude krijger zou verslaan. Behalve sterk was de jonge krijger ook sluw en wist hij iedere zwakheid van zijn tegenstander uit te buiten. Hij had de gewoonte om te wachten tot die als eerste in de aanval ging, om te zien waar zijn zwakheden lagen, en sloeg dan met genadeloze kracht en snelheid toe. Niemand had het in een gevecht lang tegen hem uitgehouden. Tegen de raad van zijn bezorgde studenten in, accepteerde de oude krijger de uitdaging van zijn jongere opponent.
Toen de twee, klaar voor het gevecht, tegenover elkaar stonden, begon de jonge uitdager de oude krijger uit te schelden en grove beledigingen naar zijn hoofd te slingeren. Hij ging ook, letterlijk, met modder gooien en spuugde hem verschillende keren in het gezicht. Urenlang bleef hij zo doorrazen. Maar de oude krijger reageerde niet. Kalm en bewegingsloos liet hij de storm over zich heen komen. Toen de jonge krijger zichzelf ten slotte had uitgeput, gaf hij het op. Beschaamd draaide hij zich om en stapte van de gevechtsplaats af.
Ontdaan en teleurgesteld over het feit dat hun meester zich in het openbaar zo vreselijk had laten beledigen en vernederen, kwamen de studenten om hem heen staan en vroegen hem: "Hoe kon u dat nu over u heen laten gaan? Zoiets vernederends! Waarom hebt u dat allemaal over uzelf laten zeggen?"
De man zweeg eerst een tijdje, ondertussen elk van zijn studenten diep in de ogen kijkend. Toen antwoordde hij: "Als iemand je iets wil geven, maar je neemt het niet aan, van wie is het dan?"
- Uit: Het Geluk van Tao / Erich en Leo Kaniok
Toen de twee, klaar voor het gevecht, tegenover elkaar stonden, begon de jonge uitdager de oude krijger uit te schelden en grove beledigingen naar zijn hoofd te slingeren. Hij ging ook, letterlijk, met modder gooien en spuugde hem verschillende keren in het gezicht. Urenlang bleef hij zo doorrazen. Maar de oude krijger reageerde niet. Kalm en bewegingsloos liet hij de storm over zich heen komen. Toen de jonge krijger zichzelf ten slotte had uitgeput, gaf hij het op. Beschaamd draaide hij zich om en stapte van de gevechtsplaats af.
Ontdaan en teleurgesteld over het feit dat hun meester zich in het openbaar zo vreselijk had laten beledigen en vernederen, kwamen de studenten om hem heen staan en vroegen hem: "Hoe kon u dat nu over u heen laten gaan? Zoiets vernederends! Waarom hebt u dat allemaal over uzelf laten zeggen?"
De man zweeg eerst een tijdje, ondertussen elk van zijn studenten diep in de ogen kijkend. Toen antwoordde hij: "Als iemand je iets wil geven, maar je neemt het niet aan, van wie is het dan?"
- Uit: Het Geluk van Tao / Erich en Leo Kaniok
3 december 2010
Roshi Hogan
Eerder op Twitter gaf ik hoog op van the rambling taoist. Het is een weblog van een Amerikaanse taoïst met vele tientallen verwijzingen naar andere sites over het taoïsme. Een sympathieke blogger, met een enorme productie, maar na een week of twee via rss volgen, was ik een beetje moe geworden van hem. Mijns inziens probeert the rambling taoist de teksten sec te lezen. Hij formuleert de letterlijke tekst nog net in eigen bewoordingen een tweede maal, maar vraagt zich niet af of er nog een betekenis achter de woordelijke betekenis kan liggen. Zou ik een blogroll hebben, dan kwam the rambling taoist er niet op.
Koenraad Elst heeft het geweldige boek De Donkere Zijde van het Boeddhisme geschreven en ik zal er hier nog een boekbespreking over maken. In dit boek noemt hij ook kort het taoïsme en hoe westerse adepten van het taoïsme die levensbeschouwing anti-intellectualistisch benaderen. Geheel volgens de wetten en regels van de new age. Hier kom ik apart nog eens op terug. Ik denk inderdaad dat een westerse achtergrond een belemmering is bij het begrijpen van het taoïsme en ik wil graag benadrukken dat ik mijn uiterste best wil doen het taoïsme zo onbevooroordeeld mogelijk te benaderen. Het idee van een eigen, of westerse, versie van het taoïsme staat me tegen. Ook al is het taoïsme niet allergisch voor pluriformiteit.
Eén van de aanraders van the rambling taoist, Roshi Hogan, is voor zover ik kan beoordelen ook een Amerikaan. Volgens mij is het een stilistisch trucje van hem om geen lidwoorden te gebruiken in zijn teksten en zo een Aziatische toon te imiteren. Zijn teksten neem ik dus met een korreltje zout, maar dat neemt niet weg dat ik zijn humor waardeer. Had ik hier een blogroll, dan zou ik Roshi Hogan daar wel op zetten. Een voorbeeld:
Verlichting is een doel en doelen zijn een verspilling van tijd.
Koenraad Elst heeft het geweldige boek De Donkere Zijde van het Boeddhisme geschreven en ik zal er hier nog een boekbespreking over maken. In dit boek noemt hij ook kort het taoïsme en hoe westerse adepten van het taoïsme die levensbeschouwing anti-intellectualistisch benaderen. Geheel volgens de wetten en regels van de new age. Hier kom ik apart nog eens op terug. Ik denk inderdaad dat een westerse achtergrond een belemmering is bij het begrijpen van het taoïsme en ik wil graag benadrukken dat ik mijn uiterste best wil doen het taoïsme zo onbevooroordeeld mogelijk te benaderen. Het idee van een eigen, of westerse, versie van het taoïsme staat me tegen. Ook al is het taoïsme niet allergisch voor pluriformiteit.
Eén van de aanraders van the rambling taoist, Roshi Hogan, is voor zover ik kan beoordelen ook een Amerikaan. Volgens mij is het een stilistisch trucje van hem om geen lidwoorden te gebruiken in zijn teksten en zo een Aziatische toon te imiteren. Zijn teksten neem ik dus met een korreltje zout, maar dat neemt niet weg dat ik zijn humor waardeer. Had ik hier een blogroll, dan zou ik Roshi Hogan daar wel op zetten. Een voorbeeld:
The student said what does enlightenment mean?” Master Li replied, “Nothing to the bird singing in the tree.”http://roshihogan.blogspot.com/2010/11/koan-study-bird-singing.html
Verlichting is een doel en doelen zijn een verspilling van tijd.
28 november 2010
Geschriften zijn geen echte verklaringen
De beloofde tekst over hoe boekenwijsheid het taoïsme niet dichterbij brengt:
Ik kwam via Thomas Cleary in aanraking met de geschriften van Meester Lü en zal er meerdere passages van hier neerzetten. Goeie gast, die Meester Lü...zegt een mens dat absoluut belemmerd wordt door woorden. Woorden betalen mijn rekeningen en voeden me meer dan welk ander voedsel dan ook. Mijn gulzigheid met woorden is vele malen groter dan mijn gulzigheid in welk ander aspect van het leven dan ook. Deze tekst van Meester Lü deed dan ook fysiek een beetje zeer. Ik leg nooit een andere weg af dan de weg van woorden. Nu denk ik, zie die hier eerder aangehaalde blogpost, dat ik ook wel op de juiste weg geraak via die woorden, maar Meester Lü heeft denk ik wel een punt dat die weg nodeloos moeilijk is.
"De mensen die belemmert worden door woorden doen dikwijls oefeningen zonder de grote weg in zijn vitaliteit, energie en geest te kennen. Deze drie schatten koesteren betekent het zaad voeden. (...) Daarom zijn geschriften geen echte verklaringen van de weg. Als je je de weg eigen maakt, kun je alle geschriften vergeten."- De Geschriften van Meester Lü
Ik kwam via Thomas Cleary in aanraking met de geschriften van Meester Lü en zal er meerdere passages van hier neerzetten. Goeie gast, die Meester Lü...zegt een mens dat absoluut belemmerd wordt door woorden. Woorden betalen mijn rekeningen en voeden me meer dan welk ander voedsel dan ook. Mijn gulzigheid met woorden is vele malen groter dan mijn gulzigheid in welk ander aspect van het leven dan ook. Deze tekst van Meester Lü deed dan ook fysiek een beetje zeer. Ik leg nooit een andere weg af dan de weg van woorden. Nu denk ik, zie die hier eerder aangehaalde blogpost, dat ik ook wel op de juiste weg geraak via die woorden, maar Meester Lü heeft denk ik wel een punt dat die weg nodeloos moeilijk is.
Absorb and maintain balance
Onderhoudende film over taoïsme en Chinese krijgskunst
Egotrippen
"Ik zou wel meer willen lezen, maar er is gewoon geen tijd", zei mijn collega. En een ander beaamde dat en deed nog een duit in het zakje: "ik heb nog zo veel studieboeken liggen. Ik voel me gewoon verplicht die eerst te lezen." Dat laatste herkende ik wel, maar geen tijd hebben om boeken te lezen is naar mijn mening werkelijk een variant van verkeerd plannen. Er is altijd tijd om boeken te lezen. Die tijd maak je. En als je die tijd niet maakt, word je bloedchagrijnig. Zit je niet lekker in je vel. Ik kon dus reageren. Zei dat ik me het gevoel van euforie herinnerde toen ik stopte met theologie en weer kon lezen wat ik zelf wilde lezen. Ik kreeg geknik als antwoord. Dus ik ging verder met een betoog over dat elk vrij moment geschikt was voor het lezen van op z'n minst één of twee pagina's. Dat het scheelt als je altijd een boek bij je hebt. Dat ik elke vrije minuut van de dag weet te lezen. En die mensen met een gezond sociaal gevoel zien wat ik op dat moment zag; mensen die wegkijken omdat jouw egocircus hen verveelt. Tot voor kort wist ik dan gewoon dat ik kon stoppen. Geneerde me dan een beetje of vond het onterecht dat het als een egocircus werd behandeld, want mijn bedoeling was echt geen eigenwaan.
Nu herinnerde ik me laatst hoe ik van een 'lauwe katholiek', zo eentje die in de traditie is opgegroeid maar er verder niets aan doet, een fanatiekeling werd door gewoon veel over het katholicisme te lezen. Dus hoe een mens als vanzelf verinnerlijkt wat hij of zij het meest tegenkomt. Ik had kort daarvoor gelezen dat boekenwijsheid het taoïsme niet erg dichterbij brengt (zal ik hier als citaat nog neerzetten). Dat deed me afvragen hoe ik dan zo belijdend katholiek was geraakt in een verder behoorlijk seculiere omgeving. Het ging als vanzelf. En ik heb destijds uit overtuiging de meest Franciscaanse zelfverwerping uit zitten kramen. Dat kwam echt niet meer uit een boekje.
Diezelfde automatische adaptatie gebeurt zo langzamerhand weer. Bij conversaties waar de één na de ander vertelt 'hoe hij erin zit', merk ik met verbazing op dat ik geen zin heb om mijn duit in het zakje te doen. Ik vind het niet boeiend dat anderen mijn beweegredenen weten. Ik heb zelfs moeite om deze maand dit weblog vol te krijgen omdat ik het meeste niet interessant genoeg vind om te delen.
Na het wegkijken in het gesprek over tijd voor lezen vroeg ik me dan ook voor de zoveelste maal af waarom ik had gezegd wat ik net had gezegd. Ik vond het zelf bij nader inzien ook het mededelen niet waard om uit te leggen hoe je zo veel mogelijk kunt lezen.
Geneerde ik me eerder betrapt te worden op egoïstische praat, tegenwoordig verbaas ik me erover dát ik nog egoïstisch praat. Dat het eruit flapt als ik niet op let. Ik merk achteraf dat ik naar mezelf kijk met de vraag 'waar kwam dat vandaan? Waarom wilde ik dat vertellen?' Dit geeft me de indruk dat ik na verloop van tijd er niet eens meer onbewust toe te verleiden ben. Fantaseerde ik als jongere nog hoe het zou zijn om op een podium te staan, op tv geïnterviewd te worden of een geweldige ontdekking te doen waardoor niemand me meer zou kunnen negeren, sinds kort denk ik erover na ergens aanwezig te zijn zonder opgemerkt te worden. Ik beschouwde het onlangs zelfs als een mazzel dat het mij al was overkomen op de middelbare school lucht te zijn. En juist van dat negeren ben ik maar langzaam herstelt.
Hoe makkelijk verinnerlijk je literatuur.
Nu herinnerde ik me laatst hoe ik van een 'lauwe katholiek', zo eentje die in de traditie is opgegroeid maar er verder niets aan doet, een fanatiekeling werd door gewoon veel over het katholicisme te lezen. Dus hoe een mens als vanzelf verinnerlijkt wat hij of zij het meest tegenkomt. Ik had kort daarvoor gelezen dat boekenwijsheid het taoïsme niet erg dichterbij brengt (zal ik hier als citaat nog neerzetten). Dat deed me afvragen hoe ik dan zo belijdend katholiek was geraakt in een verder behoorlijk seculiere omgeving. Het ging als vanzelf. En ik heb destijds uit overtuiging de meest Franciscaanse zelfverwerping uit zitten kramen. Dat kwam echt niet meer uit een boekje.
Diezelfde automatische adaptatie gebeurt zo langzamerhand weer. Bij conversaties waar de één na de ander vertelt 'hoe hij erin zit', merk ik met verbazing op dat ik geen zin heb om mijn duit in het zakje te doen. Ik vind het niet boeiend dat anderen mijn beweegredenen weten. Ik heb zelfs moeite om deze maand dit weblog vol te krijgen omdat ik het meeste niet interessant genoeg vind om te delen.
Na het wegkijken in het gesprek over tijd voor lezen vroeg ik me dan ook voor de zoveelste maal af waarom ik had gezegd wat ik net had gezegd. Ik vond het zelf bij nader inzien ook het mededelen niet waard om uit te leggen hoe je zo veel mogelijk kunt lezen.
Geneerde ik me eerder betrapt te worden op egoïstische praat, tegenwoordig verbaas ik me erover dát ik nog egoïstisch praat. Dat het eruit flapt als ik niet op let. Ik merk achteraf dat ik naar mezelf kijk met de vraag 'waar kwam dat vandaan? Waarom wilde ik dat vertellen?' Dit geeft me de indruk dat ik na verloop van tijd er niet eens meer onbewust toe te verleiden ben. Fantaseerde ik als jongere nog hoe het zou zijn om op een podium te staan, op tv geïnterviewd te worden of een geweldige ontdekking te doen waardoor niemand me meer zou kunnen negeren, sinds kort denk ik erover na ergens aanwezig te zijn zonder opgemerkt te worden. Ik beschouwde het onlangs zelfs als een mazzel dat het mij al was overkomen op de middelbare school lucht te zijn. En juist van dat negeren ben ik maar langzaam herstelt.
Hoe makkelijk verinnerlijk je literatuur.
AKUS
Dit is wat mij betreft één van hun beste nummers. En je krijgt er een bonus achteraan. Ik heb sinds ik deze uitvoering voor het eerst hoorde een zwak voor Jerry Douglass (op de dobro) en Ron Block (banjo). Daarnaast had ik al een zwak voor de stem van Dan Tyminski.
Basisbehoeften
"Jeugddelinquentie heeft op zich niets met rijkdom of armoede te maken. Ze ontstaat waar er niet genoeg levenskwaliteit is voor een kind."- Guy Gilbert
24 november 2010
Deugd is erkenning van stupiditeit
"Te (meest vertaald als deugd - Qaboos) vereist het loslaten van logica, van de behoefte om te doen alsof we alles weten, en van het verlangen onszelf als wijzen voor te doen."- Tao van de Wijsheid (geen gerenommeerd boek maar wel goed)
21 november 2010
Ideaal voedingspatroon
Weston A. Price (1870-1948) was een in Canada geboren tandarts die vlak na de eeuwwisseling een opvallende toename in tandbederf constateerde bij zijn patiënten. Hij veronderstelde dat de oorzaak hiervan lag in het sterk gewijzigde voedingspatroon. Eind 19e eeuw was een gemechaniseerd proces voor de productie van tarwebloem in zwang geraakt en zo wel meer mechanische processen die het voedsel een tikje onnatuurlijker maakte, volgens Price. Om zijn hypothese te staven ging hij op zoek naar volkeren die niet in aanraking kwamen met voedsel dat na een fabrieksproces aangeboden werd aan de consument. Omdat Price geen wetenschapper was is zijn onderzoek nooit bijzonder op waarde geschat, maar Michael Pollan haalt het onderzoek met die kanttekening aan in zijn boek Pleidooi voor Echt Eten. Ik citeer een mijns inziens interessante passage:
Pollan heeft zijn adviezen geformuleerd in een aantal korte opmerkingen:
* Betaal veel voor je eten. Kwaliteitsvoedsel kost meer en wanneer je er een behoorlijke prijs voor hebt betaald wil je het ook niet naar binnen schrokken of er een deel van weggooien. Van dure producten koop je ook minder waardoor je geen overschot aan calorieën naar binnen werkt.
* Eet voedsel dat je overgrootmoeder zou herkennen als voedsel. Geen tube spuitkaas. Geen vruchtenyoghurt met extra toegevoegd calcium of vitamine C. Geen Blue Band witbrood dat stiekem bruinbrood is.
* Mijd voedingsmiddelen die ingrediënten bevatten die
a) onbekend
b) niet uit te spreken
c) meer dan vijf in getal zijn
of die d) fructoserijke maïsstroop bevatten (want maïsstroop is zo'n nieuwerwets goedje dat ons darmkanaal dat helemaal niet weet af te breken)
* Eet vooral planten. Hij zegt het echt, het is geen toevoeging van mij.
Het klinkt mij in de oren als baat het niet dan schaadt het niet. Nu deed ik toch al mee, maar dit boek is een leuke opfriscursus voor me gebleken.
Ik wil in de toekomst nog een boekbespreking hier doen van het Dovemansorendieet van Maarten 't Hart. Ik heb dat boek sinds een jaar of twee en volg het als ware het een evangelie (zondigen doe ik dus ook).
"Price kon niet één enkel ideaal voedingspatroon ontdekken. Hij vond volkeren die gedijen op een dieet van vis en schaal- en schelpdieren, een dieet van zuivel, een dieet van vlees en diëten waarin fruit, groenten en graan overheersten. De Afrikaanse Masai aten vrijwel geen plantaardig voedsel, ze leefden van vlees, bloed en melk. Zeevarende groepen op de Hebriden consumeerden totaal geen zuivel. Ze hadden een voedingspatroon dat grotendeels bestond uit vis en schaal- en schelpdieren en haver, waarvan pap en koeken werden gemaakt. De eskimo's die hij ondervroeg leefden van rauwe vis, wild, hom, kuit en walvisspek en aten zelden iets wat ook maar enigszins in de richting van iets groens ging. Langs de Nijl, in de buurt van Ethiopië, stuitte Price op wat naar zijn oordeel het gezondste volk was van allemaal: stammen die leefden van melk, vlees en bloed van weidevee, gecombineerd met dierlijk voedsel uit de Nijl. Price vond groepen die zich voedden met vlees van wilde dieren, die in het algemeen gezonder waren dan de akkerbouwers die zich verlieten op granen en ander plantaardig voedsel."Geen pleidooi voor vegetarisme van Price en ook Pollan raadt het eten van vlees zeker niet af. Hij wijst echter wel op wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat vlees van dieren die geen verse planten hebben gegraasd minder voedingsstoffen bevat dan dieren die wel buiten hebben gestaan. Je hebt van de binnendieren meer vlees nodig om dezelfde vereiste hoeveelheid voedingsstoffen binnen te krijgen terwijl je dus ook meer calorieën naar binnen werkt. Pollan adviseert het eten van 'buitendieren'; wild en biologisch vlees. Maar ook voor gewassen geldt hetzelfde. Massaal gekweekte monoculturen van gewassen zijn kwetsbaarder voor ziektes en worden dus zo gekweekt dat ze daar zo resistent mogelijk tegen zijn. Dit gaat ten koste van de voedingsstoffen. Vooral als het allemaal snel in de winkel moet liggen en de gewassen niet ruimschoots de tijd hebben gehad om voedingsstoffen uit de bodem op te nemen. Je hebt dus meer van die gewassen nodig om de vereiste voedingsstoffen op te nemen. Opnieuw: eet biologisch.
Pollan heeft zijn adviezen geformuleerd in een aantal korte opmerkingen:
* Betaal veel voor je eten. Kwaliteitsvoedsel kost meer en wanneer je er een behoorlijke prijs voor hebt betaald wil je het ook niet naar binnen schrokken of er een deel van weggooien. Van dure producten koop je ook minder waardoor je geen overschot aan calorieën naar binnen werkt.
* Eet voedsel dat je overgrootmoeder zou herkennen als voedsel. Geen tube spuitkaas. Geen vruchtenyoghurt met extra toegevoegd calcium of vitamine C. Geen Blue Band witbrood dat stiekem bruinbrood is.
* Mijd voedingsmiddelen die ingrediënten bevatten die
a) onbekend
b) niet uit te spreken
c) meer dan vijf in getal zijn
of die d) fructoserijke maïsstroop bevatten (want maïsstroop is zo'n nieuwerwets goedje dat ons darmkanaal dat helemaal niet weet af te breken)
* Eet vooral planten. Hij zegt het echt, het is geen toevoeging van mij.
Het klinkt mij in de oren als baat het niet dan schaadt het niet. Nu deed ik toch al mee, maar dit boek is een leuke opfriscursus voor me gebleken.
Ik wil in de toekomst nog een boekbespreking hier doen van het Dovemansorendieet van Maarten 't Hart. Ik heb dat boek sinds een jaar of twee en volg het als ware het een evangelie (zondigen doe ik dus ook).
Aanbevolen teksten t.a.v. abortus
Nu verwees ik hier onderaan de tekst naar een blogpost van een feministe over abortus en dan vind ik het wel zo fair om ook twee andere teksten aan te bevelen die andere visies geven. Bij deze.
Kattekliek heeft helder opvattingen tegen abortus of met kritiek op abortus samengebracht
De toon van één van de geciteerden dat je religieuze achtergrond voor anderen reden is om je legitieme argumenten tegen abortus uit te sluiten in een discussie herken ik trouwens niet. Ik heb altijd tegen abortus kunnen protesteren met argumenten die bediscussieerbaar waren en niemand diskwalificeerde mij wegens katholieke achtergrond. Dit riekt naar het zieligheidssyndroom dat je veel te veel hoort tegenwoordig. 'Ja, wij gelovigen discrimineren, maar ter verdediging: wij worden zelf keihard gediscrimineerd'. Dat lullige refreintje tast de waardigheid van de katholieken aan. Recht je rug en laat vingerwijzen aan de kinderachtigen over.
Jan Dirk Snel schrijft over de legitimiteit van argumentatie voor en tegen abortus
Over Mariska Orbán-de Haas heb ik zelf alles wat ik wilde zeggen gezegd op Twitter, maar bij eventueel verzoek plak ik het hier rustig nog even neer. Mijn eigen mening over abortus staat kort door de bocht hier.
Kattekliek heeft helder opvattingen tegen abortus of met kritiek op abortus samengebracht
De toon van één van de geciteerden dat je religieuze achtergrond voor anderen reden is om je legitieme argumenten tegen abortus uit te sluiten in een discussie herken ik trouwens niet. Ik heb altijd tegen abortus kunnen protesteren met argumenten die bediscussieerbaar waren en niemand diskwalificeerde mij wegens katholieke achtergrond. Dit riekt naar het zieligheidssyndroom dat je veel te veel hoort tegenwoordig. 'Ja, wij gelovigen discrimineren, maar ter verdediging: wij worden zelf keihard gediscrimineerd'. Dat lullige refreintje tast de waardigheid van de katholieken aan. Recht je rug en laat vingerwijzen aan de kinderachtigen over.
Jan Dirk Snel schrijft over de legitimiteit van argumentatie voor en tegen abortus
Over Mariska Orbán-de Haas heb ik zelf alles wat ik wilde zeggen gezegd op Twitter, maar bij eventueel verzoek plak ik het hier rustig nog even neer. Mijn eigen mening over abortus staat kort door de bocht hier.
Polymorf theïsme
Hindoeïsme is over het algemeen polymorf theïsme: 'Er is geen andere god dan Vishnu, want alle andere goden is Hij ook.'
- Opgeschreven naar aanleiding van het boek De Moord op de Mahatma van Koenraad Elst. Ik begin steeds meer sympathie te krijgen voor het hindoeïsme. Laat ik daar apart eens over schrijven.
'Over het algemeen' hierboven omdat hindoeïsme in sommige gevallen toch echt polytheïstisch is en in veel andere gevallen atheïstisch. De hoofdstromingen, voor zover je dat kunt zeggen van de door beschouwers op één hoop gegooide honderden religies, geloven in één god in vele gedaanten.
- Opgeschreven naar aanleiding van het boek De Moord op de Mahatma van Koenraad Elst. Ik begin steeds meer sympathie te krijgen voor het hindoeïsme. Laat ik daar apart eens over schrijven.
'Over het algemeen' hierboven omdat hindoeïsme in sommige gevallen toch echt polytheïstisch is en in veel andere gevallen atheïstisch. De hoofdstromingen, voor zover je dat kunt zeggen van de door beschouwers op één hoop gegooide honderden religies, geloven in één god in vele gedaanten.
De gangbare tweestrijd
"Ik ben lid van de liberaal-joodse gemeente, alhoewel de ideologie me tegen de borst stuit. 'De mens als uitgangspunt': ik vind het te flauw voor woorden. In theologisch opzicht stelt het niks voor. Op Hoge Feestdagen ga ik naar het orthodoxe sjoeltje in de Gerard Doustraat, maar door het jaar heen voel ik me daar intellectueel verschrompelen. Emotioneel ben ik er op mijn plaats; verstandelijk botst het. Die preken! Kromme tenen."- Tamarah Benima in een interview door Frénk van der Linden
Liturgisch traditionalistisch, ideologisch verlangend naar de mystiek.
Seamus
De belangrijkste reden waarom ik deze video zo mooi vind (heb de dvd gekocht) is niet eens het spel van Donnell Leahy (de fiddler, eigenlijk: één van de beste fiddlers bekend) of de geweldige tune, maar alleen al de manier waarop Maria Leahy (de gitariste) aan het begin van de video naar ons kijkt. Genietend.
Kiloknallers
Nederland schreeuwde gisteren om cultuur. Wij thuis hadden het even over het nut van zo'n actie. Ik denk dat ludiek straatprotest namelijk sterk aan devaluatie onderhevig is. Het betekent zo langzamerhand weinig meer. Veel cultuur kan de marktwerking trouwens prima aan: musicals zijn succesvol en vragen exorbitante prijzen voor hun kaartjes. Voor popconcerten geldt dit ook. Succesvolle klassieke artiesten, zoals Janine Jansen of die professionele koren die de Matthäus-Passion opvoeren, kunnen ook 50 euro vragen voor hun kaartjes. Al weet ik niet of die artiesten dan quitte spelen. Dan nog ben ik voor ondersteuning van cultuur, zeker voor de jeugd. Want wat de boer niet kent, eet hij niet. Als je op jonge leeftijd niet meegenomen wordt naar het theater of het museum, heb je in de toekomst een drempel. Je weet niet hoe het concept in z'n werk gaat, je weet niet welk gedrag er van je verwacht wordt en je weet niet wat de dresscode zo'n beetje is. Mijn echtgenoot zei: 'ja, maar jij bent vast pro stopzetting van subsidie voor musical.' Ik heb namelijk een grafhekel aan musicals. Mijn antwoord was dus dat musicals (in ieder geval die grote vehikels) zichzelf wel bedruipen, maar dat experimenteel toneel - om een ander voorbeeld te noemen van voorstellingen waar ik niet heenga - van mij wel subsidie mag ontvangen. Ballet, waar ik een groot liefhebber van ben en wat ik over het algemeen al behoorlijk duur vind, mag van mij duurder worden en ik zou er nog heen gaan. Mijn echtgenoot rekende voor dat verhoging van de btw niet zo'n gigantische vaart blijkt te nemen. Als ik zijn voorbeelden goed onthouden heb, wordt een kaartje van tien euro straks twaalf euro en een kaartje van vijftig euro straks vijfenzeventig. Psychologisch is dat effect niet zo gek groot. Wie bereid is vijftig euro te betalen voor het Concertgebouworkest (geen idee of zij dat ooit kosten) is gemakkelijker bereid vijfenzeventig euro te betalen. Ik denk dat ook Youp van 't Hek het zo zou kunnen vragen.
Maar het deed me denken aan de discussie over de anticonceptiepil in het basispakket. Als ik het wel heb kost de pil zo'n vijftien euro per maand. In mijn rekenstelsel is dat drie happy meals ongeveer (ik kan nog een blog wijden aan mijn 'happy meal-rekenstelsel voor het beoordelen van redelijke prijzen'). Voorwaar niet heel erg prijzig. Toch werkt de psychologie anders en, uiteraard, irrationeel. Ik las afgelopen week op internet (en shit, shit, ik kan het niet terugvinden op dit moment) een bericht van een feministe over hoe de pil ergens in de jaren 1970 of zo ook niet vergoed werd en hoewel de prijs het probleem niet was, kwamen er aanzienlijk meer zwangerschappen en abortussen voor. Dus ook al is de pil niet al te prijzig, toch slaan mensen aan het experimenteren met periodieke onthouding of laten het bij condooms. Misschien omdat de apotheek niet op de winkelroute ligt? Of omdat het een gedoe is eerst bij de huisarts het proces van een herhalingsrecept op te starten? Het ligt gewoon niet nabij. Zelfs al is iets maar een tikkie duurder en nog zo rationeel ter voorkoming van veel duurdere kinderen op momenten dat je er niet op zit te wachten, toch ligt het niet na genoeg aan het hart om energie te steken in het eigenhandig aanschaffen van de pil.
Ik wil de link leggen met de discussie over de kiloknaller. Dat zijn de bakken kip of gehakt of runderlappen die je bij de supermarkt kunt krijgen voor een habbekrats. Organisaties voor dierenwelzijn protesteren tegen de kiloknallers. Omdat goedkoop vlees leveren alleen mogelijk wordt gemaakt door goedkoper onderhoud van de vleesleveranciers. Kippen en koeien worden in die gevallen zo goedkoop mogelijk verzorgd ten behoeve van kiloknallers. Ik heb net de herhaling gekeken van Rondom 10 over het stigma dat vleeseten lijkt te krijgen op het moment. Rondom 10 levert altijd een laagdrempelige discussie waar je niet veel van leert maar wel met je minste vorm van kennis ook aan kunt deelnemen, dus ik heb maar met een half oor geluisterd. Maar de kiloknaller kwam ook ter sprake. Een uitgesproken vleeseter, annex fundo-liberaal, vond dat hem de keuze gelaten moest worden de kiloknaller te kopen. Los van de kwestie of hij het echt ooit kocht. De supermarkten moesten hem elk aanbod blijven bieden. Dat hij door de supermarkt altijd al in zijn keuze is beperkt (alleen het huismerk-hagelslag in de schappen, geen quinoa of krokodillenvlees) leek hem niet bekend. Een aan de discussie deelnemende slager reageerde met de opmerking dat mensen simpelweg niet bereid zijn om die extra euro voor net iets diervriendelijker vlees te betalen. En ik denk dat hij gelijk heeft.
Dierenwelzijn vindt vrijwel iedereen belangrijk. Zo zei een andere vleeseter in het programma dat hij zeer zorgzaam met zijn honden omgaat en ze zeker ook nooit zal opeten (ja, dat is het niveau van Rondom 10). De klanten van de desbetreffende slager zullen ook allemaal naar waarheid antwoorden dat dierenwelzijn voor hen ook belangrijk is en dat ze dol zijn op hun eigen huisdieren. Maar biologisch vlees of vegetarisme is gewoon ver van hun bed. Het is niet eens dat ze die euro extra niet zouden kunnen lijden of dat ze niet vier dagen zonder vlees zouden kunnen (dat zou ze trouwens aanzienlijk wat geld besparen). Het is niet nabij genoeg. Zoals vijftien euro per maand neertellen voor de pil niet nabij genoeg is. Of twaalf euro voor een cultureel uitje dat tot eind dit jaar tien euro kost. De mens is irrationeel.
P.S. Ik kon dat ene relaas over de pil van vroeger nu niet terugvinden maar deze blogpost wel en ik raad 'm aan.
Maar het deed me denken aan de discussie over de anticonceptiepil in het basispakket. Als ik het wel heb kost de pil zo'n vijftien euro per maand. In mijn rekenstelsel is dat drie happy meals ongeveer (ik kan nog een blog wijden aan mijn 'happy meal-rekenstelsel voor het beoordelen van redelijke prijzen'). Voorwaar niet heel erg prijzig. Toch werkt de psychologie anders en, uiteraard, irrationeel. Ik las afgelopen week op internet (en shit, shit, ik kan het niet terugvinden op dit moment) een bericht van een feministe over hoe de pil ergens in de jaren 1970 of zo ook niet vergoed werd en hoewel de prijs het probleem niet was, kwamen er aanzienlijk meer zwangerschappen en abortussen voor. Dus ook al is de pil niet al te prijzig, toch slaan mensen aan het experimenteren met periodieke onthouding of laten het bij condooms. Misschien omdat de apotheek niet op de winkelroute ligt? Of omdat het een gedoe is eerst bij de huisarts het proces van een herhalingsrecept op te starten? Het ligt gewoon niet nabij. Zelfs al is iets maar een tikkie duurder en nog zo rationeel ter voorkoming van veel duurdere kinderen op momenten dat je er niet op zit te wachten, toch ligt het niet na genoeg aan het hart om energie te steken in het eigenhandig aanschaffen van de pil.
Ik wil de link leggen met de discussie over de kiloknaller. Dat zijn de bakken kip of gehakt of runderlappen die je bij de supermarkt kunt krijgen voor een habbekrats. Organisaties voor dierenwelzijn protesteren tegen de kiloknallers. Omdat goedkoop vlees leveren alleen mogelijk wordt gemaakt door goedkoper onderhoud van de vleesleveranciers. Kippen en koeien worden in die gevallen zo goedkoop mogelijk verzorgd ten behoeve van kiloknallers. Ik heb net de herhaling gekeken van Rondom 10 over het stigma dat vleeseten lijkt te krijgen op het moment. Rondom 10 levert altijd een laagdrempelige discussie waar je niet veel van leert maar wel met je minste vorm van kennis ook aan kunt deelnemen, dus ik heb maar met een half oor geluisterd. Maar de kiloknaller kwam ook ter sprake. Een uitgesproken vleeseter, annex fundo-liberaal, vond dat hem de keuze gelaten moest worden de kiloknaller te kopen. Los van de kwestie of hij het echt ooit kocht. De supermarkten moesten hem elk aanbod blijven bieden. Dat hij door de supermarkt altijd al in zijn keuze is beperkt (alleen het huismerk-hagelslag in de schappen, geen quinoa of krokodillenvlees) leek hem niet bekend. Een aan de discussie deelnemende slager reageerde met de opmerking dat mensen simpelweg niet bereid zijn om die extra euro voor net iets diervriendelijker vlees te betalen. En ik denk dat hij gelijk heeft.
Dierenwelzijn vindt vrijwel iedereen belangrijk. Zo zei een andere vleeseter in het programma dat hij zeer zorgzaam met zijn honden omgaat en ze zeker ook nooit zal opeten (ja, dat is het niveau van Rondom 10). De klanten van de desbetreffende slager zullen ook allemaal naar waarheid antwoorden dat dierenwelzijn voor hen ook belangrijk is en dat ze dol zijn op hun eigen huisdieren. Maar biologisch vlees of vegetarisme is gewoon ver van hun bed. Het is niet eens dat ze die euro extra niet zouden kunnen lijden of dat ze niet vier dagen zonder vlees zouden kunnen (dat zou ze trouwens aanzienlijk wat geld besparen). Het is niet nabij genoeg. Zoals vijftien euro per maand neertellen voor de pil niet nabij genoeg is. Of twaalf euro voor een cultureel uitje dat tot eind dit jaar tien euro kost. De mens is irrationeel.
P.S. Ik kon dat ene relaas over de pil van vroeger nu niet terugvinden maar deze blogpost wel en ik raad 'm aan.
23 oktober 2010
Het vrijblijvend katholicisme van de jongere
Het is een al iets ouder bericht, maar ik bleef er de dag erna nog over na denken en nu heb ik gelegenheid om mijn gedachten hier eens neer te zetten. Katholiek margeblogger Observatrix ontving een brief uit het bisdom Groningen van een oudere katholiek. Deze volgde de daden van de plaatselijke bisschop met enige afschuw. Nu is het bisdom Groningen in mijn herinnering één van de actievere in Nederland. Ik heb er zelfs een theorietje over. Beneden de rivieren is het katholicisme vanzelfsprekend en daarom juist wordt er weinig actief aan gedaan. Het zal van zichzelf wel blijven, zoals het er altijd geweest is. In Groningen is het sinds tijden niet vanzelfsprekend. De katholieken daar zijn daarom actiever in het behoud ervan.
Ik herinner me bij katholieke manifestaties (Jong Katholiek, Wereldjongerendagen) altijd meer jongeren uit Groningen aanwezig te zien dan uit mijn eigen bisdom en zeker uit mijn eigen stad. Ik kwam nooit anderen tegen uit Rotterdam.
Om dit stuk goed op gang te brengen citeer ik even de voor mij belangrijkste passages uit de brief van de Groninger:
"Onlangs is er aan de lange rij werknemers van het bisdom -na de 'opbouwwerker' (volslagen onduidelijk wat deze fulltime kracht doet)- een halftime 'projectmedewerker jongeren WJD 2011' toegevoegd, en van de week ook nog een halftime 'dienstverlener diaconie', beiden modern-theologisch geschoold en afkomstig uit de buurt van Zwolle.(Vorig dekenaat van de bisschop, waar ook de kanselier, alsmede de woordvoerster, tevens hoofdredacteur van het bisdomblaadje vandaan komen). Geld genoeg blijkbaar! "
En:
"Het bisdom kost de (meest oudere) katholieke geldgevers in de parochies kapitalen, maar het geld gaat naar buitenkerkelijken, protestanten en jongeren."
Dat bezwaarlijke van 'modern-theologisch geschoold' begrijp ik niet zo. Ik heb de indruk dat de modern-theologisch geschoolden dichter bij de oudere katholieken staan in opvattingen dan bij jongere katholieken. De opleiding is traditionalistisch in liturgie en intellectualistisch (in de positieve zin van het woord) in theologie. De universitaire opleiding bedoel ik dan, want die kan ik beoordelen. Ik begreep van een kennis van mij die wereldheer is na zijn opleiding op het niet-universitaire Bovendonk, dat hij nooit de klassieke talen heeft geleerd, en net zo min Hebreeuws. Dat vind ik uiterst kwalijk. Wie kan er leunen op de schriftkennis van een priester als hij de oorspronkelijke schrifttekst niet kan lezen? Maar dat terzijde.
Belangrijkste punt in die brief was voor mij de keuze tussen investeren in het 'binnenhalen' van jongeren in de kerk of het investeren in de parochianen van wie het geld überhaupt afkomstig is. Zeer begrijpelijk dat de Groninger zich beklaagt dat aan de kerk geschonken geld niet aan die kerkgemeenschap wordt besteed maar aan de onzekere groep van gehoopte aanwas.
Kende ik in mijn eigen parochie helemaal niemand van mijn leeftijd of jonger, in het nabije Zoetermeer is een heel actieve groep jongeren. Dat verbaasde me evenzeer als het levende bisdom Groningen. Zoetermeer is exemplarisch voor een hedonistische forensenstad. Het leven ligt buiten Zoetermeer: het werk, de uitgaansgelegenheden, de sfeer, de leuke winkels. In Zoetermeer staan alleen de woonbastions. De jeugd in Zoetermeer had toen ik opgroeide ook een heel erg slechte reputatie. Grote smoelen, te lui om de dag aan te kijken, weten wat in de wereld te koop is maar het gratis willen krijgen. Door en door verwend door hun tweeverdienende ouders. Nee, een actieve katholieke jongerengroep had ik echt niet verwacht in Zoetermeer. Stiekem denk ik nog dat het geheel op het conto te schrijven is van de jongerenwerker in die samengesmolten parochie, Willien van Wieringen. Ze roeleert überhaupt, dus ik wil het met alle plezier aan haar toeschrijven, maar zeker kan ik daar niet van zijn.
Vorig jaar liep ik in Zoetermeer een nachtelijke Kruisweg mee op die Witte Donderdag. Mijn laatste bewust katholieke uiting, maar dat wist ik toen niet. De nacht was mooi georganiseerd, maar ik moet bekennen dat ik meer tijd heb besteed aan het bekijken van de tochtgangers dan aan de verschillende ceremonieën.
Ik heb de zwakte soms andermans geloof te betwijfelen. Daar kan ik niets echt van weten, maar bij bepaald geconstateerd gedrag komt die conclusie op. De meerderheid van het gezelschap toen viel me niet op door onverwacht gedrag. Ik zag oprechte belijdenis van jonge mensen die ik verder niet kende. En op die leeftijd is het juist moeilijk om voor iets eigens uit te komen. Als je ooit dolgraag simpelweg onderdeel van een groep wil zijn, dan is dat wanneer je jongvolwassen bent. Ik denk zelfs dat de nachtelijke duisternis hielp. De eigen omgeving zag niet dat deze jongeren, opnieuw in een groep geplaatst, geloof beleden.
Het is altijd een man, of in dit geval een jongen, die zich dan wil opwerpen als de leider van de groep. Dat is een natuurwet. In zijn stad, elke plek kennende waar wij naartoe trokken, met zijn bewonderende vriendin in zijn kielzog. Hij keek rond of we allemaal wel volgden, deelde attributen uit, sprak zijn deel van het passieverhaal met zijn meest plechtige stem uit en vond het van groot belang dat we hem zijn geloof zagen uiten. Hij knielde voor de gekruisigde Christus, boog zijn hoofd en legde een gepijnigde frons op zijn gezicht. Naderhand keek hij rond of we hem wel allemaal hadden gezien. Toen zijn ouders tegen de ochtend kwamen inspecteren of het allemaal wel goed was gegaan, probeerde hij ze gegeneerd de kerkdeur uit te werken.
Ja, ik zet hem hier onverdiend voor schut. Hij blijft wel parochiaan, vermoed ik. Maar volgens mij wel primair omdat hij de erkenning van zijn omgeving zo fijn vindt. Omwille van een last man standing-romantiek. Als alle strijdmakkers zijn omgemaaid of gedeserteerd, houdt hij het fort nog.
Het was zijn vriendin die de volgende ochtend, tijdens de Goede Vrijdag-viering theatraal de hamer van de Gamma door de kerk heen droeg (ze wonen overigens samen, als ik nog één keer onaangenaam mag zijn). Hij had het verticale deel van het kruis naar voren gedragen. Mindere helden van de jongerengroep droegen de andere attributen van de kruisdood. Zij zullen langzaam maar zeker vertrekken. Eerst uit de jongerengroep. Druk met studie of werk. Daarna uit de parochie. Omdat het niet meer zo gezellig is als vroeger.
De gemiddelde katholieke jongere van nu, gezien tijdens de Wereldjongerendagen, beschouwen de kerk als een hen aan te leveren ervaring. Na het beleven van die ervaring doen ze een belofte tot een wederdienst. Vaker naar de kerk, of een vrijwilligersproject. En die wederdienst wordt in de drukte van het gangbare leven weer vergeten.
Ik geef de bisschop gelijk dat hij meer jongeren actief wil krijgen in de katholieke kerk. De ouderen hebben niet het eeuwige leven (no pun intended). Maar ik geef de oudere Groninger gelijk dat de energie van de bisschop veel beter besteed is aan het bisdom zoals hij dat nu heeft. Slechts uitzonderingen onder de jongeren worden of blijven parochiaan. De meeste jongeren van nu zijn niet katholiek te krijgen en die jongeren die het wel zijn, besteden er alleen gerichte aandacht aan als ze het in hun agenda inplannen. Bij aangereikte gelegenheden. Slechts wanneer hen echt een ervaring wordt aangeboden. Met als wisselgeld een loze belofte.
Ik herinner me bij katholieke manifestaties (Jong Katholiek, Wereldjongerendagen) altijd meer jongeren uit Groningen aanwezig te zien dan uit mijn eigen bisdom en zeker uit mijn eigen stad. Ik kwam nooit anderen tegen uit Rotterdam.
Om dit stuk goed op gang te brengen citeer ik even de voor mij belangrijkste passages uit de brief van de Groninger:
"Onlangs is er aan de lange rij werknemers van het bisdom -na de 'opbouwwerker' (volslagen onduidelijk wat deze fulltime kracht doet)- een halftime 'projectmedewerker jongeren WJD 2011' toegevoegd, en van de week ook nog een halftime 'dienstverlener diaconie', beiden modern-theologisch geschoold en afkomstig uit de buurt van Zwolle.(Vorig dekenaat van de bisschop, waar ook de kanselier, alsmede de woordvoerster, tevens hoofdredacteur van het bisdomblaadje vandaan komen). Geld genoeg blijkbaar! "
En:
"Het bisdom kost de (meest oudere) katholieke geldgevers in de parochies kapitalen, maar het geld gaat naar buitenkerkelijken, protestanten en jongeren."
Dat bezwaarlijke van 'modern-theologisch geschoold' begrijp ik niet zo. Ik heb de indruk dat de modern-theologisch geschoolden dichter bij de oudere katholieken staan in opvattingen dan bij jongere katholieken. De opleiding is traditionalistisch in liturgie en intellectualistisch (in de positieve zin van het woord) in theologie. De universitaire opleiding bedoel ik dan, want die kan ik beoordelen. Ik begreep van een kennis van mij die wereldheer is na zijn opleiding op het niet-universitaire Bovendonk, dat hij nooit de klassieke talen heeft geleerd, en net zo min Hebreeuws. Dat vind ik uiterst kwalijk. Wie kan er leunen op de schriftkennis van een priester als hij de oorspronkelijke schrifttekst niet kan lezen? Maar dat terzijde.
Belangrijkste punt in die brief was voor mij de keuze tussen investeren in het 'binnenhalen' van jongeren in de kerk of het investeren in de parochianen van wie het geld überhaupt afkomstig is. Zeer begrijpelijk dat de Groninger zich beklaagt dat aan de kerk geschonken geld niet aan die kerkgemeenschap wordt besteed maar aan de onzekere groep van gehoopte aanwas.
Kende ik in mijn eigen parochie helemaal niemand van mijn leeftijd of jonger, in het nabije Zoetermeer is een heel actieve groep jongeren. Dat verbaasde me evenzeer als het levende bisdom Groningen. Zoetermeer is exemplarisch voor een hedonistische forensenstad. Het leven ligt buiten Zoetermeer: het werk, de uitgaansgelegenheden, de sfeer, de leuke winkels. In Zoetermeer staan alleen de woonbastions. De jeugd in Zoetermeer had toen ik opgroeide ook een heel erg slechte reputatie. Grote smoelen, te lui om de dag aan te kijken, weten wat in de wereld te koop is maar het gratis willen krijgen. Door en door verwend door hun tweeverdienende ouders. Nee, een actieve katholieke jongerengroep had ik echt niet verwacht in Zoetermeer. Stiekem denk ik nog dat het geheel op het conto te schrijven is van de jongerenwerker in die samengesmolten parochie, Willien van Wieringen. Ze roeleert überhaupt, dus ik wil het met alle plezier aan haar toeschrijven, maar zeker kan ik daar niet van zijn.
Vorig jaar liep ik in Zoetermeer een nachtelijke Kruisweg mee op die Witte Donderdag. Mijn laatste bewust katholieke uiting, maar dat wist ik toen niet. De nacht was mooi georganiseerd, maar ik moet bekennen dat ik meer tijd heb besteed aan het bekijken van de tochtgangers dan aan de verschillende ceremonieën.
Ik heb de zwakte soms andermans geloof te betwijfelen. Daar kan ik niets echt van weten, maar bij bepaald geconstateerd gedrag komt die conclusie op. De meerderheid van het gezelschap toen viel me niet op door onverwacht gedrag. Ik zag oprechte belijdenis van jonge mensen die ik verder niet kende. En op die leeftijd is het juist moeilijk om voor iets eigens uit te komen. Als je ooit dolgraag simpelweg onderdeel van een groep wil zijn, dan is dat wanneer je jongvolwassen bent. Ik denk zelfs dat de nachtelijke duisternis hielp. De eigen omgeving zag niet dat deze jongeren, opnieuw in een groep geplaatst, geloof beleden.
Het is altijd een man, of in dit geval een jongen, die zich dan wil opwerpen als de leider van de groep. Dat is een natuurwet. In zijn stad, elke plek kennende waar wij naartoe trokken, met zijn bewonderende vriendin in zijn kielzog. Hij keek rond of we allemaal wel volgden, deelde attributen uit, sprak zijn deel van het passieverhaal met zijn meest plechtige stem uit en vond het van groot belang dat we hem zijn geloof zagen uiten. Hij knielde voor de gekruisigde Christus, boog zijn hoofd en legde een gepijnigde frons op zijn gezicht. Naderhand keek hij rond of we hem wel allemaal hadden gezien. Toen zijn ouders tegen de ochtend kwamen inspecteren of het allemaal wel goed was gegaan, probeerde hij ze gegeneerd de kerkdeur uit te werken.
Ja, ik zet hem hier onverdiend voor schut. Hij blijft wel parochiaan, vermoed ik. Maar volgens mij wel primair omdat hij de erkenning van zijn omgeving zo fijn vindt. Omwille van een last man standing-romantiek. Als alle strijdmakkers zijn omgemaaid of gedeserteerd, houdt hij het fort nog.
Het was zijn vriendin die de volgende ochtend, tijdens de Goede Vrijdag-viering theatraal de hamer van de Gamma door de kerk heen droeg (ze wonen overigens samen, als ik nog één keer onaangenaam mag zijn). Hij had het verticale deel van het kruis naar voren gedragen. Mindere helden van de jongerengroep droegen de andere attributen van de kruisdood. Zij zullen langzaam maar zeker vertrekken. Eerst uit de jongerengroep. Druk met studie of werk. Daarna uit de parochie. Omdat het niet meer zo gezellig is als vroeger.
De gemiddelde katholieke jongere van nu, gezien tijdens de Wereldjongerendagen, beschouwen de kerk als een hen aan te leveren ervaring. Na het beleven van die ervaring doen ze een belofte tot een wederdienst. Vaker naar de kerk, of een vrijwilligersproject. En die wederdienst wordt in de drukte van het gangbare leven weer vergeten.
Ik geef de bisschop gelijk dat hij meer jongeren actief wil krijgen in de katholieke kerk. De ouderen hebben niet het eeuwige leven (no pun intended). Maar ik geef de oudere Groninger gelijk dat de energie van de bisschop veel beter besteed is aan het bisdom zoals hij dat nu heeft. Slechts uitzonderingen onder de jongeren worden of blijven parochiaan. De meeste jongeren van nu zijn niet katholiek te krijgen en die jongeren die het wel zijn, besteden er alleen gerichte aandacht aan als ze het in hun agenda inplannen. Bij aangereikte gelegenheden. Slechts wanneer hen echt een ervaring wordt aangeboden. Met als wisselgeld een loze belofte.
Hetzelfde
Als ik het me goed herinner, vond ik als kind Jezus' daden nog minder bijzonder dan nu als volwassene. Je moet volwassen zijn om te kunnen concluderen dat Jezus heel knap gelijkmatig bleef in zijn gedrag. Kinderen zijn zelf zeer gelijkmatig in hun gedrag. Volwassenen verleren dat. Jezus was daarin dus ongewoon, maar voor een kind is dat juist normaal.
De drang tot het opsporen van oorzaken
"Het menselijk verstand', schreef Leon Tolstoj, 'kan zich de opeenhoping van oorzaken die aan een verschijnsel voorafgaan niet indenken. Maar de drang tot het opsporen van oorzaken ligt in de menselijke ziel opgesloten. En als het menselijk verstand niet in de talloze dooreenlopende omstandigheden van het leven een oorzaak kan ontdekken, zoekt het zich het eerste, het beste, het meest begrijpelijke, en zegt: dat is de oorzaak."- Heb ik weer uit Hoe God Verdween Uit Jorwerd van Geert Mak. Want hoewel er Russen op mijn verlanglijstje staan heb ik er tot op heden nog geen gelezen.
20 oktober 2010
18 oktober 2010
Er is geen authenticiteit
"Any story that you tell about yourself causes suffering. There is no authentic story."- Byron Katie
Ik zal de hele tag authenticiteit maar weggooien wegens achterhaaldheid. Mooie uitspraak.
12 oktober 2010
De kwaal
"Lung Shu zei tot de arts Wen Chi: 'Uw kunst is subtiel. Ik heb een kwaal; kunt u die genezen?'
De arts zei: 'Ik zal het proberen, maar vertel mij eerst wat uw symptomen zijn.'
Lung Shu zei: 'Ik voel mij niet geëerd als het hele dorp mij prijst noch voel ik mij beschaamd, wanneer het hele land mij bekritiseert. Voordeel maakt mij niet gelukkig en nadeel doet mij geen verdriet. Ik beschouw het leven als ware het de dood en ik beschouw rijkdom als ware het armoede. Ik beschouw mensen als waren ze varkens en ik beschouw mij zelf als gelijk aan hen. thuis ben ik als in een herberg en ik zie mijn eigen dorp als een vreemd land. Door deze kwaal kunnen beloningen me niet aanmoedigen en straffen kunnen me niet bang maken. Ik verander niet door vooruitgang of neergang, winst of verlies; ik word niet beïnvloed door verdriet of geluk. Hierdoor kan ik de regering niet dienen, niet met vrienden omgaan, mijn huishouding niet voeren of mijn bedienden instrueren. Wat voor ziekte is dit? Is er een manier om het te genezen?'
De arts liet Lung Shu met zijn rug naar het licht staan, terwijl hij zijn borst aandachtig bekeek. Na een poos zei hij: 'Ik zie je hart; het is leeg! Je bent bijna een wijze. Zes van de openingen in je hart zijn open; één ervan is gesloten. daarom denk jij dat de wijsheid van een wijze een kwaal is. Deze kan niet worden genezen door mijn beperkte kennis."- Uit de Liezi in de vertaling van Thomas Cleary
Mooie tekst. Ik vraag me wel af hoe Wen Chi door het licht af te weren het hart van Lung Shu kan bekijken ...En waarom hij aan het eind van zijn uitleg zegt dat dit niet genezen kan worden (alsof het toch een kwaal is).
Wie voor wie
"Eens gaf een man een groot feestmaal met wel duizend gasten. Toen iemand vis en gevogelte aanbood, zei de gastheer waarderend: 'De hemel is inderdaad gul voor de mensen door hen granen, vis en gevogelte te geven.' De vele gasten waren het hiermee eens.
Een jongen van ongeveer twaalf jaar, die in een hoek van de eetzaal zat, kwam echter naar voren en zei tot de gastheer: 'Het is niet zoals u zegt, mijnheer. Alle levende wezens in het universum zijn schepsels, die aan ons gelijk zijn. Geen soort is hoger of lager in rang dan een ander. Het is alleen zo, dat zij elkaar overheersen door verschil in intelligentie en kracht. Zij eten elkaar, maar dat betekent niet dat zij voorgebracht werden ter wille van de ander. De mensen nemen wat zij kunnen eten en eten het op, maar betekent dat, dat de hemel dat voor de mensen voortbracht? Zou dat betekenen, daar een mug door de huid heen prikt en tijgers en wolven vlees eten, dat de hemel de mensen schiep voor de muggen en vlees voor de tijgers en wolven?"- Uit de Liezi in de vertaling van Thomas Cleary
10 oktober 2010
Bezwering
Mijn moeder houdt niet van dieren. We hebben nooit huisdieren gehad. Af en toe lieten mijn jongere broer en ik de hond van de buren uit (mijn broer is wel gek op dieren) maar meer ben ik niet met dieren in aanraking geweest. Mijn echtgenoot is er wel mee opgegroeid. We hebben dan ook een vachtrijke, communicatiearme huisgenoot en die heeft ervoor gezorgd dat ik toch aan één dier gehecht ben geraakt. Ik hoop voor mij dat ze het leven nog een tijdje volhoudt maar ik hoop voor haar, ze is chronisch ziek, dat ze binnenkort een seintje geeft dat de dierenarts gebeld moet worden.
Mijn echtgenoot houdt ook van dierentuinen. Dat heb ik al helemaal niet van huis uit meegekregen. Mijn moeder vindt dierentuinen dieronterend. Het argument dat dierentuinen met hun fokprogramma's de natuur een handje helpen vindt ze ook een kulredenering: die dieren komen te vaak nooit in de vrije natuur terecht. Wat heb je aan het instandhouden van een bloedlijn als die lijn de dagen slijt in gevangenschap? Ik ben in mijn jeugd één keer in een dierentuin geweest. Met een schoolreisje waarvoor mijn moeder zich bewust niet als begeleider heeft aangemeld.
Inmiddels is mijn dierentuinbezoek behoorlijk opgeschroefd. Alle grote dierentuinen van Nederland en de Zoo van Antwerpen hebben we bezocht. Voor onze aanstaande vakantie staat de plaatselijke dierentuin ook weer op het programma. Ja, ik vind de dieren in de dierentuinen interessant genoeg om te gaan kijken, al ben ik het met mijn moeder eens dat dierentuinen contradicties zijn.
Lang heeft de dierentuin van Arnhem op ons verlanglijstje gestaan. Het is voor ons niet naast de deur (en het heeft geen klederdracht zoals het naastgelegen openluchtmuseum) dus eerder zijn we niet gegaan. Maar de reputatie van Arnhem is groot. Het bleek ook een mooi ingerichte dierentuin. Groot opgezet, ruime verblijven, een aantal dieren waar ik nog nooit van had gehoord en goed zicht.
Arnhem heeft een loopbrug die zicht geeft op de giraffen aan de ene kant en roofkatten aan de andere kant. Het is een prettige stiefel, maar de loopbrug zelf leidt nergens naartoe. Aan het eind van het hout moet je omkeren en teruglopen. Het was bij het teruglopen dat ik tegenliggers hoorde klagen over iets wat ze net hadden gezien. Dat het ongelooflijk stom was. En vlak na hen zag ik een grote groep samengedrommen mensen. De eerste regel die dan in mijn hoofd opkomt is: "doorlopen, niet bij de kudde gaan staan". Vooral natuurlijk vanwege mijn misplaatste, arrogante gevoel van verhevenheid bij volksgebeuren. We liepen door, maar mijn echtgenoot overzag de situatie beter en wilde zijn telefoon pakken om het noodnummer te bellen. Een vrouw zei hem dat er al was gebeld en dat er een verpleegkundige ter plaatse gevonden was. We konden doorlopen. Terwijl de vrouw dat zei, zag ik een baby met een roze hansop plat op (neem ik aan) haar rug liggen terwijl ze mond op mond beademd werd. Ik voelde toen pas de angst van de groep om mij heen, het kippenvel op mijn armen en de adem die ik vasthield.
We liepen uiteraard door, maar dat doe je ook maar een meter of tien, twintig. Uit de buurt, om geen obstakel te vormen, maar ondertussen peinzend of je niet iets kunt doen. Het duurde maar. De loopbrug is achterin het park en het is zeker geen straat waar de ambulance makkelijk naar verwezen kan worden. Personeel was al wel ter plaatse, maar die kunnen niet beter wat een verpleegkundige kan doen. We staarden naar het veld van de giraffen, maar het was niet dat we daar eigenlijk iets zagen. Uit machteloosheid, uit de primaire behoefte iets te doen, deed ik wat mijn niet-voorheen-katholieke echtgenoot niet kon doen: ik sloeg een kruisje. Meteen me realiserend dat ik niet meer geloof dat het uitmaakt. Het voelde in ieder geval alsof ik iets deed. Ik bemerkte zelfs de vrees dat God mijn kruisteken zou verwerpen omdat Hij weet dat ik niet meer in Hem geloof. Vreemd, bijna komisch hoe die redenering dan opkomt. En het hielp voor mij, zoals het vroeger altijd hielp. Ik bezwoer de situatie voor mijzelf. Voelde iets van controle. Voelde de macht om iets af te mogen smeken bij God, ook al realiseerde ik me direct mijn overtuiging dat er niet af te smeken is.
De ambulancemotor kwam laat. Ik weet niet of het te laat was. We zijn weggegaan zodra we de rust voelden dat er hulp met professionele middelen was gearriveerd. Het was logisch dat het lang duurde. Het was helemaal achterin het park. Terwijl we wegliepen hoorden we iemand zeggen dat het kindje een stukje chips had gekregen en zich daarin had verslikt. Wat een ellendige situatie. Wat moeten de ouders zich akelig en schuldig hebben gevoeld en als het slecht is afgelopen voelen ze zich dat waarschijnlijk nog. Op een zonnig middagje uit kan het misschien over zijn.
Mijn echtgenoot houdt ook van dierentuinen. Dat heb ik al helemaal niet van huis uit meegekregen. Mijn moeder vindt dierentuinen dieronterend. Het argument dat dierentuinen met hun fokprogramma's de natuur een handje helpen vindt ze ook een kulredenering: die dieren komen te vaak nooit in de vrije natuur terecht. Wat heb je aan het instandhouden van een bloedlijn als die lijn de dagen slijt in gevangenschap? Ik ben in mijn jeugd één keer in een dierentuin geweest. Met een schoolreisje waarvoor mijn moeder zich bewust niet als begeleider heeft aangemeld.
Inmiddels is mijn dierentuinbezoek behoorlijk opgeschroefd. Alle grote dierentuinen van Nederland en de Zoo van Antwerpen hebben we bezocht. Voor onze aanstaande vakantie staat de plaatselijke dierentuin ook weer op het programma. Ja, ik vind de dieren in de dierentuinen interessant genoeg om te gaan kijken, al ben ik het met mijn moeder eens dat dierentuinen contradicties zijn.
Lang heeft de dierentuin van Arnhem op ons verlanglijstje gestaan. Het is voor ons niet naast de deur (en het heeft geen klederdracht zoals het naastgelegen openluchtmuseum) dus eerder zijn we niet gegaan. Maar de reputatie van Arnhem is groot. Het bleek ook een mooi ingerichte dierentuin. Groot opgezet, ruime verblijven, een aantal dieren waar ik nog nooit van had gehoord en goed zicht.
Arnhem heeft een loopbrug die zicht geeft op de giraffen aan de ene kant en roofkatten aan de andere kant. Het is een prettige stiefel, maar de loopbrug zelf leidt nergens naartoe. Aan het eind van het hout moet je omkeren en teruglopen. Het was bij het teruglopen dat ik tegenliggers hoorde klagen over iets wat ze net hadden gezien. Dat het ongelooflijk stom was. En vlak na hen zag ik een grote groep samengedrommen mensen. De eerste regel die dan in mijn hoofd opkomt is: "doorlopen, niet bij de kudde gaan staan". Vooral natuurlijk vanwege mijn misplaatste, arrogante gevoel van verhevenheid bij volksgebeuren. We liepen door, maar mijn echtgenoot overzag de situatie beter en wilde zijn telefoon pakken om het noodnummer te bellen. Een vrouw zei hem dat er al was gebeld en dat er een verpleegkundige ter plaatse gevonden was. We konden doorlopen. Terwijl de vrouw dat zei, zag ik een baby met een roze hansop plat op (neem ik aan) haar rug liggen terwijl ze mond op mond beademd werd. Ik voelde toen pas de angst van de groep om mij heen, het kippenvel op mijn armen en de adem die ik vasthield.
We liepen uiteraard door, maar dat doe je ook maar een meter of tien, twintig. Uit de buurt, om geen obstakel te vormen, maar ondertussen peinzend of je niet iets kunt doen. Het duurde maar. De loopbrug is achterin het park en het is zeker geen straat waar de ambulance makkelijk naar verwezen kan worden. Personeel was al wel ter plaatse, maar die kunnen niet beter wat een verpleegkundige kan doen. We staarden naar het veld van de giraffen, maar het was niet dat we daar eigenlijk iets zagen. Uit machteloosheid, uit de primaire behoefte iets te doen, deed ik wat mijn niet-voorheen-katholieke echtgenoot niet kon doen: ik sloeg een kruisje. Meteen me realiserend dat ik niet meer geloof dat het uitmaakt. Het voelde in ieder geval alsof ik iets deed. Ik bemerkte zelfs de vrees dat God mijn kruisteken zou verwerpen omdat Hij weet dat ik niet meer in Hem geloof. Vreemd, bijna komisch hoe die redenering dan opkomt. En het hielp voor mij, zoals het vroeger altijd hielp. Ik bezwoer de situatie voor mijzelf. Voelde iets van controle. Voelde de macht om iets af te mogen smeken bij God, ook al realiseerde ik me direct mijn overtuiging dat er niet af te smeken is.
De ambulancemotor kwam laat. Ik weet niet of het te laat was. We zijn weggegaan zodra we de rust voelden dat er hulp met professionele middelen was gearriveerd. Het was logisch dat het lang duurde. Het was helemaal achterin het park. Terwijl we wegliepen hoorden we iemand zeggen dat het kindje een stukje chips had gekregen en zich daarin had verslikt. Wat een ellendige situatie. Wat moeten de ouders zich akelig en schuldig hebben gevoeld en als het slecht is afgelopen voelen ze zich dat waarschijnlijk nog. Op een zonnig middagje uit kan het misschien over zijn.
Discussie is zinloos
In de grond der zaak, zegt Zhuang Zi, zijn alle tegenstellingen eigenlijk spiegelingen. Discussies zijn verzandende woordspellen waarin elke uitkomst eigenlijk identiek is.
Do not intervene
"From the perspective of classical taoism, western humanism makes the mistake of assuming that the ability to intervene in life's events translates into a moral duty to do so."
"The constant and unmistakeable teaching of the Tao te Ching is that humans are indeed capable of intervening in life's events but the evidence of life, which humans constantly ignore, is that such intervention is destructive to all involved, and that we therefore have a moral duty to refrain from taking such actions."- Russel Kirkland
Religieuze mensen (oftewel zelfspot)
"Het is de morele superioriteit die alleen gevoed kan worden door iemand die een volstrekt eenzijdige verhouding met de wereld onderhoudt, die zich vergist door te denken dat het koesteren van een ideaal jouzelf tot een ideaal persoon maakt, tot een mens zonder tekortkomingen. Dit noemen we een gebrek aan zelfkennis. Leven voor een ideaal is de ideale manier om aan kennis over jezelf te ontsnappen."- Connie Palmen
Met haar eens. We lijken te zeggen: "negeer ons huidige ik en concentreer je alvast op het beeld waar ik naartoe wil. Dit nu is niet mijn werkelijke ik, mijn werkelijke ik is die held die ik wil worden." We zullen dat heldendom niet bereiken, maar we voorkomen zo wel de terechte kritiek op onze huidige tekortkomingen. "Ja, ik ben zwak, maar zie, ik adverteer hoe hard ik mijn best doe, dus eigenlijk is mijn tekort niet zo erg als het jouwe."
26 september 2010
Over theologie, literatuur en de irrationele mens
"Theologie en literatuur leren allebei om het waarschijnlijke met het onwaarschijnlijke in verband te brengen en te zien dat dit een nieuwe waarheid kan opleveren. De beide disciplines bieden een alternatief voor een zuiver rationele kijk op de wereld en beide houden zich bezig met mythologie: ze nemen fictie buitengewoon serieus. Vooral literatuur maakt ons bekend met de macht van de emotie als een kracht in de wereld en laat ons zien dat onze gedachten nooit geheel verstandelijk zijn."- Karen Armstrong
19 september 2010
Red Chamber Ensemble
Ik had 'm op Facebook al geshared, dus hij viel hier al te verwachten. Sarawak, waar de melodie vandaan komt, ligt op het noordelijke deel van Borneo en is onderdeel van Maleisië.
Waar is het me om te doen?
"Er is een wereld ontstaan waarin je denkt recht te hebben op geluk. (...)
Mijn centrale vraag was: kun je zelf bepalen hoeveel vertrouwen je in jezelf hebt? Want ik had die mislukte liefdesrelatie achter de rug en mijn zelfvertrouwen was ondermijnd. Ik wilde weten: kun je daar zelf wat aan doen of moet dat van anderen komen? Ik ontdekte dat mensen heel autonoom kunnen zijn en tot persoonlijke groei en integriteit kunnen komen, maar dat begint meestal pas als ze zich eerst door anderen gewaardeerd en geaccepteerd voelen. Dat is de basis of de springplank voor al die zogenaamde onafhankelijkheid. (...)
Mensen hebben, dat is aangetoond, een te geflatteerd beeld van zichzelf. Ze vegen hun eigen tekortkomingen een beetje onder de mat. De meeste mensen vinden zichzelf beter dan gemiddeld. Maar wat je niet ziet, en waar in mijn vakgebied ook weinig over geschreven wordt, is dat bijna iedereen onder de oppervlakte ook heel vaak twijfelt over zichzelf, onzeker is, bang is om tekort te schieten of er niet bij te horen.
Neem een vrouw die te dik is. Die denkt heel vaak: ik ben te dik. Als ze een te strakke broek aantrekt, denkt ze: ik werk die paar pondjes er wel vanaf. En als iemand anders tegen haar zegt: "Daar mogen wel wat pondjes vanaf", dan wordt ze kwaad. terwijl zij dat al de hele dag denkt!
Beide reacties - piekeren over dik zijn en kwaad reageren - hebben dezelfde oorzaak, namelijk de gedachte: ik mag niet dik zijn. Die zorgt ervoor dat je tobt over hoe je alles beheersbaar kunt maken, en ook dat je die ander, die jou eraan herinnert de pan in wil hakken. (...)
Niet denken: wat wil ik hebben, maar wat wil ik zijn? Wat is heilig voor me? Waar wil ik niet mee sjoemelen? (...)
Principes moet je niet uitdragen om te laten zien: kijk eens, ik heb heus wel principes. Je moet ze hébben, en dat blijkt dan wel. Als er wordt getwijfeld aan je geloofwaardigheid, moet je niet een communicatieadviseur inhuren om te bedenken hoe je geloofwaardig overkomt, maar naarbinnen kijken: ja, waar geloof ik eigenlijk in? Waar is het me om te doen?"
- Roos Vonk
1-0 voor Theo Maassen
"Elke beschaving is uiteindelijk ten onder gegaan aan decadentie en nonchalance, niet door fundamentalisme en fanatisme."
- Theo Maassen
Misantropie is doorgewinterde filantropie
"De behoefte aan kranten neemt sterk af. Klopt als de pest: de krant is er alleen maar om de gedachten van mensen te bevestigen, om het gebrek aan fantasie dat ze hebben, de vage vermoedens, in het achterhoofd, om dat gedrukt te zien."
- W.L. Brugsma in een interview in 1974
"Ik heb nooit, nooit spijt gehad van de kampjaren - je leerde hoe de maatschappij eruitziet en dat is, eh, niet vrolijk. (...)
"Ik weet vrij precies waarom groepen bepaalde dingen doen. Daarin ben ik geen outsider maar een superinsider - omdat ik weet waarom. En in conflicten ben ik eerder geneigd om medelijden met de daders te hebben dan met de slachtoffers. Woede en drift gelden mijn medestanders. Ik vind veel mensen enge wezens."
- Ook W.L. Brugsma
Zoek altijd de goede mensen op
"Daar moet je op letten in je leven: zoek altijd de goede mensen op. Je kunt beter de mindere zijn in een topgezelschap dan de beste in een club van mindere goden."
- H.J.A. Hofland
Knoop 'm in je oren, Dacobus
Schrijven
Nu heeft Gerard Reve eens geschreven dat het niet zo moeilijk is om een gedachte vanuit je hoofd op een stuk papier te doen nederdalen, maar dat het de kunst is om deze vanaf het papier weer te doen opstijgen in het hoofd van een ander.
Nee, ik ben zeker geen schrijver, maar met deze opstelling ben ik het wel eens.
Nee, ik ben zeker geen schrijver, maar met deze opstelling ben ik het wel eens.
Susana Seivane en Bagad Kemper
In Bretagne hebben vele dorpen en steden een eigen Bagad. Zomers nemen die Bagadoù deel aan wedstrijden tijdens festivals. Voor die festivals worden ook andere folkartiesten uitgenodigd.
Susana Seivane komt uit Galicië en speelt, in navolging van haar beroemde vader, gaita, doedelzak. Ik ben een groot fan van Seivane en luister graag naar bagadoù. Dit is één van mijn favoriete video's. Ik heb meermaals in de trein van anderen gehoord dat de muziek iets te goed te horen is. Maar hier mag dat wel.
Susana Seivane komt uit Galicië en speelt, in navolging van haar beroemde vader, gaita, doedelzak. Ik ben een groot fan van Seivane en luister graag naar bagadoù. Dit is één van mijn favoriete video's. Ik heb meermaals in de trein van anderen gehoord dat de muziek iets te goed te horen is. Maar hier mag dat wel.
De Dalai Lama is een lul
Tegen de gevestigde orde aan schoppen blijft ook op latere leeftijd cool en dat zal zeker meespelen in mijn mening over de Dalai Lama. Maar hijzelf werkt ook aardig mee met verschrikkelijk dommige opmerkingen. Ik zag hem laatst weer in het erg toffe Canvas-programma In Godsnaam, waarin Annemie Struyf verschillende religieuze leefgemeenschappen op heeft gezocht. In die periode kwam de Dalai Lama net naar de lage landen en het team van In Godsnaam investeerde behoorlijk wat moeite om als gewone toehoorders van de Dalai Lama aanwezig te kunnen zijn bij een manifestatie rond hem. Hij zei daarbij dit juweeltje van onzin: "Ieder staat in zijn eigen traditie. Wij in Tibet volgen onze eigen religie. Europeanen zouden dat ook moeten doen. Het boeddhisme is van Tibet. Het jodendom en het christendom zijn de natuurlijke religies van Europa."
Even los van mijn eigen voorkeur voor het, Chinese, taoïsme; dit klinkt toch ongelooflijk dom?! Het boeddhisme allereerst is niet de 'natuurlijke religie van Tibet'. Het is daar primair al niet eens ontstaan. Een gebied heeft geen 'natuurlijke religie'. Dat jodendom heeft de Dalai Lama er natuurlijk met de haren bijgesleept. Het jodendom hoort over de hele wereld 'thuis'. De Dalai Lama wilde het waarschijnlijk vooral noemen om niet de gevoeligheid van antisemitisme te raken hier in Europa. Even zo goed zou het netjes van hem geweest zijn als hij inmiddels de islam eens zou gaan noemen. De sentimentele angst van nationalistische partijen verbloemt de waarheid niet: de islam heeft een grote Europese tak. Daar kun je niet omheen. De islam is een Europese religie. Wie de geschiedenis van Europa wil gebruiken om de 'natuurlijke religie' van dit gebied vast te stellen zal sowieso eerder de polytheïstische religies van de Grieken, Romeinen en Germanen noemen dan jodendom, christendom en islam. Maar ook die religies zijn hier tijdelijk de grootste religies geweest. De Dalai Lama heeft zijn huiswerk Europese Geschiedenis in ieder geval niet gedaan en gooit los daarvan een stelling op die nergens op slaat.
Hij wordt op handen gedragen en dat zou ik ook doen als hij wat zinnigs zei, maar de meeste van zijn uitspraken (in boeken of op tv) zijn dooddoeners of ontberen logica of kennis. Ik verdenk zijn boeken er sowieso van dat ze door ghost writers in elkaar zijn gezet. De Dalai Lama is, vermoed ik, een etiket geworden voor westerlingen. Zoals Mandela dat ook is. Als we een toonbeeld van pacifisme, mededogen en vergevensgezindheid voor ons geestesoog willen hebben, dan kiezen we deze twee heren als figuranten. Dat zij in hun leven daar dat toonbeeld niet van zijn (geweest) is een ongewenst bijeffect en wordt dan ook genegeerd.
Tibet heeft een glansrol als bezette staat. Dat is grof gezegd en daarom ook een verzachting: de marteling, de ballingschap en de gevangenzetting zonder processen zijn echt en moeten gestaakt worden. Maar Tibet is, ontken het niet, het etiket gaan dragen van vredelievende slachtoffers van een regime. Misschien ongewenst door de Tibetanen zelf, maar dat imago floreert. En hoewel het regime echt en moorddadig is, is Tibet dat imago niet waard. Tibet was een theocratie voordat de Chinezen er kwamen. De Chinezen brachten geen grote voorspoed maar wel verlossing van die machtige en verdorven theocratie. Een aantal kloosters regeerden het land en legden regels op met het valse, absolutistische keurmerk van goddelijkheid. Lijfstraffen waren normaal, welvaart werd afgezworen tenzij die welvaart de kloosters toekwam. Absolute gehoorzaamheid werd afgedwongen en de gelijkwaardigheid van man en vrouw werd afgewezen. Vrouwen waren werkpaarden en nonnen waren inferieur aan monniken. Dat laatste bestaat uiteraard nog steeds want de religie is niet veranderd.
Je zou kunnen stellen dat ieder land zich de mores aan mag meten die ze voor zichzelf goed vindt. Als stokslagen door de gehele bevolking normaal worden gevonden dan is er geen externe superioriteit van een ander volk die kan beweren dat die stokslagen afgeschaft moeten worden. Ieder volk heeft zijn eigen tempo van vooruitgang. En daarna wordt er gewezen naar het langzame democratiseringsproces van Irak dat door de Amerikaanse bezetting opgejaagd wordt. Ik voel door deze alinea een dringende behoefte om nog eens een blogpost te schrijven met citaten en mijn eigen kleine redenaties over het niet bestaan van vooruitgang hoe dan ook.
Maar voordat de moslims de macht kregen in India was het gangbaar dat de weduwe tegelijkertijd met haar overleden echtgenoot werd verbrand. Want er zou geen enkele reden zijn waarom zij nog verder mocht leven. En voordat de Spanjaarden in Mexico de macht grepen was het gebruikelijk dat veroverde volkeren en eigen kinderen door de Maya's aan de zonnegod werden geofferd. Mel Gibson heeft er nog zo'n kwaliteitsfilm over gemaakt zoals alleen hij kwaliteitsfilms kan maken...Hier in Nederland en in Denemarken en Engeland zijn genoeg veenlijken gevonden om de theorie te ondersteunen dat hier ook mensenoffers zijn gepleegd. Noem mij vooringenomen maar volgens mij is het een zegening dat deze religieuze praxis een halt toe is geroepen door een nieuwe religie.
Annemie Struyf bezocht in In Godsnaam ook een Tibetaans klooster in de Ardennen. Drie Tibetaanse monniken leven daar in een gemeenschap met verder Europese volgelingen. Annemie constateerde in een eerdere aflevering al dat het Japanse Zenboeddhisme meer westerse mannen dan westerse vrouwen aantrekt. Bij het Tibetaans boeddhisme is dat precies andersom. De drie monniken leven er tussen de vrouwen. Struyf's theorie is dat het Zenboeddhisme met zijn strakke discipline de man meer aantrekt. Het Tibetaanse boeddhisme met die bloemrijke liturgie, die geestenwereld en de esoterische kennis die niet via taal of boek maar via mythische weg van leraar op leerling overgaat, spreekt de vrouw meer aan.
Je ziet in die aflevering twee novicen op oudere leeftijd. Beiden wonen al een aantal jaar in het klooster en wachten op hun wijding tot non. Hun leraar laat zich door hen bedienen met voedsel, kleding en kussens om hem gemakkelijk te kunnen laten zitten. De vrouwen voeren elke huishoudelijke klus uit, zoals je dat in ieder klooster door novicen en jongere gewijden ziet gebeuren. Uitzicht op een wijding hebben de vrouwen niet. Er is geen vaste periode van noviciaat. De één is na vijf jaar klaar om gewijd te worden, de ander na acht en weer een ander na vijftien. De monnik verduidelijkt aan Struyf: op een ochtend zal hij wakker worden en doorgegeven gekregen hebben dat het tijd is voor de wijding van die of die. Moedeloosheid klinkt door bij de vrouwen. Ze hebben alles opgegeven voor een doel dat maar niet dichterbij komt. Rationeel proberen ze de moed erin te houden met de geijkte redenaties dat je het eigen lot niet in de hand hebt. Dat je moet kunnen loslaten en vertrouwen. Na de uitzending verschijnt een tekst in beeld dat geen van de twee vrouwen inmiddels al gewijd is. Eigenlijk leiden al Struyf's uitzendingen tot de conclusie dat vluchten in die religieuze gemeenschappen leidt tot teleurstelling, misbruik en angst voor de wereld die je verlaten hebt sinds je in die veilige cocon bent getreden.
Ik heb lang geleden hier beloofd te beredeneren waarom ik de Dalai Lama een lul vindt. Moge dit een bewijs zijn dat ik mijn beloften hier niet vergeten ben. Al is de redenatie over zijn lulligheid naar mijn mening niet zo sterk uit de verf gekomen als ik zou willen. Een tweede blogpost over zijn gebrekkigheid is mogelijk, maar laat ik dit vooral niet beloven. Er liggen nog zoveel beloofde blogposts te wachten om geschreven te worden.
Even los van mijn eigen voorkeur voor het, Chinese, taoïsme; dit klinkt toch ongelooflijk dom?! Het boeddhisme allereerst is niet de 'natuurlijke religie van Tibet'. Het is daar primair al niet eens ontstaan. Een gebied heeft geen 'natuurlijke religie'. Dat jodendom heeft de Dalai Lama er natuurlijk met de haren bijgesleept. Het jodendom hoort over de hele wereld 'thuis'. De Dalai Lama wilde het waarschijnlijk vooral noemen om niet de gevoeligheid van antisemitisme te raken hier in Europa. Even zo goed zou het netjes van hem geweest zijn als hij inmiddels de islam eens zou gaan noemen. De sentimentele angst van nationalistische partijen verbloemt de waarheid niet: de islam heeft een grote Europese tak. Daar kun je niet omheen. De islam is een Europese religie. Wie de geschiedenis van Europa wil gebruiken om de 'natuurlijke religie' van dit gebied vast te stellen zal sowieso eerder de polytheïstische religies van de Grieken, Romeinen en Germanen noemen dan jodendom, christendom en islam. Maar ook die religies zijn hier tijdelijk de grootste religies geweest. De Dalai Lama heeft zijn huiswerk Europese Geschiedenis in ieder geval niet gedaan en gooit los daarvan een stelling op die nergens op slaat.
Hij wordt op handen gedragen en dat zou ik ook doen als hij wat zinnigs zei, maar de meeste van zijn uitspraken (in boeken of op tv) zijn dooddoeners of ontberen logica of kennis. Ik verdenk zijn boeken er sowieso van dat ze door ghost writers in elkaar zijn gezet. De Dalai Lama is, vermoed ik, een etiket geworden voor westerlingen. Zoals Mandela dat ook is. Als we een toonbeeld van pacifisme, mededogen en vergevensgezindheid voor ons geestesoog willen hebben, dan kiezen we deze twee heren als figuranten. Dat zij in hun leven daar dat toonbeeld niet van zijn (geweest) is een ongewenst bijeffect en wordt dan ook genegeerd.
Tibet heeft een glansrol als bezette staat. Dat is grof gezegd en daarom ook een verzachting: de marteling, de ballingschap en de gevangenzetting zonder processen zijn echt en moeten gestaakt worden. Maar Tibet is, ontken het niet, het etiket gaan dragen van vredelievende slachtoffers van een regime. Misschien ongewenst door de Tibetanen zelf, maar dat imago floreert. En hoewel het regime echt en moorddadig is, is Tibet dat imago niet waard. Tibet was een theocratie voordat de Chinezen er kwamen. De Chinezen brachten geen grote voorspoed maar wel verlossing van die machtige en verdorven theocratie. Een aantal kloosters regeerden het land en legden regels op met het valse, absolutistische keurmerk van goddelijkheid. Lijfstraffen waren normaal, welvaart werd afgezworen tenzij die welvaart de kloosters toekwam. Absolute gehoorzaamheid werd afgedwongen en de gelijkwaardigheid van man en vrouw werd afgewezen. Vrouwen waren werkpaarden en nonnen waren inferieur aan monniken. Dat laatste bestaat uiteraard nog steeds want de religie is niet veranderd.
Je zou kunnen stellen dat ieder land zich de mores aan mag meten die ze voor zichzelf goed vindt. Als stokslagen door de gehele bevolking normaal worden gevonden dan is er geen externe superioriteit van een ander volk die kan beweren dat die stokslagen afgeschaft moeten worden. Ieder volk heeft zijn eigen tempo van vooruitgang. En daarna wordt er gewezen naar het langzame democratiseringsproces van Irak dat door de Amerikaanse bezetting opgejaagd wordt. Ik voel door deze alinea een dringende behoefte om nog eens een blogpost te schrijven met citaten en mijn eigen kleine redenaties over het niet bestaan van vooruitgang hoe dan ook.
Maar voordat de moslims de macht kregen in India was het gangbaar dat de weduwe tegelijkertijd met haar overleden echtgenoot werd verbrand. Want er zou geen enkele reden zijn waarom zij nog verder mocht leven. En voordat de Spanjaarden in Mexico de macht grepen was het gebruikelijk dat veroverde volkeren en eigen kinderen door de Maya's aan de zonnegod werden geofferd. Mel Gibson heeft er nog zo'n kwaliteitsfilm over gemaakt zoals alleen hij kwaliteitsfilms kan maken...Hier in Nederland en in Denemarken en Engeland zijn genoeg veenlijken gevonden om de theorie te ondersteunen dat hier ook mensenoffers zijn gepleegd. Noem mij vooringenomen maar volgens mij is het een zegening dat deze religieuze praxis een halt toe is geroepen door een nieuwe religie.
Annemie Struyf bezocht in In Godsnaam ook een Tibetaans klooster in de Ardennen. Drie Tibetaanse monniken leven daar in een gemeenschap met verder Europese volgelingen. Annemie constateerde in een eerdere aflevering al dat het Japanse Zenboeddhisme meer westerse mannen dan westerse vrouwen aantrekt. Bij het Tibetaans boeddhisme is dat precies andersom. De drie monniken leven er tussen de vrouwen. Struyf's theorie is dat het Zenboeddhisme met zijn strakke discipline de man meer aantrekt. Het Tibetaanse boeddhisme met die bloemrijke liturgie, die geestenwereld en de esoterische kennis die niet via taal of boek maar via mythische weg van leraar op leerling overgaat, spreekt de vrouw meer aan.
Je ziet in die aflevering twee novicen op oudere leeftijd. Beiden wonen al een aantal jaar in het klooster en wachten op hun wijding tot non. Hun leraar laat zich door hen bedienen met voedsel, kleding en kussens om hem gemakkelijk te kunnen laten zitten. De vrouwen voeren elke huishoudelijke klus uit, zoals je dat in ieder klooster door novicen en jongere gewijden ziet gebeuren. Uitzicht op een wijding hebben de vrouwen niet. Er is geen vaste periode van noviciaat. De één is na vijf jaar klaar om gewijd te worden, de ander na acht en weer een ander na vijftien. De monnik verduidelijkt aan Struyf: op een ochtend zal hij wakker worden en doorgegeven gekregen hebben dat het tijd is voor de wijding van die of die. Moedeloosheid klinkt door bij de vrouwen. Ze hebben alles opgegeven voor een doel dat maar niet dichterbij komt. Rationeel proberen ze de moed erin te houden met de geijkte redenaties dat je het eigen lot niet in de hand hebt. Dat je moet kunnen loslaten en vertrouwen. Na de uitzending verschijnt een tekst in beeld dat geen van de twee vrouwen inmiddels al gewijd is. Eigenlijk leiden al Struyf's uitzendingen tot de conclusie dat vluchten in die religieuze gemeenschappen leidt tot teleurstelling, misbruik en angst voor de wereld die je verlaten hebt sinds je in die veilige cocon bent getreden.
Ik heb lang geleden hier beloofd te beredeneren waarom ik de Dalai Lama een lul vindt. Moge dit een bewijs zijn dat ik mijn beloften hier niet vergeten ben. Al is de redenatie over zijn lulligheid naar mijn mening niet zo sterk uit de verf gekomen als ik zou willen. Een tweede blogpost over zijn gebrekkigheid is mogelijk, maar laat ik dit vooral niet beloven. Er liggen nog zoveel beloofde blogposts te wachten om geschreven te worden.
5 september 2010
De kerk is politiek
"Maar als je uit Rome komt, zoals ik, dan besef je wel dat de katholieke kerk niets te maken heeft met religie. Het is de oudste politieke partij van Italië. En de machtigste."
- Cecilia Bartoli
28 augustus 2010
Idealendeformatie
"Het is een grote fout, die met name in de cultuurgeschiedenis reeds veel misverstand heeft veroorzaakt, om een in de samenleving werkzame denkrichting te beoordelen naar de geschriften van hen, die hun naam aan die denkrichting verlenen. Wil men de invloed van Freud op de westerse cultuur bestuderen, dan kan men de werken van de meester zelf beter gesloten laten, want het zijn nu eenmaal de geselecteerde, vereenvoudigde, door het gebruik gedeformeerde ideeën van de grote mannen die de hoofdrol spelen in de geschiedenis en niet de originele ideeën zelf."
- Uit: Het Geloof der Kameraden van Karel van het Reve
Dicht dus die Tao te Ching en op naar Taiwan voor een werkelijke weergave van het taoïsme. Sluiten die Bijbel en pak de auto naar 's-Gravenpolder. Van het Reve heeft een heel goed punt. We bediscussiëren maatschappelijke stromingen op basis van wat er op papier staat, maar de praktijk lijkt nooit op wat de voorman bedacht heeft.
22 augustus 2010
Cantique de Jean Racine
Eén van de mooiste liederen die ik ken. Werd op mijn verzoek gezongen tijdens onze huwelijksmis.
Wetenschapsfilosofie (deel 1)
...In een later, tweede, deel wil ik in mijn eigen woorden omschrijven wat de beperking en daardoor juist de winst is van de wetenschap - en in het verlengde daarvan; waarom wetenschap religie niet kan doen verdwijnen...
"Volgens Karl Popper, de meest invloedrijke wetenschapsfilosoof van de twintigste eeuw, is een theorie alleen maar wetenschappelijk voor zover hij gefalsificeerd kan worden, en moet hij worden opgegeven zodra hij is gefalsificeerd. Volgens deze norm hadden de theorieën van Darwin en Einstein nooit geaccepteerd moeten worden. Toen zij voor het eerst naar voren werden gebracht, lag elk van deze theorieën overhoop met een voorhandenzijnd bewijs, pas later kwamen er bewijzen op tafel waardoor zij op doorslaggevende wijze werden ondersteund."En:
"De grootste wetenschappers zijn nooit gebonden geweest door wat nu als de regels van wetenschappelijke methode worden beschouwd."
16 augustus 2010
15 augustus 2010
Mijn broeders hoeder
Gelukkig kun je je vrienden kiezen. En gelukkig kun je je familie niet kiezen. Ik zou van de mijne allang afscheid hebben genomen en als gevolg daarvan nooit zo geïntrigeerd kunnen raken als ik nu ben. Ik heb een grote familie. Mijn moeder heeft zeven broers en zussen. Mijn vader heeft er negen. Op een enkele uitzondering na hebben al die broers en zussen zich ook weer voortgeplant. Als het niet zo onbeschaafd was zou ik een blog bij kunnen houden over mijn familie met al hun verwikkelingen en hun excentrieke trekjes. Niet dat ik de illusie heb de enige te zijn met vreemde familieleden.
Op dit moment is mijn vader furieus. Op zijn familie. Dat komt hoogst zelden voor. Van ons gezin is hij degene die het beste met zijn familie overweg kan. Een tante van mij is ongeneeslijk ziek. Omdat haar privacy meer waard is dan dit tekstje beperk ik me wat haar situatie betreft tot een uitdrukking: mijn tante doet een Sylvia Millecam. De eerste jaren van haar ziekte - als ik het me goed herinner is nu zo'n vier jaar bekend wat ze heeft - maakte ze er al geen geheim van dat ze op eigenzinnige wijze met haar situatie omging en daar zijn maar spaarzaam tegenreacties op geweest. Inmiddels is ze ernstig achteruit gegaan en lijdt het tot dramatische situaties. Allereerst is het zichtbaar en voel je medelijden of soms zelfs plaatsvervangende schaamte, daarnaast is het uiteraard onderwerp van gesprek en hebben tegenstrijdige signalen van haar kant geleid tot hulpweigering door anderen.
Zo omschreven klinkt het negatief vanuit mijn perspectief, laat ik daarom verduidelijken dat ik in deze situatie een relatieve buitenstaander ben. Ik heb mijn tante in de afgelopen vier jaar twee keer gezien en hoewel ik schrok van haar uiterlijk heb ik geen positie gehad om iets anders te bespreken dan gezellige keuvelonderwerpen. Ik ben niet degene die lijdt onder haar achteruitgang. Ze heeft wel een man, een moeder en haar broers en zussen, voor zover zij betrokken zijn bij haar situatie. Ik ken de exacte meningen niet, maar wat ik hoor klinkt naar verdriet en verbazing.
Het zit in mijn vaders karakter om hulp te geven als er om gevraagd wordt. Hij is zodoende betrokkene geworden. Hij merkt de staat van haar gezondheid en ziet wat ze nog wel kan en wat ze inmiddels niet meer kan. Dat alleen al doet hem zeer. Het wordt nog versterkt door het verdriet dat mijn oma bij hem ontlaadt. Mijn vader is fanatiek lezer van skepsis.nl, Simon Rozendaal en alles wat hij te pakken kan krijgen over voeding. Hij heeft mijn tante meermaals verteld over wat hij heeft gelezen en hij heeft in de wandelgangen met artsen gesproken over de algemene loop van de ziekte die ze heeft en de mogelijkheden die er zijn. Het is voor hem niet te begrijpen dat ze een andere weg kiest.
Onder mijn andere ooms en tantes leeft ook spanning en ondertussen heeft een aantal van hen gezegd niet meer elke minuut voor haar klaar te (kunnen) staan. Ik kan me herinneren dat er eerder een felle discussie heeft gewoed met mijn tante, voor zover ze er aan deel kon nemen, maar deze zomer is het weer raak. Mijn vader heeft haar een brief geschreven met het dringende verzoek naar een reguliere arts te gaan en met de geruststellende mededeling dat er iets aan haar conditie te doen is. Dat ze zich beter zal voelen. Mijn tante reageerde verbolgen. Het is haar keuze en die zou haar gelaten moeten worden. Ze hebben elkaar over de telefoon gesproken en dat moet een heftig gesprek zijn geweest want mijn vader is er nog steeds van onder de indruk. In de spanning van het moment heeft mijn vader zijn broers en zussen bij de discussie betrokken en hen een kopie gestuurd van de brief. De reacties waren niet zoals hij verwachtte. Door mijn vader samengevat luidden ze: "wij zijn liberaal en ze volgt haar eigen keuze." Dat mijn vader bakzeil haalde was natuurlijk al niet leuk, maar de uitleg was voor hem onbegrijpelijk en dat merkte ik toen hij zijn verhaal bij mij deed.
We komen, zoals jullie weten, uit een katholieke omgeving. Mijn moeder is ietwat traditioneler opgevoed en hoewel ze het zelf niet echt door schijnt te hebben is ze ook wat ritualistischer en in mijn ogen traditioneler katholiek. Ik hou zielsveel van haar. Ze is mijn grote voorbeeld. Mijn vaders ouders, mijn opa en oma uiteraard, waren wat rebelser en hun gezin is meer geseculariseerd dan dat van mijn moeders kant. Het zijn succesvolle mensen en hoewel ik ze amusant eigenaardig vind, erken ik ook direct dat ze moreel gewoon deugen. Hun liberale standpunt begrijp ik dan ook. Mijn vader is ook geen kerkelijk mens maar ik omschrijf hem dubbel en dwars als een AMB-er. Daar ben ik mee opgegroeid en zodoende raakte ik uiteraard vrijzinnig katholiek. De kritiek op de voormalige AMB glijdt dan ook van me af als snot van een kluisdeur. Ik kom uit een AMB-nest.
"Ja, líberaaal", snoof mijn vader in ons gesprek, "wordt dat er bij gesleept!" In zijn ogen is dit geen kwestie van verschil in filosofie. Mijn vaders loopbaan speelde zich af in de hulpverlening en hij was heel erg goed in zijn werk. Hij beschouwt zichzelf ook als liberaal, maar het komt in zijn moreel kader gewoon niet voor dat iemand het recht heeft zichzelf te gronde te richten. Zou hij dat wel gedacht hebben dan zou hij zijn werk niet hebben kunnen doen. Als je Genesis 4 aan mijn vader zou voorleggen dan zou hij de bijbeltekst weg hebben geschoven. Oud boek, niet relevant voor de discussie, en diskwalificerend, maar toen hij mij zijn verhaal vertelde was dat wel wat ik dacht: mijn vader is zijn broeders hoeder en geen enkele discussie had hem daar vanaf kunnen brengen omdat die houding in zijn systeem zit.
Het standpunt van mijn ooms en tantes is gerechtvaardigd. Mijn tante dient zelf te kunnen beslissen over haar leven. Mijn ooms en tantes houden van mijn tante en tonen haar dat door haar beslissing te respecteren. Mijn vader houdt van mijn tante en toont dat door de wil haar situatie te verbeteren. Mijn tante wijst het af en dat neemt mijn vaders vrees niet weg.
Ik heb naderhand gepeinsd over dat 'mijn broeders hoeder'. Ieder het recht geven zijn eigen leven in te richten is iemand de meest volledig mogelijke vrijheid gunnen en dus ethisch goed. Maar is het, vanuit een ander oogpunt bekeken, niet vaak zo dat mensen de volledige kennis niet hebben om een juiste beslissing te nemen? Hoe kan mijn tante in haar situatie alle voors en tegens hebben beoordeeld? Hoe weten wij de voors en tegens van reguliere versus alternatieve geneeskunde? Vroeger, in discussies over bijvoorbeeld euthanasie, verdedigde ik het kerkelijke standpunt dat de mens niet ten volle kan weten wat het beste is voor hem. Met het ultieme bewijs dat we voortdurend in dezelfde vallen trappen. Dat standpunt verdween toen ik het christendom vaarwel zei. Boven de mens geen hogere macht die onze beslissingen voor ons kan nemen, tenzij je de Tao heel strikt zou kunnen volgen, maar de Tao is zo duidelijk niet in zijn signalen. Nu, inmiddels, denk ik er weer over na. Er is geen hogere macht waar we ons op kunnen verlaten, maar dat neemt niet weg dat onze beslissingen gemankeerd zijn.
Groot respect voor mijn vaders niet aflatende zorg.
Op dit moment is mijn vader furieus. Op zijn familie. Dat komt hoogst zelden voor. Van ons gezin is hij degene die het beste met zijn familie overweg kan. Een tante van mij is ongeneeslijk ziek. Omdat haar privacy meer waard is dan dit tekstje beperk ik me wat haar situatie betreft tot een uitdrukking: mijn tante doet een Sylvia Millecam. De eerste jaren van haar ziekte - als ik het me goed herinner is nu zo'n vier jaar bekend wat ze heeft - maakte ze er al geen geheim van dat ze op eigenzinnige wijze met haar situatie omging en daar zijn maar spaarzaam tegenreacties op geweest. Inmiddels is ze ernstig achteruit gegaan en lijdt het tot dramatische situaties. Allereerst is het zichtbaar en voel je medelijden of soms zelfs plaatsvervangende schaamte, daarnaast is het uiteraard onderwerp van gesprek en hebben tegenstrijdige signalen van haar kant geleid tot hulpweigering door anderen.
Zo omschreven klinkt het negatief vanuit mijn perspectief, laat ik daarom verduidelijken dat ik in deze situatie een relatieve buitenstaander ben. Ik heb mijn tante in de afgelopen vier jaar twee keer gezien en hoewel ik schrok van haar uiterlijk heb ik geen positie gehad om iets anders te bespreken dan gezellige keuvelonderwerpen. Ik ben niet degene die lijdt onder haar achteruitgang. Ze heeft wel een man, een moeder en haar broers en zussen, voor zover zij betrokken zijn bij haar situatie. Ik ken de exacte meningen niet, maar wat ik hoor klinkt naar verdriet en verbazing.
Het zit in mijn vaders karakter om hulp te geven als er om gevraagd wordt. Hij is zodoende betrokkene geworden. Hij merkt de staat van haar gezondheid en ziet wat ze nog wel kan en wat ze inmiddels niet meer kan. Dat alleen al doet hem zeer. Het wordt nog versterkt door het verdriet dat mijn oma bij hem ontlaadt. Mijn vader is fanatiek lezer van skepsis.nl, Simon Rozendaal en alles wat hij te pakken kan krijgen over voeding. Hij heeft mijn tante meermaals verteld over wat hij heeft gelezen en hij heeft in de wandelgangen met artsen gesproken over de algemene loop van de ziekte die ze heeft en de mogelijkheden die er zijn. Het is voor hem niet te begrijpen dat ze een andere weg kiest.
Onder mijn andere ooms en tantes leeft ook spanning en ondertussen heeft een aantal van hen gezegd niet meer elke minuut voor haar klaar te (kunnen) staan. Ik kan me herinneren dat er eerder een felle discussie heeft gewoed met mijn tante, voor zover ze er aan deel kon nemen, maar deze zomer is het weer raak. Mijn vader heeft haar een brief geschreven met het dringende verzoek naar een reguliere arts te gaan en met de geruststellende mededeling dat er iets aan haar conditie te doen is. Dat ze zich beter zal voelen. Mijn tante reageerde verbolgen. Het is haar keuze en die zou haar gelaten moeten worden. Ze hebben elkaar over de telefoon gesproken en dat moet een heftig gesprek zijn geweest want mijn vader is er nog steeds van onder de indruk. In de spanning van het moment heeft mijn vader zijn broers en zussen bij de discussie betrokken en hen een kopie gestuurd van de brief. De reacties waren niet zoals hij verwachtte. Door mijn vader samengevat luidden ze: "wij zijn liberaal en ze volgt haar eigen keuze." Dat mijn vader bakzeil haalde was natuurlijk al niet leuk, maar de uitleg was voor hem onbegrijpelijk en dat merkte ik toen hij zijn verhaal bij mij deed.
We komen, zoals jullie weten, uit een katholieke omgeving. Mijn moeder is ietwat traditioneler opgevoed en hoewel ze het zelf niet echt door schijnt te hebben is ze ook wat ritualistischer en in mijn ogen traditioneler katholiek. Ik hou zielsveel van haar. Ze is mijn grote voorbeeld. Mijn vaders ouders, mijn opa en oma uiteraard, waren wat rebelser en hun gezin is meer geseculariseerd dan dat van mijn moeders kant. Het zijn succesvolle mensen en hoewel ik ze amusant eigenaardig vind, erken ik ook direct dat ze moreel gewoon deugen. Hun liberale standpunt begrijp ik dan ook. Mijn vader is ook geen kerkelijk mens maar ik omschrijf hem dubbel en dwars als een AMB-er. Daar ben ik mee opgegroeid en zodoende raakte ik uiteraard vrijzinnig katholiek. De kritiek op de voormalige AMB glijdt dan ook van me af als snot van een kluisdeur. Ik kom uit een AMB-nest.
"Ja, líberaaal", snoof mijn vader in ons gesprek, "wordt dat er bij gesleept!" In zijn ogen is dit geen kwestie van verschil in filosofie. Mijn vaders loopbaan speelde zich af in de hulpverlening en hij was heel erg goed in zijn werk. Hij beschouwt zichzelf ook als liberaal, maar het komt in zijn moreel kader gewoon niet voor dat iemand het recht heeft zichzelf te gronde te richten. Zou hij dat wel gedacht hebben dan zou hij zijn werk niet hebben kunnen doen. Als je Genesis 4 aan mijn vader zou voorleggen dan zou hij de bijbeltekst weg hebben geschoven. Oud boek, niet relevant voor de discussie, en diskwalificerend, maar toen hij mij zijn verhaal vertelde was dat wel wat ik dacht: mijn vader is zijn broeders hoeder en geen enkele discussie had hem daar vanaf kunnen brengen omdat die houding in zijn systeem zit.
Het standpunt van mijn ooms en tantes is gerechtvaardigd. Mijn tante dient zelf te kunnen beslissen over haar leven. Mijn ooms en tantes houden van mijn tante en tonen haar dat door haar beslissing te respecteren. Mijn vader houdt van mijn tante en toont dat door de wil haar situatie te verbeteren. Mijn tante wijst het af en dat neemt mijn vaders vrees niet weg.
Ik heb naderhand gepeinsd over dat 'mijn broeders hoeder'. Ieder het recht geven zijn eigen leven in te richten is iemand de meest volledig mogelijke vrijheid gunnen en dus ethisch goed. Maar is het, vanuit een ander oogpunt bekeken, niet vaak zo dat mensen de volledige kennis niet hebben om een juiste beslissing te nemen? Hoe kan mijn tante in haar situatie alle voors en tegens hebben beoordeeld? Hoe weten wij de voors en tegens van reguliere versus alternatieve geneeskunde? Vroeger, in discussies over bijvoorbeeld euthanasie, verdedigde ik het kerkelijke standpunt dat de mens niet ten volle kan weten wat het beste is voor hem. Met het ultieme bewijs dat we voortdurend in dezelfde vallen trappen. Dat standpunt verdween toen ik het christendom vaarwel zei. Boven de mens geen hogere macht die onze beslissingen voor ons kan nemen, tenzij je de Tao heel strikt zou kunnen volgen, maar de Tao is zo duidelijk niet in zijn signalen. Nu, inmiddels, denk ik er weer over na. Er is geen hogere macht waar we ons op kunnen verlaten, maar dat neemt niet weg dat onze beslissingen gemankeerd zijn.
Groot respect voor mijn vaders niet aflatende zorg.
13 augustus 2010
Via pragmatisme
Voor Kerkgeschiedenis kregen we op de theologische faculteit de opdracht een toneelscene voor te bereiden over de bekering van Clovis. Dat klinkt op het eerste gezicht als bezigheidstherapie, vermomd als nieuwe onderwijsvorm, maar in de praktijk bleek het heel goed te werken. We moesten ons echt verdiepen in de redenen van Clovis en zijn omgeving om een goede scene te kunnen schrijven. Daar waren we niet zo goed in, zo merkten we na de opvoering. De professor Kerkgeschiedenis gaf allerlei details over de omstandigheden die duidelijk maakten dat Clovis een veel sluwere zet heeft moeten doen met zijn kerstening dan wij 21e eeuwers dachten. Het was één van de leukste colleges die ik heb gehad. Het mooiste voorbeeld van de historische details wil ik jullie graag vertellen. Heidense Clovis deed aan veelwijverij en had een leuk aantal zonen bij verschillende vrouwen. Het was voor geen van die vrouwen duidelijk welke zoon in de gratie zou vallen als opvolger en wie dus de veilige positie van koningin-moeder zou krijgen. Clovis' eerste vrouw was Clothilde. Zij was al christen voordat Clovis zich liet dopen en wij hadden haar in de scene die we schreven geportretteerd als een vrome vrouw, overtuigd van het nieuws dat haar verteld was door de missionarissen. Maar Clothilde had een andere agenda. Als Clovis eenmaal christen was, werd alleen zijn allereerste huwelijk erkend en zou ze dus automatisch moeder van de troonopvolger zijn. Ook Clovis zelf is niet (geheel) door inspiratie en overtuiging bekeerd maar door politieke belangen en veel van zijn onderdanen zijn gedoopt omdat ze hun loyaliteit daarmee bewezen. Zo liggen er vaker meer pragmatische redenen ten grondslag aan verbreiding van religie dan getroffenheid door de Heilige Geest.
Daniel Dennett's boek Breaking the Spell over waarom mensen geloven, haal ik hier wel vaker aan. Zijn conclusie bestaat uit twee redenen: de behoefte van de mens aan controle over zijn lot en het ontzagwekkende talent van de mens om oorzakelijke verbanden te zien, zelfs waar ze in werkelijkheid niet zijn. Regendansen, heksenballen, gebedsgenezing, ze hebben alledrie oorsprong in veronderstelde maar onbewijsbare oorzakelijke verbanden.
In seculiere landen zijn er nog bolwerken van orthodoxe religie in gesloten gemeenschappen. Vaak zijn dit gemeenschappen die weinig controle kunnen uitoefenen op de omstandigheden waarin ze leven. Levend in ruwe oorden (de Amazones, Siberië) of een onzeker beroep uitoefenend (vissers, boeren). Vereren, gunstig stemmen, bidden, verzoeken, afdwingen en een wederdienst verlangen zijn de middelen waarmee ze hopen nog enige invloed uit te kunnen oefenen op hun lot. Ze ervaren op reguliere basis dat ze nietig zijn en dat er grotere krachten heersen. Dat kan hen wellicht de vonk van geloof hebben aangeleverd, maar mij lijkt het aannemelijker dat het tot ontzag, tot nederigheid, angst en de constatering niets voor te stellen leidt. En dus tot bezwering van die angst middels rituelen.
Ik kwam hier op toen ik na een blogpost van Anton de Wit nog even nadacht over zijn onderwerp. Tijdens het lezen van die post sputterde ik al, maar toch bleef overeind dat het een mooie tekst is. Passages als "Iedereen die het katholicisme van binnenuit kent, weet dat je de kerkelijke standpunten niet zo eendimensionaal als ‘anti-van-alles’ kunt karakteriseren" en "de christen die zich nooit ergert aan zijn eigen kerk, komt er simpelweg te weinig" zijn zo herkenbaar en geven mij zelfs dat nostalgische gevoel dat ik omschrijf met 'Boondock Saints-sentiment': doorgaans is dat het missen van dat baken dat de kerk is zodra je de rituelen in een romantische setting ziet, zoals in Boondock Saints. Ik heb het ook als ik in een Amerikaanse ziekenhuisserie een crucifix op een muur zie hangen. Dan voel ik in mijn borstkas dat warme gevoel van 'thuis'. Maar hier heb ik de herkenning door zijn logische redenering. De Wit schrijft over mijn kerk die helaas de mijne niet meer is. Naast zijn ironie waardeer ik het gevoel dat Anton de Wit oproept in zijn teksten het meest. Hij voelt hetzelfde bij de kerk als ik, maar hij mazzelt nog meer: hij gelooft het verhaal.
Hij haalt de benaming 'De Kerk het Lichaam van Christus' aan en ik vind het nog steeds één van de meest poëtische frases die ik ken, maar dat Jezus een kerk gesticht zou hebben die door sommigen van ons de rug toegekeerd is mag toch algemeen als onjuist bekend zijn. Paulus stichtte die kerk en dat Christus in die kerk is gevaren, zonder dat daar uit het evangelie enige voornemen toe blijkt, lijkt mij hele onwaarschijnlijk. Jezus had die kerk niet voorzien.
De Wit citeert Robber Barron, die zegt: "This means that God entered into our grubby, imperfect world and made it his tabernacle. He continues to do so, precisely through the flawed, compromised, sometimes exasperating body of the church, and therefore the church is where the real Christ is found." en daar zit voor mij het grootste bezwaar. Ik heb de wereld nooit als grubby en imperfect herkent, ik dien van niets om mij heen verlost te worden en hoe zou Christus via de kerk kunnen doorwerken in imperfectie die er volgens mij niet is?
Ja, was mijn eerste reactie, maar ik heb ook een luxe leven. Weliswaar barst ik niet van het geluk, gaat er wel eens wat fout en ervaar ik niet ten volle wat ik zou kunnen ervaren in mijn positie, in dit land, als deel van mijn generatie (ik ben bijvoorbeeld nog steeds kinderloos), maar pijn of ontbering lijd ik zeker niet. En zo kwam ik denkenderwijs terecht bij de bekeerlingen van vroeger. De mensen die kort leefden in een wereld vol onbegrepen lichamelijke klachten, gebrek aan welvaart en overvloed aan beknotting. Maar ook zij zijn veelal niet bekeerd door de boodschap van verlossing, maar door pragmatischere redenen. Die eerste generatie bekeerlingen heeft hoogstwaarschijnlijk geen enkel gevoel gehad bij wonderverhalen, godsbewijzen en de belofte van een betere tijd. Waarschijnlijk hebben ze niet eens het gevoel gehad dat ze een kloteleven hadden, terwijl ik dat wel van ze vindt. Met de kennis van toen waren het doorsnee levens en voelden ze zich niet ernstig tekort gedaan, maar juist normaal.
Het waren de generaties na hen, opgegroeid binnen de kerk, die diep christelijk geloof koesterden. Niet uit de opportunistische overweging een beter lot na dit leven te krijgen (al is dat de strekking van één van de beroemdse uitspraken van Pascal) maar omdat er geen alternatieve theorie was naast de stabiele, intelligente theorie van het christendom. Dat vind ik nog steeds. Het christendom is filosofisch ijzersterk onderbouwd. Ik heb ergens een citaat vandaan gehaald dat luidt: "God is het domste wat slimme mensen ooit hebben bedacht." Mijn focus tijdens het studeren van theologie lag daar juist en ik spreek het met hartstocht tegen. Niets anders zit zo ingenieus in elkaar, zo geslepen en zo aansprekend als de theorieën over God.
Daarnaast is de kerk - de rituelen, de gemeenzaamheid - gewoon mooi. Maar dat is sentiment. Ik kan er met de beste wil of bedoelingen niet meer terugkeren maar dat neemt niet weg dat ik het mis. Het was thuis, is het eigenlijk nog steeds, maar ik pas er niet meer in.
Daniel Dennett's boek Breaking the Spell over waarom mensen geloven, haal ik hier wel vaker aan. Zijn conclusie bestaat uit twee redenen: de behoefte van de mens aan controle over zijn lot en het ontzagwekkende talent van de mens om oorzakelijke verbanden te zien, zelfs waar ze in werkelijkheid niet zijn. Regendansen, heksenballen, gebedsgenezing, ze hebben alledrie oorsprong in veronderstelde maar onbewijsbare oorzakelijke verbanden.
In seculiere landen zijn er nog bolwerken van orthodoxe religie in gesloten gemeenschappen. Vaak zijn dit gemeenschappen die weinig controle kunnen uitoefenen op de omstandigheden waarin ze leven. Levend in ruwe oorden (de Amazones, Siberië) of een onzeker beroep uitoefenend (vissers, boeren). Vereren, gunstig stemmen, bidden, verzoeken, afdwingen en een wederdienst verlangen zijn de middelen waarmee ze hopen nog enige invloed uit te kunnen oefenen op hun lot. Ze ervaren op reguliere basis dat ze nietig zijn en dat er grotere krachten heersen. Dat kan hen wellicht de vonk van geloof hebben aangeleverd, maar mij lijkt het aannemelijker dat het tot ontzag, tot nederigheid, angst en de constatering niets voor te stellen leidt. En dus tot bezwering van die angst middels rituelen.
Ik kwam hier op toen ik na een blogpost van Anton de Wit nog even nadacht over zijn onderwerp. Tijdens het lezen van die post sputterde ik al, maar toch bleef overeind dat het een mooie tekst is. Passages als "Iedereen die het katholicisme van binnenuit kent, weet dat je de kerkelijke standpunten niet zo eendimensionaal als ‘anti-van-alles’ kunt karakteriseren" en "de christen die zich nooit ergert aan zijn eigen kerk, komt er simpelweg te weinig" zijn zo herkenbaar en geven mij zelfs dat nostalgische gevoel dat ik omschrijf met 'Boondock Saints-sentiment': doorgaans is dat het missen van dat baken dat de kerk is zodra je de rituelen in een romantische setting ziet, zoals in Boondock Saints. Ik heb het ook als ik in een Amerikaanse ziekenhuisserie een crucifix op een muur zie hangen. Dan voel ik in mijn borstkas dat warme gevoel van 'thuis'. Maar hier heb ik de herkenning door zijn logische redenering. De Wit schrijft over mijn kerk die helaas de mijne niet meer is. Naast zijn ironie waardeer ik het gevoel dat Anton de Wit oproept in zijn teksten het meest. Hij voelt hetzelfde bij de kerk als ik, maar hij mazzelt nog meer: hij gelooft het verhaal.
Hij haalt de benaming 'De Kerk het Lichaam van Christus' aan en ik vind het nog steeds één van de meest poëtische frases die ik ken, maar dat Jezus een kerk gesticht zou hebben die door sommigen van ons de rug toegekeerd is mag toch algemeen als onjuist bekend zijn. Paulus stichtte die kerk en dat Christus in die kerk is gevaren, zonder dat daar uit het evangelie enige voornemen toe blijkt, lijkt mij hele onwaarschijnlijk. Jezus had die kerk niet voorzien.
De Wit citeert Robber Barron, die zegt: "This means that God entered into our grubby, imperfect world and made it his tabernacle. He continues to do so, precisely through the flawed, compromised, sometimes exasperating body of the church, and therefore the church is where the real Christ is found." en daar zit voor mij het grootste bezwaar. Ik heb de wereld nooit als grubby en imperfect herkent, ik dien van niets om mij heen verlost te worden en hoe zou Christus via de kerk kunnen doorwerken in imperfectie die er volgens mij niet is?
Ja, was mijn eerste reactie, maar ik heb ook een luxe leven. Weliswaar barst ik niet van het geluk, gaat er wel eens wat fout en ervaar ik niet ten volle wat ik zou kunnen ervaren in mijn positie, in dit land, als deel van mijn generatie (ik ben bijvoorbeeld nog steeds kinderloos), maar pijn of ontbering lijd ik zeker niet. En zo kwam ik denkenderwijs terecht bij de bekeerlingen van vroeger. De mensen die kort leefden in een wereld vol onbegrepen lichamelijke klachten, gebrek aan welvaart en overvloed aan beknotting. Maar ook zij zijn veelal niet bekeerd door de boodschap van verlossing, maar door pragmatischere redenen. Die eerste generatie bekeerlingen heeft hoogstwaarschijnlijk geen enkel gevoel gehad bij wonderverhalen, godsbewijzen en de belofte van een betere tijd. Waarschijnlijk hebben ze niet eens het gevoel gehad dat ze een kloteleven hadden, terwijl ik dat wel van ze vindt. Met de kennis van toen waren het doorsnee levens en voelden ze zich niet ernstig tekort gedaan, maar juist normaal.
Het waren de generaties na hen, opgegroeid binnen de kerk, die diep christelijk geloof koesterden. Niet uit de opportunistische overweging een beter lot na dit leven te krijgen (al is dat de strekking van één van de beroemdse uitspraken van Pascal) maar omdat er geen alternatieve theorie was naast de stabiele, intelligente theorie van het christendom. Dat vind ik nog steeds. Het christendom is filosofisch ijzersterk onderbouwd. Ik heb ergens een citaat vandaan gehaald dat luidt: "God is het domste wat slimme mensen ooit hebben bedacht." Mijn focus tijdens het studeren van theologie lag daar juist en ik spreek het met hartstocht tegen. Niets anders zit zo ingenieus in elkaar, zo geslepen en zo aansprekend als de theorieën over God.
Daarnaast is de kerk - de rituelen, de gemeenzaamheid - gewoon mooi. Maar dat is sentiment. Ik kan er met de beste wil of bedoelingen niet meer terugkeren maar dat neemt niet weg dat ik het mis. Het was thuis, is het eigenlijk nog steeds, maar ik pas er niet meer in.
1 augustus 2010
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
"Talent is de manifestatie van talent.
Wat aan de uiting van talent voorafgaat is het verlangen naar manifestatie, uiting, openbaring, naar het mededelen van een vermogen."
- Uit: De Vriendschap van Connie Palmen
In tegenspraak met Lao Zi die verklaart dat uitdagingen moeten worden genegeerd: "Meegeven is volkomen blijven."
Lao Zi heeft waarschijnlijk groot gelijk, maar Connie Palmen troost zo met haar conclusie. Behoefte tot uiting, tot het strekken van de vingers van je talenten zorgt dat je ambitie door de kieren van de gesloten deur van wellevendheid doorsijpelt. Al is je talent nog zo matig, dient het tot niets en maakt de teleurstelling naderhand je ongelukkig, dan nog is de inspanning en de verwachte prestatie een te machtige aansporing.
De Meester heeft gelijk, maar ik wil het liever negeren.
Voor mijn echtgenoot
...die zich voornam mijn blog te lezen, maar daar waarschijnlijk de lust niet toe heeft. Ik kan het je niet kwalijk nemen en of je dit leest of niet, het is toch voor je bestemd.
Wegens auteursrecht neem ik de tekst niet integraal over, en link ik naar de officiële site. Met nog deze toevoeging: Bob Dylans teksten zijn mooier als hij ze zelf niet zingt. Gefluisterd is deze tekst het mooist, zo is in de praktijk gebleken.
http://www.bobdylan.com/#/songs/wedding-song
Wegens auteursrecht neem ik de tekst niet integraal over, en link ik naar de officiële site. Met nog deze toevoeging: Bob Dylans teksten zijn mooier als hij ze zelf niet zingt. Gefluisterd is deze tekst het mooist, zo is in de praktijk gebleken.
"I love you more than ever, more than time and more than love,
I love you more than money and more than the stars above,
Love you more than madness, more than waves upon the sea,
Love you more than life itself, you mean that much to me.
Ever since you walked right in, the circle's been complete,
I've said goodbye to haunted rooms and faces in the street,
To the courtyard of the jester which is hidden from the sun,
I love you more than ever and I haven't yet begun.
You breathed on me and made my life a richer one to live,
When I was deep in poverty you taught me how to give,
Dried the tears up from my dreams and pulled me from the hole,
Quenched my thirst and satisfied the burning in my soul.
(...)
The tune that is yours and mine to play upon this earth,
We'll play it out the best we know, whatever it is worth,
What's lost is lost, we can't regain what went down in the flood,
But happiness to me is you and I love you more than blood.
It's never been my duty to remake the world at large,
Nor is it my intention to sound a battle charge,
'Cause I love you more than all of that with a love that doesn't bend,
And if there is eternity I'd love you there again.
(...)
You turn the tide on me each day and teach my eyes to see,
Just bein' next to you is a natural thing for me
And I could never let you go, no matter what goes on,
'Cause I love you more than ever now that the past is gone."
http://www.bobdylan.com/#/songs/wedding-song
31 juli 2010
Jezus is projectie
Nee, ik zweer het: dit zal mijn laatste post zijn over Jezus. Ik moet nog even één punt aanstippen en dan ben ik klaar met de door onze collectieve emotie tot stand gebrachte heiland.
"Jezus was een echte rebel", zei Jan Wolkers in een interview door Ciska Dresselhuys. "De eerste die tegen de gevestigde orde in opstand kwam."
"Jezus was de eerste feminist", zegt Jane Fonda in een interview door Antonio Monda. Nu kwam Jezus (in ieder geval boek-Jezus) wel in opstand, maar maakt elke vorm van opstand de opstandige een rebel?
En waar dat feminisme er bij Jezus in zou zitten, daar heb ik echt geen idee van. Zijn eis dat een man bij het scheiden van zijn vrouw een scheidbrief aan haar af zou geven, verbeterde de rechtspositie van de vrouw, maar of hij over het geheel genomen verbetering van de positie van vrouwen wilde, kan ik nergens achterhalen.
Jezus heeft veel gemeen met andere religieuze kopstukken. De populaire boeken die opvallend gemakkelijk parallellen weten te leggen tussen Jezus en Boeddha, of Lao Zi, of Rabbi Hillel, of Mohammad, of Krishna, bewijzen dat de centrale vragen heel eensluidend antwoord krijgen. En dan vooral de vraag 'hoe doe ik het juist?' met het bij allen luidende antwoord: 'wat jij niet wilt dat jou geschiedt...'
Zoals over de Boeddha, Krishna, Lao Zi en Mohammad twijfels zijn of ze wel echt bestaan hebben, zo zijn die er ook over Jezus (ik ben geen origineel denker, ik voel alleen zo af en toe aan mijn water dat iets wel heel goed mogelijk is). Het zijn schimmige personages en een deel van hun succes komt van het gemak waarmee hen een etiket opgeplakt kan worden. Omdat hun identiteit niet vastligt, krijgen ze van de individuele volgeling een identiteit die de volgeling op dat moment nodig heeft. Wolkers heeft het nodig dat Jezus een rebel was. Want non-conformisme is voor Wolkers belangrijk. Fonda heeft het nodig dat Jezus een feminist was. Fonda heeft op latere leeftijd haar rechten geclaimd en wil ze ook voor andere vrouwen.
Toen ik christelijk was, vond ik Jezus een hufter. Want ik gedij op de interpretatie dat de wereld sarcastisch is; een vuile grijns toont als we ons tegen de grillen stoten. Overigens vind ik Jezus nog steeds een lul, maar dat komt omdat ik nog steeds op sarcasme leef, terwijl ik het christendom niet meer aanhang. Ik kende jongeren voor wie Jezus een warme vriend was (dat is het laatste wat in mijn hoofd op zou komen). Ex-verslaafden voor wie Jezus een buddy was en zwaargelovigen voor wie Jezus een wreker was. Dit geldt net zo goed voor de Boeddha: een goedzak, een venijnige grapjas, een onverschillige of de drager van je last wanneer de weg te zwaar is. We maken van deze mythische figuren wat we nodig hebben. Zoals we dat ook doen met God. Het helpt ons, het is niet tegen te gaan, dus waarom zouden we het bestrijden?
Het enige wel kwalijke is afkomstig van de projecterenden die een monocultuur willen. Zij zeggen dat alleen hun beeld klopt en zijn bereid ver te gaan om je van hun beeld te overtuigen. Maar als er iets zeker is dan is dat dat hun Jezus, die van mij en die van de anderen, die projecties van ons, die Jezus, in ieder geval nooit bestaan heeft. Daar zijn we echt zeker van. We kunnen alleen dat fundamenteel aanhouden.
"Jezus was een echte rebel", zei Jan Wolkers in een interview door Ciska Dresselhuys. "De eerste die tegen de gevestigde orde in opstand kwam."
"Jezus was de eerste feminist", zegt Jane Fonda in een interview door Antonio Monda. Nu kwam Jezus (in ieder geval boek-Jezus) wel in opstand, maar maakt elke vorm van opstand de opstandige een rebel?
En waar dat feminisme er bij Jezus in zou zitten, daar heb ik echt geen idee van. Zijn eis dat een man bij het scheiden van zijn vrouw een scheidbrief aan haar af zou geven, verbeterde de rechtspositie van de vrouw, maar of hij over het geheel genomen verbetering van de positie van vrouwen wilde, kan ik nergens achterhalen.
Jezus heeft veel gemeen met andere religieuze kopstukken. De populaire boeken die opvallend gemakkelijk parallellen weten te leggen tussen Jezus en Boeddha, of Lao Zi, of Rabbi Hillel, of Mohammad, of Krishna, bewijzen dat de centrale vragen heel eensluidend antwoord krijgen. En dan vooral de vraag 'hoe doe ik het juist?' met het bij allen luidende antwoord: 'wat jij niet wilt dat jou geschiedt...'
Zoals over de Boeddha, Krishna, Lao Zi en Mohammad twijfels zijn of ze wel echt bestaan hebben, zo zijn die er ook over Jezus (ik ben geen origineel denker, ik voel alleen zo af en toe aan mijn water dat iets wel heel goed mogelijk is). Het zijn schimmige personages en een deel van hun succes komt van het gemak waarmee hen een etiket opgeplakt kan worden. Omdat hun identiteit niet vastligt, krijgen ze van de individuele volgeling een identiteit die de volgeling op dat moment nodig heeft. Wolkers heeft het nodig dat Jezus een rebel was. Want non-conformisme is voor Wolkers belangrijk. Fonda heeft het nodig dat Jezus een feminist was. Fonda heeft op latere leeftijd haar rechten geclaimd en wil ze ook voor andere vrouwen.
Toen ik christelijk was, vond ik Jezus een hufter. Want ik gedij op de interpretatie dat de wereld sarcastisch is; een vuile grijns toont als we ons tegen de grillen stoten. Overigens vind ik Jezus nog steeds een lul, maar dat komt omdat ik nog steeds op sarcasme leef, terwijl ik het christendom niet meer aanhang. Ik kende jongeren voor wie Jezus een warme vriend was (dat is het laatste wat in mijn hoofd op zou komen). Ex-verslaafden voor wie Jezus een buddy was en zwaargelovigen voor wie Jezus een wreker was. Dit geldt net zo goed voor de Boeddha: een goedzak, een venijnige grapjas, een onverschillige of de drager van je last wanneer de weg te zwaar is. We maken van deze mythische figuren wat we nodig hebben. Zoals we dat ook doen met God. Het helpt ons, het is niet tegen te gaan, dus waarom zouden we het bestrijden?
Het enige wel kwalijke is afkomstig van de projecterenden die een monocultuur willen. Zij zeggen dat alleen hun beeld klopt en zijn bereid ver te gaan om je van hun beeld te overtuigen. Maar als er iets zeker is dan is dat dat hun Jezus, die van mij en die van de anderen, die projecties van ons, die Jezus, in ieder geval nooit bestaan heeft. Daar zijn we echt zeker van. We kunnen alleen dat fundamenteel aanhouden.
28 juli 2010
Erkenningsbehoefte
Frits van Egters zegt als besluit van het boek De Avonden: "Het is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven". De Avonden is een prachtverhaal, maar die laatste zin is de mooiste zin. Bas Heijne wijdt speciaal aan die zin de volgende passage in Leeswoede:
"Het is jouw blik die hem vormt, die zijn leven betekenis geeft. Vijftien minuten roem voor ieder van ons, voorspelde Andy Warhol. Maar het is niet de tijdsduur van de roem die verandert. Het is de roem zelf. Onze roem straalt niet, bezit geen sterrenglans. Het is eerder een beschermende teflonlaag. In een wereld die zinvolle verbanden mist, is er niets ergers dan volledig overgeleverd zijn aan jezelf. Wie wil weten wie hij is, zoekt de blikken van anderen."
Met die 'zinvolle banden' lijkt Heijne - door heel Leeswoede heen - de identificatie door middel van met name het gezins- en verenigingsleven te bedoelen. 'Ik ben mijn achtergrond en de voorgrond heb ik zodoende niet nodig.' Die laatste zin van Heijne treft bij mij doel. Een alledaags gesprek lijkt wel erg vaak op twee zichzelf verklarende roependen in de woestijn. Een alledaags gesprek lijkt wel erg vaak geen luisteraar te hebben. Die laatste zin speelt voor mij ook binnen de angst om geïsoleerd te raken. De angst te leven tussen mensen maar niet met hen. De angst om niet zichtbaar te zijn en bij hulpbehoevendheid op niemand een beroep te kunnen doen. Hoewel ik aan de andere kant geïsoleerde mensen idoliseer. Die passage van Heijne lezend begon ik me af te vragen of ik die angst niet deel met een veel grotere groep mensen dan ik denk. Zou het een heel algemeen beleefde angst zijn?
Ik las een interview van Ciska Dresselhuys met Kees van Kooten waarin hij bekende een zeer angstig man te zijn. Zijn leven lang al. Ik las zo'n interview van Dresslhuys ook met Adriaan van Dis en dit interview ademde de angst van Van Dis gewoonweg.
Gisteren nog las ik op de website van Zomergasten de volgende opmerking van één van mijn favoriete schrijvers, Maarten 't Hart:
"Ik laat me voortdurend leiden door angst. Door thuis te blijven bijvoorbeeld. Ik kan daar goed mee leven maar niet iedereen in mijn omgeving is er even gelukkig mee."
Wordt een onevenredig deel angstige mensen schrijver? Of zijn dit slechts drie openhartige mensen in een zee van Nederlanders die allemaal die angst delen met mij? Bas Heijne, en hij lijkt al die talentenjachten en andere audities wel te beschrijven, geeft me de indruk dat het laatste het geval is. Omdat zinvolle verbanden missen? Want vroeger had men geen individuele erkenning nodig? Alleen erkenning van de groep waar men bij hoorde? Misschien is die erkenningsbehoefte ingegeven door allerlei maatschappelijke aspecten of misschien kijkt Heijne niet ver genoeg en is die er al eeuwen. Daar wil ik graag meer over te weten komen. Want als de hele wereld ergens aan lijdt is het geen aandoening meer maar volksaard en dus doodnormaal. Erkenning van mijn buitengewone persoonlijkheid is fijn, maar ik wil er wel doodnormaal bij blijven.
"Het is jouw blik die hem vormt, die zijn leven betekenis geeft. Vijftien minuten roem voor ieder van ons, voorspelde Andy Warhol. Maar het is niet de tijdsduur van de roem die verandert. Het is de roem zelf. Onze roem straalt niet, bezit geen sterrenglans. Het is eerder een beschermende teflonlaag. In een wereld die zinvolle verbanden mist, is er niets ergers dan volledig overgeleverd zijn aan jezelf. Wie wil weten wie hij is, zoekt de blikken van anderen."
Met die 'zinvolle banden' lijkt Heijne - door heel Leeswoede heen - de identificatie door middel van met name het gezins- en verenigingsleven te bedoelen. 'Ik ben mijn achtergrond en de voorgrond heb ik zodoende niet nodig.' Die laatste zin van Heijne treft bij mij doel. Een alledaags gesprek lijkt wel erg vaak op twee zichzelf verklarende roependen in de woestijn. Een alledaags gesprek lijkt wel erg vaak geen luisteraar te hebben. Die laatste zin speelt voor mij ook binnen de angst om geïsoleerd te raken. De angst te leven tussen mensen maar niet met hen. De angst om niet zichtbaar te zijn en bij hulpbehoevendheid op niemand een beroep te kunnen doen. Hoewel ik aan de andere kant geïsoleerde mensen idoliseer. Die passage van Heijne lezend begon ik me af te vragen of ik die angst niet deel met een veel grotere groep mensen dan ik denk. Zou het een heel algemeen beleefde angst zijn?
Ik las een interview van Ciska Dresselhuys met Kees van Kooten waarin hij bekende een zeer angstig man te zijn. Zijn leven lang al. Ik las zo'n interview van Dresslhuys ook met Adriaan van Dis en dit interview ademde de angst van Van Dis gewoonweg.
Gisteren nog las ik op de website van Zomergasten de volgende opmerking van één van mijn favoriete schrijvers, Maarten 't Hart:
"Ik laat me voortdurend leiden door angst. Door thuis te blijven bijvoorbeeld. Ik kan daar goed mee leven maar niet iedereen in mijn omgeving is er even gelukkig mee."
Wordt een onevenredig deel angstige mensen schrijver? Of zijn dit slechts drie openhartige mensen in een zee van Nederlanders die allemaal die angst delen met mij? Bas Heijne, en hij lijkt al die talentenjachten en andere audities wel te beschrijven, geeft me de indruk dat het laatste het geval is. Omdat zinvolle verbanden missen? Want vroeger had men geen individuele erkenning nodig? Alleen erkenning van de groep waar men bij hoorde? Misschien is die erkenningsbehoefte ingegeven door allerlei maatschappelijke aspecten of misschien kijkt Heijne niet ver genoeg en is die er al eeuwen. Daar wil ik graag meer over te weten komen. Want als de hele wereld ergens aan lijdt is het geen aandoening meer maar volksaard en dus doodnormaal. Erkenning van mijn buitengewone persoonlijkheid is fijn, maar ik wil er wel doodnormaal bij blijven.
Geen universele ethiek
"Narigheid is eigenlijk onafwendbaar. Zonder narigheid ook niks leuks. Alles staat in relatie tot elkaar."
"Definiëren wat rechtvaardig, meelevend, eerlijk of lief is is ondoenlijk. Het valt niet centraal vast te leggen."
- Kristofer Schipper
Abonneren op:
Posts (Atom)